Vijf jaar noodlottige fouten en angst voor„Luchtgevaar
Aloys Terbille: „Ik ben zo bang
dat het verleden zich herhaalt"
Voor kleine
klusfes.
la
^QeidódSomcmt
Kunst, leven,
cultuur en andere
eigenaardigheden
Gottmer Reisgidsen
Roman in briefvorn
over bijna niets
BOEKEN
CckbcSouwmt
VRIJDAG 23 MAART 1984 PAGINA
Noodlottige vergissingen en te
genslagen bij de aanvallen en
bombardementen op Neder
land tijdens de Tweede We
reldoorlog hebben vele duizen
den slachtoffers tot gevolg ge
had. Vijfentwintigduizend ge
allieerde bemanningsleden
van vliegtuigen verloren bo
ven ons land het leven. Tien
duizend burgers werden ge
dood door luchtaanvallen van
geallieerden en Duitsers en
door Duitse vergeldingsmaat
regelen na geallieerde aanval-
Zo luidt in enkele woorden de
trieste balans van wat de
Utrechtse hoogleraar handels
recht en krijgsgeschiedkundi-
ge-uit-liefhebberij A. Korthals
Altes heeft samengevat in het
woord „Luchtgevaar". Het is
de titel van een voorbeeldig
geschreven, bijzonder gedocu
menteerd boek over alles wat
zich in vijf oorlogsjaren in het
Nederlandse luchtruim en als
gevolg daarvan op de grond
heeft afgespeeld: de planning
van aanvallen, de problemen
van de vliegers en hun fouten
bij de uitvoering, de angst on
der de bevolking, de aantallen
slachtoffers, de onnoemelijke
schade.
Korthals Altes doet dit aan de
hand van tot nu toe niet ont
sloten bronnen, zoals rappor
ten van luchtmachtstaven,
dagboeken, getuigenissen, en
aan de hand van een indruk
wekkend aantal niet eerder
gepubliceerde luchtfoto's. Bij
zijn beschrijving van de angst
onder de bevolking haalt hij
de Helderse arts Vroom aan,
die in een dissertatie „Schrik,
angst en vrees" zijn ervarin
gen en die van anderen tijdens
luchtaanvallen heeft beschre
ven en geanalyseerd: „een
drukkend, beklemd gevoel in
de borst, opstijgend naar de
keel, met vrij heftige hartklop
pingen en een middelmatige
polsfrequentie, bovendien een
droog gevoel in de keel", maar
noch bij volwassenen, noch bij
kinderen een drang naar „in
de broek doen van angst". Na
de bombardementen zag dok
ter Vroom op straat drommen
mensen de stad uittrekken, de
gezichten strak, een bleke
kleur, wijd-open ogen met gro
te pupillen. Thuis gekomen
merkte hij bij zichzelf een on
verschilligheid voor bezit en
zaken, volledig in beslag geno
men als hij was door het be
houd van lijf en leden.
Het Nederlandse luchtruim
werd in de oorlogsjaren druk
bevlogen. Niet alleen maakten
de geallieerden er veelvuldig
gebruik van, op weg naar hun
doelen in het Duitse industrie
gebied, ook het Nederlandse
grondgebied zelf was een be
langrijk doelwit van geallieer
de acties vanuit de lucht. Van
af het eerste oorlogsmoment
had immers gevaar uit de
lucht gedreigd: de Duitse aan
val die uitmondde in de ver
woesting van het oude hart
van Rotterdam weliswaar
als verdedigde stad een legi
tiem doel volgens het Haagse
verdrag over oorlogsvoering,
maar desondanks slachtoffer
van een misdadige en nodeloze
verwoesting met als uitslui
tend doel van Goering om de
Duitse macht te tonen.
Korthals Altes beschrijft hoe
in het algemeen de Nederland
se regering in Londen invloed
heeft kunnen uitoefenen bij de
planning van de geallieerde
luchtaanvallen op het Neder
lands grondgebied. Alleen was
de regering vooraf niet geïn
formeerd bij een afschuwelijke
misrekening: het bombarde
ment op de Haagse woonwijk
Bezuidenhout (in deze krant al
beschreven als een gevolg van
het verwisselen van horizonta
le en verticale coördinaten op
een luchtfoto).
