Theun de Vries: een levende legende
„Wie is wie op televisie?
Bodem kan zuur niet meer aan
PORTRET VAN EEN KUNSTENAAR, NIET ZO MAAR EEN MONOGRAFIE
Debuut Adriaan van Dis
Wie weet
waarom
Hermans
schrijft?
BOEKEN
CcidócSommit
VRIJDAG 30 MAART 1984 PAGINAL
„Wie is wie op televisie?" is de
titel van een boekje, dat pre
tendeert alle vragen over be
kende tv-persoonlijkheden als
Fred Emmer, Aad van den
Heuvel en W. L. Brugsma uit
gebreid en zonder omwegen te
beantwoorden. Wel, vergeet
het maar. Noch van Fred Em
mer, noch van Aad van den
Heuvel, noch van Brugsma is
ook maar één letter te vinden
in dit ten onrechte uitgegeven
werkje.
Toch zijn deze drie heren niet
van het scherm weg te bran
den, maar blijkbaar passen de
acteur John Stride en de
actrice Lidy Sluyter beter
OVERBODIG BOEKJE:
in dit boekje, dat volgens de
uitgever „het best geïinfor-
meerde en compleetste boek
werk" is over mensen, die ge
regeld op de televisie te zien
zijn.
Maar waarom staat Ria Bre
mer er wel in en Ati Dijck-
meester niet? En Ad Lange-
bent wel, maar Aad en Albert
van den Heuvel niet? Wel Vic
toria Principal, maar niet
Horst Tappert als Derrick.
Waarom wel Eva Smit, Mary
Schuurman en Otto Sterman,
die we alle drie al jaren niet
meer op de buis hebben gezien
en nota bene niet dagelijks te
bezichtigen tv-persoonlijkhe
den als Harmen Siezen, Fred
Emmer en Noortje van Oost
veen?
En dat is dan het resultaat van
„anderhalf jaar lang ontelbare
telefoongesprekken en vele
briefwisselingen". Een kijkje
achter de persoonlijke scher
men van 500 bij het tv-werk
betrokken mannen en vrou
wen, volgens de uitgever.
Maar waarschijnlijk wilden
mensen als Joop van Tijn,
Anita Meijer, Mart Smeets,
Ruud ter Weijden en Erik de
Zwart niet dat er achter hun
schermpje werd gekeken en
dat er op een gemakkelijke
manier aan hen werd ver
diend.
Ze stuurden eenvoudig het
hun toegezonden vragenfor
mulier niet terug aan de uitge
ver en waren ook niet zo gek
zelf ook nog een fotootje bij te
sluiten. Zeer verstandig om
niet mee te werken aan een in
elkaar geflanst, onvolledig en
overbodig boekje. Ramses
Shaffy deed dat wel, hetgeen
prompt werd afgestraft door
hem als Shaffi te betitelen...
GERRIT WOLTERS
„Wie is wie op televisie"?,
uitgegeven door TMP pu
blishers te Utrecht. Prijs
f 14,95.
Schrijver van talloze boeken,
P. C. Hooftwinnaar in 1963 en
eredoctor aan de universiteit
van Groningen. Deze reeks
kan gemakkelijk worden uit
gebreid met een aantal kwali
ficaties die betrekking hebben
op Theun de VRies, één van
de Friezen-om-utens die bui
ten „us heitelan" furore heeft
gemaakt, niet omdat hij in
Friesland is geboren, maar
juist omdat hij bewust meer
ruimte voor zichzelf zocht. Het
is eigenlijk onvoorstelbaar, dat
een man die door honderddui
zenden is gelezen en van wie
vast staat, dat hij naast een
schrijver als Simon Vestdijk,
één van de belangrijkste Ne
derlandse schrijvers van deze
eeuw is, jarenlang door „litera
tuurkenners" geringschattend
werd bejegend of zelfs dood
gezwegen. Of is het misschien
juist voorstelbaar, dat een
man, die openlijk koos voor
het communisme, zich door
zijn keuze in een kwaad dag
licht stelde? In elk geval is het
Theun de Vries allemaal over
komen en het zit hem nog
steeds dwars. Hij kan er nu ba
dinerend en niet zonder leed
vermaak over praten in het
„document humain", dat de
dichter Hans van de Waarsen-
burg aan de hand van een
groot aantal gesprekken met
de schrijver heeft samenge
steld.
