„na mijn afscheid van de musical, doe ik alweer een koffie concert" „Het is mijn werk, ik kan niks anders dan zingen' ZATERDAG 28 APRIL 1984 Op zaterdag 5 mei staat Marie Kwak man uit Volendam op een podium in Luxemburg om Nederland te verte genwoordigen tijdens het Eurovisie Songfestival. Haar artiestennaam is Maribelle, het liedje dat ze zingt is een romantische ballade: „Ik hou van jou". Marie is pas 23, maar ze bekijkt het festival met afstandelijke nuch terheid. Die komt voort uit het gege ven dat ze al elf jaar in het vak zit: als twaalfjarige scoorde ze al een hit met „Let there be peace" (gesteund door het Volendams Operakoor). Ze staat inmiddels als zes jaar aan het hoofd van haar eigen groep: Spryng. VOLENDAM Wat brengt iemand ertoe mee te willen doen aan het Eurovisie Song festival? Zangeres Marie Kwakman uit Volendam geeft daar met een onverwacht donker stemgeluid een nuch ter antwoord op: „Zoiets kun je gewoon niet laten lopen, dat helpt je .in je carrière". Maar er zijn toch ook mensen vrese lijk onderuit gegaan door zo'n festival, artiesten over wié je later niets meer hebt gehoord? Marie, weer nuchter: „Maar dat gebeurt mij niet. Ik heb al een loopbaan, ik heb al werk en dat gaat gewoon door". Dat werk is de groep Spryng, die ze zes jaar geleden oprichtte samen met haar toenmalige vriend (en nu echtgenoot), de gitarist Jan Buys. De laatste vier jaar is Spryng volle dig beroepsmatig bezig. De leden hebben merendeels erkende mu ziekopleidingen achter de rug. Er is dus sprake van op z'n minst profes sionele kwaliteit. Jan Buys: „Dat moet ook wel, want we kunnen het werk nauwelijks bijslof fen. We trekken het hele land door, drie, vier, vijf optredens per week". Wat voor muziek maakt Spryng. Buys: „Popmuziek, van alles. We mikken wel op kwaliteit, we spelen ook de betere stukken uit de Top Veertig, nummers van Dire Straits, van de Eurythmics, nu ook dat liedje van Pat Benatar". Succes Geen Nederlands repertoire dus? „Nee, alleen Engels". En het festi valliedje dan? Dat is toch Neder lands. „Ja", zegt Marie, „dat hoort er nu natuurlijk ook bij. En met succes, moet ik toegeven. De men sen vinden het mooi, ze vragen er ook om. We hebben het gevoel dat we door het succes van de Neder landse finale nu ook meer mensen trekken voor de groep. Alleen daarom al is het goed om aan zoiets mee te doen. Ik bedoel: carrière als solozangeres. Ik zie mezelf nog niet met een bandrecorder het land doortrekken; ik zou niet eens ie mand hebben om de knop in te drukken. En bovendien: de jongens zeker de ww in. Nee, dat zie ik er niet van komen". Hoe ben je eigenlijk aan het festi valliedje gekomen? „Ik ben ervoor gevraagd, nee, heus. We waren met de groep in de studio en daar liepen Richard de Bois en Peter van As ten, de producers. Die vroegen me of ik zin had weer eens aan het fes tival mee te doen. Dat wilde ik wel, maar dan moesten ze een lekker liedje voor me hebben. De volgen de dag belden ze op: ze hadden het, „Ik hou van jou". Later hebben ze het andere liedje erbij gemaakt, „Vanavond". Was je zelf verrast door de winst op die avond? „Nou, je hoopt er natuurlijk altijd het beste van. Het meest bang was ik voor Edward Reekers en voor Vulcano. Maar ik gokte zelf toch wel op „Ik hou van jou", dat was het enige langzame liedje van de tien en dan valt het in elk geval .PP"- Zoals bekend: dat is gelukt. De pro vinciale jury's zorgden samen voor een