£cidóc6owuwt j)e haren werden grijzer, e groeven dieper, maar ruliana bleef overeind N 75-jarige prinses trapte noch in zwartgat, noch in valkuil ZATERDAG 28 APRIL 1984 N HAAG „U moet weten, meneer, men een prinses van Oranje niet iraakt", voegde koningin Wilhelmina is een hoogwaardigheidsbekleder toe bij haar op audiëntie was en zich ter- ps verstoutte de kleine Juliana over fir steile, blonde haar te aaien. Nu ]rdt ze 75 en een blik op het diep rgroefde gezicht onder het pigment- grijze kapsel is voldoende om te be ien hoezeer ze wel degelijk is aange- ikt, alle hooghartige protectie van &r moeder ten spijt. Aangeraakt door t leven, door veranderde politieke en [atschappelijke omstandigheden, aan- raakt daar waar het echt pijn d pt door haar omgeving, haar gezin. mefe trots klonk ze nog toen ze zich in te de radio voorstelde aan het ijveijk van Canada waarheen ze in zijnjo was gevlucht „omdat mijn jn, mijn twee dochtertjes en ik op s eri zwarte lijst van de nazi's fcn en u allen weet wat er jeurd is met hen die gevangenen 3 de Gestapo waren en nog zijn". 'stelde ze zich voor: „Mijn naam luliana. Mijn moeder is koningin f Nederlanden. En vergeet u kal niet dat ze ook koningin van derlands Oost-Indië is, met een Folking van 65 miljoen, van (st-Indië in de Cara'ibische Zee van Nederlands Guyana of Suri- ine in Zuid-Amerika". it deze titulatuur kon ze zich al fl niet meer presenteren, nadat in 1948 troon en kroon van haar jeder had overgenomen. Aange- |kt werd ze, hardhandig, in haar jvereiniteit over een koloniaal reldrijk. Maar hoe reageerde ze jhet verlies van de Indonesische el in haar diadeem? De toenma- 4 minister-president Drees, tot inzicht gekomen dat er politiek militair niets meer te redden |1, stelde zich op het standpunt althans financieel het onderste de koloniale kan gehaald moest rden, en probeerde koningin .liana uit te leggen hoe diep de Bonesische onafhankelijkheid p snijden in de Nederlandse eco- imie. „Maar meneer Drees", riep iiliana uit, „om de duiten kunnen g het toch niet laten?" ttselijke ontboezemingen die op december 1949 bij de onderteke- Ig van de acte van soevereini- Qojso ver dracht een waardige echo trie^d in de woorden: „Niet langer g^n wij gedeeltelijk tegenover el- jverf1"- W'J zijn nu naast elkaar gaan ïrej£n, hoezeer ook geschonden en icjs^heurd en vol littekens van ,su|ók en spijt. Nederland staat tot ieo«pen klaar, zodra en wanneer In- ^esië daarom vraagt. Er spruit r hulpvaardigheid voort uit een 85,4} gewortelde verbondenheid". Kjojj aanwezige daar in de Burger- elefl van het Paleis op de Dam zou agn later zo samenvatten: „Haar ge fit stond vastberaden, bijna tar- mJcI. Na alle formele klanken rd de stem hoorbaar van een ^m, meelevend mens die dat wat |Jr geschied was en geschiedenis \s geworden, in menselijke taal £-ipenvatte". ;0genpen p«ei il er laar eigen taal? Vaak wordt ge- it dat prinses Juliana haar in- igende toespraken door ande- 5, literair en humanitair beter 1 choolden, heeft laten schrijven, muikt wordt er dan aan herin- d dat de voormalige vorstin in leven niet eens een diploma t gehaald van welke school of 'ersiteit ook. De doctoraten die draagt, zijn eredoctoraten. De kelijkheid is dat de toespraken Juliana op de troonredes na raard uit haar eigen pen zijn loeid. „Ze maakte er al jong een roonte van", weet biograaf Fred timers, „om dingen die zij te- komt in boeken die haar boei- opmerkelijke uitspraken van ir^isen die ze ontmoet, te noteren, e aantekeningen vormen de ba- ■an haar toespraken. Het is alle- il eigen werk". En ze kon daar pig in zijn. Tijdens een staatsbe- 't aan de Verenigde Staten in weigerde de toenmalige minis- van buitenlandse zaken, Stik- de verantwoordelijkheid te ne- i voor een religieus-ethisch be- ;en rede die ze daar wilde uit- ïken. „Wat wilt u dan? Dat ik dat Heineken beter is?", beet ze tker, ooit directeur van die jwerij, venijnig toe. ïgeraakt. Ook in haar vitaliteit gezondheid. Want toen ze op 31 Jari 1980 tot ieders verrassing kondigde afstand te willen doen de troon, was dat niet omdat ze iter Beatrix de kans wilde gun- waarop die weten intimi paleize allang