van llnalë Tn aan7P xxx aai I /j\. Geen gesloten seizoen meer Generaties hengelaars zijn ge wend geweest dat de vijftien de maart hun laatste visdag in het binnenwater was. Van 16 maart tot en met 31 mei gold immers het „gesloten seizoen". Op de grote rivieren mocht nog tot 1 april worden doorge- vist, maar verhoudingsgewijs was (en is) het maar een handjevol lieden dat daar hengelt. Ja, de zeevisserij van strand en dijken af, die kende geen gesloten tijd, maar heel veel zoetwatervissers zijn, noch worden veevissers. Ik denk dat 80 procent van de lui die voor hun sport het bin nenwater prefereren, op 16 maart de hengels netjes op borgen en twee en een halve maand lang zich dan maar be hielpen met kienen, kaarten of hun vrouw vervelen. Van het iaar voor het eerst geldt er geen gesloten tijd voor de binnen wateren. We mogen doorvissen. Er is jaren en jaren over gepraat en geschreven, om niet te zeggen ge kissebist en geruzied, maar de knoop is doorgehakt en de henge laars zullen er staatssecretaris A. Ploeg (want onder hem valt ook de sportvisserij) dankbaar voor zijn. Mag nu alles? Om de weerga niet! Heel vergroofd gezegd komt het er op neer, dat de jacht op roofvis en aal verboden blijft, maar dat voort aan wel heel het jaar door mag worden gevist op vier soorten wit- vis, te weten blankvoorn, bliek (ook wel blei of kolblei genoemd), brasem en karper. En niet op ande re soorten witvis, zoals rietvoorn, meun, winde, barbeel, sneep, serpe- ling, alver, noem maar op. In de praktijk betekent dit dat kan wor den doorgevist door de mensen, die in binnenwater de vaste stok, de quivertip, de swingtip, een werp hengel met een schuifdobber ge bruiken, alszij azen met bij voorbeeld brood, aardappel, made, hennepzaadje, deeg. En zeer uit drukkelijk niet met worm, naboot singen van de worm of slachtpro- dukten. Dat laatste is gedaan om de be roepsvisserij te beschermen. Die bestaat voor een zeer groot deel van de aalvangst en na half april begint de aal te lopen. Als het vis sen met wormen zou worden toege staan in de gesloten tijd, zou menig hengelaar een aardig maaltje kun nen vangenen aal is (in tegen stelling tot voorn en bliek en bra sem) een vis, die zeg maar alle hen gelaars gaarne mee naar huis ne men. Ook wordt hierdoor een andere vis beschermd, die voor het beroep aantrekkelijk is, te weten de baars. In eigen land wordt de baars zo weinig geëerd als naar men zegt een profeet. Maar er zijn landen waar baars en wel onze baars, als een delicatesse te boek staat. Baars, die de beroepsvisserij vangt in het IJsselmeer, vindt zijn weg grif naar bijvoorbeeld de fijne restaurants om het meer van Genève in Zwit serland en Frankrijk, waar hij te gen niet kinderachtige prijzen op het menu prijkt. In dat verband is het typisch dat tot de aassoorten die in de verbo den tijd niet mogen worden ge en twee en een halve maand lang zich dan maar behielpen met kie nen, kaarten of hun vrouw vervelen. bruikt, niet de steurkrab behoort. Dat is een geducht aas voor de ja ger op baars en tegenwoordig is er in een aantal wateren weer steur krab te vangen. Tussen twee haak jes: een bewijs ervoor dat de tien tallen en honderden miljoenen, die in de waterzuivering worden gesto ken, toch echt wel iets uithalen, want de steurkrab was tot voor vijf. zes jaar als gevolg van de waterver ontreiniging her en der verdwe nen. Zelfs in de Nieuwe Waterweg onder de rook van Rotterdam, is steurkrab weer goed te vangen. Het is u duidelijk: de jacht op roof vis blijft