overwinning van „Ik hou van jou" en Maribelle's tweede liedje, „Vanavond", werd zelfs tweede in de eindrangschikking voor de twee bijdragen van Vulcano. Een teken van vertrouwen in de kwaliteiten van Marie Kwakman, zo zou je het kunnen uitleggen. Geen koortje In de Nederlandse finale stond je alleen, zonder achtergrondkoortje. Hoe gaat dat straks in. Luxemburg? Marie: „Precies hetzelfde. Zo'n ro mantisch liedje, met strijkers en groot orkest, daar hoef je toch geen koor bij te hebben? Ik zou niet we ten wat ze moesten zingen. Nee hoor, ik ga erheen en ik gooi me daar helemaal leeg en dan kijk ik hoever ik kom". Enig idee van de kans die je daar hebt? Jan Buys komt ertussen: „Ze zal het daar zeker goed doen. Mis schien geen nummer één, maar toch zeker bij de eerste vier of vijf. Ik heb al een paar liedjes van an dere landen gehoord, maar tot nu toe stelt het niet veel voor. Duits land is niks, Engeland is niks. Griekenland schijnt een mooi lied te hebben. Maar wat er ook ge beurt, Marie gaat daar zeker niet af". Marie weer: „Ik ben nu al verder dan in 1981, toen ik ook mee deed aan de Nederlandse finale met Ma rionette. Toen werd ik tweede. Maar het liedje werd een leuke hit toen, dat was meegenomen. Wat „Ik hou van jou" zal doen moet ik nog afwachten. Het is trouwens ook in het Engels, in het Duits en in het Frans opgenomen en in die landen schijnt 't een goede indruk te maken. Nou ja, we zien wel". „In elk geval is al die drukte goed voor m'n lijn. Ik moet nu zo hard rennen dat er misschien wat van m'n bolle wangen afgaat. Maar ik moet 't wel in de gaten houden, met genoeg vitaminen en fruit, dat ik er niet onderdoor ga natuurlijk. Dat is 't ook niet waard". RENÉ DE COCQ tMSTERDAM „Dat overal erder vertelde „afscheid" an het theater van mij op •rjaandag 30 april slaat natuur- alleen op het musical- 'or>rerk. Ik sta op 6 mei alweer re* imen met Louis van Dijk (oor een koffieconcert in het msterdamse Concertge- thiouw". Conny Stuart heeft et duidelijk niet zo begrepen dat woord afscheid, de mis- aatste verhalen daarover. Al eet zij uit welke koker dat ;amt. Haar impresario, wijlen ohn de Crane, maakte op die ijze reclame voor „De dader eeft het gedaan" van Annie chmidt en theaterdirecteu rs verkopers van voorstel- igen en de pers hielpen het wereld in om het grote pu- liek aan het lopen te krijgen tar haar laatste grote musi- Trol. jonny: „Ik ben nog lang niet uitge- lust, voel me nergens zo gelukkig Is op het toneel. Ik wil nog graag ;el in het theater bezig blijven. Ik ;n geen Heintje Davids, die de atste tien jaar van haar leven :eft besteed aan het afscheid ne- YjJien van haar publiek. Ik blijf dus, wiaar niet meer in een musical met )Dt|le veeleisendheid daarvan. Op nejjén na heb ik in alle musicals van ïn(Annie Schmidt gestaan. Alleen Foxtrot" heb ik laten afweten, laar daar hebben Georgette Hage- xirn, Trudy Labij, Gerrie v.d. .lei en Willem Nijholt iets moois m gemaakt, terwijl ik genoot van ;n kleine adempauze. Ik moest al- jd werken zonder vervangster, en mens is ook wel eens ziek, laar ik kon nooit uitzieken. Een d. Ijnhandige beweging van Lo van lensbergen, die later werd vervan en door Piet Römer, bezorgde mij (jdens een tango zes gekneusde ibben. Scheuten van de taille tot oksels. Je komt 's morgens je niet uit van de pijn. Zodoende tond de show een tijdje stil. Dan a g/oel je je verantwoordelijk voor het Q^jeleurgestelde