Het muzikale
vredesgevoel van
Jean-Luc Ponty
finale
Brandsteder maakt jacht op
bloedlinke landgenoten
Vriendelijke
spelleider
maakt
hardhandig
kennis met
zelfkant
Amsterdam
ZATERDAG 3 MAART 19}
„INDIVIDUAL CHOICE": LP MET SYNTHESIZERS EN VIOOL
13 Omzichtig, maar vasthoudend, gaan Joop Doderer en Ron Brandsteder de gangen na van de
(|Y| chef-kok van het Amsterdamse Apollo-Hotel. Na afloop blijven ze met hun onderzoekjelijk In hun
JL V X X maag zitten.
AMSTERDAM Opeens is
de carrière van de boomlange
Mokumer Ron Brandsteder in
een wilde stroomversnelling
terechtgekomen. Tot nog toe
kon hij het allemaal nog roy
aal behappen op zijn sloffen
maat 45, maar sinds hij als
goedwillende speurneus Vled-
der in tientallen Nederlandse
bioscopen achter bloedlinke
landgenoten aanjaagt en daar
naast ook nog constant zijn
donkerbruine bas laat hinni
ken in het lied „Solong Mari
an", waarmee hij in close har
mony met zangeres José re
gelrecht de vaderlandse top-
40 is binnengestormd, is elke
dag voor hem een nieuwe af
levering van het televisiespel
„Ren je rot". Het zou voor
hem dan ook een ware zegen
zijn, wanneer hij alsnog de
gave van de alomtegenwoor
digheid als extra accessoire op
de kop zou kunnen tikken.
Hectische dagen derhalve voor de
man, die zichzelf met een weldadig
relativerende glimlach omschrijft
als „de vriendelijke spelleider voor
het hele gezin". Enkele momenten
geleden heeft hij met collega-re
chercheur De Cock, die sprekend
lijkt op Swiebertje, een onverhoed
se inval gedaan in het Amsterdam
se Apollo-Hotel, waar ze nu de
chef-kok onderwerpen aan een
derdegraads-verhoor over diens
champagne-brunch. Omzichtig,
maar vasthoudend gaan ze zijn
gangen één voor één na: eerst de
salades en de diverse vissoorten,
vervolgens de dampende bouten
vlees en de lasagna en tenslotte de
toetjes. Na die proeve van be
kwaamheid moeten deze twee
doorgewinterde politiemannen toe
geven, dat ze ditmaal met hun on
derzoek lelijk in hun maag blijven
zitten.
Schatjes
Wat moet hii nu nog zeggen over
zijn debuut als filmacteur in de rol
prent „Moord in extase", die mo
menteel wanhopig opbokst tegen
Ruud van Hemerts onverbiddelijke
kraker „Schatjes". Brandsteder
kijkt schuins opzij naar het kers
vers geridderde orakel Simon van
Collem, in wiens Draaidoos hij on
langs nog een poging heeft ge
waagd om een afdoend antwoord
op diezelfde vraag te formuleren.
Van Collem schenkt hem een knip
oog ter aanmoediging en mompelt:
„Ron komt er wel. Hij heeft in elk
geval bewezen, dat hij kan acteren.
En dat is al heel wat in dit land".
„Je hoort mij niet beweren, dat ik
een topacteur ben", vult Brandste
der haastig aan, „want dat slaat
overduidelijk op niets. Als je naast
Joop Doderer voor de camera staat,
kun je hooguit proberen van die
ouwe rot de kunst af te kijken.
Joop heeft een trukendoos tot zijn
beschikking, waar hij naar harte
lust uit kan putten. Het is adembe
nemend die man aan het werk te
zien".
„Wat mijn eigen prestatie betreft
durf ik hooguit te zeggen, dat ik re
delijk tevreden ben. Toen ik de
film voor het eerst in de bioscoop
zag, ben ik me overigens wel wild
geschrokken. Dat is niets bijzon
ders, want als je voor het eerst je
stem op een geluidsbandje hoort,
denk je ook vol afgrijzen: ben ik
dat?"
„Je weet tevoren ook precies wan
neer er een scène komt, waar je de
fout bent ingegaan. En dat valt mij
dan weer eerder op dan de bezoe
kers in zo'n bioscoopzaal, want ik
weet bliksems goed, hoe oneindig
veel beter het had kunnen ziin. Op
een gegeven moment ren ik een
huis binnen, waar de kok iets ver
dachts heeft waargenomen. Dat is
een verschrikkelijk moment: de
manier namelijk, waarop ik dat
doe, lijkt helemaal nergens op. Ik
wilde waarschijnlijk extra mijn
best doen en daardoor loop ik als
een kokette balletdanser, die door
een afschuwelijk misverstand aan
een marathon meedoet. In een
slapstick-film zou het er nog net
mee door kunnen. Maar in een kei
harde politiethriller is het bizarre
loopje, dat ik met mijzelf neem,
volkomen misplaatst. Met gekrom
de tenen heb ik naar mezelf zitten
staren".