Het boek, verschenen in de se
rie „Portret van een kunste
naar", is niet zo maar een mo
nografie van een schrijver en
zijn werk. Juist omdat het hier
Theun de Vries betreft, is het
een intrigerend boek, waarin
De Vries geen blad voor de
mond neemt en frank en vrij
zijn commentariërende versie
geeft op alles wat hij in zijn le
ven heeft meegemaakt. En dat
is niet gering: een opgedron
gen isolement als mens en
schrijver door zijn lidmaat
schap van de CPN, gevangen
schap in het kamp Amersfoort
tijdens de Tweede Wereldoor
log (en een kampsyndroom dat
hem nog steds last bezorgt), de
verbittering over de falende
praktijk van het Sovjet-com-
munisme. Maar ook: de waar
dering die er tenslotte toch
kwam voor zijn werk als
schrijver in de vorm van lite
raire prijzen en het eredocto
raat.
Wat in dit boek nauwelijks
aandacht krijgt, is het familie
leven van Theun de Vries. Hij
praat graag over zijn jeugd in
Veenwouden en Apeldoorn, is
openhartig over de opvoeding
door zijn ouders en vertelt bij
wijze van spreken honderduit
over zijn contacten met kunst
broeders. Het leven met zijn
vrouw en kinderen blijft (be
wust?) vrijwel geheel buiten
dit boek. Er is misschien nau
welijks over gesproken, maar
het verslag dat Theun de Vries
doet van zijn leven, lijkt maar
één personage te kennen: de
schrijver zelf. Het is toch voor
zijn lezers wellicht van belang
te weten, in hoeverre het ge
zinsleven van de getrouwde
Theun de Vries invloed heeft
gehad op zijn schrijverschap?
Dit had op z'n minst impliciet
aan de orde moeten komen in
dit boek, dat overigens een
complete indruk geeft. Daar
komt nog bij, dat De Vries zelf
verschillende keren aangeeft,
dat in nogal wat romans en
verhalen autobiografische ele
menten zijn verwerkt. Des te
interessanter is het voor de le
zer van deze „vie romancée"
want zo laat zich dit boek
lezen! van de bijna 77-jari-
ge schrijver te horen hoe zijn
leven zich heeft afgespeeld (als
beroepsschrijver nog wel) rond
de Amsterdamse grachten.
Theun de Vries
Hans van de Waarsenburg
heeft zich in de structuur van
het boek vooral laten leiden
door het criterium van de
maatschappelijke betrokken
heid van Theun de Vries. Het
boek is daarom niet alleen een
„portret van een schrijver",
maar evenzer een „portret van
een meelevend (ex-) CPN-lid"
geworden. Tussen deze twee
polen (er is eigenlijk geen
sprake van een tegenstelling)
heeft zich het leven van
Theun de Vries bewogen.
De afstand van een 75-/76-ja-
rige tot belangrijke momenten
in zijn leven zorgt dan voor de
noodzakelijke relativiteit die
dit boek zo intrigerend maakt.
Uit de herinneringen die
Theun de Vries ophaalt met
betrekking tot zijn jeugd in
Veenwouden, blijkt, dat hij
een scherp geheugen heeft. En
dan blijkt ook, dat „het ver
langen naar een rationele har
monische maatschappij, een
maatschappij van gelijkheid en
rechtvaardigheid, zeer veel te
maken heeft met de oorspron
kelijke idylle waarin ik als
klein kind heb geleefd of
dacht te leven".
Gekleurd
Zo kleurt Theun de Vries als
het ware een jeugdideaal in
met de idealen die hij later als
communist uitdraagt. Er zijn
momenten in dit boek, waarbij
ik het gevoel krijg dat De
Vries wat al te anecdotisch
spreekt over vroegere beleve
nissen die door de bril van een
miskende, maar nog vitale
strijder een toch wat speciale
kleur krijgen. Uiteraard de
kleur van een man die veel
van de wereld heeft gezien,
een scherp waarnemer van
menselijke mogelijkheden en
tekortkomingen is en boven
dien de kunst verstaat zijn
waarnemingen en idealen in
stevige stijl uit te drukken.
