Padre Abraham wordt in Mexico vereerd als een heilige £eidóc6omcmt Pierre Kartner: „Ik ben een veel schrijver met af en toe een piek" ZATERDAG 3 MAART 1984 „In het begin trad ik op met vier danseressen van Penny de Jager, die de smurfen moesten voorstel len. Wat duidelijk nergens op sloeg. Want je kunt niet vier mei den op een podium zetten en vro lijk roepen: „Dit zijn geen echte mensen hoor, dit zijn smurfen". Zo'n zaal denkt dan terecht: vader belazert de kluit". „Ik heb daarom schielijk drie poppen laten maken, die me zes tienhonderd gulden per stuk heb ben gekost. Een rib uit vaders lijf, maar de investering toch ten volle waard. Er zijn nu al zo'n negen miljoen smurfenplaten verkocht en daarvan zijn er alleen in Mexi co al twee miljoen over de toon bank gegaan. In vrijwel alle ande re landen van Zuid-Amerika heb ik trouwens met mijn smurfen voor een rage gezorgd, waar voor lopig geen einde aan lijkt te ko men. Het probleem met die lan den is alleen, dat je naar je geld kunt fluiten. Je kunt in Argenti nië maandenlang in de top tien meedraaien, maar als het op afre kenen aankomt geven ze mooi niet thuis. Daar zing je dus nog duidelijk voor je eigen lol". Koboldjes „In Europa heb ik dergelijke pro blemen nooit gehad. In Engeland ben ik bijvoorbeeld met een smur fenlied maandenlang numero een geweest. En te zijner tijd heb ik dat wel degelijk aan mijn bankre kening gemerkt. Dat zou zeker ook in Amerika zijn gebeurd als mijn vorige platenmaatschappij mij daar tegelijk met de smurfen zou hebben gelanceerd. Maar de heren waren van mening dat Va der Abraham het succes van die 'koboldjes in de weg zou staan en hun stralingseffect zou wegne men. Daarom brachten ze in Amerika alleen platen uit, waar het geluid van de smurfen op te horen was. Kartner was in geen velden of wegen meer te beken nen. Handig bekeken natuurlijk. Want op die manier spaar je een hoop geld uit. Smurfen zijn im mers niet echt. Wat tot gevolg heeft, dat je achteraf geen royal-, ties op een bankrekening hoeft over te maken. Overigens is nu het kinderlabel Wunderland van plan een plaat op de Amerikaanse markt uit te brengen waar ik wel op zing. „Vader Abraham in Smurfland" gaat-ie heten. En als dat doorgaat kan ik ook in Ameri ka niet meer kapot. Want kinde ren, heb ik ondertussen gemerkt, reageren in de hele wereld op de zelfde manier. Volleybalveld In zijn werkkamer op de bovenste verdieping van zijn huis, die de royale afmetingen heeft van een volleybalveld, vijzelt Pierre Kart ner ondertussen alert en met de vinger aan de pols der hitgevoeli- gen zijn eigen marktwaarde op. Het is de zwakste schakel die de kracht van een ketting bepaalt. Dat is hem niet onbekend, ook niet dat het succes van een zanger wordt bepaald door zijn laatste produkt. „Ik heb al een tijd lang geen echte hit meer gehad", geeft hij toe, „maar dat heeft voor mij geen desastreuze gevolgen. Ik heb namelijk het geluk gehad, dat Va der Abraham een instituutje is ge worden, dat zijn eigen leven leidt. Ik ben ook niet te vervangen op de bühne. Wat wel het geval is met de meeste andere collega's. Als Nico Haak een kikker in zijn keel krijgt, kunnen ze rustig Ria Valk sturen. Er is toch geen hond die dat merkt. Maar ik heb nooit aan de schnabbeltoer meegedaan en treed alleen op, als ik de hele avond voor mijn rekening kan nemen. Om half acht ben ik aan wezig en om half een 's nachts schmink ik me pas af. Dat weten de organisatoren van feestavon den donders goed. Die hebben ge merkt, dat ze zich met Vader Abraham nooit een buil zullen vallen. Want beter dan wie ook weet ik dat voor een artiest alleen het eindapplaus telt". „Daarom zorg ik ook, dat