Glad ijs
„Toch heb ik er alles aan gedaan
om me in die rol van inspecteur
Vledder in te leven Ik wist im
mers, dat ik me op glad ijs begaf en
registers moest opentrekken, die ik
nog nooit had aangesproken. Als je
televisiewerk doet, kun je volstaan
met een enorme, voorgebakken
glimlach, en een loze babbel, die
vertedert. Televisie is een confec-
tie-atelier, waar je met naald en
draad van negen tot vijf uur je
klusjes opknapt. Maar als je een
film maakt, worden er andere din
gen van je verwacht en kun je geen
seconde verslappen. Doodleuk
vraagt de regisseur dan of je even
losjes door je verbazing heen, wilt
laten blijken dat je wel degelijk op
de hoogte bent van de tijd, dat de
misdadiger zich achter die bepaalde
deur schuilhoudt. En dat soort sub
tiele emoties leer je dan ter plekke
uit je mouw te schudden".
„Als ik een vergelijking moet ma
ken is televisie tienduizend meter
hardlopen met de tong op je schoe
nen. Gewoon rechtdoor naar school
en kantoor. Een filmacteur daaren
tegen maakt op één dag honderden
tussensprintjes en verwisselt daar
bij voortdurend van tempo. Je
komt om zeven uur 's morgens de
studio binnen en als je er 's avonds
tegen negen uur weer uitgaat, heb
je hooguit één uur echt voor de ca
mera gestaan. De rest van de tijd
verdoe je met wachten op het grote
moment. Toch kun je je in die uren
niet permitteren om de zaak te la
ten sloffen. Er wordt terecht geëist,
dat je voortdurend op scherp staat
en op elk gewenst moment kunt
vlammen".
Verhoor
„Voordat we gingen filmen, ben ik
me eerst uitgebreid gaan oriënteren
bij de Amsterdamse politie. Ik heb
eerst wat diensten meegedraaid
met de iongens van het bureau aan
de Lijnbaansgracht en daarna ben
ik verkast naar het beruchte bu
reau aan de Warmoesstraat, waar
ik een paar weken de kunst van
het bikkelharde verhoor heb afge
keken".
„Dat moet je je even voorstellen.
De voyeur Brandsteder zat 's mor
gens te luisteren naar mensen, die
voor dag en dauw uit .hun cellen
waren gehaald en voor hun leven
knokten. Voor hen was het een
kwestie van erop of eronder, ter
wijl ik alleen een leuke film wilde
maken. Dat heeft natuurlijk iets
gênants. Ik verborg me dan ook
niet voor niets achter een krant,
want de meeste verdachten her
kenden me ook nog en vroegen
zich terecht af, wat die pottekijker
van de Tros op een politiebureau te
zoeken had".
„Ik had overigens al gauw door,
dat het vak van rechercheur niets
voor mij is. Ik hoorde verhalen, die
zo gruwelijk waren, dat spontaan
de adem in mijn keel stokte. Maar
de rechercheurs toonden geen en
kele emotie en wikkelden de ene
zaak na de andere af met de routi
ne van een fondsdokter. „Hoe is
dat nou gebeurd?", hoorde ik er
een vragen aan een man, die de
goedheid zelve leek, maar toevallig
wel iemand in een snackbar in
koelen bloede had vermoord. „Ik
weet het niet meneer", was het be
deesde antwoord. „Ik zat een ap
peltje te schillen en toen ik naar
mijn mes keek, zat het opeens on
der het bloed".
„Als ik dag in dag uit naar zulke
verhalen moest luisteren, zou ik
hartstikke gek worden. De echte
rechercheurs blijken echter im
muun te zijn geworden voor dat
soort gruwels. Die laten de stroom
van zware criminaliteit rustig over
zich heen komen en gaan daarna
op hun dooie gemak een bak koffie
drinken. Dat is voor hen ook de
enige manier om zich in dat milieu
staande te houden. Alleen met cy
nisme overleef je die hel".
Jennen
„Uiteraard zijn er ook vele pogin
gen ondernomen om mij onderuit
te halen. Ik ben wat gejend door de
jongens. Als ik 's morgens op het
bureau verscheen, was de vaste be
groeting: „Hé, Vleddertje, heb je ze
vannacht weer flink te grazen ge
had?" Op een ochtend lieten ze een
foto zien van een junk, die door
een dealer was doodgestoken. Het
was nog een kleurenfoto ook. Een
afschuwelijk gezicht. „Je bent net
een uur te laat", riepen ze. „Het is
al gebeurd. Apropos, hoe vind je
ze?" In dat soort situaties moet je je
groot houden. Want anders vegen
ze gegarandeerd de vloer met je
aan. Ik pakte een foto van de stapel
en zei: Prima kiek. Alleen jammer
dat ie bewogen is".
