Grootste
kunst-
roof
aller
Ill \l
Cf o J
h-mu
Goj
ëntal
angsl
;t dol
den I
Ie scH
den
ale \j
tels
ven.
iter
ZATERDAG 18 FEBRUARI 1984
Het „Lam Gods" is een veelluik van de gebroeders Van Eyck, het pronkstuk van de St.-Baaf in Gent. De twee panelen links onder, die de „Rechtvaardige
Rechters" en „Sint-Johannes de Doper met het lammetje" uitbeelden, werden gestolen. De „Rechtvaardige Rechters" is tot op heden nog niet
teruggevonden.
Het Lam Gods is een op
eikehout geschilderd
veelluik, dat bestaat uit een
groot vast middenstuk,
verdeeld in vier panelen en
twee zijluiken, elk weer
bestaand uit acht panelen
(vier aan de voor- en vier aan
de achterkant), een tympaan
en twee nissen. Het werd
vervaardigd in opdracht van
de Gentse wethouder
Judokus Vijdt en voltooid op
6 mei 1432 door Huybrecht
van Eyck, nadat broer Jan,
voor hij stierf, zeven jaar lang
het leeuwenaandeel voor zijn
rekening had genomen. In
1945 is de Rechtvaardige
Rechters vervangen door een
kopie, vervaardigd door de
kunstschilder J. van der
Veken.
de gehuurde machine van Henri
Ureel. D.U.A. wil akkoord gaan
met een „commissie van vijf pro
cent voor degene die de onderhan
delingen voert", waardoor hij de
prijs iets laat zakken, maar hij
dreigt „u enkele stukgesneden de
len van St. Johannes de Doper toe
te zenden" als er binnen vijf dagen
geen zaken kunnen worden ge
daan.
Luysterborgh krijgt een idee. „La
ten we voor de schijn toegeven",
bepleit hij bij de kerkelijke en ge
rechtelijke autoriteiten, die de com
missaris volop voor de voeten lo
pen, „dan redden we in elk geval
St. Johannes. Als we dat paneel
hebben kunnen we verder gaan".
In La Dernière Heure laat hij we
ten: „D.U.A.we accepteren uw
voorwaarden".
Op 29 mei wordt een nieuwe brief
ontvangen met de grootste verras
sing die Luysterborgh zich maar
kan voorstellen. Er zit een depot-
briefje bij voor het station Brussel-
Noord, waarmee het paneel St. Jo
hannes de Doper met het Lamme
tje afgehaald kan worden. In de
brief staan de condities waaraan
moet worden voldaan om in het be
zit te komen van het andere, kost
baardere paneel.
Alex Puissant krijgt het diezelfde
dag zwaar te verduren. Hij is ver
antwoordelijk voor het bagagede
pot van het Noord-station te Brus
sel. Als hij briefje nr. 8178 onder
ogen gedrukt krijgt van commissa
ris Luysterborgh zou hij zich met
een de persoon, van wie de bagage
is, moeten herinneren. Dat kan hij
niet. „Tja, een man, die Frans
sprak, een puntbaardje, een snor,
misschien, ik weet het niet. Ja, iets
wel. Hij had het over een plank".
Ontvangstbewijs nr. 8178 levert in
elk geval meer op dan een plank.
Het levert een van de ontbrekende
delen van het meesterwerk in de
St.-Baaf op, St. Johannes. „Het
Lam Gods" is opnieuw wereld
nieuws. D.U.A. blijkt daarover zie
dend te zijn. „De jongste berichten
in de dagbladen zijn gevaarlijke in
discreties, die elke oplossing in ge
vaar brengen". Hij wil een woord
van eer. Hij wil de garantie dat niet
getracht zal worden de identiteit te
achterhalen van degene of dege-
moet de zaak nu afdoende geregeld
worden.
Uiteindelijk concludeert de dief op
24 juli dat de „Rechtvaardige Rech
ters" opgeofferd wordt om een fi
nanciële reden. We geven u daar
om nog een laatste gelegenheid met
ons in verbinding te treden. We
hopen uw antwoord te lezen in La
Dernière Heure van 28 juli. Indien
er geen gunstige oplossing wordt
gegarandeerd zal dit de definitieve
breuk betekenen, met alle gevolgen
Vele tips
Inmiddels worden natuurlijk alle
sporen nagegaan die zouden kun
nen leiden tot ontmaskering. Er
komen tips van alle kanten. De
gang van tal van internationale
kunstdieven wordt nagegaan, maar
intussen wordt ernaar gestreefd het
contact in stand te nouden met
D.U.A. en hem op een echte fout te
betrappen.