Vader Abraham goed in het pak steekt en prima muzikanten achter zich heeft staan. En uiteraard vraag ik niet onmiddellijk na aankomst waar de penningmeester is en waar ik de consumptiebonnen kan krijgen. Dat zijn zaken die op een later tijdstip ook prima gere geld kunnen worden". Levensliederen Op die manier houdt Kartner het. al dertig jaar vol en trekt hij nog' steeds met zijn levensliederen vol le zalen. In de komende tijd is hij 200 avonden bezet en daarnaast metselt hij thuis onverdroten voort aan zijn repertoire. Vanmid dag heeft hij weer op een van zijn acht gitaren wat akkoorden aan geslagen voor een zwaar inge vochten smartlap, waarmee hij binnenkort opnieuw in de hitpa rade hoopt door te dringen. Zoals gebruikelijk zat er weer geen hal ve seconde tussen de muziek, die hij uit de snaren sloeg en de tekst, die hij er bij verzon. „Dat gaat au tomatisch", legt hij uit, „op elke noot volgt vanzelf een woord. En daarbij denk ik nooit aan het geld, dat ik er misschien mee kan ver dienen. Want als je componeert met een dollarteken in je ogen, kom je nooit tot goede resultaten". Waar het deze keer over gaat? Hij glimlacht betrapt als hij zijn bloc note pakt en de eerste zinnen ci teert. „Ik heb er geen behoefte aan om zoals Seth Gaaikema een waarschuwend vingertje te hef fen", bekent hij vooraf, „en het zal me een zorg zijn als er geroe pen wordt, dat Kartner steevast platgetreden paden bewandelt. So what? In dit liedje heb ik het over mensen, die veel te jong getrouwd zijn en hun huwelijk op de klip pen zien lopen. Een onderwerp dus dat hoogst actueel is. Want het aantal scheidingen in dit land is zo langzamerhand niet meer te tellen. En wie zijn er de dupe van? Juist, de kinderen. Die knie len voor hun bedjes terwijl bene den vader en moeder voor de zo veelste keer ruzie maken. En ze bidden dat papa en mama het weer goed met elkaar zullen ma ken, want ze willen niet kiezen tussen hem en haar". Kartner zendt zijn gast eerst een melancholieke blik onder rem bours, voordat hij toegeeft, dat de massaconsumptie hem stevig heeft gekneveld. „Wat ik schrijf", zegt hij, „is vaak pover. En de ke ren, dat je een diamantje uit je snaren tovert, zijn nog steeds zeld zaam. Ik ben een veelschrijver met uitschieters. Ik moet er voort durend voor waken, dat ik geen machine word, die zichzelf her haalt en blijft hangen aan het ak koordenschema van een vroegere hit. Als ik aan een nieuw liedje begin heb ik nogal eens de nei ging om een oud succes van stal te halen en daarop routineus te pa rafraseren. Daarin ben ik overi gens niet de enige. Een hit maken blijft een toevalstreffer, die je niet kunt beredeneren. Anton Karas weet daar ook alles van. Die tok kelde op zijn citer wat nootjes voor de film „De Derde Man" en merkte achteraf pas dat hij een wereldnummer had gemaakt. De arme man heeft daarna nooit meer een stuk muziek gecompo neerd, dat de moeite waard was. Terwijl iedereen dacht: dat doet-ie even, daar draait hij zijn hand niet voor om, bleek zijn motief voor „De Derde Man" een inge ving te zijn geweest, die hij zon der er bij na te denken uit de lucht had geplukt. Die muziek kwam toevallig langs zijn huis, maar had in feite één deur verder moeten zijn bij het huis van Ro bert Stoltz". Relativeren „In dit vak moet je het lef kun nen opbrengen je eigen successen te relativeren. Want wat stelt het nou helemaal voor? Er zit mis schien voor tien procent inspiratie in. De rest is de rook van een pakje sigaretten, dat je verstookt, terwijl je zwetend wacht op dat ene bruikbare idee". „En als dat er op een gegeven mo ment niet meer in zit, zal echt geen mens in Nederland er een traan om laten. Maar