„Achteraf heb ik ook begrepen,
waarom een van de rechercheurs
tegen me zei: „Wat ben ik blij, dat
ik geen kinderen heb". Ik had op
een ochtend een rondje met hem
gemaakt over de Zeedijk. Gokhuis
in, gokhuis uit. En overal werden
we aangestaard door doodzielige
mensen, die aan het einde van hun
Latijn waren. Daarom vielen die
twee meisjes nog eens extra uit de
toon. We troffen ze aan in een van
die donkere holwoningen, waar ze
in keurige twinsets en met parel
kettingen en collegedassen om aan
de bar zaten".
„Toen we weer buiten stonden, zei
ik tegen die rechercheur: „Waarom
doe je daar nou niks aan? Je kunt
ze toch op z'n minst meenemen
naar het bureau". Hij keek me
glimlachend aan en zei: „Ik begrijp
wat ie bedoelt beste iongen. Maar
het heeft geen enkele zin. Want
morgen moet ik ze toch weer vrij
laten en een kwartier later zitten
ze er weer en wachten ze op hun
dealer. Aan die twee is echt geen
eer meer te behalen. Dat is een
verloren zaak".
„Het klonk afschuwelijk, maar
waarschijnlijk had-ie gelijk. De
zelfkant van Amsterdam is een
nachtmerrie, die niet meer over
gaat". LEO THURING
AMSTERDAM Een be
scheiden figuurtje, Jean-Luc
Ponty. Prettig gezicht, aardige
blauwe ogen en een keurig
kort gehouden baardje. Pla
tenmaatschappij Polydor heeft
voor hem een kamer van het
Hilton-Schiphol afgehuurd.
Ponty loopt er wat onwennig
rond in de nep-huiskamer-at-
mosfeer. Zijn zachte rustige
stem verraadt niets van het
idool dat kortgeleden nog op
drie avonden in Sao Paulo elf
duizend mensen onder z'n ge
hoor telde en in de Verenigde
Staten al zo'n 50.000 exempla
ren van zijn laatste elpee heeft
verkocht. Die plaat is net in
Nederland uitgebracht. Titel:
„Individual choice". Verwacht
ondanks het succes geen knal
lend hitwerk of populaire pa-
radepaardjes. Jazz-violist Pon
ty heeft zijn strijkwerk ver
pakt in door hemzelf opge
wekte synthesizergeluiden:
„De puurheid van de melodie
tegenover het robotachtige
van de wereld" zegt Jean-Luc.
Ponty is Fransman, geboren in '42
in Normandië. Hij werd bekend als
een van de eerste jazzviolisten die
met veel succes de „cross-over"
naar de rock maakten, vertrok in
'73 naar Amerika, speelde bij pro
gressieve popgroepen als Frank
Zappa en de Mothers of Invention
ep werd opgeslokt door Amerika.
In Europa wist niemand meer iets
van hem, alleen de Amerikaans
vakbladen hielden de kenners op
de hoogte. Vandaar dat diverse Eu
ropese journalisten hem als een
verloren zoon begroeten. Ponty
vindt het een beetje vermakelijk:
„Er worden almaar vragen gesteld
alsof ik een tijdlang niets zou heb
ben gedaan. Ik heb juist ontzettend
veel gedaan. Die nieuwe plaat
stond nummer één in de jazz-charts
in Amerika en is zelfs de popcharts
van Billboard binnengekomen.
Maar misschien heb ik Europa ook
een beetje verwaarloosd. Maar ja,
Amerika was mijn nieuwe muzika
le vaderland. Daar moest ik het
gaan maken. Toen ik in '73 weg
ging, was er nauwelijks droog
brood te verdienen in Europa.
Goeie recensies, maar geen plek
om te spelen. Amerika lag ook niet
bepaald op me te wachten, want
daar begon ik ook in allerlei obscu
re clubjes, maar via de jazz-rock
kreeg ik mijn eigen publiek".
Hogere versnelling
Met zijn laaggestemde viool (een
klank die ergens tussen viool en
cello in zit) droeg Ponty bij aan El-
ton Johns album „Honky Chateau",
aan het Mahavishnu Orchestra, aan
vele tv-shows en maakte hij tussen
'75 en '82 negen eigen platen op het
WEA-label. „Mijn muziek is in een
hogere versnelling gekomen. De
laatste jaren heb ik steeds meer
elektronica gebruikt en dit album
is daar de voorlopige slotsom van.
