„De
ezel
is een
doodgoed
en nuttig
mens"
Bijsluiter
effect en
Halcion-
klachten
'S'
ZATERDAG 14 APRIL 11
Rijke symboliek
De symbolièk van de ezel is J
rijk. Als de slaaf Dromio in Shal
peares „The Comedy of Erij
van zijn meester Antipholus hej
veelste pak slaag gekregen
zegt hij: „Ik ben inderdaad I
ezel, dat kun je zien aan mijn la
oren. Vanaf het uur van mijrl
boorte tot dit moment ben ik«
dienaar geweest, en het enige!
ik voor mijn diensten heb ontï
gen is een pak ransel. Ik sjou4
ransel op mijn rug als een bej
res haar kind, en als ik lamgnj
gen ben, zal ik er mee g
van deur tot deur
Van deze bittere tekst uit Sh,
peares komedie heeft de cril
Frye gezegd, dat zij aangeeft hi
wereld er uit moet zien vooi
ezel die weet heeft van zijn
staan, een inferno van kwaad|
ligheid en onbegrip en van doel
er maar op los slaan; kortom
wereld van geweld. En een an<
criticus merkt op, dat Dron
klacht laat zien wat het betel
slaaf te zijn in een wereld
slechte meesters, wat het wil
gen in de waarheid te staan en
weerloos te zijn als een bedel!
die, met haar kind op haar rug.L-
delt van deur tot deur, zoals ML-n
bedelde met haar kind in BeuL,*
hem van deur tot deur. Onmac
en weerloos als Jezus was opfnia
triomfdag van Palmzondag is
een ezel, die miskleun van Q
schepping, op zijn rug de last d|e j
van Gods verzoenende wijsheia:
Romano Guardini heeft in zijnr^1
overtroffen studie „Religiose i^C
stalten in Dostojewski's Werkiwt:
de figuur van prins Mysjkin iien
symbool gezien van de Christuj|er
stalte. In Dostojewski's idioot wi
duidelijk, zegt Guardini, wier i
hoe Jezus was. De ergernis vaiferJ
wereld, van de machthebbers,
Hem, doortrekt heel zijn openh
leven, vanaf de doop in de Jort^
tot aan de intocht in Jeruza
Een gelijke ergernis doortrekt jé
leven van Dostojewski's idioot
dereen voelt zich tot hem aai
trokken, en toch lacht iede^a
hem steeds weer uit. Hij is^
dwaas, als de slaaf Dromio
Shakespeare, als de ezel van C|
terton, die, zwijgend, zijn geh
meedraagt.
In de uren van de diepste vern"
ring heeft ook Jezus gezwegen
zweeg toen Herodus hem uit<"
als een dwaas, hij zweeg toen
tus, overtuigd van zijn onscl
hem liet ranselen als een ezel
toen de Romeinse soldaten henj
kroon van doornen op zijn h'oSE
drukten.
In dit zwijgen ontstond noch
waarheid.
Van wat dit zwijgen ten diepste olie
tekent hebben wij, na zoveel <ent
wen, nauwelijks weet meer. |ven
grote joodse dichter Paul Celanftch
de taal schreef van het volk
hem in de dood gedreven h^Soe
heeft in antwoord op een vers
Bertoldt Brecht geschreven:
sind das fur Zeiten wo ein
sprach beinah ein Verbrechen
weil es soviel Gesagtes mit
schliesst?"
Ons spreken is bijna altijd
schuldig spreken het kent g
mededogen. Wat zijn dat voor
den, waarin een gesprek bijna
misdaad wordt? Bij wie moetje
antwoord zoeken? Bij de welz racl
therapeuten van onze zieke et z
zorgingsstaat, bij de kleine auto. g g(
ten of bij de politici of de subspdt e
alisten die vinden dat de gewjveu
man dom is als een ezel?
Het is altijd de dwaas, de weerl at
die wordt uitgelachen, want F,
geeft ergernis. Ons huidige spre geh
is steeds met schuld beladen onjrroe
het zijn grond vindt in de lei
van de macht' de fraseologie
het geweld. Daarom zullen, 1
het woord van de profeet, de
nen blijven spreken, en de bal di
van de huizen, die wij bouwenen
hun gebinten vallen. In het gel het
van de ezel wordt nochtans
zwijgen licht. Het zijn de ezel eAhof
idioot die Gods woorden versta en
J.G.H.OUDE BRUNI-esu
Nie
worden. Hoe groter de overtuig1 e
waarmee hij behandeling of
neesmiddel voorschrijft, hoe gr<
het nuttig effect ervan. Wordt
recept moedeloos („baat het i "er
dan schaadt het niet") over het t"~~
reau geschoven, dan kan hij 1
minder werking en des te meer
werkingen rekenen. Waarom
zo is, daar bestaan misschien
tien theorieën over, met ant
woorden: men weet het niet.