Maar ook bij de uitvoering van
aanvallen kon van alles fout
gaan en daar had de regering
in ballingschap geen greep op.
De radar stond in de kinder
schoenen, zodat goed of slecht
zicht van grote invloed was op
het resultaat van (veelal nach
telijke) luchtaanvallen op
Duitse militaire installaties en
aanvoerroutes. Ook de wind
kon aanleiding zijn tot een
noodlottige uitkomst. De vlie
gers maakten berekeningsfou-
ten en grondwind deed soms
de rest. Nijmegen ondervond
van zo'n misrekening op 22 fe
bruari 1944 de fatale gevolgen.
Die dag werd een reeks vlieg
velden aangevallen, waaron
der Leeuwarden. Een divisie
van 177 Liberators had door
slechte weersomstandigheden
de Duitse doelen niet kunnen
aanvallen. Op zoek naar een
nieuw doel werd een stad ge
bombardeerd die Munster
Een Amerikaanse Marauder (B-26) legt een bomtapijt over de
vliegbasis Leeuwarden tijdens de „big week" in februari 1944.
moest zijn het was Ensche
de Het aantal doden bleef be
perkt tot veertig, de Twenthse
industrie werd echter zwaar
getroffen. Een andere groep
van de divisie dacht boven
Kleef te zijn; het was Nijme
gen. De ramp die zich daar
voltrok had een omvang die
door geen andere sinds de
meidagen van 1940 was geë
venaard
Onder de bevolking die zich
na een vorig luchtalarm net
weer op straat had begeven,
vielen achthonderd doden.
Vrijwel geen stad van beteke
nis in Nederland of zij heeft de
gevolgen van de oorlog vanuit
de lucht ondervonden, zoals
trouwens ook de redding van
West-Nederland van de hon
gerdood vanaf 29 april 1945
vanuit de lucht plaats vond: de
operatie „manna" met honder
den Vliegende Forten die voor
deze gelegenheid tot „vliegen
de kruideniers" waren omge
doopt.
Korthals Altes draagt over dit
alles zeer veel nieuwe feiten
aan. Hij citeert uit bronnen die
tot zijn verbazing niet eerder
in Nederland werden ge
bruikt, en verzorgt tegelijk
daarvan een overzicht dat tot
nu toe niet beschikbaar was.
Het resultaat is een voortreffe
lijk geschreven beeld van een
stuk oorlogvoering dat een on
uitwisbare indruk in ons land
heeft achtergelaten.
PAUL TOBY
A. Korthals Altes, „Luchtge
vaar"; uitg. Sijfhoff, Amster
dam
Rudy
Kousbroeks
„Anathema's
„Het meer de
herinnering"
goed, betrouwbaar, actueel
Dominicus
Reisgidsen
Van de Ardennen' tot
'Zwitserland'
Inmiddels verschenen
36 gidsen in Nederlands
meest gerenommeerde
reisgidsenserie
Vanaf f 18,25.
Stedenwijzer
Boordevol praktische
informatie en originele
tips. Inmiddels ver
schenen: Parijs, Wenen,
Londen, Berlijn.
Reisbalans
Kritisch, praktisch, prijs
bewust Onmisbare
gidsen voor een ver
antwoorde gezins
vakantie.
f 19,25.
d| Zie Amerika Nu
I Zie Canada Nu
SP De enige reeks gidsen
over Noord-Amerika
(inclusief de nationale
parken)
8 "••affiö.-.
Kostelijk en heel leerzaam
kinderboekje over tandbederf
Tandbederf onder kinderen
als gevolg van veel snoepen en
slecht tandenpoetsen is een
groot probleem, waarbij het
vooral op goede voorlichting
aankomt, zowel gericht op de
ouderen als op de kinderen
zelf. Wat dat laatste betreft: er
is een heel aardig kinderboek
je, „Karius en Baktus" getiteld,
dat kinderen aan de hand van
een humoristisch verhaal dui
delijk maakt wat de gevolgen
van snoepen en slecht poetsen
zijn. Dit door Ploegsma uitge
geven boekje beleeft nu de
derde druk en het wordt van
harte aanbevolen door de de
Nederlandse Maatschappij ter
Bevordering der Tandheel
kunde en de Nederlandse Ver
eniging voor Mond- en tand-
hygiëne „Het Ivoren Kruis".