publiek. Geen [waad woord over Lo, hoor, hij pont hier in de buurt en ik sta op traat nog wel eens met hem te ranlabbelen. Hij is een voortreffelijk pneelacteur, zingen en dansen [aan hem minder goed af. Ze had- jen hem niet in die musical moe- njefen zetten". Waar maandag voor het laatst in (De dader", in de rol van een actri- e, die een inspecteur van politie roor de voeten loopt, nadat op de «lmset een moord is gepleegd. Conny: „Dat wordt een voorstelling n Hoorn. Normaal rijd ik met de miestenbus mee, maar nu heb ik te horen gekregen dat ik die mid dag om twee uur thuis moet zijn. Er staat mij waarschijnlijk een ver rassing te wachten. Ze hielden mij verder overal buiten, maar via-via ik vernomen, dat we die dag jcheep gaan en met de boot naar noorn varen. Er zal daar aan boord >k wel een en ander gebeuren". (Daarna ga ik mijn carrière een idere wending geven. Ik ben nu aan het repeteren met Louis van "J j)ijk. Dan krijgt het publiek weer ■'hens een andere kant van mij te tyen. Mijn carrière bestaat uit ver- neijchillende episoden. Er zit in mij )k nog een stuk talent dat ik te ,ng heb laten rusten. Dat wil ik nu is aanspreken". Afsluiting iMaandag dus geen afscheid, maar :n afsluiting van mijn musicaltijd. heb daar alles in gedaan. Annie ihreef wel op mijn type, maar het lieven rollen en daarin kun je 5ninder van je zelf laten zien dan in I.Len tour de chant met meer eigen lersoonlijkheid. Het begon in 1965 net „Heerlijk duurt het langst". De ol van een vrouw en moeder rond ;n moeilijke dochter. Een keurige levrouw. Leuk om te doen, maar go'n rol legt je beperkingen op. Uit beantwoordt de musical pok aan een formule en die biedt io mij op den duur geen kans meer op verdere ontwikkelingen. Daarom is mijn besluit om er mee te stoppen definitief. Ik heb mijn hart kunnen ophalen in „En nu naar bed", de tweede musical. Als boze fee naast Mary Dresselhuys als goede fee. Zij komt van het toneel, een heel an dere discipline. Dan ben je aan el kaar gewaagd. Dat moet tot achter in de zaal merkbaar zijn geweest. En daarin ook nog dat prachtige lied van Jenny Arean en Frans Halsema: „Vluchten, kan niet meer". In „De planeet" zag ik mij zelf terug als een soort koffiejuf frouw die zich overal mee bemoei de. Toch een rol vol goede liedjes. Conny Stuart: „Ik blijf, zij het mondjesmaat, zingen". Die kon Annie altijd aan mij kwijt. Goed, voor „Foxtrot" heb ik be dankt. Ik wou me wel eens distan tiëren van het podium. Zonder noe menswaardige pauze heb ik jaren achtereen op het toneel gestaan". „Bovendien stierf Wim Sonneveld. Annie en ik worden in verband met musicals in één adem genoemd als een soort twee-eenheid. Voor mij ligt dat ten dele zo. Annie is niet de begeleidster van mijn car rière. Op mijn artistieke levensweg verschenen eerder Wim Sonneveld en John de Crane. Die haalden mij in het cabaretvak. Dit leidde na dien tot het „Cabaret der Promi nenten" met teksten van Guus Vleugel en Annie Schmidt, eerst in Scheveningen, later in Amsterdam. Wim haalde later ook Hella Haasse en Martie Verdenius erbij. En ik werd zijn vaste medewerkster. Die samenwerking duurde zestien jaar. Toen had je de Drie Groten, Wim Kan, Toon Hermans en Wim Son neveld met hun eigen cabaretpro gramma's. In die jaren probeerde Sleeswijk mij in zijn Snip- en Snap- revues te krijgen. Ik had er geen oren naar, want Wim overtrof voor mij alles. We deden veel samen, ca baret, praten