Theun de Vries: een levende legende „Wie is wie op televisie? Bodem kan zuur niet meer aan PORTRET VAN EEN KUNSTENAAR, NIET ZO MAAR EEN MONOGRAFIE Debuut Adriaan van Dis Wie weet waarom Hermans schrijft? BOEKEN CcidócSommit VRIJDAG 30 MAART 1984 PAGINAL „Wie is wie op televisie?" is de titel van een boekje, dat pre tendeert alle vragen over be kende tv-persoonlijkheden als Fred Emmer, Aad van den Heuvel en W. L. Brugsma uit gebreid en zonder omwegen te beantwoorden. Wel, vergeet het maar. Noch van Fred Em mer, noch van Aad van den Heuvel, noch van Brugsma is ook maar één letter te vinden in dit ten onrechte uitgegeven werkje. Toch zijn deze drie heren niet van het scherm weg te bran den, maar blijkbaar passen de acteur John Stride en de actrice Lidy Sluyter beter OVERBODIG BOEKJE: in dit boekje, dat volgens de uitgever „het best geïinfor- meerde en compleetste boek werk" is over mensen, die ge regeld op de televisie te zien zijn. Maar waarom staat Ria Bre mer er wel in en Ati Dijck- meester niet? En Ad Lange- bent wel, maar Aad en Albert van den Heuvel niet? Wel Vic toria Principal, maar niet Horst Tappert als Derrick. Waarom wel Eva Smit, Mary Schuurman en Otto Sterman, die we alle drie al jaren niet meer op de buis hebben gezien en nota bene niet dagelijks te bezichtigen tv-persoonlijkhe den als Harmen Siezen, Fred Emmer en Noortje van Oost veen? En dat is dan het resultaat van „anderhalf jaar lang ontelbare telefoongesprekken en vele briefwisselingen". Een kijkje achter de persoonlijke scher men van 500 bij het tv-werk betrokken mannen en vrou wen, volgens de uitgever. Maar waarschijnlijk wilden mensen als Joop van Tijn, Anita Meijer, Mart Smeets, Ruud ter Weijden en Erik de Zwart niet dat er achter hun schermpje werd gekeken en dat er op een gemakkelijke manier aan hen werd ver diend. Ze stuurden eenvoudig het hun toegezonden vragenfor mulier niet terug aan de uitge ver en waren ook niet zo gek zelf ook nog een fotootje bij te sluiten. Zeer verstandig om niet mee te werken aan een in elkaar geflanst, onvolledig en overbodig boekje. Ramses Shaffy deed dat wel, hetgeen prompt werd afgestraft door hem als Shaffi te betitelen... GERRIT WOLTERS „Wie is wie op televisie"?, uitgegeven door TMP pu blishers te Utrecht. Prijs f 14,95. Schrijver van talloze boeken, P. C. Hooftwinnaar in 1963 en eredoctor aan de universiteit van Groningen. Deze reeks kan gemakkelijk worden uit gebreid met een aantal kwali ficaties die betrekking hebben op Theun de VRies, één van de Friezen-om-utens die bui ten „us heitelan" furore heeft gemaakt, niet omdat hij in Friesland is geboren, maar juist omdat hij bewust meer ruimte voor zichzelf zocht. Het is eigenlijk onvoorstelbaar, dat een man die door honderddui zenden is gelezen en van wie vast staat, dat hij naast een schrijver als Simon Vestdijk, één van de belangrijkste Ne derlandse schrijvers van deze eeuw is, jarenlang door „litera tuurkenners" geringschattend werd bejegend of zelfs dood gezwegen. Of is het misschien juist voorstelbaar, dat een man, die openlijk koos voor het communisme, zich door zijn keuze in een kwaad dag licht stelde? In elk geval is het Theun de Vries allemaal over komen en het zit hem nog steeds dwars. Hij kan er nu ba dinerend en niet zonder leed vermaak over praten in het „document humain", dat de dichter Hans van de Waarsen- burg aan de hand van een groot aantal gesprekken met de schrijver heeft samenge steld. Het boek, verschenen in de se rie „Portret van een kunste naar", is niet zo maar een mo nografie van een schrijver en zijn werk. Juist omdat het hier