ook in de nieuwe opzet na 15 maart verboden. Ja, ja, met één kleine uitzondering: tot 31 maart mag men op de grote rivieren nog vissen, net als voorheen, met als aas een stukje vis, niet groter dan 3 cm, dus op snoekbaars. De toepas sing van alle vormen van kunstaas en van levend aas is dus verboden. Als u lid bent van een hengelsport- vereniging (en ik sta op het stand punt dat iedere hengelaar die zijn sport serieus neemt, dat behoort te zijn) dan moet u ook wel goed na gaan wat het bestuur van uw vere niging heeft besloten te doen, nu de gesloten tijd deels dus is op geheven. Want het is heel best mo gelijk dat er besturen van vereni gingen zijn die vinden, dat er voor hun water, of voor een deel van hun water, wél een gesloten tijd zal moeten blijven gelden. Ik heb er nog niet van gehoord, maar denk baar is dat zeker. Eveneens is het denkbaar dat organisaties of men sen, die looprechten moeten afge ven behorende bij een visvergun ning, dat voor de bedoelde maan den vertikken. Ik zou me bijvoor beeld kunnen voorstellen dat een natuurbeschermingsorganisatie, die leden van een hengelsportvereni ging toestaat langs de oevers van aan haar toebehorend water te stappen, dat niet goed vindt voor de lentetijd. En dan zou ik zo'n or ganisatie niet eens ongelijk kunnen geven, want het gevaar dat broe dende vogels in oeverbegroeiïngen door vissers worden verontrust, is natuurlijk niet zo denkbeeldig. Trouwens, dergelijke overwegin gen hebben al die jaren dat er gere dekaveld werd over het al of niet opheffen van de gesloten tijd, een rol gespeeld. En ook als ik bereid ben toe te geven en dat ben ik best wel dat niet alle hengelaars altijd even zorgvuldig optreden in de natuur, kan ik toch maar kw lijk begrijpen, waarom er wein tot geen belemmeringen in de wi werden en worden gelegd a< groepen, die over het algemet veel meer schade aan de natuur b rokkenen. Surfers bijvoorbeeld, lieden in zeil- en motorboten d recht de rietkragen invaren om het zonnetje te liggen. Nou ja, ni sikkeneurig doen. We mogen doo vissen en dat is al heel wat. Het aantal hengelaars dat witv mee naar huis neemt voor de col sumptie is heel gering. Terugzettt is de gewoonte. In de gesloten ti zoudt u nu eventueel dus blan voorn, bliek, brasem en karper m kunnen nemen, maar in elk gev moet u andere vissoorten (rie voorn, serpeling, enzovoort, bovt al genoemd) direct na de vangst t rugzetten. Doe dat altijd behoe zaam en met natte handen. Het vissen in de nacht mag dit ja ook weer; de proef is dus blijkba niet tegengevallen. Denk eroi niet het hele jaar door, namelijk a leen in de maanden juni, juli en ai fustus mag in binnenwateren h lokje rond worden gevist en ni in alle wateren. Bijvoorbeeld op h IJsselmeer mag het niet, maar i zijn verenigingen en anderen, d het in hun wateren ook niet wille Raadpleeg tevoren vergunning t zo. Enne laat alle hengelaars tone door hun gedrag aan en op het w ter, dat wij ook in de nu deels opg heven „gesloten tijd" en ook als v in de nacht vissen, ons ervan b wust zijn dat we onze sport beoef nen in de zo kwetsbare natuu Wees zuinig, zuiniger, zuinigst dat bezit. A. C. W. VAN DER VI ZATERDAG 3 MAART IS BUSSUM De een z'n ont slag is de ander z'n hagelslag. Organisatiebureaus hebben ontdekt dat ze hun boterham- beleg kunnen variëren door directeuren, bedrijfsleiders en personeelschefs te leren hoe ze overbodige werknemers met zo weinig mogelijk om haal of pardon op straat moe ten zetten. Daarvoor wordt 950 gulden per dag per cursist