had gevlast, was omdat ze de last van de >n langzaam-aan niet langer torsen. De verplichtingen wer- haar te zwaar. Dat was al ge- ten in 1978 tijdens het staatsbe- k aan een Suriname waarover niet de slagschaduw van Bou- e was gevallen. Een makkelijke uw is Juliana nooit geweest, ir zelden had haar omgeving iji r zo bits en ongeduldig gezien tijdens die veeleisende reis. :te heeft ze tijdens haar lange en praktisch niet gekend. Het Zinvol bezig zijn teneinde het gat van de ouder- domsverveling te vermijden. En zolang het prin ses Juliana gegeven is, zal zij ermee doorgaan Links onder: 1981, op bezoek bij gehandicapten in Woerden. Midden boven: 1982, bij de opening van de Floriade. Midden onder: 1983, de doop van een naar haar vernoemde DC-9-super 80 van Martinair. Rechts: 1982, boompje planten in Noordwijkerhout. was een geheel nieuwe ervaring voor haar toen ze eind 1981 in het Academisch Ziekenhuis te Utrecht moest worden opgenomen wegens „een operatie met een goedaardig karakter", zoals de vrouwenarts prof. Haspels de ingreep omschreef. Maar de jaren eisten hun tol. Na haar zeventigste verjaardag be dankte Juliana enkele vriendinnen voor hun cadeau. Ze koos de vorm van een gedichtje dat doet ze graag en vaak waarin het nog heette: „Ook al liggen ver nu de kinderjaren van waaruit wij oude vriendschap bewaren, toch blijven wij jong ondanks de grijze haren". Daarna moet er iets veranderd zijn. Voor ingewijden staat namelijk vast dat Juliana in 1980 niet zou zijn afgetreden wanneer ze de zwa re representatieve verplichtingen van haar ambt („van mijn vak", noemde ze dat zelf) nog langer had aangekund. De reden? Niet erg verschillend van het gat waarin zo veel andere Nederlanders na vut of pensionering vrezen te vallen. Juliana was bang dat ze zonder het koningschap geen raad zou weten met haar tijd. „Echte liefhebberijen waarmee ze haar dagen zou kun nen vullen, heeft ze niet", merkt biografe Ans Herenius-Kamstra in dit verband op. „Ze heeft nooit tijd of gelegenheid gehad om die te vinden of wellicht had ze er ook de lust of interesse niet meer voor. Vermoedelijk tegen haar verwach ting in was het koningschap voor Juliana een levensvervulling ge worden. Had ze die veelomvatten de taak opeens niet meer gehad, dan had ze met haar dagen en haar niet te onderschatten energie geen raad geweten". Innerlijke strijd Het kan merkwaardig lopen, ook in het leven van een onaanraakbare vorstentelg. Want eigenlijk had Juliana het liefst helemaal geen koningin willen worden. Een broer had ze willen hebben omdat die krachtens de vroegere grondwet eerder voor de troon in aanmer king zou komen dan zij. Toen Wil helmina al aan het eind van de ja ren dertig met de gedachte van ab dicatie speelde, smeekte Juliana haar moeder letterlijk om nog eni ge tijd te wachten. En toen ze in 1948 eindelijk als de nieuwe konin gin werd ingehuldigd, zei ze in haar rede „slechts na veel innerlij ke strijd" de bereidheid gevonden te hebben om haar moeder op te volgen. Met name haar aangeboren verlegenheid werkte remmend op haar ontplooiing. Maar allengs groeide ongetwijfeld mede dank zij de sterke arm van prins Bern- hard de schuchtere, onzekere vrouw uit 1948 steeds meer in haar werk. Ze kreeg plezier in het uitoe fenen van het koningschap. En haar plichtsgevoel dreef haar, haar zucht naar perfectie ook. Voor het werk moest geleidelijk alles wijken. Met bevreemde ogen zal ze toege keken hebben hoe buiten haar pa leis het arbeidsethos veranderde. Dat paleis ondertussen. Iemand die regelmatig op Soestdijk logeert, heeft de sfeer daar getypeerd als „leven op een eiland Het gewo ne bestaan van alledag lijkt er zo ver weg dat je blij bent uiteindelijk weer terug te kunnen keren naar de normale wereld". In veel karak terschetsen wordt prinses Julianan afgeschilderd als een vrouw die midden in het leven en in de maat schappij staat. Kenmerkend is een uitspraak als deze van oud-ambas sadeur dr. J. de Beus die haar vaak van nabij heeft meegemaakt: „Ze heeft een scherp politiek inzicht. Ze is fantastisch op de hoogte en wil altijd het naadje van de kous weten. Als je bij haar wordt uitge nodigd