Dat bijsluitereffect is dezer da
weer actueel geworden door
opbloeien van de Halcion-affa'
In 1979 werd Nederland o| st2r'
schrikt door het bericht dat
toen nieuwe slaapmiddel Hal<
bij 15 patiënten (allen behan(arc^
door een zenuwarts) heilloos
pakte. De bijwerkingen stonde;
alle kranten vermeld. De Genf
kundige Inspectie stuurde ver ei
gens aan alle artsen een formu j
om daarop de negatieve ervarinj
met Halcion te vermelden. Hon(
den meldingen stroomden proi.w
binnen. Een aantal Halcion- s -
bruikers voelt zich zo gedupe^^
dat het de firma Upjohn voor
rechter heeft gesleept.
En nu het merkwaardige. Alleei
Nederland heeft Halcion zijn
den laten zien. In België bleek I -,.
cion slechts daar rampzalig uil °..1Z
pakken, waar de Nederlandse 'J*
wordt bekeken, in Vlaanderen k
De rechter in Arnhem staat
voor de moeilijke beslissing of 1
cion de boosdoener was, of dat
sprake was van een door de mi
uitgestraald bijsluitereffect. Ik eek'
benieuwd naar zijn uitspraak.
ling
Als prins Mysjkin, de idioot uit
Dostojewski's gelijknamige roman
na zijn genezing in Zwitserland in
Petersburg is teruggekeerd, brengt
hij een bezoek aan de Jepantsins.
Hij vertelt de gastvrouw en haar
dochters in welk een toestand van
diepe angst en verbijstering hij
heeft verkeerd. Het vreemde van
dat alles had. zo zegt hij, een ver
pletterende uitwerking op mij.
Maar op een avond, in Bazel, kwam
ik die depressie te boven. Wat mij
tot mijzelf bracht, was het gebalk
van een ezel op de markt. Die ezel
heeft toen een geweldige indruk op
mij gemaakt. Ik sloot hem als het
ware in mijn hart, en tegelijk was
het of in mijn hoofd ineens alles
opklaarde. Vanaf die tijd heb ik al
tijd een zwak voor de ezel gehad.
De Jepantsins vinden het maar een
vreemd verhaal. De dochters gie
chelen en lachen Mysjkin, de idi
oot, uit. De prins bewaart evenwel
zijn rustige ernst. De ezel, zegt hij,
is een allernuttigst dier, arbeid
zaam, sterk en geduldig. De Je
pantsins beginnen opnieuw te la
chen. „Laten we, beste prins, het
over iets anders hebben", zeggen
ze, hetgeen typerend is voor een
bepaald soort mensen die zich
voornamer wanen dan de ander.
Als die ander iets zegt dat zij niet
begrijpen, vragen ze hem bijna al
tijd het over iets anders te hebben.
Niet tot luisteren bereid te willen
zijn, is een kwade vorm van hoog
hartigheid. De idioot blijft nochtans
zijn ezel verdedigen. „Een ezel is
een doodgoed en nuttig mens", zegt
hij, waarop de gastvrouw hem
vraagt; „Maar u, prins, bent u wel
goed?", en het gezelschap barst op
nieuw in schaterlachen uit.
Miskleun
De joodse dichter Werner Kraft
heeft naar aanleiding van deze, in
derdaad ietwat vreemde scène, een
kort maar prachtig opstel geschre
ven. Hij verwijst daarin ook naar
een beroemd gedicht van de Engel
se journalist G. K. Chesterton,
„The Donkey", waarin de ezel zelf
aan het woord komt. De ezel ver
telt in de eerste strofe hoe het hem
vergaan is op de dag dat God de
dieren schiep en hoe hij er, naar
het uiterlijk gezien, met zijn mon
sterkop en hangoren, in vergelij
king met zijn soortgenoten, bekaaid
is afgekomen. Een miskleun zoge
zegd. Sindsdien hebben de mensen
altijd om hem gelachen: dommer
dan een ezel kun je niet zijn.