gevraagd. Het aantal deelne mers is maximaal zeven (gege vens uit de folder van W. L. De Galan Groep, Organisatie Adviezen, in Bussum). Dat maakt dus 6.650 gulden per cursusdag. Kassa. „Het doel is", aldus de folder, „de deel nemers een methodiek aan te leren om slecht nieuws op een doeltreffende en aanvaardba re manier over te brengen". De heer R. F. de Jong, als organisa tie-adviseur aan dat bureau De Ga lan verbonden, om verduidelijking gevraagd. Hier immers lijkt de eco nomische crisis zich van een wel zeer onsympathieke kant te laten zien. In het gespierde jargon van een vakbondsleider zou zoiets mo gelijk lijkenpikkerij kunnen heten. De vergelijking met gieren, jakhal zen en ander aasvretend gedierte zou kunnen vallen. „Mijn benade- ring", geeft De Jong toe, „wordt veroordeeld in sectoren als de maatschappelijke dienstverlening of de gezondheidszorg, waar ook vaak slecht nieuws moet worden overgebracht. Men vindt het te kil en wil zich daarom de techniek niet eigen maken. In het zakenle ven is men meer nuchter en realis tisch. En die geest begint zich nu ook van artsenopleidingen meester te maken. Hoe vertel ik een patiënt dat hij kanker heeft? Men gaat in zien dat het niet anders kan, dat de door mij gepropageerde manier de enig juiste is". Waar komt het op neer? „Bij reor ganisaties, tegenvallende groei, af slanking en dergelijke", legt De Jong uit, „is het vaak noodzakelijk bepaalde functionarissen een slech te of onaangename boodschap te geven. Het kan om een ontslag gaan, maar ook om het niet door gaan van een verwachte promotie, om een degradatie, om een slechte beoordeling of om andere berichten die voor de ontvanger onaange naam zijn. Zo'n slecht-nieuwsge- sprek is voor niemand prettig. Niet voor het slachtoffer en ook niet voor de brenger van de boodschap. Daar komt nog bij dat veel bren gers van slechte boodschappen niet weten hoe ze zo'n gesprek moeten voeren. Dat maakt de zaak nog on aangenamer dan hij van nature al is. niet alleen voor de brenger, maar vooral voor de ontvanger van het slechte nieuws. De ervaring heeft ons geleerd dat men er niet mee komt door louter mondeling of schriftelijk aan te geven hoe men zoiets moet aanpakken. Pas als men het een aantal keren heeft ge oefend, komt men tot een doeltref fende en aanvaardbare vorm. Daartoe biedt onze cursus gelegen heid. Het is een doe-cursus". Nuchterheid Hoe valt de plotselinge publieke doorbraak van trainingen in het brengen van slecht nieuws te ver klaren? „Jarenlang heeft men niet in de gaten gehad", denkt De Jong, „dat er grote problemen vastzitten aan de manier waarop je mensen hun ontslag aanzegt. Het was er wel, maar het bleef verdekt. Pas met de komst van de recessie is het duidelijk geworden. Er heerste ook een beetje een sfeer van: de beslis sing nemen om mensen te ontslaan, dat hoort niet, en de mensen op een goede manier ontslaan, dat hoort helemaal niet. Het was schandalig om er zelfs maar over na te denken hoe je dat zo doeltreffend mogelijk kon doen. Ik daarentegen roep al zes jaar: onzin, die schande. Gij, manager, hebt uw beslissing om tot ontslag over te gaan, al genomen. Ik neem aan dat gij hem op goede gronden genomen hebt. Waar het nu slechts om gaat, is de vraag: hoe vertel ik het mijn slachtoffer? Een kwestie van praktische nuchter heid, want de dingen zijn zoals ze zijn". En dan manifesteert zich opeens een onverwachte faalangst. „Het is heel merkwaardig te zien", zegt De Jong, „hoe mensen van hoog ni veau, met grote