Het boekje, geschreven door
de Noor T. Egner en bekroond
door Deense artsen, verscheen
overigens in tien landen. Naar
het boekje is een film een dia
serie, een toneelstuk en een
grammofoonplaat gemaakt. De
derde druk van „Karius en
Baktus" verchijnt in verband
met genoemde aanbeveling in
een extra grote oplage. Karius
en Baktus de namen doen
terecht denken aan cariës
(tandbederf) en bacteriën
zijn twee kleine kereltjes, die
in de tanden en kiezen van
Jaap, een jongetje, wonen en
het daar erg naar hun zin heb-
De mannetjes Karius en Bak-
ben. Ze maken er huizen en
gangen en eten van al het
heerlijks dat daar is achterge
bleven. Jaap snoept namelijk
veel en poetst nooit zijn tan
den en daarvan profiteren de
kleine mannetjes. De kereltjes
maken hun huizen steeds gro
ter, zo groot, dat Jaap kiespijn
krijgt. Karius en Baktus ver
maken zich kostelijk wanneer
Jaap huilt van de pijn. Geluk
kig gaat Jaap naar de tan-
dartsm die alle gaten vult.
Jaap belooft voortaan altijd
zijn tanden te zullen poetsen
en nooit meer te snoepen. Nu
zijn het Karius en Baktus die
moeten huilen. Hun huisjes
zijn door de tandarts dichtge-
maak, ze hebben geen eten
meer en ze vragen zich af hoe
het nu verder moet. Tenslotte
komen de mannetjes bij het
tanden poetsen in de afvoer
terecht, zodat ze tenslotte in
zee terecht komen, waar ze op
een vlotje blijven ronddrijven,
tot ze in een andere mond
weer in een gaatje kunnen
kruipen. Dit komische verhaal
werd door de auteur zelf met
heel grappige, gekleurde teke
ningen geïllustreerd. Achter in
het boekje staan twee liedjes
(met muziek): Het vrolijke
lied, dat Karius en Baktus zon
gen toen ze het nog naar hun
zin hadden in de mond van
Jaap, en het Treurige lied, 'dat
ze aanhieven toen Jaap naar
de tandarts was geweest. Alles
bij elkaar een kostelijk boek,
dat door de wat grotere kinde
ren zelf kan worden gelezen
en dat zich als voorleesboek
voor de kleineren uitstekend
leent. Ouders, die het muziek
schrift beheersen, kunnen hun
kroost ook nog de twee liedjes
leren.
LEO HENNY
T. Egner: Karius en Baktus;
vertaling: Ineke Brinkman;
uitgeverij: Ploegsma, derde
druk, bestemd voor kinde
ren vanaf 4 jaar; 41 bladzij
den, gebonden; prijs: 14,90.
In Winterswijk is vandaag het boek „Spoor van lieden alleve-
dan" ten doop gehouden. Het is een gedichtenbundel van de
hand van de 48-jarige Aloys Terbille, uit het Westduitse Vreden.
Terbille heeft vergeefs geprobeerd om de bundel in zijn geboor
teland uit te geven. De uilgevers wilden er niet aan. Wie zou er
belangstelling hebben voor in dialect geschreven gedichten over
de vervolging van de Joden voor en tijdens de Tweede Wereld
oorlog? Terbille vond echter toch een uitgever. In Nederland-
De auteur studeerde na z'n gymnasiumtijd pedagogiek in Mun
ster en Dortmund. Hij werkt als onderwijzer aan een school
voor geestelijk gehandicapten. Met zijn gezin woont hij in het
dorpje Ammeloe, vlak bij Vreden. Hij schrijft z'n gedichten in
het dialect, omdat hij daarmee Jan Boezeroen en Katrien Ka
toen, zoals de modalen bij onze oosterburen heten, te bereiken.
Terbille is al meermalen bedreigd met anönieme telefoontjes.
Z'n streekgenoten vinden het niet leuk dat hij herinnert aan de
zwarte tijd in de Duitse geschiedenis.