Enfin, Theun de Vries be
schrijft in het eerste hoofdstuk
zijn onschoolse ontwikkeling
in Veenwouden als zoon van
„eenvoudige landslieden", die
deel uitmaakten van de doops
gezinde gemeente. Na de ver
huizing van het gezin naar
Leeuwarden kwam Theun de
Vries in contact met het leven
in een „metropool", zoal$ de
schrijver het nu uitdrukt. Zijn
liefde voor de grote stad is
nooit uitgedoofd; hij woont
ook nu nog in een grote stad,
namelijk Amsterdam „daar
waar kunst en politiek 's le
vensbeweging in geconcen
treerde vorm op mij afkomen
en mij meenemen in hun vaart
daar waar de mensen zijn".
In die tijd heeft „een zekere
Tuinstra" geprobeerd Theun
de Vries, omdat hij prima op
stellen schreef, voor de Friese
Beweging te winnen. Het
werd hem, zo herinnert hij
zich nu, wel wat benauwd,
toen de leiders van een Friese
cursus in de toen ongeveer elf
jarige jongen al een Fries au
teur van formaat zagen. Zijn
verhuizing van Veenwouden
naar Leeuwarden karakteri
seert hij als een overgang van
een idylle naar een soort groot
kermisavontuur.
In 1919 verhuist het gezin De
Vries naar Apeldoorn waar
Theun naar het gymnasium
gaat (dat hij door zijn grillig
optreden niet afmaakt) en zijn
eerste gedichten schrijft.
„In mijn gymnasiumtijd heb ik
mijn geloof verloren", aldus
Theun de Vries, die aan deze
ontwikkeling in zijn leven
verder nauwelijks aandacht
besteedt. En dat is jammer,
omdat in zijn oeuvre heel wat
motieven zijn aan te wijzen die
op zijn minst verwijzen naar
zijn doopsgezinde opevoeding.
Klassebewust
Op het gymnasium ontwikkel
de zich bij De Vries het klasse-
bewustzijn. Hij voelde zich
daar de „verschoppeling die op
de onderste sport van de maat
schappelijke ladder stond. Hij
voelde zich geïsoleerd ook ten
opzichte van meisjes. De Vries
onthult „dat hij vaak verliefd
was op oudere wat moederlij
ke vrouwen van een jaar of
30-35".
In 1926 krijgt hij een baantje
als kantoorbediende bij uitge
verij Nijgh en Van Ditmar,
dus dichtbij „de sfeer van de
literatuur". De Vries be
schouwt de gedichtenbundel
„Terugkeer" (1927) als zijn li
teraire debuut. Op dat moment
heeft hij zichzelf voorgenomen
schrijver te worden, dus van
de pen te leven, wat hem na
de oorlog inderdaad lukt.
Grote overstap
In de twee volgende hoofd
stukken vertelt Theun de
Vries over „de grote overstap",
zijn lidmaatschap van de CPN.
Die beslissing nam hij in
Sneek waar hij toen (in 1929)
als leeszaalbeambte werkte.
Over het opkomend fascisme
in Duitsland zegt De Vries, dat
„het tijdsgebeuren me die kant
(het communisme, DdV) heeft
uitgeduwd. Waarom koos hij
niet voor de sociaal-democra
tie?, zoe vroeg Hans van de
Waarsenburg hem. Theun de
Vries: „De sociaal-democratie
was mij veel te lauw, te ondui
delijk, te weinig revolutio
nair". De Vries wilde radicale
daden stellen, hij wilde ook in
zijn leven „dingen verande
ren". Zo wordt hij in 1937 re
dacteur van het communisti
sche blad De Tribune. De
Vries erkent, dat de humanis
tische beginselen waar hij
voor zijn toewending naar
het communisme erg veel
voor voelde, altijd hebben
doorgewerkt. Bovendien: „Dit
zal ongetwijfeld samenhangen
met mijn afkomst uit een
doopsgezind milieu, waarin in
termenselijke ethiek een grote
rol speelde.
In het hoofdstuk „Dood en
verderf" vertelt Theun de
Vries over oorlogsherinnerin
gen onder meer in het kamp
Amersfoort, ervaringen die
een blijvende indruk hebben
achtergelaten op zijn persoon.
Isolement
In twee hoofdstukken over
„De koude oorlog" staat veel
over het isolement waarin de
Nederlandse collega-schrijvers
hem plaatsten, toen hij trouw
bleek te blijven aan zijn com
munistische idealen. Theun de
Vries vertelt er nu met een ze
ker leedvermaak over, maar
als lezer kun je je niet aan de
indruk onttrekken, dat hij het
een aantal schrijvers nog
steeds kwalijk neemt dat deze
hem toen in de steek lieten.