dat geldt voor iedereen. Als Reagan straks onder het vloerkleed wordt ge stemd door de Amerikaanse kie zers verandert er ook niks en blijft de suiker net zo duur als nu". „Wat doe ik nu helemaal? Ik speel gitaar. Maar op een avond kijk ik naar de televisie en zie ik een wildvreemde die het stukken be ter doet dan ik. En daar heb ik dan weer een paar uur flink de pest over in. Toch maar volhou- wen Pierre, zeg ik daarna tegen mezelf. Want er zijn nu eenmaal altijd mensen die het beter doen dan jij, maar van wie je nooit meer wat hoort. In Gèleen woont waarschijnlijk op dit moment een man, die fraaier zingt dan Caruso. Maar toevallig is-ie postbode en heeft hij twaalf kinderen. En daarom zal-ie nooit en te nimmer aan de bak komen. En ik durf er ook vergif op in te nemen, dat er ergens in het land een jongen rondloopt, die beter voetbalt dan Cruijff. Maar het veldje waar hij zijn voorzetten geeft, ligt toevallig uit het zicht van figuren als Rij vers en Michels. En daarom blijft zo'n knul tot het bittere einde machinebankwerker of vuilnis- „Ik weet ook, dat ze in Hilversum geen hoge muts op hebben van Vader Abraham. Dat merk ik met name als ik weer eens een televi sie-optreden heb en de verveelde gezichten van al die cameramen sen om me heen zie. Ze hebben vorige week nog Shirley Bassey in huis gehad en denken: wat zoekt die malloot met dat bol hoedje nu in onze studio?" „En wat zou je denken van de discjockeys die je kunnen maken en breken? Het zijn stuk voor stuk mislukte artiesten, die na een screentest zijn afgekeurd. Maar even zo goed mogen ze wel oorde len over de kwaliteit van je werk. Wat Kartner maakt is te simpel, vinden ze en daarom draaien ze me niet. Maar wat is simpel?, vraag ik me af. Stille Nacht Heili ge Nacht heeft ook maar twee ak koordjes en scoort toch al een paar eeuwen heel verdienstelijk. Daarmee vergeleken ben ik nog een heel inventieve jongen, want ik maak zo af en toe een liedje waar drie akkoorden in zitten. Daar maak ik overigens geen ge woonte van, want ik moet mijn markt scherp in de gaten blijven houden en de tachtig mensen van mijn platenmaatschappij aan het werk houden". Chique eten „Tot nog toe is me dat aardig ge lukt, zou ik zo denken. Als produ cer heb ik destijds Vader Abra ham en Zijn Zeven Zonen ter plekke bedacht. En toen we een maal een keer op de buis waren geweest, konden de persen de vraag al niet meer bijbenen. Ik werd toen geregeld gebeld door mijn vader, die dan zei: „Pierre, je Kruisteken „Ik wist niet wat me overkwam. Ik kwam in dorpen, waar de be volking spontaan door de knieën ging en kruistekens begon te slaan. Ze hadden mijn bolhoed op de televisie gezien en dachten waarschijnlijk dat het een ge deukte bonnet was. Als je in Mexico met padre wordt aange sproken ben je trouwens gelijk een priester en beginnen ze om je - zegen te vragen. „Dat misverstand moest zo snel mogelijk uit de we- ,jj reld worden geholpen, vond ik, 13 want als ie het maar aan laat tob ben wordt er morgen een tempel voor je gebouwd en heb je over-' morgen een eigen geloof met mil joenen aanhangers. En dat is het laatste, waar ik naar streef. Ik ben imaar een simpele liedjeszanger uit de Hollandse klei. En dat heb ik ze ook uitgelegd in interviews op radio en televisie. „Er mogen geen misverstanden ontstaan", zei ik, „en laat u alsjeblieft niet mislei den door mijn baard en mijn bol hoed. Deze padre is wel jarenlang misdienaar geweest en heeft ook in het kerkkoor gezongen. Maar priester is hij niet". Schlagerkoning De grenzeloze verering, die hem nu ten deel valt in Mexico heeft Kartner te danken aan de smur fen, die hij in 1976 op aandringen van