HOLLYWOOD:
ZWARTE
KIPSTERREN
BROODNODIG
t
Vondst zeldzamefilms van
zwarten in Amerika
ZATERDAG 3 MAART 1
Ir*-**-*"*
itiii
Hollywoods eerste Afro-Afri-
kaanse filmster Madam Sul-te-
Wart.
In 1923 bestond er zelfs
zwarte cowboy. Bill Pickett.
Lou Gossett jr. kreeg de Academy Award voor zijn rol als drilsergeant in
„An officer and a gentleman".
3egin februari viel er opeens
ien bericht te lezen over de
intdekking van een zeldzame
rerzameling „zwarte films" uit
le jaren dertig en veertig in een
lepot in het plaatsje Tyler in
Texas. Films van Amerikaanse
legers voor hun eigen, zwarte
lubliek. Het bleek voor velen
:en verrassing dat er toen al
als gevolg van de
assenscheiding een min of
neer „eigen" zwarte
ilmindustrie bestond. Die
Destond in feite al veel eerder.
Vanaf 1910 werden er in
Amerika zwarte films gemaakt.
Bert Jansma kijkt naar
lanleiding van de recente
successen van zwarte acteurs als
Richard Pryor en Eddie Murphy
laar de nog altijd niet
rooskleurige situatie van de
swarte acteur nu en naar de
■Jiistorie van de zwarte film.
e£ddie Murphy, 22 jaar oud, ster van de Ame
rikaanse televisieshow „Saturday Night
(jive", hoofdrollen in twee speelfilms tot nu
oe, tekent een contract met Paramount voor
ïög vijf speelfilms. Murphy krijgt er vijftien
niljoen dollar voor. Eddie Murphy is zwart,
lichard Pryor tekent ongeveer tezelfdertijd
en contract met een andere Amerikaanse
major distributor", Columbia. Het gaat om
lien zogenaamd produktie-contract, waarbij
i 'ryor toezegt voor Columbia films binnen te
3 irengen. Het gaat om veertig miljoen dollar.
i)ok Pryor is zwart.
lichard Pryor heeft het wat die films betreft
ijvier in vijf jaar) voor het zeggen. Hij wil
.ernstige, dramatische" rollen spelen, in te-
;enstelling tot zijn eerder filmwerk. Maar hij.
oloeft niet noodzakelijk zelf een rol te spelen
(ti die films. De eerste wordt overigens „The
harlie Parker Story" (opnamen vorig jaar
r estart), de volgende wordt voor hem ge-
kchreven door de joods-Amerikaanse komiek
ïene Wilder. Titel „Double Whoopee". Op
kamen beginnen binnenkort. Columbia
naakte een dergelijk contract met de Jayne
3 )evelopment Corporation, de produktiemaat-
nchappij van Jane Fonda.
liets ongewoons meer in Hollywood, die pro?
S uktieverdragen tussen de grote studio's en
cteurs in persoon. Michael Douglas, Burt
I teynolds, Goldie Hawn en Clint Eastwood
merkten op dezelfde manier. Maar er is een
liet te veronachtzamen verschil: Richard
'ryor is zwart. Zou er dan toch een kentering
p gang komen in Hollywood anno 1984?
'wart Amerika klaagt al sinds mensenheuge
nis over zijn ondervertegenwoordiging in de
"a de jazz meest typische Amerikaanse cul-
uur.
j ioycot
v)e NAACP (National Association for the Ad-
ancement of Coloured People) besloot in
voor de zoveelste maal tot overleg met
major studio's" over wat mooi „black vi
ability in movies" wordt genoemd. De vraag:
ijn er zwarte Amerikanen in beeld of niet?
In hoe? Benjamin Hooks, voorzitter van de
plAACP dreigt met acties. Geraldine Green
president van de Beverly Hills-Hollywood
ranch van de Association) stelt: „We hebben
5 chttienhonderd onderafdelingen door het
ele land. We zijn tot een boycot in staat. We
unnen eisen dat zwart Amerika z'n dollars
"liet besteedt aan een industrie waar het zelf
leen werk krijgt".