Wie zit er nu te wachten, op
een boek over het wee van de
joden in de grensstreek in de
voor hen zo catastrofale oor
logsjaren? Aloys Terbille (48)
uit het Westduitse grensplaats-
je Vreden heeft die vraag de
afgelopen jaren meermalen ge
hoord. Uitgevers aan de ande
re kant van de grens ver
schuilden zich achter deze
vraag als ze hun nee moesten
motiveren. Volgens Aloys Ter
bille durfden ze gewoon niet.
Veel is er immers niet veran
derd aan de mentaliteit. Nog
steeds worden leuzen geklad.
Nog steeds worden mensen in
het nauw gedreven en als
tweede-rangs beschouwd.
Terbille heeft doorgezet en
heeft uiteindelijk een uitgever
gevonden. In Nederland, dat
wel. Het dialect, waarin het
boek is geschreven wordt im
mers aan beide kanten van de
grens gesproken. Wim van
Keulen uit Zelhem werd ge
grepen door het onderwerp en
door de eenvoud die sprak uit
het werk van de Vredense on
derwijzer.
In de omgeving van zijn
woonplaats zien sommigen
Terbilles werk niet zitten.
Toen enige tijd geleden in een
plaatselijke krant een artikel
verscheen over het boek kreeg
de auteur talloze anonieme te
lefoontjes waarin hem op niet
misverstane wijze te verstaan
werd gegeven zijn gedichten
en verhalen beter in de prul
lenbak te kunnen gooien. De
auteur nam een geheim tele
foonnummer en ging gewoon
door.
Waarom? „Ik ben zo bang dat
het verleden zich herhaalt. In
derdaad er zijn honderden
boeken verschenen over de
holocaust, maar ik betwijfel of
de gewone man toegang heeft
tot die stof. Ik wil het nu in
zijn eigen taal zeggen. In het
dialect zit nog de kracht om
zoiets te zeggen. Dialect moet
niet alleen voor aardige vers
jes en nostalgische onzin wor
den gebruikt. Het dialect leeft.
Het is een uitstekende moge
lijkheid om Jan Boezeroen en
Katrien Katoen zoals de gewo-
me mens bij ons wordt ge
noemd, aan te spreken".
Terbilles boek kreeg als titel
„Spoor van lieden allevedan".
Centraal in de dichtbundel
staat datgene wat de joodse
burgers in de provincie is aan
gedaan door medeburgers. Het
woord spoor in de titel heeft
verschillende betekenissen.
Het is de trein, waarmee joden
naar de concentratiekampen
zijn vervoerd, het is de spoor
lijn waarover de treinen met
de regelmaat van de dienstre
geling liepen, het is het spoor,
de indruk, die iemand achter
laat. Het is het spoor, dat ge
volgd wordt, terug naar toen
en het is het spoor dat door
loopt naar vandaag de dag.
„Lieden" heeft te maken met
het lijden, dat mensen elkaar
aandoen en dat mensen door
anderen ondergaan. Allevedan
betekent zoveel als: Het is nog
niet afgelopen. Het gaat door,
nog steds.
Türken raus....
Aloys Terbille pakt een ge
dicht van een collega. Het gaat
over het Turkse jongetje Ach-
med, dat geboren is in West-
Duitsland: „Te leren lezen wat
op schuttingen en muren staat:
„Türken raus....".
Er is wel een boek verschenen
over de joden in de Kreis Bor-
ken. Maar dat is volgens Ter
bille te wetenschappelijk voor
de eenvoudige man. De een
voudige man wil weten wat er
van zijn buurman is geworden.
Elk gedicht heeft dan ook een
historische grond. De gedich
ten gaan over mensen die ge
leefd hebben in het grensge
bied. Zoals blinde Meta. Het
zijn stuk voor stuk lijdensge
schiedenissen.
Je kunt het boek als een late
aanklacht zien? Terbille knikt
heftig. Op de vraag waarom
nu?, zegt hij: „Het thema heeft
me gepakt. Ik zie dat wat in de
jaren dertig langzaam groeide
ten aanzien van de joden, nu
gebeurt ten aanzien van de
Turken en andere buitenlan
ders. Wat dacht u van de cyni
sche grap over het verschil
tussen joden en Turken? „De
een heeft het gehad, de ander
heeft het nog voor zich". Is het
niet verschrikkelijk dat er
mensen zijn die'dit soort grap
pen maken?".