kwaliteiten, die zeer goede beslissingen kunnen ne men zij het dat die beslissingen voor anderen schadelijk kunnen zijn hoe zulke mensen terug deinzen wanneer ze het slechte nieuws over moeten brengen. Een hele zaal ontslag aanzeggen, dat gaat nog wel, maar een individueel gesprek, dat vinden ze buitenge meen griezelig. En omdat ze het zo griezelig vinden, vervallen ze in een vrij elementaire fout. Ze draai en er omheen, want ze zijn bang voor een emotionele reactie van de kant van het slachtoffer. En niet ten onrechte, want die komt meest al ook wel". Frappant Hoe bang? De Jong heeft er frap pante voorbeelden van. „Tijdens zo'n cursus doen we een rollenspel dat op video wordt vastgelegd. Een spel van twintig minuten waarin de ene deelnemer de andere duide lijk moet maken dat hij ontslagen is. Na afloop vraag ik de brenger van het slechte nieuws: in welk stadium van het gesprek denkt u dat u de boodschap hebt overge bracht? Binnen drie minuten, zegt- ie. Nee, zeg ik, pas in de tweede helft van het gesprek of zelfs hele maal aan het eind. Dat geloven ze dan niet. Zo'n slecht beeld hebben mensen van hoe ze in werkelijk heid handelen Ze geloven het pas nadat ik ze de band heb laten zien. Het komt zelfs voor dat ze na twin tig minuten de boodschap nog hele maal niet hebben overgebracht. U moet zich eens voorstellen wat dat in de praktijk betekent. Jan komt thuis met een mededeling: Nou, de baas zei dat er eigenlijk geen plaats meer voor me was. Betekent dat dat je ontslagen bent?, vraagt zijn vrouw. Nou, dat weet ik niet, zegt Jan. Onvoorstelbaar, maar zo gaat het". Angst voor een emotionele reactie. „Terwijl de brenger van het slechte nieuws daar juist blij mee zou moe ten zijn, dat is het gekke", stelt De Jong. „Want die reactie komt toch, en als je er zelf bij bent, kun je hem opvangen. Doe je dat niet, dan krijg je opschudding in je bedrijf waar van je niet weet wanneer hij komt, waar en hoe. Dan gaat zo'n man op de afdeling misschien met asbak ken gooien. Je moet het slachtoffer de gelegenheid geven om uit te ra zen op de plaats waar dat het min ste kwaad kan, en je moet hem daarbij opvangen voordat hij iets heeft kunnen doen waar beide par tijen later spijt van zouden hebben. Neem het voorbeeld van een onge wilde overplaatsing. Het slachtoffer hoort de mededeling aan, reageert niet of nauwelijks, holt de afdeling op, scheldt de directeur uit voor rotte vis en roept vervolgens ook nog eens dat zijn nieuwe oaas een stuk onbenul is. Wat voor toekom stig werkklimaat schep je daar mee?" De kunst van een slecht-nieuwsge- sprek is juist de nare boodschap zo over te brengen dat hij emoties op roept, klapt De Jong uit de school van zijn cursus. „Je moet als baas niet tegen het slachtoffer zeggen: word nou niet boos - nee, je moet zeggen: ik kan me voorstellen dat je boos wordt; het is een heel res pectabele emotie en het is in ons beider belang dat die er hier en nu uit komt. Ook in het belang van zijn slachtoffer, ja. De cursus slecht-nieuwsgesprek is echt niet alleen bedoeld om eelt op de zielen van werkgevers te kweken. Wan neer je zo'n slachtoffer na een hard, koel gesprek vraagt hoe hij het ervaren heeft, krijg je te horen achteraf natuurlijk; niet met een dat hij het zo eigenlijk wel goed gevonden heeft. Terwijl een zacht, weifelend gesprek een ver velende bijsmaak achtergelaten blijkt te hebben. Zo van: er is om heen gedraaid: het zijn allemaal smoesjes geweest. Kennelijk weten slachtoffers van de ogenschijnlijk kille houding die