1 let blijft bij dreigementen en het blad „Right
)n!" schrijft een jaar nadien: „Als ons pro-
pleem wordt opgelost, zal de NAACP daar
'einig mee te maken gehad hebben". Maar
983 brengt wèl de eerste Oscar sinds twintig
aar voor een zwarte acteur. Lou Gossett jr.
iigt de Academy Award voor zijn rol als
'ilsergeant in „An officer and a gentleman",
llleen Sidney Poitier (1963, „Lilies of the
ield") en Hattie MacDaniel (1939, „Gone
with the wind") gingen hem voor. Gossett
ivordt in de blanke en de zwarte pers uitge
leid gecelebreerd. Zelf stelt hij bij die gele
genheid: „Ik draag m'n onderscheiding op
ian al die getalenteerde, mooie zwarte actri-
ls zonder werk. Zij verdienen het gezien te
yorden". Eddie Murphy zegt tijdens de opna-
nen voor zijn eerste film, „48 hours": „Als
'et met mij allemaal lukt, kan ik een hoop
deuren opendoen voor zwarte acteurs" en Ri
chard Pryor doet tijdens zijn theatershows
TYLER In een depöt in Tyler in de Amerikaanse staat Texas is
een zeldzame verzameling films gevonden die in de jaren dertig en
veertig zijn gemaakt door Amerikaanse zwarten voor een publiek
van zwarten, die toen slachtoffers van rassenscheiding waren. De
collectie omvat een tachtigtal films over de liefde, smartlappen, poli
tiefilms en films over religieuze onderwerpen. In een van de films,
opgenomen In een club in Harlem, treedt de jazz-musicus Dizzy Gil
lespie op. Volgens een woordvoerder van de filmotheek van d? uni
versiteit van Californie is er sprake van een „belangrijke ontdek
king", omdat men van de geschiedenis van de Amerikaanse zwarté
film weinig afweet. Geen enkele van de gevonden films is gemaakt
in Hollywood en geen is opgenomen in een studio. De verzameling
zou in het bezit zijn geweest van een distributeur in Dallas die in de
jaren zestig overleed. In Dallas trad op het einde van de jaren dertig
een zeer actieve groep zwarte toneelspelers op en om deze reden was
de stad een centrum geworden van zwarte, onafhankelijke filmers.
niets anders dan over rassenongelijkheid pra
ten. Het lijkt er op dat zij de stemmen zijn ge
worden voor de zwarte Amerikaanse acteur,
meer nog dan enige organisatie. „Zij kunnen
hun eigen voorwaarden stellen", schreef het
blad „Right On!" hoopvol, „Hollywood heeft
een man als Pryor méér nodig dan hij Holly
wood". Het tijdschrift „Ebony" dat in rustiger
vaarwater pleegt te laveren, zegt augustus vo
rig jaar: „Veel Blacks in de Hollywood-ge-
meenschap zijn optimistischer dan ze in jaren
zijn geweest door Lou Gossetts goede gestern-
Bloedzeker
Hoe dan ook, het keiharde succes van Eddie
Murphy blijft een fenomeen. Zelfs in het
blanke deel van de Amerikaanse entertain-
mentwereld valt nauwelijks zo'n bliksemcar
rière aan te wijzen. Eerst via de „Saturday
Night Live" tv-show met onder anderen een
komiek als Dan Ackroyd, daarna in zijn eer
ste filmrol, naast Nick Nolte in „48 hours".
Geen cinematografisch hoogstandje, maar
wel een film die naast de actie juist de twee
persoonlijkheden van Nolte en Murphy als
basis heeft. Eddie Murphy maakt de ver
wachtingen snel waar. Ook op film blijkt hij
snel, innemend en bloedzeker van zichzelf.
Hij „steelt" de film met een scène waarin hij,
zich voordoend als politieman, een bar vol
blanke „rednecks" in cowboykleren, met
countrymuziek op de achtergrond en achter
haalde opvattingen over rassen in het hoofd,
in z'n eentje met veel misbaar binnenvalt. Hij
behandelt, beter: brutaliseert de blanken op
eenzelfde manier zoals je in Hollywoodfilms
van vroeger datum blanken zwarte gezel
schappen kon zien binnenvallen. Je kunt je
voorstellen dat een deel van- Amerika zich
hevig gepakt voelde. Maar aan de kassa viel
dat niet te merken. De film bracht in enkele
weken tachtig miljoen dollar op. Murphy's
tweede film heeft niet die snelheid van „48
hours", maar drijft alweer in niet geringe
mate op Murphy's persoonlijke, messcherpe
humor: „Trading places". Het verhaal van
een moedwillig gemanipuleerde switch van
een succesvolle blanke WASP in de schoenen
van een straatarme zwarte getto-jongen en
omgekeerd. De manier waarop Murphy al in
het begin van de film als oplichter-bedelaar-
zonder-onderdanen door de politie wordt
doorzien en moet vluchten met benen die hij
dan plotseling wèl blijkt te hebben („Er is een
wqnder gebeurd. Ik kan lopen, Hallelujah")
zet meteen de toonhoogte van de film neer.