Terbille klinkt emotioneel.
„Hij zit er vol van", zegt zijn
uitgever. De auteur is vorig
jaar in Auschwitz geweest om
er foto's te maken voor het
boek. „Het was een mooie zon
nige dag. Het doet je gewoon
zeer als je op die plek komt en
de bonte bloemenpracht ziet.
Je kunt het bijna niet hebben,
zo mooi is het. Ik heb bewust
geen kleurenfoto's gemaakt".
Materieel
Lang niet iedereen in de Duit
se bondsrepubliek denkt na
tuurlijk zoals Terbille zoëven
schilderde. De auteur: „Nee,
gelukkig niet. Vewel jongelui
denken er net zo over als ik.
Maar weet u wat het nare is?
Bij velen is dat fascistische
denken ingesleten in de ziel.
De meeste mensen bij ons den
ken slechts aan het materiële.
Wat heb ik er aan als men al
lerlei wedstrijden organiseert
in het kader van „ons dorp
kan mooier", terwijl het met
elkaar omgaan op een mense
lijke manier naar de achter
grond wordt gedrongen. Het
Wirtschaftswonder heeft z'n
sporen achtergelaten. De
meeste mensen die huizen
bouwen als kastelen en daar
dan dertig jaar voor krom lig
gen. We gaan kapot aan de
welvaart. Robert Long zingt
het zo mooi. „Gooi de auto vol-
....maar je kunt het weekeindje
mislukking niet wegeten....".
Mijn vrouw is onderwijzeres.
Laatst komt er een kind dat
vertelt dat ze thuis een mooie
keuken hebben. Maar jullie
hebben drie jaar geleden toch
ook al een nieuwe keuken ge
kregen?, zegt mijn vrouw. „Ja,
maar die komt nu in de kel
der. Mama kookt dan in de
Dit handige miniatuur
bankschroefje krijgt u
toegestuurd als dank voor
het opgeven van een
nieuwe abonnee.
van de Leidse Courant
als nieuwe abonnee
Postcode/Plaats
Betaald wordt per maand (met automatische afschrijving)
per kwartaal
Bank/gironummer:
Stuur een miniatuur bankschroefje naar:
Naam
Plaats/Postcode
Telefoon
Stuur deze bon in open envelop - geen postzegel plakken naar:
Leidse Courant, Antwoordnummer §98,
2500 VD Den Haag. verzcek
Archieven dicht
Terbille heeft weinig mede
werking gekregen van de offi
ciële instanties. De archieven
bleven voor een groot deel
voor hem gesloten. Dat doet
men volgens de auteur om
veel nog levende personen te
beschermen.
Kleine jongens, die als geachte
burgers verder leven en er
niet bij gebaat zijn als hun
naam opnieuw tevoorschijn
zou komen in relatie tot de
oorlog én het leed van de jo
den. Niet meer over drammen
is hun motto. Daarom willen
de meeste uitgevers er ook
niet aan om boeken als dat
van Aloys Terbille uit te bren
gen.
In de Duitse archieven is in
1945 veel vernietigd. In stuk
ken die óp dit moment open
baar zijn, heeft men de namen
met een zwart viltstift onher
kenbaar gemaakt. Aloys Ter
bille: „De Kulturdirektor van
Stadtlohn heeft nog niet zo
lang geleden een boek ge
schreven onder de titel „Stadt
lohn onder het hakenkruis".
Een moedige daad, want er
was veel kritiek. Maar veel
namen komen in dat boek niet
voor. Gek is dat wel, want
over de KZ-arts Mengele en
over Eichmann mag je vrijuit
praten maar de kleine schur
ken worden beschermd".
Rascisme
Het racisme steekt in West-
Duitsland de kop weer op. Er
komen groepen bijeen van een
twijfelachtig allooi. De over
heid treedt af en toe op.
„Maar", volgens Terbille „al
leen als er vanuit het buiten
land reacties komen. Het is bij
ons net als in Nederland met
de Centrumpartij. Men rede
neert maar zo, niet teveel aan
dacht, dan gaat het vanzelf
over. Maar dat is een gevaar
lijke redenering. Tenminste
als je de geschiedenis goed
kent".