Ook toen De Vries tot de con
clusie kwam, dat de commu
nistische praktijk van het Sov
jet-regiem niet beantwoordt
aan zijn idealen. Hij erkent dat
„Stalin vrijwel tot zijn dood in
1953 de vleesgeworden com
munistische idee" voor hem
was en dat hij zijn visie gron
dig moest herzien. Trouwens,
ook binnen de CPN-Neder-
land werd het De Vries niet
gemakkelijk gemaakt. „Het
voortdurende heiligspreken
over de Sovjet-Unie was voor
hem de druppel die de emmer
deed overlopen (in 1971), maar
hij blijft geloven dat „het kapi
talisme in rampen ten onder
zal gaan".
Volgens hem is er een algeme
ne richting waar te nemen die
„naar een grotere progressie
leidt, een hogere fase van hu
maniteit". Even verder: „Dat
geeft mij de zekerheid dat ook
de problemen van nu over
wonnen zullen worden, hon
ger, onwetendheid, geweld,
mateloze zelfzucht".
Andere schrijvers
In dit boek komen natuurlijk
ook nogal wat anecdotisch ge
tinte beschrijvingen van con
tacten met andere schrijvers
voor. Over Hermans: „Hij
voelt zich blijkbaar het be
haaglijkst als hij mensen onge
remd kan beledigen en is dan
bereid voor één uurtje van
leedvermaak alle middelen in
te zetten". Over Gerard Reve:
„Ik herinner me ook een on
verwacht bezoek van Gerard
Reve aan onze redactiebu
reaus. Hij was in een hysteri
sche stemming: ik hoor hem
nog steunen: „Ik ben bang-
bang voor de Russen!". We
hadden de grootste moeite
hem weer tot bedaren te bren
gen". Jarenlang is De Vries
bevriend geweest met Simon
Vestdijk, maar in de koude
oorlog sneuvelde dit contact.
Hij noemt Vestdijk „een geni
aal reactionair".
Zo blijkt ook uit de bespreking
van dit „document humain",
dat een belangrijk deel van
het boek is gewijd aan de
maatschappelijke betrokken
heid van De Vries. Zijn litera
tuur komt eigenlijk wat te
weinig aan bod. Maar om de
literatuur te begrijpen, moet
men de mens Theun de Vries
kennen.
Als hij zegt dat zijn „hele emo
tionele leven nog steeds sterk
gefixeerd is op Friesland en
dat de hele ontwikkeling van
het begrip vrijheid hem intri
geert, zijn dat de belangrijkste
gegevenheden die niet alleen
het decor van zijn werk vor
men, maar ook impliciet aan
wezig zijn daarin. Het lezen
van de grote romans „Stief
moeder Aarde", „Het meisje
met het rode haar", „Sla de
wolven, herder en „Moergrob-
ben" (het zijn slechts willekeu
rige voorbeelden) zal een nieu
we dimensie krijgen na het le
zen van dit „portret".
DOUWE DE VRIES
„Voetsporen door de tijd",
een portret van Theun de
Vries van Hans van Waar
senburg; uitgever Meulen-
hoff, Amsterdam; 175 blz.;
Er viel niet langer aan te ont
komen, na de bliksemcarrière
die Adriaan van Dis sinds re
cente tijden in de grote publie
ke belangstelling heeft ge
maakt. Van alle markten thuis
als hij is en graag vertoond in
zijn praatprogramma's op de
televisie, kon het niet anders
dan dat hij een stap verder zou
gaan en een heuse schrijver
zou worden. Was dat niet aan
de orde geweest, dan hadden
we hem misschien wel gezien
als operazanger, fluitist of ta
lenwonder.
Als schrijver treedt hij naar
voren met een boekje dat
„Nathan Sid" heet; de naam
van de hoofdfiguur, een jonge
tje dat opgroeit in de sfeer van
verbazing om het leven, wat
onbegrepen en eenzaam zijn,
een beetje leed en ongemak.
De naamsovereenkomst tussen
auteur en hoofdpersoon ligt zo
voor de hand, dat het geen le
zer kan ontgaan dat het hier
om een sterk autobiografisch
boekje gat. Niets nieuws onder
de zon: zoveel auteurs immers
debuteren met hun meer of
minder verwerkte jeugdpro
blemen, in de vorm van een
verhaal, roman of reeks van
herinneringen.