schlagerkoning Harry Tho mas schoorvoetend heeft geadop teerd. „Harry hield vol dat er goud geld met die onooglijke beestjes te verdienen viel en zeur de mijn kop gek over het smur- 5 fenlied, dat ik volgens hem moest schrijven. Zelf zag ik het succes eerst niet zo duidelijk zitten. Al dat gedoe rondom die gedrochten vond ik maar bar kinderachtig. Maar toen Harry bleef aandrin gen heb ik uiteindelijk toch een smurfenlied gemaakt. Wat overi gens nog steeds niet van harte ging, herinner ik me. Ik deed het alleen om Harry een plezier te doen". moet vandaag wel je best doen hoor". Want op zijn manier is-ie balentrots op me. En als ie met de trein reist zegt-ie langs zijn neus weg altijd tegen andere reizigers in de coupé, dat hij de vader is van Vader Abraham". „Hij is nu achtentachtig maar nog steeds bezorgd over mijn carrière. Tegen chique eten in een restau rant heeft hij geen bezwaar, maar zegt hij er bij, je moet ervoor zor gen, dat je niet te veel tegelijk op je vork laadt. En dat heb ik goed in mijn oren geknoopt. Ik zal echt geen maagpijn krijgen van mijn succes. En je zult het ook niet meemaken, dat ik het op een zui pen zet. Stap voor stap blijft mijn devies, want het leven is een trap, die je tree voor tree moet beklim men. En het kan nooit kwaad, als je zo nu en dan onderweg effe stil staat om van het uitzicht te genie ten of te wachten, totdat de wind weer gaat liggen". Zoenoffer Uiteraard heeft Kartner dit jaar ook weer zijn muzikale zoenoffer gebracht aan de carnavalsgoden. Want als rechtgeaarde Brabander kan hij daar niet onderuit. „Voor Kerstmis schrijf ik altijd een pas send kerstlied", legt hij uit, „en voor carnaval probeer ik een meestamper te bedenken. Deze keer is dat „Als we gaan dan gaan we met z'n allen" geworden. Geen kraker van jewelste, maar hij loopt toch aardig in de pas bij de toppers. En daar mag ik nog blij mee zijn, want van de twee honderd tien carnavalsplaten, die er dit jaar weer op de markt zijn gesmeten a raison van zo'n negen mille per uitgebracht nummer hadden er zeker tweehonderd niet gemaakt hoeven te worden. Ik heb het geluk dat Vader Abra ham nationale bekendheid geniet. Daarom pakt een feestneus eerder een plaatje met mijn naam er op uit het rek dan een produkt van Pietje Patat uit Tilburg, dat een keer door Adje Roland is gedraaid en daarna uit het zicht is verdwe nen". Koekoek „Maar het succes van „De uil zit in de olie" zal met deze plaat toch niet herhaald worden, vrees ik. Toen ik dat lied geschreven had, kreeg ik de brainwave Koekoek thuis in Bennekom te bellen en hem voor te stellen met me mee te zingen. Dat zag hij wel zitt'n, zei hij, maar eerst wilde hij het met zijn vrouw besprek'n. Terwijl hij dat deed zat ik al met mijn vrouw in de auto en was ik op weg naar Bennekom. Daar heeft Koekoek me eerst anderhalf uur laten tandakken voordat ik mijn recorder uit de auto mocht halen en mijn tekst kon voordragen. Ter plekke verzon ik nog de zin: maak Koekoek president, dan wordt de benzine vijftig cent. Want als ik op zijn ijdelneid speel de dacht ik had ik immers meer kans. En dat had ik er graag voor over, want die stem van Koekoek op de plaat stond zeker garant voor honderdduizend extra pla ten. Koekoek en ik hadden op dat moment namelijk nog voor twee- BREDA In een der salons van Pierre Kartners wit ge kalkte Rietveldhuis aan de rand van het Mastbos in Bre da is het biljart alvast gedekt voor een etentje met vrien den. Terwijl paus Johannes vanuit zijn sierlijst glimla chend toekeek, legde Kart ner eerst een plaat triplex op het groene laken, waar hij soms in een bevlogen bui zijn moyenne tot aanvaardbare hoogte opschroeft. Daarop werd