op termijn toch te waarderen, wanneer ze de emotio nele reactiefase achter de rug heb ben". Zakelijk Op deze manier wordt waarge maakt wat bureau W. L. de, Galan Groep in zijn folder aldus aanprijst: „Wij kenmerken ons door een no nonsense-aanpak. Met alle begrip voor en kennis van het functione ren van mensen, werken wij vanuit een zakelijke achtergrond". De Jong, van het slachtoffer terug schakelend naar de brenger van het slechte nieuws: „Onbewust speelt het volgende mee. Zo'n ma nager die de boodschap niet goed overbrengt, voelt zich al doende een beetje gesust in zijn schuldge voel. Want hoe overtuigd hij ook moge zijn van de juistheid van zijn beslissing, hij voelt zich een tikkel tje schuldig. Nou: als het slachtoffer niet emotioneel reageert, kan hij zichzelf wijsmaken: zo schuldig hoef ik me dus ook weer niet te voelen. Met andere woorden: hij houdt, behalve het slachtoffer, zichzelf voor de gek. Net als een schooljongen die drie dagen met een slecht rapport rond blijft lo pen". Zelfs tijdens de cursus steekt dat verschijnsel de kop op. „De deelne mers weten dat ze maar een rollen spelletje doen", verbaast De Jong zich, „en toch blijven ze de kern van de zaak ontwijken, blijven ze de boodschap uitstellen, blijven ze uitgebreid uitleggen en beargumen teren waarom het echt niet anders kan. Helemaal fout natuurlijk. Hoe meer je gaat uitleggen, hoe meer je bezig bent je beslissing te recht vaardigen. En dat moet je niet doen. Het gaat om slecht nieuws waarvan je weet dat de ontvanger het eigenlijk toch niet wil horen. Dat maakt al je argumenten bij voorbaat ongeldig. Want de ont vanger zal met tegen-argumenten komen om aan te tonen dat je de verkeerde beslissing genomen hebt. Argumenten waarvoor vast en ze ker ook wel iets te zeggen valt. Maar de beslissing is er. Het gevolg zal zijn dat het slachtoffer zich na afloop van zo'n gesprek veel onre delijker behandeld voelt dan nodig was geweest". Onontkoombaar Niet de methodiek van het slecht- nieuwsgesprek is hard, wil De Jong betogen. Nee, de beslissing is hard. „Wat je moet doen, is heel kort zeg gen: dit en dat zijn de redenen, maar vooral blijven herhalen: de beslissing is onontkoombaar. Geen sprankje hoop overlaten dat hij on gedaan gemaakt kan worden. Net als in de gezondheiszorg. uw is overleden. Maar waarom?, ken de ouders. Nou: er is waarom. Het is Met alle begrip voor de vr; het heeft geen zin hem te woorden. Het heeft alleen maar ervoor te zorgen dat het de onontkoombaarheid Dat lijkt keihard, maar is het Wat keihard is, dat zijn de De Jong heeft zijn cursus voor slecht-nieuwsgesprek zelf keld. „Vanuit de kennis die ik opgedaan toen ik psychologie deerde, maar vooral vanuit jaar praktijkervaring als tie-adviseur. Aan nare valt nu eenmaal soms niet te komen. Nou: doe het dan goe# voer ze dan goed uit. Geen franjl Recht voor zijn raap. PraktiscH nuchterheid. En als je het ni# kunt, moet je het leren, want ht hoort er gewoon bij. Ik vind hl een elementaire vaardigheid die it dere manager in zijn arsenaal hebben zitten. Ik vind dat het gang zou moeten vinden bij meer sectoren van de pij". Na welke woorden hij zich maakt om spoorslags richting tenrijk te vertrekken, voor verlate wintersportvakantie, een relativerende grijns: „Er maar hopen dat ik zelf zo mete* niet het slechte nieuws hoef brengen dat ik weer een been broken heb". Nee. Er vallen Nederlanders te b denken die hem dat zouden gui nen. PIET SNOEREl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 14