Maar Ida Gerhardt heeft in een
fijnzinnig gedicht aangegeven wat
de ezel wèl kan, en de mensen
meestal nalaten: iemand die lijdt en
eenzaam is troosten, zoals de ezel
op de markt van Bazel de idioot
van Dostojewski getroost heeft: Gij
met uw zachtzinnige ogen en uw
geduldig gezicht: ik ben u zeer ver
plicht.
Chestertons ezel is van een enigs
zins andere allure. De dichter om
schrijft hem als „de haveloze bal
ling op deze aarde", en het arme
beest aarzelt niet toe te geven dat
hij stom is. „Maar", zegt hij, „mijn
werkelijke geheim bewaar ik, dat
houd ik voor mijzelf. Jullie lachen
maar, zoveel je wilt, maar weet
wel, dat jullie de echte onwetenden
zijn en niet ik. Ook ik heb mijn uur
gekend, een groot en onvergetelijk
uur, dat mij met trots vervult om
zijn zoetheid. Men legde palmtak
ken voor mijn voeten en in mijn
oor weerklonk de jubelroep".
Aanklacht
Werner Kraft legt in zijn opstel de
nadruk op de stomheid van de ezel,
zijn duldzaamheid. In zijn stom
heid, zijn zwijgen, soms ook in zijn
halsstarrigheid en zijn verzet,
klaagt de ezel de wereld aan. Hij is
het die, na de verdrijving uit het
paradijs want met de mensen
zijn ook de dieren, tot hun ongeluk,
verdreven zijn lot aanvaardt. Hij
stelt een goed en nuttig mens voor.
Zijn gebalk, een klagende roep van
heimwee om verloren onschuld,
verlost de idioot van Dostojewski
Dokters hebben een oud be
roep. Om precies te zijn, het op
een na oudste beroep van de
wereld. Het vak is groot ge
maakt door tovenaars, sjamanen
en medicijnmannen die ongege
neerd hogere machten aanrie
pen om patiënten goed of
kwaad te doen. De moderne ge
neeskunde heeft die magie af
gezworen. Toch is de moderne
dokter, of hij wil of niet, nog
steeds een beetje tovenaar. Het
medisch ritueel heeft een onbegrepen invloed op de
patiënt, ten goede of ten kwade.
sen met idem hoofdpijn krijgen een
precies op uw pil gelijkend nep
middel, een placebo. Dan begint de
wedstrijd. Als uw pil beter werkt
dan de nep dito, dan en alleen dan
wil de medische wetenschap in de
gunstige uitwerking van uw vondst
geloven. Om zelfbedrog bij dokter
en patiënt uit te sluiten mogen bei
de partijen niet weten wie welke
f)il krijgt. Het onderzoek is niet al-
een dubbel, maar ook blind.
J. Paalman
Dat bleek pas goed toen de medi
sche wetenschap op moderne wijze
geneesmiddelen ging uittesten. Hoe
gaat dat? Stel. dat u op een verloren
zondagmiddag een pilletje tegen
hoofdpijn uitvindt. U gebruikt uw
familie als proefkonijn, en ver
draaid, ze knappen er van op. Dat
is het bewijs, denkt u dan. Mis. De
medische wetenschap is van dat
soort bewijzen niet erg onder de in
druk. Het zou kunnen zijn, dat die
familieleden van u ook zonder uw
pilletje van die hoofdpijn waren af
gekomen.
Om dat probleem te omzeilen dient
het zogeheten „dubbel blind onder
zoek". Dat gaat zo. Honderd men
sen met barstende koppijn (ik
noem maar een rond getal) krijgen
uw pilletje, nog eens honderd men-
Even goed
Dergelijke onderzoeken hebben
een onverwacht resultaat opgele
verd: nepmiddelen blijken ook een
geneeskrachtige werking te heb
ben. Tegen sommige wat vage
klachten als nervositeit, rusteloos
heid en zelfs pijn, kan een placebo
bijna net zo goed werken (soms
even goed) als een echt geneesmid
del. Sterker nog. Placebo's kunnen
ook de negatieve werking van
„echte" geneesmiddelen nabootsen.