Het aardige is dat Van Dis er
voor waakt in de hinderlagen
te lopen, die dit genre door
gaans biedt. Hij beperkt zich
in de omvang van zijn verhaal
op kundige wijze, zodat hij het
effect van het geheel kan blij
ven overzien. Hij is in staat om
van een zekere afstand te kij
ken naar zijn Nathan, die het
niet altijd erg vrolijk en ge
makkelijk heeft, maar dat le
vert geen onoverkomelijk leed
en sentimentele nostalgie op.
Integendeel, „Nathan Sid" is
een haarzuivere observat|!
met ironie en kennis van ztl
ken wat betreft de techniè
van vertellen en schrijve
vorm gegeven.
Het Indische jongetje, dat zij
land van herkomst niet eej
"zelf kent, heeft het niet altij
gemakkelijk in dit leven. Dak
is een lichamelijke aandoenirf
mede oorzaak van, die op ei
heel beeldende manier worï!
verteld: „Nathan had onrei
bloed. Hij kreeg kriebels va
aardbei en tomatenpit, rod
vlekken van volle melk, eigej
en chocola, pukkels van vetj'
pannekoek en vleesjus. Lel
ker gaf jeuk, alleen vies w*
gezond." Met Nathan wort
dus behoorlijk wat gedokteil
tot bij de Schoorlse gebedsgl
nezer Middeljans aan toe. Dl
is niet zo leuk voor hem. ToJ
is het lang niet allemaal ellei
de en verdriet wat Nathan
zijn jonge leven meemaal|:
Adriaan van Dis geeft hei
vaak ook momenten aan v^(
tevredenheid, soms in dicH
vorm: „Ik moest de krant gaï
halen, maar buiten was I.
bang. Pa wachtte met verht
len, en dan werd het senang'
Het laatste deel van het boek)
is gewijd aan de dood van Ij
Sid. He is door Adriaan va^
Dis heel summier maar trel'
fend beschreven, zoals Natha
reageert op dat gebeuren. Or
de ogenschijnlijke eenvou
(waar wel over gedacht is)
om de zuiverheid van de ol
servaties is „Nathan Sid" i;
zijn beperktheid een bijzondfl
boekje.
JAN VERSTAPPEN
Adriaan van Dis: „Nathal]
Sid". Omslag en tekeningej,
Charlotte Mutsaers. Uitgavj;
MeulenhoffPrijs 15,-.
Een klein nieuw boekje van
W. F. Hermans, erg mooi uit
gegeven door De Harmonie,
zou een antwoord moeten ge
ven op de vraag die ook de ti
tel is: „Waarom schrijven?"
Een vraag die zich natuurlijk
niet in deze paar bladzijden
(het zijn er totaal 25) laat be
antwoorden, maar waar Her
mans toch op zo'n aardige ma
nier een spel van werkelijk
heid en oplichterij mee speelt,
dat het zijn lezers en de lezers
van alle kommentaren op zijn
werk danig zal amuseren. Het
antwoord krijgen ze inderdaad
niet, maar desondanks
Na een aantal pagina's, waarin
hij wat keuvelt over het feit
dat zo'n vraag waarom iémand
zijn werk doet slechts gesteld
wordt aan schrijvers, aan de
manieren waarop mensen ge
wend zijn die vraag aan schrij
vers te stellen en aan de ontre
gelende antwoorden die hij
zelf pleegt te geven op deze
vraag, wordt het betoog toch
een soort verhaal, dat Her
mans de schijn geeft van een
jeugdherinnering. Het autobio
grafische verhaal van zijn eer
ste poging om iets te schrijven.
Hij heeft dan eerst allerlei an
dere kunstzinnige dingen moe
ten doen, bijvoorbeeld piano
leren. Later viool spelen, maar
het wonderkind Yehudi Me-
hunin, een leeftijdsgenoot, kon
hem alleen maar deprimeren
door diens enorme succes. Dan
schrijft hij een stuk, dat op
school, het gymnasium, moet
worden voorgedragen. Over
Johan de Wit. Eerst een gort
droog opstel, maar als hij ziet
dat het dramatisch, impone
rend, vol effect-bejag moet,
sluipt hij heen om een nieuwe
Willem Frederik Hermans
versie te maken. Hij leest da
later dan voor en de jurj
keurt hem geen prijs waardig
zijn medeleerlingen lachei
hem uit en bedremmeld keen
hij huiswaarts in de zekerheij
dat hij geen wonderkind za
worden. Zal hij nog in dj
schoolkrant publiceren ondej
het pseudoniem Richard Siml
million?