Theun de Vries betreft, is het een intrigerend boek, waarin De Vries geen blad voor de mond neemt en frank en vrij zijn commentariërende versie geeft op alles wat hij in zijn le ven heeft meegemaakt. En dat is niet gering: een opgedron gen isolement als mens en schrijver door zijn lidmaat schap van de CPN, gevangen schap in het kamp Amersfoort tijdens de Tweede Wereldoor log (en een kampsyndroom dat hem nog steds last bezorgt), de verbittering over de falende praktijk van het Sovjet-com- munisme. Maar ook: de waar dering die er tenslotte toch kwam voor zijn werk als schrijver in de vorm van lite raire prijzen en het eredocto raat. Wat in dit boek nauwelijks aandacht krijgt, is het familie leven van Theun de Vries. Hij praat graag over zijn jeugd in Veenwouden en Apeldoorn, is openhartig over de opvoeding door zijn ouders en vertelt bij wijze van spreken honderduit over zijn contacten met kunst broeders. Het leven met zijn vrouw en kinderen blijft (be wust?) vrijwel geheel buiten dit boek. Er is misschien nau welijks over gesproken, maar het verslag dat Theun de Vries doet van zijn leven, lijkt maar één personage te kennen: de schrijver zelf. Het is toch voor zijn lezers wellicht van belang te weten, in hoeverre het ge zinsleven van de getrouwde Theun de Vries invloed heeft gehad op zijn schrijverschap? Dit had op z'n minst impliciet aan de orde moeten komen in dit boek, dat overigens een complete indruk geeft. Daar komt nog bij, dat De Vries zelf verschillende keren aangeeft, dat in nogal wat romans en verhalen autobiografische ele menten zijn verwerkt. Des te interessanter is het voor de le zer van deze „vie romancée" want zo laat zich dit boek lezen! van de bijna 77-jari- ge schrijver te horen hoe zijn leven zich heeft afgespeeld (als beroepsschrijver nog wel) rond de Amsterdamse grachten. Theun de Vries Hans van de Waarsenburg heeft zich in de structuur van het boek vooral laten leiden door het criterium van de maatschappelijke betrokken heid van Theun de Vries. Het boek is daarom niet alleen een „portret van een schrijver", maar evenzer een „portret van een meelevend (ex-) CPN-lid" geworden. Tussen deze twee polen (er is eigenlijk geen sprake van een tegenstelling) heeft zich het leven van Theun de Vries bewogen. De afstand van een 75-/76-ja- rige tot belangrijke momenten in zijn leven zorgt dan voor de noodzakelijke relativiteit die dit boek zo intrigerend maakt. Uit de herinneringen die Theun de Vries ophaalt met betrekking tot zijn jeugd in Veenwouden, blijkt, dat hij een scherp geheugen heeft. En dan blijkt ook, dat „het ver langen naar een rationele har monische maatschappij, een maatschappij van gelijkheid en rechtvaardigheid, zeer veel te maken heeft met de oorspron kelijke idylle waarin ik als klein kind heb geleefd of dacht te leven". Gekleurd Zo kleurt Theun de Vries als het ware een jeugdideaal in met de idealen die hij later als communist uitdraagt. Er zijn momenten in dit boek, waarbij ik het gevoel krijg dat De Vries wat al te anecdotisch spreekt over vroegere beleve nissen die door de bril van een miskende, maar nog vitale strijder een toch wat speciale kleur krijgen. Uiteraard de kleur van een man die veel van de wereld heeft gezien, een scherp waarnemer van menselijke mogelijkheden en tekortkomingen is en boven dien de kunst verstaat zijn waarnemingen en idealen in stevige stijl uit te drukken. Enfin, Theun de Vries be schrijft in het eerste hoofdstuk zijn onschoolse ontwikkeling in Veenwouden als zoon van „eenvoudige landslieden", die deel uitmaakten van de doops gezinde gemeente. Na de