Elk geneesmiddel heeft ongewens
te bijwerkingen. Onderzoekers die
een dubbel blind onderzoek uitvoe
ren moeten niet zelden tot hun ver
bazing vaststellen dat gebruikers
van nepmedicijnen evengoed na
deel kunnen ondervinden. Dat is
een vreemde zaak. Die proefperso
nen slikken een als echt verpakt
fopmedicijn en worden toch ziek.
De bijwerkingen van zo'n placebo
kunnen zo ernstig zijn dat de ge
bruiker zich uit het onderzoek
moet terugtrekken.
Een origineel onderzoek van de
neuroloog dr. H. Gelmers toonde
aan dat dit placebo-effect al bij de
bijsluiter kan beginnen. Tegen
woordig wordt bij elk afgeleverd
medicijn een briefje gestopt de
bijsluiter waarop staat hoe het
middel werkt en wat de bijwerkin
gen ervan kunnen zijn. Gelmers
vroeg zich af wat het effect is van
die informatie. Hij zette het onder
zoek volgens alle regelen der kunst
op.
Het ging om 134 patiënten die allen
met het middel Persantin werden
behandeld. Alle patiënten kregen
uitleg over de beoogde werking
van het middel, maar over de mo
gelijke bijwerkingen werd geen
woord gerept. De ene helft kreeg
een bijsluiter mee waarop stond dat
LITERAIRE OVERWEGING
VOOR PALMZONDAG
uit zijn neerslachtigheid. Het'klaart
op in Mysjkins hoofd, hij laat zijn
stomheid achter zich, maar het die
pere zwijgen van de ziel verbreekt
hij niet. De idioot is een goed mens.
De mensen die hij in zijn verdere
leven in Petersburg zal ontmoeten,
weten zich allen op de een of ande
re manier aan hem verplicht. Hij
geeft troost, maar hij geeft ook,
voortdurend ergernis. Men lacht
hem dan ook uit.
Veulen
Chestertons ezel brengt ons terug
naar de dag van de blijde intocht
van Jezus in Jeruzalem. In de oude
liturgie van de palmwijding op
Palmzondag lezen wij, dat Jezus
twee van zijn leerlingen opdracht
geeft om naar het nabij de Olijfberg
gelegen dorp te gaan, waar zij een
ezelin zullen vinden met haar jong.
Dat jong, een veulen waarop nog
nooit iemand gezeten heeft, moeten
zij hem brengen en als iemand daar
wat van zegt, moeten ze antwoor
den: „De Heer heeft het nodig".
Op dit veulen, op welks rug de
leerlingen hun mantels leggen, rijdt
Jezus Jeruzalem binnen. Het ver-
Jezus' intocht in Jeru;
haal vindt zijn voorafspiegeling in
een tekst van de profeet Zacharia:
„Zie, uw koning komt, hij is dee
moedig, hij rijdt op een ezel, een
veulen, het jong van een ezelin".
De intocht wordt een triomf, maar
toch laat de apostel Johannes, die
het gebeuren het diepst gepeild
heeft, niet na, op te merken, dat de
leerlingen van Jezus' gedrag niets
begrepen, terwijl Lucas ons duide
lijk maakt, dat de welgestelde toe
schouwers, de gezeten burgers en
de schriftgeleerden, zich ergerden
aan het juichende volk. Zij vragen
Jezus de mensen terecht te wijzen.
Dan geeft de Heer het duistere ant
woord: „Laat ze toch, als zij zwijgen
zullen de stenen spreken".
Chesterton heeft in een later opstel
opgemerkt, dat de stenen inder
daad zijn gaan spreken en wel in
de kerken en kathedralen die in de
middeleeuwen in heel Europa zijn
gebouwd. Zij zetten de oude lofzang
voort van het gelovige volk.
Dit is een prachtige vondst, maar
toch geloof ik, dat het in de tekst
om wat anders gaat. Jezus doorziet
het spel. Achter de jubel gaat de er
gernis, de ongerechtigheid schuil.
Hij onderkent de aard van de wre
vel bij de priesters en de leiders
lem. Detail van het hoogaltaar in d<
van het volk, zo goed als hij ook de
aard onderkent van het onbegrip
van zijn leerlingen. Jezus' uit
spraak roept de herinnering op aan
de vervloeking die de profeet Ha-
bakuk over de bedrijvers van onge
rechtigheid heeft uitgesproken:
„Wee degene die woekerwinst
maakt ten bate van zijn eigen huis,
om zich een nest te bouwen, zo
hoog, dat hij daarmee denkt te ont
komen aan de hand van het onheil.