Moppentapper
„I was just a funny kid", begint Eddie Murp
hy het verhaal van z'n carrière. „In Roose
velt, de plaats waar ik vandaan kom, had je
om de haverklap allerlei talentenshows en de
jongens van Roosevelt hadden niet zoveel zit
vlees, begonnen te gillen en te schreeuwen,
dus er was een MC (master of ceremonies)
nodig om ze in het gareel te houden. Ik was
toen vijftien. En ik begon grappen te vertel
len. Dat werd lachen, en ze waren even rus
tig. Langzamerhand werd dat een complete
routine, waarmee ik een jaar later naar club-
eigenaren ben gestapt. Ik ben een moppen
tapper, hebben jullie werk voor me?, riep ik
dan heel overmoedig. Opdonderen, wegwe
zen, was het meestal. Tot ik een agent vond
die me allerlei kleine klusjes toestopte in bars
en piepkleine clubs op Long Island".
Amerika's twee grootste zwarte komieken
hebben behalve bewondering niets met el
kaar gemeen. Richard Pryor (42) hanteert
een bijna destructieve humor, gaat evenredig
tekeer tegen zwart, blank, Portoricaan, ho-
mosexueel en zichzelf. Het feit dat hij zich
bijna compleet verbrandde tijdens een sessie
„free basen" (Pryor is een notoir cocaïnege
bruiker) wordt bij hem materiaal voor z'n
conference. Niet alleen wat dat betreft liggen
de vergelijkingen met wijlen Lenny Bruce
voor de hand. De zwarte Lenny Bruce wordt
Pryor genoemd, met als verschil dat Pryor
voorlopig niet alleen overleeft, maar tevens
een van Amerika's allerpopulairste komieken
is, een typisch „cross-over" publiek (zwart én
blank) voor zich heeft gewonnen en zich
ruimschoots miljonair mag noemen. Terwijl
Eddie Murphy afkomstig is uit een middle-
class-milieu („Ik ben nog nooit hongerig naar
bed gegaan en ik ben maar één keer in m'n
leven voor nikker uitgemaakt"), is Pryor op
gevoed in een bordeel in Peoria, Illinois. Z'n
grootmoeder was de madam, z'n moeder
werkte er en z'n vader dreef er de biljartzaal.
Terwijl Murphy de pure komiek is, in twee
tellen een type neer kan zetten, is Pryor een
voor Amerikaanse begrippen diepe graver,
zoeker, exuberant, grof en pathetisch tegelijk.
Pryor blijkt zelfs voor zwarte Amerikanen
schokkend.
Probleemloos
Eddie Murphy: „Ik ben geen tweede Richard
Pryor. En dat zal ik ook niet worden". Murp
hy is de probleemloze komiek, huidskleur
speelt bij hem geen provocerende rol. „Ik ben
zwart en daar hoef ik 't verder niet over te
hebben". Dat klinkt stukken makkelijker
dan het in de praktijk is. Murphy: „Mijn rol
in „48 hours" was niet geschreven als een
„zwarte" rol voor een zwart acteur. Dat is
ideaal, maar een uitzondering. Als een zwarte
en een blanke acteur voor zomaar een rol bij
de „casting director" binnenstappen, hoef je
echt niet te denken dat die zwarte acteur die
rol krijgt. Zo simpel ligt dat. Met bijrollen ligt
't nu wat beter, maar je kunt je toch geen
zwarte acteur voorstellen voor een rol als, zeg
maar, Superman?"