over het vak, plezier hebben en elkaar plagen, al hield ik daarnaast de zorgen voor mijn gezin. Gooide ik me in de beginja ren helemaal op het Franse chan son, met zelfs populariteit op de ra dio, Wim ontdekte mijn komisch talent, buitte dat uit en gaf mij vol op kansen. In de jaren met Wim werd de naam „Stuart" voorgoed gevestigd. Wim zette ook de dichter Michel van der Plas aan het schrij ven. Dat leverde schitterende tek sten op. In dat Foxtrotjaar deed ik ook cabaret met Cox en Halsema, toen Adèle Bloemendaal uitviel. Ik werkte ook nog bij Sieto Hoving. Maar bracht toen ook al promena deconcerten met Louis van Dijk en concerten met combo. Toen volg den weer de musicals met Annie, maar mijn relatie met haar is niet te vergelijken met die van Wim, al thans tot 1960. Annie schreef voor mij. En met Wim trok ik dag aan dag op, op het toneel en daarbuiten. Toen ik van zijn dood hoorde, kwam het zo onwezenlijk bij mij over, dat het begrip „dood" voor mij een heel 'andere betekenis kreeg. Met Wim deelde ik een stuk van mijn artiestenleven, het plezier in het theater. Nu nog denk ik soms: hoe zou hij dit hebben ge daan, als ik iets nieuws aanpak". Vrolijkheid „Als musicalactrice breng je elke avond ergens in het land vrolijk heid bij mensen die er voor naar de zaal komen. Dan zit je soms toch te denken aan de ellende in de wereld en over je eigen onmacht daar iets aan te doen. Honger en onrecht, de kruisraketten. Natuurlijk, iedereen is tegen de plaatsing van die din gen. Daarom moeten ze er niet ko men, maar als ze er niet zijn, roep je het noodlot over je af, zeggen weer anderen. Waar moet je dan voor kiezen? Moet je blijven lachen en de mensen blijvend aan het la chen maken met al dat verschrik kelijke om je heen? In vind wel dat dat moet. Het leven moet door gaan". „Dat zag je ook in de voorlaatste musical „Madam", waarin ik de hoerenmadam mocht laten zien die wordt weggewerkt door een bijde hante meid, een rol van Trudy La- bij. Die madam trouwt aan het slot, een beetje zielig, maar toch een mooi menselijk trekje wat ik in die rol mocht leggen. Daarna ging ik weer op de komische toer in „De dader", opnieuw honderden voor stellingen en vrolijkheid in de zaal. Voor deze laatste rol heb ik me echt laten overhalen. Maar nu is het op". „Zo'n musicalrol maak je niet zelf. Je krijgt je tekst op een papier, denk je daar een bepaalde vrouw bij in en die speel je dan. Daar hoeft echt niks van jezelf in te zit ten. Ik ben in New York musicals wezen kijken. Ik werd zeer gepakt door de musical „Nine" op het le ven van de filmer Fellini. Je her kent de manieren waarop je je ei gen artistieke problemen hebt op gelost. Ik voel me ontzettend ge lukkig, met mijn theaterwerk, mijn vrienden en mijn twee zoons. Alle bei afgestudeerd, de jongste promo veert binnenkort. En dan ook nog mijn gezondheid en mijn plezier in het werk, dat maakt je gelukkig. Ik maak op veel mensen een vrolijke indruk, hoor ik, en Annie schreef voor mij het lied „Zeur niet". Dat klopt allemaal, maar ik moet er heel eerlijk bij zeggen, dat ik ook wel eens klaag bij mensen die me erg vertrouwd zijn". Discipline „Ik heb de naam op het toneel erg op discipline te zijn. Nou, dat klopt dan. Daar zit ik zelfs achterheen. De jongsten hebben soms de nei ging onderling plezier te maken tij dens de voorstelling. Dat kun je niet hebben. Ik begrijp die jongens wel, een verzetje, bij elke avond hard