Gij hebt alleen maar schande voor
uw huis beraamd de stenen
schreeuwen het uit vanuit de mu
ren".
Wat de leerlingen niet begrijpen is
Jezus' deemoed, zijn gelatenheid op
de dag van zijn schijnbare triomf.
Zij doorzien niet de goddelijke
ernst van zijn aanklacht tegen de
onrechtvaardigheid van de wereld
die hem omringt op het moment
dat men hem als koning een
triomftocht bereidt. En met Jezus
heeft ook het ezelsveulen in de
stomme deemoed van zijn zwijgen
het spel door:
„Dat gij het hebt aan willen horen
hoe het toenmaals is geschied;
en hoe mij de ander verried.
En dat ge zelfs niet hebt bewogen
mij slechts hebt getroost met uw
ogen.
Nikolaikerk te Kalkar, omstreeks
Dat kunnen de mensen niet",
dicht Ida Gerhardt.
Bileam
Chestertons ezel vertoont gelijkenis
met de ezel van de profeet Bileam,
die, in tegenstelling tot zijn mees
ter, de stem van God wel verstond.
In zijn tweede brief zegt de apostel
Petrus van Bileam, dat hij het loon
der ongerechtigheid liefhad. „Een
stom lastdier begon te spreken als
een mens. Hij moest de waanzin
van de profeet stuiten". We zien,
dat ook Petrus in zijn tekst de ezel
met een mens vergelijkt, een dier
dat spreekt om te verhinderen dat
zijn meester vervalt tot ongerech
tigheid.
Dat voert ons terug naar Dosto
jewski en zijn idioot.
Mede onder invloed van motieven
uit de Griekse en Latijnse litera
tuur heeft zich in de gelovige ver
beelding van het Europese volk
een symbolische identificatie vol
trokken tussen de ezel en Jezus.
Jacitus en Plutarchus maken er
melding van, dat de joden een bij
zondere eerbeid voor de ezel had
den omdat het dier in staat was in
de woestijn waterbronnen op te
sporen. De ezel is zo geworden tot
beeld van Jezus, de bron van le
vend water, zoals de Schrift hem
noemt. Uit de vroegste christenheid
zijn dan ook afbeeldingen bekend,
waarop Jezus staat afgebeeld met
een ezelskop. Zoals de ezel duld-
zaam en zwijgend zijn last draagt,
zo heeft Jezus, door allen verlaten,
de schuldige last van allen gedra
gen. Zoals de ezel altijd is uitgela
chen en beschimpt, zo heeft men,
tot de dag van vandaag, om Jezus
gelachen en hem beschimpt. En zo
als die ezel blijft zwijgen, .zo heeft
Jezus gezwegen voor Herodus. „En
vanaf die dag waren", zegt de
Schrift, „Herodus en Pilatus vrien
den". Hoe onpeilbaar diep is dit
woord, dat de aard van de onge
rechtigheid tussen de machtheb
bers van de wereld blootlegt. In
zijn „Lof der Zotheid" prijst Eras
mus de dwaas, de idioot, om zijn
nederigheid en zijn heiligheid. Je
zus bemint de dwaze mens, de
arme, om zijn deemoed, zoals, zegt
Erasmus, hij van de stomme bees
ten hield, die niets in zich hebben
van de geslepenheid vaij de vos.
Daarom, zegt de Rotterdamse hu
manist, verkoos hij het ook te rij
den op een ezel
Hoe groter de overtuiging waarmee de dokter behandeling of genees
middel voorschrijft, hoe groter het nuttig effect ervan
Persantin soms hoofdpijn, hart
kloppingen of maagklachten kan
veroorzaken, de andere helft kreeg
die bijsluiter niet en wist van niks.
Wat bleek? De per bijsluiter voor
gelichte groep had drie keer zoveel
klachten over het geneesmiddel als
de niet voorgelichte groep. De
klachten betroffen vooral de bij
werkingen die in de bijsluiter ver
meld stonden.
Hoe kan dat nou? Om dat te ver
klaren vallen in de medische lite
ratuur dure woorden als suggestie
en placebo-effect. Dure woorden,
maar verklaren doen ze natuurlijk
niets, ze geven hooguit het onver
klaarbare een bevattelijke naam.
Iedere dokter (of bijna iedere dok
ter) weet dat een behandeling of
geneesmiddel gepresenteerd moet