Terbille heeft over zijn boek
contact gehad met de opperra-
bijn van Münster. Die heeft
hem geadviseerd om hetgeen
geweest is niet teveel op te ra
kelen. Terbille: „Hij is bang
voor reacties".
Is de auteur zelf bang? Terbil
le blikt fel als hij een duidelijk
„nein" laat horen. Maar zijn
eigen vader, die nu 85 jaar is,
heeft gezegd: „Jongen, je
steekt je nek uit. Dat is een
schoenmaat te groot voor je".
Maar alle beetjes helpen bij
het verbeteren van de menta
liteit. Terbille: „Ik ben rooms-
katholiek. Ik schaam me er
voor als ik lees hoe de kerke
lijke leiders zich voor en na de
oorlog hebben opgesteld. On
langs las ik ergens dat kardi
naal Bertram wat heeft willen
doen tegen de deportatie van
de joden., Allemaal goedprate
rij tegen beter weten in. Wil
len doen, wat heet. Hij heeft
immers niets gedaan! En dat is
w,at telt. Heeft niet paus Jo
hannes XXIII in de jaren zes
tig pas uit een veel gebruikt
gebed de zinsnede laten
schrappen: „...laat ons bidden
voor de goddelozen en de dwa
lende joden, dat God hun ver
blinding wegneemt
TON HISSINK
Waarom hebben wij, als men
selijke soort, de eigenaardige
eigenschap dat we kunnen
huilen? Die vreemde reactie
bij pijn en verdriet, die het
zelfde oplevert als wanneer je
een ui schoonmaakt. Het tra
nen van de ogen. Welke ont
roering brengen twee Britse
heren teweeg, die zich als
kunstwerk aandienen en als
zodanig urenlang op de trap
pen van een museum als twee
wassen beelden stilstaan? „Het
is niet te ontkennen dat de
hele ceremonie veel minder
respect zou afdwingen als ie
dereen die er zin in had na
een paar minuten weg kon lo
pen. Dat mag bij de Matthëus-
passion ook niet". Aan het
woord is Rudy Kousbroek, die
in zijn nieuwe, zijn vijfde bun
del „Anathema's", weer zeer
vele, vermakelijke, rijke, on
miskenbare gedachten op
schrift stelt over ons leven,
onze kunst, onze cultuur. Of al
het andere eigenaardige, dat
het menselijk bestaan om on
duidelijke redenen te bieden
heeft.
Deze bundel Anathema's heet
„Het meer der herinnering"
en inderdaad, heimwee, ver
langen, het besef dat het toch
nooit meer zo zal worden zoals
het geweest is (al hoeft dat
niet beter of slechter te zijn),
daar is Kousbroek nogal mee
bezig. Een lange reeks opstel
len bevat dit boek, dat inge
deeld is in een aantal hoofd
stukken met als titels „Herin
neren", „Literatuur" en „Me
tamorfose".
Is Kousbroek een pessimist in
zijn waarneming van het cul
tuurgebeuren? Wat denkt hij,
hoe oordeelt hij over al die
dingen die zich onverwacht
voordoen, vaak onverwacht en
ongewild voor hem? Het op
treden van de twee Britse he
ren, die zich in een museum
ten toon stellen als levend,
maar bevroren kunstwerk is
voor hem aanleiding om een
hele rijke gedachtegang op pa
pier te zetten over kunst en
werkelijkheid, zoals ook het
relaas over een jongeman die
in een Parijs theater vlak voor
de aanvang van een voorstj
ling het toneel beklimt en H
publiek toeroept dat hij vreJ
lijk verliefd is op een mei]
dat boven op het balkon zit 1
niets meer van hem wil weta
Hij nodigt het publiek uit ha
toe te roepen „Marie, hou vj
hem!", maar dat loopt natutj
lijk helemaal nergens op uit)
Het loopt vaker nergens op i
in dit meer van herinnerin
Rudy Kousbroek laat da
geen twijfel over bestaan, va)
af de eerste pagina weet je d
al. Het openings-opstel h<
„Die Winterreise", wat e
nogal romantische titel is vo
het verhaal van een wanhoj
ge hedendaagse man,
schrijver zelf, die rond de jaa
wisseling poogt van Amste
dam naar Parijs te reizen, p
spoor, waarmee een van
grote culturele en organisato
sche kwalen van ons hede
daagse bestaan adekwa
wordt beschreven. Het leven
veel helser dan je zou denk<
zo ervaart Rudy Kousbro
dat.