Ik leerde de minimal music van
componisten als Philip Glass en
Steve Reich kennen en herkende
daarin elementen waarmee ik ook
zelf bezig was. Dat heeft me ge
sterkt om door te gaan. Hun mu
ziek is veel kaler, bij mij blijft de
melodie belangrijk, maar de repete
rende patronen met hun kleine
verschuivingen, subtiele verande
ringen in de akkoordenreeksen lij
ken er een beetje op".
Meditatieve muziek
Ponty: „De muziek van „Individual
choice" is eigenlijk een beetje me
ditatieve muziek. Je geniet hem het
best als je thuis op de bank gaat lig
gen en je laat gaan. Het is geen fy
sieke muziek. Je moet je mee laten
drijven op de golven ervan. Vroe
ger werden mijn platen op de Ame
rikaanse radiostations gespeeld. Die
werden steeds meer afgestemd op
hits, op dansmuziek. Dus die sta
tions zijn weggevallen. Maar het
gekke is, dat mijn publiek blijft ko
men. De concerten zitten stampvol.
Jonge mensen tussen twintig en
dertig vooral. Een beetje intellec-
tueler publiek, studenten. Ik heb
de indruk dat het publiek met mijn
ontwikkelingen mee is gegaan. Dat
het dezelfde mensen zijn die naar
me luisterden toen ik jazz-rock
maakte, en die gebleven zijn. Die
niet voor een type muziek komen,
maar die mij persóónlijk volgen".
Puurheid
„Ik wilde af van de uitgekiende ar
rangementen. Van het volle orke
strale „sound". Ik was op zoek naar
een „clean", een zuiver geluid. Dat
heb ik gevonden door te gaan com
poneren met synthesizers. Net zoals
je vroeger thema's op papier uit
schreef, stop je ze nu in de compu
ter en ga je ermee aan de gang. Ik
denk dat die ontwikkeling voor mij
voorlopig nog niet afgelopen is. Al
denk ik nooit meer dan zes maan
den vooruit". Op Jean-Luc Ponty's
album staan ook een aantal stuk
ken waarin hij gebruik maakt van
drums, bas en gitaar. Voor één sti
(„In spiritual love") leverde Geoij
Duke de mini-moog solo: „Nj
muziek is gebaseerd op contrast®
De robot-achtige elektronische ft
luiden en de puurheid van de via
al is die ook elektrisch. Ik improj
seer die vioolsolo's dan ook in
studio's over de banden met de a
dere muziek heen. Ik ben nu
zoek naar goede musici die bovq
dien de elektronics in hun vingé
hebben, om straks in live-concd
ten tot eenzelfde fesultaat als op
plaat te komen".
Profeet
Jean-Luc Ponty heeft sinds kn
een contract getekend met Polydo
omdat een Europese maatschap)
zijn belangen op het oude contine
beter kan behartigen dan de ba»
van zijn Amerikaanse label. Jeai
Luc Ponty: „Ik kom af en toe va
familiebezoek in Frankrijk ten)
Een profeet wordt nooit geëerd
eigen land, dus een aantal criti
had daar een houding van: Pont
heeft zijn land in de steek gelatu
Anderen van: Ponty heeft de jai
verraden. Maar onder studentl
merkte ik toch dat men het wel
een afstand volgde wat ik aan hf
doen was. Ik was een soort cultu
figuur geworden. Er werd over n
gefluisterd. Toen vond ik dat ik ij
maar weer eens naar Europa moe
keren. Tenslotte heb ik hier, in
klassieke muziek, mijn wortels. 1)
mijn zeventiende wist ik niet wi
jazz eigenlijk was. Vandaar dit co!
tract. Ik hoop over niet al te lan|
tijd hier ook concerten te kunn(
geven".
Opeens zeer persoonlijk wordt h
als ik hem vraag naar het „was
om" van de titel van een nummi
„Computer incantations for woi
peace". Computergezangen voori
wereldvrede. Jean-Luc Ponty: ,1
zou graag iets voor de vrede do«
maar ik ben geen politicus. Mm
muziek heeft ook geen woordei
geen teksten waarin ik ietc tawj.
zou kunnen. Daarom die titel. On
dat ik wil laten weten, waar ik z^
sta. Waar mijn muziek vandal
komt. Want ik ben niet zo rustig a
ik lijk, ik word volop bewogen da
wat er in de wereld aan de hand i
Ik probeer alleen een tegenwia
voor de wereld te vinden in ml
muziek. Die moet je eigenlijk zifl
als de uitdrukking van een ideal
Van vrede en rechtvaardigheid. I
geloof dat je mijn muziek het bes
als volgt karakteriseert: ik wil i
een gevoel van vrede in creërt
dat ik in het werkelijke leven nil
vind".
BERT JANSM
Violist Jean-Luc Ponty: Tegenwicht voor de wereld in muziek.