„Denk goed na en uit liefde voor
wat u dierbaar is, vermijd een
ramp en red het meesterwerk,
waarmee u al te lang gewacht hebt,
om het weer te voorschijn te laten
komen", luidt een oproep van de
dief op 20 september 1934. Teleur
gesteld vervolgt hij in een brief, ge
post op 1 oktober 1934 in Brussel:
„Gezien de ernst van de feiten wil
ik u nog één kans geven
„Goede Werken"
Die kans wordt de dief niet ge
gund Later zou er nog een brief
gevonden worden in een map,
voorzien van het etiket „Goede
Werken" maar dan is D.U.A. al
dood.
In Wetteren, tussen Gent en Brus
sel, is Arsène Goedertier, niet de
eerste de beste. Hij is een van de
notabelen en dat zegt in de jaren
dertig heel wat. Hij is geboren op
23 december 1876 als zoon van de
koster-organist van de dekenale
kerk. Het is niet zozeer vanwege
zijn functie van wisselagent-ban-
kier dat hij algemeen met respect,
de hoed even' oplichtend, wordt be
groet door zijn plaatsgenoten, want
zo groot zijn z'n fondsen niet. Maar
„Meneer Arseen", zoals hij ge
noemd wordt, heeft een groot aan
deel in het vakbonds- en vereni
gingsleven in zijn plaats. Hij kan
speechen als geen ander. Hij neemt
het op voor de underdog. „Machtig
in woord en gebaar sprak hij tot
ons", althans volgens de tekst op
het bidprentje.
In een van zijn betogen vol vuur
werk voor een vergadering van de
Katholieke Volkspartij in Dender-
monde wordt meneer Arseen ge
troffen door een beroerte. Hij
wordt naar de woning van zijn
zwager in de buurt gebracht en
vraagt met zijn laatste krachten om
zijn vriend, de advocaat Joris de
Vos.
Als De Vos arriveert weet de ster
vende nog uit te brengen: „Op eeu
wig zwijgen vertrouw ik u toe dat
alles wat de diefstal van het Lam
Gods betreft, verdoken is in mijn
huis In het bureel dat in de eer
ste plaats staatAlleen ik weet
waar het Lam Gods zich be
vindt Men zou het schilderij
nooit kunnen terugvinden Ik
zelf kan het niet terugnemen zon-,
der dat men het zou zien Het is
verborgenAls in een tweede
rangs film sluit meneer Arseen op
dat moment voor eeuwig de ogen.
Op 29 november 1934 wordt hij on
der overweldigende belangstelling
begraven. Twee van zijn beste
vrienden ontbreken. Een van hen
overlijdt op het moment dat me
neer Arseen ter aarde wordt be
steld, de ander voelt zich niet lek
ker en zal twee maanden later
eveneens plotseling overlijden.
Alle brieven
Joris de Vos zit opgezadeld met een
geheim, dat hij niet voor zich kan
houden. Hij spreekt erover met de
deken van de Orde van Advocaten
en beide mannen besluiten in eer
ste instantie een bezoek te brengen
aan de weduwe, mevrouw Goeder-
tier-Minne. Ze kregen toestemming
om het bureau van meneer Arseen
na te zoeken en vinden, inderdaad,
de groene map met het opschrift
„Goede Werken" met daarin af
schriften van alle brieven, die han
delen over het Lam Gods, plus een
brief, die nooit verstuurd werd,
maar waarin weer aangedrongen
wordt op onderhandelingen over
teruggave van het paneel-
Als uiteindelijk toch weer commis
saris Luysterborgh op het toneel
verschijnt en de gangen van me
neer Arseen kan nagaan, komt
deze tot geen andere conclusie dan
dat van de mogelijke getuigen, zo
als de depothouder in het station,
niemand de foto van Arseen her
kent. Iedereen heeft het over een
man met een puntbaardje. Drie
maanden later komt de commissa
ris er achter, dat de kin van twee
bekenden van Arseen, Jozef Lie-
vens en Achiel de Swaef, gesierd
was met een puntbaardjeMaar
de een overleed tijdens de begrafe
nis van Arseen en de ander twe^
maanden later.
Aan de hand van een foto herkent
een van de kosters van de St-Baaf
een van hen als een vurig bewon
deraar van het Lam Gods. Er vol
gen steeds meer aanwijzingen dat
de twee met meneer Arseen een
bijzondere band hebben gehad,
waardoor een samenzwering rond
het Lam Gods niet wordt uitgeslo
ten.