Het zijn werkelijk lucide, m<
slepende, hevig intellectu
opstellen die Rudy Kousbro
bijeenbrengt in zijn „Anatl
ma's". Het is prachtig. Cb
zoveel onderwerpen zo ond
houdend te schrijven, met
veel zinnige informatie
commentaren, dat is veel p
zen waard. Of het gaat om
anatomische walgelijkhed
die in een specifiek wasse
beeldenmuseum met vi
schrikkelijke dingen te z
zijn, of om de merkwaard
toestanden van tweelingen
hun eigen taal, de rijke notil
over illustraties en wat
kunnen betekenen bij e
tekst, alles verraadt een grc
warme, enthousiaste kijk
het leven, de kunst en de c
tuur in al zijn verschijninj
vormen.
Een prachtig en vooral e
heel persoonlijk, onherha
baar boek.
JAN VERSTAPPI
Rudy Kousbroek: „Het Më
der Herinnering" Anatl
ma's 5, Uitgave Meulenho
Prijs 24,50.
„NEW YORK-DEN HAAG'
De journalist G. L. van Lennep
en de uitgever Thomas Rap
schrijven samen boeken. Dat
doen ze in briefvorm. De he
ren nemen daarbij de ról op
zich van twee brievenschrij
vers, die elkaar van alles mee
delen. Omdat dat soort contac
ten vandaag de dag per tele
foon gaat, laten ze hun brief
schrijvers op afstand van el
kaar wonen: New York en
Den Haag. De ouderwetse
brieven-roman kan op die ma
nier weer zijn dienst doen, on
danks de moderne communi
catietechniek.
Het nieuwe boek van Van
Lennep en Rap, dat gisteren
ten doop werd gehouden door
W. L. Brugsma, maakt deel uit
van een trilogie, waarvan het
deel „Stad en land" reeds eer
der verscheen. „New York-
Den Haag" zal worden ge
volgd door „Claire en Odile".
Allemaal brieven die overi
gens al verschenen op de ach
terpagina van een landelijk
avondblad van standing, ge
zag, verfijning en cultuur, dat
een weloverwogen conserva
tief stempel draagt. Het is niet
te verwonderen dat „New
York-Den Haag" in hoge mate
dezelfde sfeer heeft.
De brieven in dit boekje zijn
geschreven door de heer Kiet
de Morees, die in New York
woont, en Helen d'Ablain van
Giessenburg, die niet anders
dan in Den Haag kan wonen.
Het huwelijk dat zij in het ver
leden met elkaar waren aan
gegaan, is mislukt. Op weinig
subtiele en in het geheel niet
verrassende wijze komen de
heer en dame in hun corres
pondentie weer dichter naar
elkaar en wie had na tien
pagina's anders verwacht
aan het eind gaan zij het weer
samen proberen. Een legitieme
reden om de briefwisseling
verder te staken.
Die briefwisseling houdt ook
Thomas Rap
verder niet veel in. In zek
zin amusant geschreven
schouwingen over van alles
nog wat, het Wilhelmina-ri
nument, Babyion, de gebeur
nissen rond en binnen het 1
ninklijk huis, waar beiden
het verleden wel mee omg
gen, over Lubbers, kalkol
eten met de kerst in N
York, Times Square, Sardi;
vele snobismen, die je in bei
steden in zo ruime mate ki
aantreffen. Dat op dat ai
een verfrissende, persoonlij
visie gegeven wordt, rei
daar maar niet op, het is
conventioneel en cliché-ma
dat je het vermoeden krij
dat het allemaal een grap
Maar dat kun je je ook wi
nauwelijks voorstellen m
zo'n kwaliteitskrant, wi
deze heren Van Lennep
Rap hun brieven in publii
ren. Het is heel simpel: bij
niets.
JAN VERSTAPPI
G. L. van Lennep en Thora
Rap: „New York-Den Hai
een briefwisseling tuss
Kiet de Morees en Hel
d'Ablain van Giessenburj
Uitgave Manteau. Prl
15,90.