ver huizing van het gezin naar Leeuwarden kwam Theun de Vries in contact met het leven in een „metropool", zoal$ de schrijver het nu uitdrukt. Zijn liefde voor de grote stad is nooit uitgedoofd; hij woont ook nu nog in een grote stad, namelijk Amsterdam „daar waar kunst en politiek 's le vensbeweging in geconcen treerde vorm op mij afkomen en mij meenemen in hun vaart daar waar de mensen zijn". In die tijd heeft „een zekere Tuinstra" geprobeerd Theun de Vries, omdat hij prima op stellen schreef, voor de Friese Beweging te winnen. Het werd hem, zo herinnert hij zich nu, wel wat benauwd, toen de leiders van een Friese cursus in de toen ongeveer elf jarige jongen al een Fries au teur van formaat zagen. Zijn verhuizing van Veenwouden naar Leeuwarden karakteri seert hij als een overgang van een idylle naar een soort groot kermisavontuur. In 1919 verhuist het gezin De Vries naar Apeldoorn waar Theun naar het gymnasium gaat (dat hij door zijn grillig optreden niet afmaakt) en zijn eerste gedichten schrijft. „In mijn gymnasiumtijd heb ik mijn geloof verloren", aldus Theun de Vries, die aan deze ontwikkeling in zijn leven verder nauwelijks aandacht besteedt. En dat is jammer, omdat in zijn oeuvre heel wat motieven zijn aan te wijzen die op zijn minst verwijzen naar zijn doopsgezinde opevoeding. Klassebewust Op het gymnasium ontwikkel de zich bij De Vries het klasse- bewustzijn. Hij voelde zich daar de „verschoppeling die op de onderste sport van de maat schappelijke ladder stond. Hij voelde zich geïsoleerd ook ten opzichte van meisjes. De Vries onthult „dat hij vaak verliefd was op oudere wat moederlij ke vrouwen van een jaar of 30-35". In 1926 krijgt hij een baantje als kantoorbediende bij uitge verij Nijgh en Van Ditmar, dus dichtbij „de sfeer van de literatuur". De Vries be schouwt de gedichtenbundel „Terugkeer" (1927) als zijn li teraire debuut. Op dat moment heeft hij zichzelf voorgenomen schrijver te worden, dus van de pen te leven, wat hem na de oorlog inderdaad lukt. Grote overstap In de twee volgende hoofd stukken vertelt Theun de Vries over „de grote overstap", zijn lidmaatschap van de CPN. Die beslissing nam hij in Sneek waar hij toen (in 1929) als leeszaalbeambte werkte. Over het opkomend fascisme in Duitsland zegt De Vries, dat „het tijdsgebeuren me die kant (het communisme, DdV) heeft uitgeduwd. Waarom koos hij niet voor de sociaal-democra tie?, zoe vroeg Hans van de Waarsenburg hem. Theun de Vries: „De sociaal-democratie was mij veel te lauw, te ondui delijk, te weinig revolutio nair". De Vries wilde radicale daden stellen, hij wilde ook in zijn leven „dingen verande ren". Zo wordt hij in 1937 re dacteur van het communisti sche blad De Tribune. De Vries erkent, dat de humanis tische beginselen waar hij voor zijn toewending naar het communisme erg veel voor voelde, altijd hebben doorgewerkt. Bovendien: „Dit zal ongetwijfeld samenhangen met mijn afkomst uit een doopsgezind milieu, waarin in termenselijke ethiek een grote rol speelde. In het hoofdstuk „Dood en verderf" vertelt Theun de Vries over oorlogsherinnerin gen onder meer in het kamp Amersfoort, ervaringen die een blijvende indruk hebben achtergelaten op zijn persoon. Isolement In twee hoofdstukken over „De koude oorlog" staat veel over het isolement waarin de Nederlandse collega-schrijvers hem plaatsten, toen hij trouw bleek te blijven aan zijn com munistische idealen. Theun de Vries vertelt er nu met een ze ker leedvermaak over, maar als lezer kun je je niet aan de indruk onttrekken, dat hij het een aantal schrijvers nog steeds kwalijk neemt dat