Het is duidelijk dat de verhoudingen in Ame
rika en in Hollywood niet met elkaar klop
pen. Henry Miller, niet dé, maar een zwarte
filmmaker, schreef in '81 in het programma
blad van het Black American Film Festival
van Fugitive Cinema Holland: „We realise
ren ons niet wat een ontzaglijk groot terrein
er braak ligt. 61,5 Procent van de zwarte be
volking van de Verenigde Staten behoort tot
de arbeidersklasse: dat wil zeggen, niet de
junkies, publieke vrouwen, pooiers, oplichters
en werklozen die het publiek vormden tij
dens de hausse van het begin van de jaren ze
ventig. 15,3 Miljoen mensen voor wie nie
mand films maakt (er zijn in totaal niet meer
dan 21 miljoen Amerikanen die geregeld naar
de film gaan). Een „zwijgende meerderheid"
zo te zeggen, die bij elkaar meer dan twee
derde verdient van de 120 miljard dollar
waarvoor zwarten in dit land in het totaal
zwoegen. Wat een markt!" De hausse in het
begin van de jaren zeventig waar Miller het
over heeft, is de hausse in „black exploitation
movies". Want het was natuurlijk wel ie
mand opgevallen. De filmindustrie zat
toen al met een inzakkende markt, met
een enorm zwart bezoekerspotentieel en met
de eigen codes. In die tijd ontstond de „blax-
plotation movie", magere avonturenfilms met
zwarte hoofdrolspelers voor een zwart pu
bliek. Ron O'Neal, Tamara Dobson, William
Marshall waren de sterren; de films hadden
titels als „Blackula", „Blackenstein", „The le
gend of Nigger Charley", „The werewolf
from Watts". De acteurs hadden het zelf
moeilijk met de schamele thema's die ze toe
bedeeld kregen en de (zwarte) kritiek had er
geen goed woord voor over. Ossie Davis, die
zelf superieure zwarte films maakte als „Cot
ton comes to Harlem", vond dat het zwarte
publiek beter weg kon blijven uit films als
bijvoorbeeld „Superfly": „We betalen voor
beelden van onze eigen vernedering". En dat
gold voor de „Shafts" en de „Superspades"
evenzo: goedkoop sensatiewerk met een
mengsel van sadisme, raciale ondertonen met
een hoop snelle sex. Wit was slecht, zwart
Helden
Het zwarte publiek had dan eindelijk helden,
maar ze waren van gering allooi. Critica Pau
line Kael schreef: „Tijden van oorlog uitge
zonderd, heeft Amerika nog nooit zoveel ra
cisme op film gezien". Ze was blank, maar ze
stond niet alleen. Gezaghebbende stemmen in
zwart Amerika protesteerden evenzo. Niette
min waren die gewraakte films het spiegel
beeld van de blanke films die Amerika jaren
lang had geproduceerd. De hausse zakte ech
ter in elkaar toen bleek dat het blanke pu
bliek het uiteindelijk af liet weten. De enige
echt memorabele film uit die dagen is Meivin
van Peebles' „Sweet Sweet Baadasss Song".
Een karikatuur van zo'n beetje alles, blank
en zwart, met een held die zich vechtend en
copulerend als een achtervolgde handhaaft.
Van Peebles, die geld voor die film leende
van de toen populaire Bill Cosby („I spy")
droeg z'n werkstuk op aan „all brothers and
sisters who've had enough of the Man". De
blanke dus. De film werd hier geboycot, daar
verafschuwd en voornamelijk een succes in
alternatieve cinema's. Maar Van Peebles had
z'n onafhankelijkheid bewezen, al was het
niet voor lang.
Uncle Tom
Weinig nieuws onder de zon. De negeracteur
moest zich of aanpassen aan de blanke film
en een neger zijn zoals de blanke filmprodu
cent die graag zag, of er was geen werk voor
hem. Iemand van Columbia Pictures zei al in
1944 in een krant in Los Angeles: „Zolang
er gekleurde mensen Uncle-Tomrollen willen
spelen, of de clown willen uithangen ten kos
te van hun eigen ras, zullen er „Uncle-Tom-
films" en belachelijke films blijven bestaan".
Maar als je toen moest kiezen als zwarte ac
teur tussen werk en niet-werk, was die keus
niet zo moeilijk. Dan maar weer een bedien
de met rollende ogen en „yes massah". De
enige uitweg waren de puur -zwarte films, die
overigens al met ups and downs vanaf 1910
gemaakt werden. „Realization of a Negro's
Ambition" heette bijvoorbeeld een film uit
1916 van de door zwarte Amerikanen opge
zette Lincoln Motion Picture Company. De
eerste film waarin de Amerikaanse neger uit
de middle class werd geportretteerd in een
niet-stereotiepe rol. In 1923 bestond er zelfs
een zwarte cowboy, Bill Picket: „World's co
lored champion bull-dogger" werd hij ge
noemd. Hij trad op in films, op rodeo's en
reisde de wereld rond met twee toen nog niet
bekende assistenten, later zelf sterren, Will
Rogers en Tom Mix. Hollywoods eerste Afro-
Amerikaanse filmster was Madam Sul-te-
Wan, die haar debuut maakte in D. W. Grif
fiths „The Clansman", later „Birth of a Na
tion" gedoopt. Een film die weliswaar een
klassieker werd, maar wel pittig racistisch is.
Vandaar dat in 1919 door een zwarte produk-
tiemaatschappij „Injustice" werd gemaakt,
met de ondertitel „een pleidooi voor de loya
le, gekleurde burger van de Verenigde Sta
ten, een antwoord op The Clansman". De
film speelt in de Eerste Wereldoorlog rond
een blanke zakenman die op de slagvelden
van Frankrijk gered wordt door zijn vroegere
butler, Dones. Thais Nehli Kalana speelt bo
vendien een zwarte Rode-Kruiszuster. De
film redde het niet. Het blanke publiek wen
ste dit niet te zien.