voor een bespreking, denk dan maar niet dat je je wel kunt redden met een paar algemeenhe den". Belastingvrije voet anekdotes die zijn uitge lekt, geven een ander beeld. Ze is door haar paleis-omgeving zozeer van de werkelijkheid afgeschermd dat ze ook na een regeringsperiode van 32 jaar nog eerder verbaasd is over wat er uit de buitenwereld tot haar komt dan dat ze met gefun deerde oordelen en adviezen klaar staat. Toen ze zich eens liet infor meren over de inhoud van een rijksbegroting met vérstrekkende gevolgen, was haar belangrijkste vraag: „Wat is eigenlijk een belas tingvrije voet?" Noch berust de eeuwig terugkerende fabel op waarheid als zou koningin Juliana, beschut door „het geheim van Soestdijk" invloed uitgeoefend heb ben op sommige kabinetsinforma ties. Ze zou dat ook nooit hebben gewild, getuige een incident dat ontstond toen de bekende VVD-se- nator Van Riel op een partij-avond uitriep; „Er zijn in Nederland zeer sterke krachten, en vermoedelijk is daar Soestdijk ook bij, die aanstu ren op een CDA-PvdA-kabinet". Juliana toonde zich binnenskamers uiterst getergd over het feit dat Van Riel een smet op haar blazoen van volstrekte onpartijdigheid had proberen te werpen. „Kunt u me zeggen waaruit dat blijkt?", blies ze stoom af bij een van haar advi seurs. „Bent u het niet met me eens dat ik tot nu toe nog nooit een meerderheidsadvies heb gekregen om een combinatie CDA-VVD te proberen? Ook niet van de VVD die steeds om een nationaal kabinet vraagt? Ik kan toch niet tegen de adviezen ingaan?" Ze kalmeerde pas nadat de adviseur haar plechtig verzekerd had: „Mevrouw, uw handelen is tot nu toe bom- en scherfvrij geweest". maakten nog een lange tuinwande- ling, gingen een middagslaapje doen en ontmoetten elkaar vervol gens voor de thee. Op dat moment werd juffrouw Michelin door een hartverlamming getroffen. De slag heeft Juliana verschrikkelijk zwaar getroffen. Wekenlang kon ze over niets anders praten. Maar het voor val bleef geheim en de program ma's gingen rimpelloos door, alsof er niets gebeurd was, geheel in de geest van deze woorden van Juliana: „Ieder mens staat in wezen heel alleen tegenover zijn lot en dus ook tegenover zijn leed en moet er in zijn eentje mee klaar ko men". Voorbeeld Wijlen kamervoorzitter Anne Von deling heeft eens gezegd: „Juliana is een voorbeeld voor de velen die vrezen dat het leven na het 65e jaar voorbij is". Die uitspraak geldt nog onverminderd. Ze heeft zich, toen haar lichaam haar dwong het ko ningschap te laten varen, niet in het zwarte gat van een uitzichtloze levensavond laten vallen. „Bij ie dereen die oud wordt", lichtte ze in 1980 haar abrupte besluit om af te treden toe, „doet zich vroeger of la ter het nuchtere feit voor dat de krachten gaan afnemen. En dat zo iemand zijn taak niet meer kan volbrengen als voorheen. Dan komt er een moment dat het ook niet meer verantwoord is die lan ger uit te oefenen". Maar kort daarop al leek de veerkracht weer gekeerd. „Ik wil niet niks gaan doen, daarvoor ben ik nog veel te jong", zei ze in een interview met een damesblad. En prins Bernhard was ook ditmaal haar stut en steun. Nadat Juliana bij haar grote af scheidsfeest op 31 mei 1980 met een spiekbriefje in de hand iedereen had bedankt, nam hij de microfoon over en zei: „Denkt u niet dat het afgelopen is". Dochter Beatrix, de nieuwe konin gin, vond eveneens dat haar moe der de kans moest krijgen zinvol bezig te blijven teneinde het gat van de ouderdomsverveling te ver mijden, Dus stelde ze Juliana voor in haar plaats het erevoorzitter- schap op zich te nemen van de Na tionale Commissie Jaar van de Ge handicapten. Geen franje was dat, maar een volwaardige functie die de prinses noopte zich te verdiepen in onderwerpen waarvan ze vroe ger slechts oppervlakkig op de hoogte was geweest. „Toen ik mijn werkzaamheden begon, was ik een leek. Ik had amper in het veld ge werkt. Ik heb zoveel geleerd in dat jaar. Voortreffelijke mensen ont moet. In dat ene jaar is een stoot in de goede richting gegeven". Prinses Juliana wil op dit terrein doorgaan zolang het haar gegeven zal zijn. Ze heeft er de hoogste top van de adel dom