deze hem toen in de steek lieten. Ook toen De Vries tot de con clusie kwam, dat de commu nistische praktijk van het Sov jet-regiem niet beantwoordt aan zijn idealen. Hij erkent dat „Stalin vrijwel tot zijn dood in 1953 de vleesgeworden com munistische idee" voor hem was en dat hij zijn visie gron dig moest herzien. Trouwens, ook binnen de CPN-Neder- land werd het De Vries niet gemakkelijk gemaakt. „Het voortdurende heiligspreken over de Sovjet-Unie was voor hem de druppel die de emmer deed overlopen (in 1971), maar hij blijft geloven dat „het kapi talisme in rampen ten onder zal gaan". Volgens hem is er een algeme ne richting waar te nemen die „naar een grotere progressie leidt, een hogere fase van hu maniteit". Even verder: „Dat geeft mij de zekerheid dat ook de problemen van nu over wonnen zullen worden, hon ger, onwetendheid, geweld, mateloze zelfzucht". Andere schrijvers In dit boek komen natuurlijk ook nogal wat anecdotisch ge tinte beschrijvingen van con tacten met andere schrijvers voor. Over Hermans: „Hij voelt zich blijkbaar het be haaglijkst als hij mensen onge remd kan beledigen en is dan bereid voor één uurtje van leedvermaak alle middelen in te zetten". Over Gerard Reve: „Ik herinner me ook een on verwacht bezoek van Gerard Reve aan onze redactiebu reaus. Hij was in een hysteri sche stemming: ik hoor hem nog steunen: „Ik ben bang- bang voor de Russen!". We hadden de grootste moeite hem weer tot bedaren te bren gen". Jarenlang is De Vries bevriend geweest met Simon Vestdijk, maar in de koude oorlog sneuvelde dit contact. Hij noemt Vestdijk „een geni aal reactionair". Zo blijkt ook uit de bespreking van dit „document humain", dat een belangrijk deel van het boek is gewijd aan de maatschappelijke betrokken heid van De Vries. Zijn litera tuur komt eigenlijk wat te weinig aan bod. Maar om de literatuur te begrijpen, moet men de mens Theun de Vries kennen. Als hij zegt dat zijn „hele emo tionele leven nog steeds sterk gefixeerd is op Friesland en dat de hele ontwikkeling van het begrip vrijheid hem intri geert, zijn dat de belangrijkste gegevenheden die niet alleen het decor van zijn werk vor men, maar ook impliciet aan wezig zijn daarin. Het lezen van de grote romans „Stief moeder Aarde", „Het meisje met het rode haar", „Sla de wolven, herder en „Moergrob- ben" (het zijn slechts willekeu rige voorbeelden) zal een nieu we dimensie krijgen na het le zen van dit „portret". DOUWE DE VRIES „Voetsporen door de tijd", een portret van Theun de Vries van Hans van Waar senburg; uitgever Meulen- hoff, Amsterdam; 175 blz.; Er viel niet langer aan te ont komen, na de bliksemcarrière die Adriaan van Dis sinds re cente tijden in de grote publie ke belangstelling heeft ge maakt. Van alle markten thuis als hij is en graag vertoond in zijn praatprogramma's op de televisie, kon het niet anders dan dat hij een stap verder zou gaan en een heuse schrijver zou worden. Was dat niet aan de orde geweest, dan hadden we hem misschien wel gezien als operazanger, fluitist of ta lenwonder. Als schrijver treedt hij naar voren met een boekje dat „Nathan Sid" heet; de naam van de hoofdfiguur, een jonge tje dat opgroeit in de sfeer van verbazing om het leven, wat onbegrepen en eenzaam zijn, een beetje leed en ongemak. De naamsovereenkomst tussen auteur en hoofdpersoon ligt zo voor de hand, dat het geen le zer kan ontgaan dat het hier om een sterk autobiografisch boekje gat. Niets nieuws onder de zon: zoveel auteurs immers debuteren met hun meer of minder verwerkte jeugdpro blemen, in de vorm van een verhaal, roman of reeks van