Robeson
De sterren uit die begindagen van de zwarte
cinema zijn voorgoed in de archieven ver
dwenen. Hun namen zeggen ons alleen nog
iets als ze in blanke films hebben opgetreden.
Sidney Poitier, een van de eerste sterren die
zich met zijn blanke collega's kon meten.
Daar kregen ze de allure van echte sterren.
Zoals Rex Ingram, Dorothy Dandridge en
Paul Robeson, die elke keer weer misselijk
werden als zij zagen wat er van hun rollen
geworden was. Sidney Poitier was een van de
eerste sterren die zich met zijn blanke colle
ga's kon meten. En hoeveel hij de zwarte ac
teur en zwart Amerika ook geholpen heeft,
in eigen kringen kreeg hij genoeg verwijten
als zou hij een „witte neger" zijn en zich laten
manipuleren. Om er af te zijn speelde Poitier
toen maar eens een militante rol-met-donke-
re-bril als de zwarte activist in „The lost
man".
De successen van zwarte acteurs bleven de
successen van éénlingen. Vóór de camera was
er voor het merendeel slechts kruimelwerk
en erachter helemaal niets. En alles op blan
ke voorwaarden en in blanke verhalen.
Zwarte regisseur Michael Schultz (maker van
„Car Wash", „Carbon Copy" en de voortref
felijke video-registratie van Earth, Wind and
Fire") is een van de weinige die de cross-over
maakte. Maar er lijkt althans iets te verande
ren. In steeds meer films wordt plaats inger
ruimd voor zwarte acteurs. De enigen die
daarin echt iets kunnen betekenen zijn de
zwarte sterren zelf, want die koestert een
Hollywood-in-moeilijkheden met zorg. Men
sen als Diana Ross, Pryor, Murphy. Je kunt
nu eenmaal moeilijk een zwarte ster hebben
en verder nauwelijks een gekleurde Ameri
kaan in beeld. Eddie Murphy: „Met een zwar
te acteur in de hoofdrol krijg je automatisch
zwarte acteurs in bijrollen. Toen ik die rol in
„48 hours" kreeg, werd meteen het scenario
veranderd en hadden opeens een paar hon
derd zwarte acteurs weer even werk". Blijft
er de malaise in vrouwenrollen in zwart Hol
lywood, waarop Lou Gossett doelde met zijn
opdracht bij het accepteren van zijn Oscar.
Billie Dee Williams, de zwarte Clark Gable
die zijn lange, zijde-achtige, niet-negroïde
krullen koestert als zijn handelsmerk, is al
een eind op weg naar een complete cross-
over. Hij speelde Lando Calrissian in de Star-
Warsserie. Geen typische negerrol. Maar hij
heeft wel een probleem: „Ik houd van ro
mantische rollen. En het publiek veronder
stelt dan toch dat je een vrouw hebt. Ik speel
wel geen typisch zwarte rollen meer, maar
vrouwen? Er bestaat een enorme vrees voor
zwarte mannen met een blanke vrouw op het
doek. Dat wordt op alle manieren ontweken.
Blacks in de film hebben geen vrouw en geen
historie. Ze komen zomaar uit de lucht val
len. We worden behandeld als vreemde we
zens in een wereld waar we eigenlijk niet ge
wenst zijn, maar om commerciële redenen
niet kunnen ontbreken". Toch nog somber
dus. En nog steeds is er behoefte aan de ty
pisch „zwarte films". Uitlopers van de getto
films, zwart voor een zwart publiek. Al zijn
dat juist nu de meer gedurfde, niet-commer-
ciële produkties geworden. Maar een comple
te integratie van zwarte en blanke acteurs in
Hollywood, dat is nog ver weg. Al zijn neger
vrouwen geen schommelende moekes meer
en negermannen geen zojuist in de civilisatie
belande Sambo's. Op de achtergrond zie je in
een „detective" wel eens een negeragent, of
zelfs een zwarte inspecteur met een blanke
mindere. Maar het zijn uitzonderingen. Het
moet niet opvallen. Ondanks Eddie Murphy
en Richard Pryor. Het blijft voor de zwarte
acteur nog een hele weg. Van Sambo via Su-
perspade naar Gewoon Mens.
BERT JANSMA
Het keiharde succes van Eddie Murphy (rechts), hier in zijn eerste film „48
hours" naast Nick Nolte, blijft een fenomeen.
Een Hollywood-in-moeilijkheden koestert sterren als Diana Ross en Ri
chard Pryor.