werken. Maar binnenpretjes op het toneel komen in de zaal niet over. De mensen begrijpen dat niet en gaan zich genomen voelen. Daar ga ik tegen in. Iedereen moet aan de humor, die in de musical zelf zit, bijdragen en niet op eigen houtje onderonsjes creëren tijdens de voorstelling. Dan gaat je voorstel ling de mist in". „Het jongerentheater hou ik volop bij. Een gigant als Freek de Jonge en een uitgelaten man als Youp van 't Hek, daar moet ik bij zijn. Als ik nu nog als jongere voor het theater zou moeten kiezen, dan zou je mij terugvinden in voorstellin gen als van „Hauser Orkater", dat absurdisme, daarin zou ik me hele maal thuis voelen. Programma's als van „De Mexicaanse hond" en „De Horde", daar zou ik in willen staan. In het musicalgenre vind ik Jos Brink een virtuoze jongen. Met zijn talent heeft hij het niet nodig om al te komisch op het grote publiek te mikken. Koot en Bie vind ik ook geweldig. Bij de jongeren vind ik veel belangstelling voor het thea ter. Ik krijg brieven van scholie ren. „Het heeft me dertig gulden gekost, maar ik wou u zien". Jon geren die mij laten weten mij te hebben ontdekt". Stereotiep „Ik kan niet abrupt met theater stoppen. Theater sleept je mee. Maar ik ben er wel bang voor te stereotiep te worden, een herhaling van mezelf, van de rollen die ik krijg. Dan word je door het publiek in een bepaald hoekje gezet. Daar wil ik uit. In die koffieconcerten met Louis ga ik mijn programma bepalen, wat oude Franse chansons, maar ook nieuw repertoire. Ze zeg gen wel, dat Annie me nodig heeft, maar er is door hard werken van haar en Harry Bannink een Neder landse musicaltraditie ontstaan, met een aanwas aan talent. Leen Jongewaard, met naast hem Hans v.d. Woude, wordt de man van de musical in de maak „Ping Ping". Ik zet er nu een streep onder. Ik spreek nog mensen die zich mijn liedjes van veertig jaar geleden herinneren. Ik bereid me voor op een nieuwe start in het najaar. Eerst een hele zomer met vakantie. Overal een beetje rondkijken. In tussen zoek ik nieuw repertoire, liederen misschien van Henriëtte Bosmans en Argentijnse tango's, al les naar eigen smaak". Nu is Conny Stuart haar artiesten naam. In werkelijkheid heet zij Cornelia van Meijgaard, ver weg en zonder „van" ervoor nog Deens en uit te spreken als „Mukaort" of zoiets. Duidt dit op een dubbele persoonlijkheid' en kan zij daar in haar nieuwe carrière mee uit de voeten? Conny: „Theaterleven en privé zijn niet te scheiden. Conny en Corne lia nemen samen afscheid van de musical en beginnen samen aan een nieuwe artistieke levensfase. Zij vormen één persoonlijkheid on der de naam Stuart. Ik ben een perfectioniste en daardoor voor mezelf lastig genoeg bij het samen stellen van een nieuw repertoire. Ik doe dat wel samen met Louis van Dijk, maar ik heb zoveel in spraak, dat ik mijn eigen keus be paal. Maar niet meer elke avond zingen, wel mondjesmaat, want je loopt ook met de voortdurende zorg om je stem op peil te houden. Dat werkt allemaal nog goed, maar een verwaarloosde verkoudheid wordt gemakkelijk fataal. Maandag in Hoorn voor het laatst de liedjes van „De dader", maar nog geen week later ga ik zingen wat ik zelf wil, al zitten daar ook liedjes van Annie bij op de muziek van Harry". TON OLIEMULLER NUCHTERE MARIBELLE NAAR EUROVISIE-SONGFESTIVAL Conny Stuart „Ik ga erheen en ik gooi me daar helemaal leeg

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 15