gevonden, hoger dan de troon, deze namelijk in haar eigen woorden: „Het is heerlijk om on misbaar te zijn, al is het maar voor één enkel mens, voor een zieke die je bezoekt, voor iemand in moei lijkheden die zijn hart bij je wil uit storten, voor een eenzame die een beetje belangstelling nodig heeft". Prinses Juliana heeft, aldus den kend en handelend, niet alleen het zwarte gat van de ouderdomsledig- heid ontlopen, maar ook de valkuil die sommigen na de abdicatie op haar weg vermoedden. Zo sprak dra. M. G. Schenk, de deskundige bij uitstek op het gebied van de Oranjes, in 1980 de vrees uit: „Juliana loopt, door in de schijn werpers van de publiciteit te willen blijven staan, de kans dat ze haar opvolgster Beatrix reduceert tot een ornament, een sieraad waar achter haar moeder blijft functio neren als sluitsteen in het gewelf van de Nederlandse monarchie". Immers:,, In artikel 15 van de grondwet staat dat afstand doen van de troon ten gunste van de op volger hetzelfde gevolg heeft als overlijden. Wilhelmina trok zich in 1948 inderdaad volledig terug om haar dochter vrij baan te geven. Juliana echter heeft zich verre van teruggetrokken". Spoken Aangeraakt, ook in haar persoonlij ke leven. De handicap waarmee haar jongste dochter Christine ter wereld kwam en die ze zichzelf verweet omdat ze tijdens de zwan gerschap een marineschip had be zocht waarop rode hond heerste. De geruchtmakende affaire Greet Hofmans waarin haar bekommer nis uiteindelijk resulteerde. Later de huwelijksperikelen van haar kinderen. De Lockheed-affaire rond haar man. De haren werden grijzer, de groeven dieper, maar ze bleef overeind. En ze bleef blijmoe dig geldstukken in allerlei wens- putten gooien, niet omdat het bij de folklore hoort, maar omdat ze echt vertrouwen had in de helpen de hand van onzichtbare krachten. Hoe goed kent het Nederlandse volk eigenlijk prinses Juliana? Zelf noemt ze Greet Hofmans of Lock heed of de trammelant rond haar dochters helemaal niet de meest schokkende gebeurtenis uit haar leven. Die speelde zich vorig jaar af, vier dagen voor haar 74e ver jaardag, en het Nederlandse volk heeft er nooit weet van gehad. De tragedie betrof jeugdvriendin Mar guerite Sylvie Leonie Michelin, bij haar huwelijk een van de bruids meisjes en sindsdien een vaste gast op elk familiefeest van de Oranjes. Ook nu weer was juffrouw Miche lin uit Frankrijk overgekomen om de verjaardag van Juliana mee te vieren. De twee vriendinnen Dra. Schenk begon zelfs spoken te zien toen ze vervolgde: „Para doxaal genoeg zal dat leiden tot de republikeinse staatsvorm. Die ver menging van functies bij Juliana zal immers de monarchie uithollen. De betekenis van het koningschap verdwijnt vanaf het moment dat de centrale figuren, de leden van het koninklijk huis, weigeren zich aan de regels van het spel te houden. Het koningschap speelt zich af; het is een spel geworden omdat het van zijn vroegere inhoud is ont daan. Het staat of valt met de vorm die alleen in optima forma tot in houd kan worden. Laat men die uit handen glijden, dan is er niets meer over". Sombere profetie. Wellicht het mooiste cadeau dat men de vroege re vorstin op haar 75e verjaardag kan geven, is de vaststelling hoe zeer dit soort kijkers in troebel kof fiedik er naast hebben gezeten. Het zelfstandige, vastberaden, intelli gente optreden van koningin Bea trix in de smalle marge die de con stitutionele monarchie haar laat, wordt door vriend en vijand gepre zen. En Juliana? „De nieuwtjes over staatszaken lees ik, als ieder ander, uit de krant". De ballon van al dat gebazel over het koningshuis had ze trouwens al in 1952 doorgeprikt toen ze in een toespraak tot het Verenigd Comité van Pers en Ra dio te Washington zei: „Al dit voet licht doet ons de laatste illusies over onszelf verliezen en mijn ei gen „human interest story" komt me plotseling uitermate oninteres sant voor". Verder heeft ze weinig woorden nodig om na drie kwart eeuw haar leven en betekenis sa men te vatten. „Ik heb een hele boel meegemaakt, maar ik mag toch zeggen dat ik een gelukkig mens ben". PIET SNOEREN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 13