een tafelkleed van da mast gedrapeerd. En daar weer bovenop kwamen de borden, het zilveren bestek - en de kristallen wijnglazen. Het geheel biedt nu in de I vallende schemering een feestelijke aanblik. Met een bezwerend sim-sala-bim- 1 gebaar heeft Pierre Kartner zo- juist via een zwarte toverdoos in zijn handpalm het televisietoestel in de belendende kamer tot leven gewekt. Op het bolle oog, dat net nog vol grijze staar zat, verschij nen strepen en vlekken, die na een radeloos dansje opeens een praalwagen vormen, waarop vaag een heer met bolhoed, baard en driedelig wit kostuum zichtbaar is. De rest van de 66 cm beeldbuis wordt opgevuld door een woud van wiegende hoofden, waaruit schorre samenzang opstijgt, die hoorbaar te massaal is voor de luidspreker. „Heb ik één woord gelogen?", roept Kartner boven de decibellen van zijn eigen smur fen-hymne uit. „Is dit een grandi oze ontvangst of niet? Vier mil joen mensen waren de straat op gegaan om mij toe te juichen. Zo n aantal heeft de paus niet eens ge haald, toen hij een bezoek bracht aan Mexico City". „Dat gebeurde dus allemaal op elfduizend kilometer van mijn huis. Niemand in Mexico kent Willem Duys of Willem Ruis. En als je daar vraagt wie Beatrix is, blijven ze gegarandeerd het ant woord schuldig. Beatrix? Nooit van gehoord. Negen van de tien Mexicanen denken ook nog steeds, dat Nederland de hoofd stad is van Rusland. Weten zij veel. Maar diezelfde mensen lie pen wel uit voor de zoon van een stationschef- uit Eist in de Betuwe. Dat klinkt opschepperig. En dat is het ook. Maar ik wil het toch even kwijt. In Mexico is Padre Abraham een figuur, die op han den wordt gedragen en £ds een heilige wordt vereerd". Lichtkrant Afdalend naar de vestibule, waar de muur naast de voordeur is ver rast met een lichtkrant, die bezoe kers synchroon met het tijdstip van hun komst begroet met de tekst „Goede morgen", „Goede middag" en „Goede avond", vraagt Kartner discreet aandacht voor zijn collectie gouden platen, Edisons, smurfen en wuppies in alle formaten en voor de geschen ken van bewonderaars, die een groot deel van zijn werkkamer hebben overwoekerd. Het trap penhuis, dat in Dynasty niet zou misstaan, is inmiddels gevuld met een lucht van goeie soep, die straks dampend op het biljart zal worden opgediend. Op dat moment parkeert de 22-ja rige zoon Walter vaders rode Por sche haarscherp tussen de glan zende Mercedes Benz, waarin de gebaarde oppersmurf 's avonds naar zijn fans snelt, en moeders boodschappenauto van Japanse makelij. En dan te bedenken dat Pierre Kartner ooit met lof het bakkersdiploma heeft gehaald en geruime tijd de casino's en knip- broden uit de hete oven heeft ge trokken. „Als ik 's nachts na de show naar huis rijd", zegt hij, „kom ik overal bakkers tegen, die naar hun werk gaan. Daar had ik nu ook kunnen lopen, denk ik dan". Dit iaar hoopt vader eindelijk Abraham te zien. LEO THURING Foto: MILAN KONVALINKA „In vrijwel alle landen van Zuid- Amerika heb ik met mijn smurfen voor een rage gezorgd, waar voorlopig nog geen eind aan lijkt te komen". honderd procent het zogenaamde Hazes-effect. Waar we samen op doken werden we al stormachtig toegejuicht voordat we een noot gezongen hadden. Wat Koekoek betreft kon dat een zegen worden genoemd, want de man kan geen maat houden en tijdens onze tele visie-optredens vergat hij zelfs van de zenuwen om mee te zin gen. Er kwam pas geluid uit, na dat ik hem een trap tegen zijn schenen had gegeven. Het moet hem overigens worden nagege ven, dat hij altijd keurig op tijd was. Talent voor zingen, ho maar. Maar een Pietje-precies is-ie wel".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 13