Röntgenfoto's
De daderfs) zijn dat mag na alle
aanwijzingen wel worden aangeno
men bekend. Maar de „Recht
vaardige Rechters" is vijftig jaar na
de geruchtmakende diefstal nog
steeds niet terecht Het paneel is
niet gevonden toen men in de ge
hele St.-Baaf röntgenfoto's maakte
en ook niet toen men het huis van
Arseen vrijwel met de grond gelijk
maakte. En nog steeds zoekt de po
litie. Hoofdcommissaris Mortier
van de Gentse politie gaat nog elke
bruikbare tip na. „Het gaat zelfs zo
ver", aldus een politieman, „dat als
er ergens een huis afgebroken
wordt, nog gekeken wordt of het
paneel zich daar misschien in zou
kunnen bevinden".
„We krijgen nog steeds tips", aldus
de secretaris van de hoofdcommis
saris, Varewijck. „Dat verwondert
ons wel eens. Soms zijn er inder
daad aanwijzingen bij, die de moei
te van een onderzoek waard zijn.
Andere raken echter kant noch
wal. Het feit dat het eerstdaags vijf
tig jaar geleden is dat het paneel
gestolen werd zal door de pers wel
„herdacht" worden. Dan verwach
ten we weer een stortvloed van
tips".
Misschien is er daar een bij, die de
„Rechtvaardige Rechters" terug
brengt naar de Judokus-Vijdtkapel
AADJONGBLOED
k m
j&USSEL Als koster Oscar
an Bouchaute op 11 april
030 934 's ochtends om half zes
a«.ib Éwo°ntegetrouw de kerk-
hadc euren van de St.-Baaf in
lent wil ontgrendelen en al
gebed verzonken
rouw aantreft, breekt het
lamme zweet hem uit. Ze is,
|gt ze, binnengekomen door
ingang van de linkerbeuk,
open stond. Van Bouchau-
peletle rent de kerk door en als hij
t e deur van de Judokus-Vijdt-
tapel opent, ziet hij meteen
N ïjn angstig voorgevoel be-
,g baarheid. Het eeuwenoude
n eelluik van Jan en Huy
brecht van Eyck, het onvol-
rezen meesterwerk van de
'laamse primitieven uit 1432,
pla'ai geschonden. Een dubbel pa
ft wcieel, linksonder als het veel-
Isaik is opengeklapt, is gesto-
>ok en. Een paneel zal terugko-
^p°r jen maar naar het andere
g öekt, nu bijna 50 jaar later,
politie van Gent nog
:eeds. Elke mogelijkheid om
at paneel op te sporen wordt
OERïog steeds nagegaan.
lét onderzoek begint die elfde
)ril 1934 al om even over acht.
ifttoon Luysterborgh, commissaris
ij de Gentse politie en een speur-
er van grote faam, neemt zelf de
liding op zich. Na verhoor van de
Osters en de geestelijken conclu-
Jeért hij al gauw dat de dader
wellicht meer dan één zich
e?ft laten insluiten en vervolgens
ebruik gemaakt heeft van een
j iflse sleutel om de Judokus-Vijdt-
.j, apel binnen te komen. Er zijn
in een sporen van braak, geen vin-
a Jirafdrukken, geen andere aanwij-
erkls ^en-
de sl
:gen:
gerui
Je internationale pers heeft zich al
éventien dagen druk gemaakt om
„grootste kunstroof aller tiiden"
ls op 28 april in de kantoorooek-
iandel van Henri Ureel aan de
laanderenstraat in Gent een man
'an een jaar of zestig, die zich Van
QPQ 'amme noemt, een schrijfmachine
"tornt huren, een Royal met opmer-
telijk kleine letters. Diezelfde dag
triveren bij commissaris Luyster
borgh enkele brieven, waarin ge
sproken wordt van losgeld, maar
die worden om verscheidene rede
nen niet serieus genomen. Twee
dagen later echter arriveert, gepost
in Antwerpen, een lichtgroene en
veloppe, waarin de eerste brief van
een serie, die zonder meer door de
echte dief geschreven moet zijn.
„Monseigneur", luidt het schrijven
aan de bisschop van Gent, Coppie-
ters, „we hebben het voorrecht u te
laten weten dat we in het bezit zijn
van de twee panelen van Van
Eyck, die in de hoofdkerk van uw
stad gestolen werden". Waarschu
wend staat er: „Het kostbaarste van
de twee panelen (gedoeld wordt op
de Rechtvaardige Rechters) be
vindt zich op een plaats, die slechts
één persoon kent'De door D.U.A.
ondertekende brief laat verder we
ten, dat de „St. Johannes de Doper
met Lammetje" zal worden vrijge
geven als bewijs dat de dief in het
bezit is van beide panelen en dat
voor de „Rechtvaardige Rechters"
een bedrag van een miljoen franc
betaald moet worden. Omgezet iri
de huidige muntwaarde is er spra
ke van een miljoen gulden.