herinneringen. Het aardige is dat Van Dis er voor waakt in de hinderlagen te lopen, die dit genre door gaans biedt. Hij beperkt zich in de omvang van zijn verhaal op kundige wijze, zodat hij het effect van het geheel kan blij ven overzien. Hij is in staat om van een zekere afstand te kij ken naar zijn Nathan, die het niet altijd erg vrolijk en ge makkelijk heeft, maar dat le vert geen onoverkomelijk leed en sentimentele nostalgie op. Integendeel, „Nathan Sid" is een haarzuivere observat|! met ironie en kennis van ztl ken wat betreft de techniè van vertellen en schrijve vorm gegeven. Het Indische jongetje, dat zij land van herkomst niet eej "zelf kent, heeft het niet altij gemakkelijk in dit leven. Dak is een lichamelijke aandoenirf mede oorzaak van, die op ei heel beeldende manier worï! verteld: „Nathan had onrei bloed. Hij kreeg kriebels va aardbei en tomatenpit, rod vlekken van volle melk, eigej en chocola, pukkels van vetj' pannekoek en vleesjus. Lel ker gaf jeuk, alleen vies w* gezond." Met Nathan wort dus behoorlijk wat gedokteil tot bij de Schoorlse gebedsgl nezer Middeljans aan toe. Dl is niet zo leuk voor hem. ToJ is het lang niet allemaal ellei de en verdriet wat Nathan zijn jonge leven meemaal|: Adriaan van Dis geeft hei vaak ook momenten aan v^( tevredenheid, soms in dicH vorm: „Ik moest de krant gaï halen, maar buiten was I. bang. Pa wachtte met verht len, en dan werd het senang' Het laatste deel van het boek) is gewijd aan de dood van Ij Sid. He is door Adriaan va^ Dis heel summier maar trel' fend beschreven, zoals Natha reageert op dat gebeuren. Or de ogenschijnlijke eenvou (waar wel over gedacht is) om de zuiverheid van de ol servaties is „Nathan Sid" i; zijn beperktheid een bijzondfl boekje. JAN VERSTAPPEN Adriaan van Dis: „Nathal] Sid". Omslag en tekeningej, Charlotte Mutsaers. Uitgavj; MeulenhoffPrijs 15,-. Een klein nieuw boekje van W. F. Hermans, erg mooi uit gegeven door De Harmonie, zou een antwoord moeten ge ven op de vraag die ook de ti tel is: „Waarom schrijven?" Een vraag die zich natuurlijk niet in deze paar bladzijden (het zijn er totaal 25) laat be antwoorden, maar waar Her mans toch op zo'n aardige ma nier een spel van werkelijk heid en oplichterij mee speelt, dat het zijn lezers en de lezers van alle kommentaren op zijn werk danig zal amuseren. Het antwoord krijgen ze inderdaad niet, maar desondanks Na een aantal pagina's, waarin hij wat keuvelt over het feit dat zo'n vraag waarom iémand zijn werk doet slechts gesteld wordt aan schrijvers, aan de manieren waarop mensen ge wend zijn die vraag aan schrij vers te stellen en aan de ontre gelende antwoorden die hij zelf pleegt te geven op deze vraag, wordt het betoog toch een soort verhaal, dat Her mans de schijn geeft van een jeugdherinnering. Het autobio grafische verhaal van zijn eer ste poging om iets te schrijven. Hij heeft dan eerst allerlei an dere kunstzinnige dingen moe ten doen, bijvoorbeeld piano leren. Later viool spelen, maar het wonderkind Yehudi Me- hunin, een leeftijdsgenoot, kon hem alleen maar deprimeren door diens enorme succes. Dan schrijft hij een stuk, dat op school, het gymnasium, moet worden voorgedragen. Over Johan de Wit. Eerst een gort droog opstel, maar als hij ziet dat het dramatisch, impone rend, vol effect-bejag moet, sluipt hij heen om een nieuwe Willem Frederik Hermans versie te maken. Hij leest da later dan voor en de jurj keurt hem geen prijs waardig zijn medeleerlingen lachei hem uit en bedremmeld keen hij huiswaarts in de zekerheij dat hij geen wonderkind za worden. Zal hij nog in dj schoolkrant publiceren