Het is een leuk spelletje. Dj
Hermans-lezer herkent nu ai
uit deze korte weergave, zoi
veel motieven en verwijzingei
naar romans en verhalen. On
maar iets te noemen: gaat hel
hier om dat wonderkind of orj
een total loss? Is de held uj
„Nooit meer slapen" hier al ij
de dop aanwezig? Is het kleini
muziek-genie dat tot zo'n de;
sillusie aanleiding geeft ui
„Philip's Sonatine" hier zijj
eerste schreden aan het zet
ten? Een aardigheidje val
W. F. Hermans, dat niet veq'
zegt over de vraag waarop
een schrijver zich met dat val
bezighoudt, maar dat wel ple
zier brengt aan zijn lezers ej
misschien nog wel voorwen
wordt van allerlei weten]
schappelijke analyses.
JAN VERSTAPPEN
Willem Frederik Hermans
„Waarom schrijven? Uitg
De Harmonie. Prijs 7,90.
GRATIS ELKE WOENSDAG DE
BIJLAGE BIJ UW KRANT MET
INFORMATIE OVER FILMS,MUZIEK
THEATER. RECREATIE,EXPOSITIES
EN EEN COMPLETE AGENDA
De uitstoot van zwaveldioxyde
en stikfstofoxyden moet in vijf
jaar met 50 en in tien jaar met
75 procent worden terugge
bracht. De bodem kan het
zuur niet meer aan. Het is
hard nodig nu maatregelen te
nemen om de produktie van
verzurende stoffen tegen te
gaan, anders is het te laat.
Dat hebben Thijs de la Court
en Dave van Oyen, schrijvers
van het „Zure regen boek", op
een persconferentie gezegd. Zij
vinden dat de normen die mi
nister Winsemius van milieu
gesteld heeft lang niet ver ge-
noeg gaan. De Kamer praat
overigens op 14 mei over het
probleem van de zure regen.
Zure regen ontstaat door
luchtverontreiniging en die
luchtverontreiniging ontstaat
weer voor een groot deel door
verbranding van brandstoffen
als olie, kolen en gas. Door de
zure regen dreigen bossen uit
te sterven, ontstaat er schade
aan gebouwen en milieu, vis
sterfte en een forse economi
sche schade, die volgens de
VVD'er Pol de Beer, voorzitter
van de Vaste Kamercommissie
voor milieu, in Nederland zo'n
150-500 miljoen gulden per
jaar bedraagt. Op den duur
leidt de zure regen tot een
enorme milieuramp.
De Beer heeft samen met Rie
de Boois (PvdA), vice-voorzit-
ter van de Vaste Kamercom
missie, het boek, een uitgave
van Milieudefensie en WISE
(World Information Service on
Energy), in ontvangst geno
men. De Beer stelde dat het
boek niet overdrijft: „De geva
ren zijn erg genoeg, het is vijf
voor twaalf". Maar hij wilde
nauwelijks ingaan op de door
de auteurs voorgestelde maat
regelen.
Volgens De La Court en Van
Oyen moeten elektriciteits- en
kolencentrales en olieraffina
derijen ontzwaveld worden.
Bovendien moet er snel lood
vrije benzine komen auto's
zijn vooral door het lood in de
benzine niet onbelangrijke
veroorzakers van zure regen
en moet er veel aan isolatie
gedaan worden, om het ener
gieverbruik te beperken.
Daarnaast willen de auteurs
dat wind- en zonne-energie
gestimuleerd wordt. En verder
moet het openbaar vervoer en
het fietsen worden bevorderd.
Overigens moeten natuurlijk
ook andere landen maatrege
len nemen. De la Court en
Van Oyen hebben niet uitge
rekend wat alle maatregelen
kosten. „Dat is natte-vinger-
werk". Volgens de Vereniging
van Nederlandse Onderne
mers komt het op twee; miljard
gulden te staan. Daar staat tel
genover dat maatregelen ne
men tegen zure regen ooi
weer geld oplevert.
Het Zure Regen boek bevat 9(
pagina's, op kringlooppapier
Het is, ondanks een aantal vol
gens de auteurs onvermijdelij'
ke chemische termen, een be
grijpelijk boekje geworden. J
MARTIN VOORN
Dave van Oyen/Thijs de la
Court: Het Zure Regen boek
Vereniging Milieudefensie
/WISE. Prijs 12,50.