Kleine annonces
Zoals bij een aantal recentelijke
ontvoeringen moet via een krant,
La Dernière Heure, door middel
van kleine annonces bekend ge
maakt worden of men met de eisen
instemt. „Wij nemen de vrijheid u
te verzoeken niet te talmen met uw
stappen en uw antwoord", aldus de
eerste brief, „want elke verloren
dag vergroot de dag dat de panelen
vernield worden". De dief erkent
dat een miljoen franc veel geld is,
maar dat de panelen natuurlijk on
vervangbaar zijn. Bovendien er
is niets nieuws onder de zon
moet van politie-inmenging wor
den afgezien.
Commissaris Luysterborgh besluit,
na een reeks van raadplegingen,
het contact met de dief aan te gaan.
Hij denkt echter dat de dief het
niet bij dat ene miljoen zal laten en
zet op 14 en op 15 mei in La Der
nière Heure een kleine advertentie
met de tekst: D.U.A., proposition
exagérée (eis overdreven).
Het antwoord komt snel. Weer in
een lichtgroene enveloppe, weer
met dat lettertje dat veel la
ter afkomstig blijkt te zijn van
Arsène Goedertier, die op zijn stertbeed een bekentenis
deed.
nen, die de Rechtvaardige Rechters
terugbezorgen. Hij wil dat er een
pakje met het geld overhandigd
wordt aan de man, die een stuk
krantepapier heeft dat past bij het
stuk dat hij toestuurt. Hij dreigt
met vernietiging van het kostbare
paneel als er iets fout loopt. De in
gewikkelde procedure moet afge
wikkeld worden via de pastoor van
de St.-Laurentiusparochie, Meule-
pas, die niets anders mag weten
dan dat het gaat „om de teruggave
van papieren en brieven waarvan
de eer van een zeer voorname fa
milie afhangt".
Pastoor Meulepas heeft geen flauw
idee dat hem een rol is toebedacht
in „de grootste kunstroof aller tij
den" als hij op zaterdag 9 juni van
commissaris Luysterborgh een pak
je in handen geduwd krijgt, waarin
niet 950.000 franc, maar slechts
25.000 franc zit, plus een stuk kran
tepapier, plus een brief. „D.U.A
staat er in de brief, „voor teruggave
van St. Johannes de Doper met het
Lammetje ontvangt u bijgaand be
drag en de nummers van de bank
biljetten zijn niet genoteerd". (Dat
laatste was overigens een leugen).
De dief moet, volgens de brief, be
grijpen dat de kerk niet voldoende
geld heeft om geheel aan zijn eisen
te voldoen „monseigneur be
vindt zich in de onmogelijkheid het
vereiste bedrag in te zamelen"
maar men verbindt zich wel om
een som van 225.000 franc te beta
len op het moment dat de „Recht
vaardige Rechters" wordt afgege
ven.
Op 14 juni gaat bij pastoor .Meule
pas in Antwerpen de telefoon. De
zuster van de pastoor neemt aan en
zegt dat haar broer te bereiken is
op nummer 75968. Vervolgens
wordt de priester daar gebeld door
een Frans sprekende man.
„Het is voor het pakje dat bij u af
geleverd is".
„Waar bent u nu?"
„In de stad".
„U kunt komen".
Even na vier uur is pastoor Meule
pas thuis. Hij bevindt zich in gezel
schap van een „collega", een in
priestertenue gestoken commissaris
Luysterborgh. Maar die zal gigan
tisch om de tuin geleid worden,
want als er iemand bij de pastoor
aanbelt blijkt dat een grote, Vlaams
sprekende taxichauffeur te zijn die
het ene pakje voor het andere in
wisselt en er als een haas in zijn
taxi vandoor gaat. „Zijn" pakje was
het stuk krantepapier en de chauf
feur van taxi nr. 22 mag dan wel
een crimineel verleden hebben,
maar in dit geval is hij slechts om
een boodschap gestuurd. En Luys
terborgh, de befaamde speurder,
staat niet weinig voor aap in zijn
priesterkledij.
„Een woord verbreken in dergelij
ke omstandigheden in verband met
een kunstwerk, enig ter wereld en
waarvan het verlies blijvend zal
drukken op hen die er de oorzaak
van zullen zijn", luidt de verma
ning in de volgende brief, „dat is
een wederzijds vertrouwen vernie
tigen, zo noodzakelijk bij kiese on
derhandelingen". Binnen zes dagen