ondej het pseudoniem Richard Siml million? Het is een leuk spelletje. Dj Hermans-lezer herkent nu ai uit deze korte weergave, zoi veel motieven en verwijzingei naar romans en verhalen. On maar iets te noemen: gaat hel hier om dat wonderkind of orj een total loss? Is de held uj „Nooit meer slapen" hier al ij de dop aanwezig? Is het kleini muziek-genie dat tot zo'n de; sillusie aanleiding geeft ui „Philip's Sonatine" hier zijj eerste schreden aan het zet ten? Een aardigheidje val W. F. Hermans, dat niet veq' zegt over de vraag waarop een schrijver zich met dat val bezighoudt, maar dat wel ple zier brengt aan zijn lezers ej misschien nog wel voorwen wordt van allerlei weten] schappelijke analyses. JAN VERSTAPPEN Willem Frederik Hermans „Waarom schrijven? Uitg De Harmonie. Prijs 7,90. GRATIS ELKE WOENSDAG DE BIJLAGE BIJ UW KRANT MET INFORMATIE OVER FILMS,MUZIEK THEATER. RECREATIE,EXPOSITIES EN EEN COMPLETE AGENDA De uitstoot van zwaveldioxyde en stikfstofoxyden moet in vijf jaar met 50 en in tien jaar met 75 procent worden terugge bracht. De bodem kan het zuur niet meer aan. Het is hard nodig nu maatregelen te nemen om de produktie van verzurende stoffen tegen te gaan, anders is het te laat. Dat hebben Thijs de la Court en Dave van Oyen, schrijvers van het „Zure regen boek", op een persconferentie gezegd. Zij vinden dat de normen die mi nister Winsemius van milieu gesteld heeft lang niet ver ge- noeg gaan. De Kamer praat overigens op 14 mei over het probleem van de zure regen. Zure regen ontstaat door luchtverontreiniging en die luchtverontreiniging ontstaat weer voor een groot deel door verbranding van brandstoffen als olie, kolen en gas. Door de zure regen dreigen bossen uit te sterven, ontstaat er schade aan gebouwen en milieu, vis sterfte en een forse economi sche schade, die volgens de VVD'er Pol de Beer, voorzitter van de Vaste Kamercommissie voor milieu, in Nederland zo'n 150-500 miljoen gulden per jaar bedraagt. Op den duur leidt de zure regen tot een enorme milieuramp. De Beer heeft samen met Rie de Boois (PvdA), vice-voorzit- ter van de Vaste Kamercom missie, het boek, een uitgave van Milieudefensie en WISE (World Information Service on Energy), in ontvangst geno men. De Beer stelde dat het boek niet overdrijft: „De geva ren zijn erg genoeg, het is vijf voor twaalf". Maar hij wilde nauwelijks ingaan op de door de auteurs voorgestelde maat regelen. Volgens De La Court en Van Oyen moeten elektriciteits- en kolencentrales en olieraffina derijen ontzwaveld worden. Bovendien moet er snel lood vrije benzine komen auto's zijn vooral door het lood in de benzine niet onbelangrijke veroorzakers van zure regen en moet er veel aan isolatie gedaan worden, om het ener gieverbruik te beperken. Daarnaast willen de auteurs dat wind- en zonne-energie gestimuleerd wordt. En verder moet het openbaar vervoer en het fietsen worden bevorderd. Overigens moeten natuurlijk ook andere landen maatrege len nemen. De la Court en Van Oyen hebben niet uitge rekend wat alle maatregelen kosten. „Dat is natte-vinger- werk". Volgens de Vereniging van Nederlandse Onderne mers komt het op twee; miljard gulden te staan. Daar staat tel genover dat maatregelen ne men tegen zure regen ooi weer geld oplevert. Het Zure Regen boek bevat 9( pagina's, op kringlooppapier Het is, ondanks een aantal vol gens de auteurs onvermijdelij' ke chemische termen, een be grijpelijk boekje geworden. J MARTIN VOORN Dave van Oyen/Thijs de la Court: Het Zure Regen boek Vereniging Milieudefensie /WISE. Prijs 12,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 10