'en Jan Löhnen drijft een kostelijke couture op een Soek van het Nooreinde !)e Herenpoortsbrug: verbinding tussen singeltuinen en stad Eden/regio ceidócsouoont %N AMSTERDAMSE GOSER DIE VERLIEFD WERD OPLEIDEN x sjverBru99ei| WOENSDAG 8 FEBRUARI 1984 PAGINA 5 Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. U kunt mij telefonisch of schriftelijk vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071 - 12 22 44 op toestel 10. pure Amsterdamse goser in amper drie jaar tijd 0p Lejden ,s gewor- '.ischlDie zal je niet erg vaak ®r£4komen, veronderstel ik. yer in het geval van Ba- e *e' Jan Löhnen is het toch En dat wil wat zeggen, een kosmopoliet die aan itte stranden „do Brasil", upacabana, op de Argen- i pampa's, op de Parijse eft aue Foche of op de vak- na/ s in Düsseldorf zich net i/nelied thuis voelt als nu op *nen,oek van de Oude Var- ru/itfnarkt en het Noordein- rot zover is Ben Löhnen z'n 54 levensjaren geko- In een wirwar van ka- jjes en in het souterrain l hij vorig jaar april z'n jgevend bedrijfje geves- geleid en gedreven J durf en vechtlust en veel fantasie begiftigd, hij er z'n creaties uit de Engelse stoffen, hoog- •dig laken, all wool, imere, jacquard-weefsels, ïssins die tot de verbeel- ,Pai spreken en geestdrift Weepen. Je moet maar lef vaten om je als couturier in het en op te werpen. En lef ofl hij. Ben is een uitzon- herijk kleermaker, zowat de e in zijn soort, die niet al mlastige dames en heren zijn hoogstpersoonlijke jre inpakt. Mag ik Ben t vrien nu de Leidse Frank 2'ers noemen? „Wat, Fran- is nota bene bij enn de leer geweest..." vug naar af nturier Ben Löhnen is, hij als knaap van 16 het rfie sop van het leven is1 terug6eÉ>aan naar af en is opnieuw begonnen. In Lei den. Bij toeval. Er is heel wat gebeurd alvorens het zover moest komen. „Ik moest van mijn vader, een echte Zeedij ker die tot aan zijn nek zelf in de muziek zat, per se naar het conservatorium. Slag werk en contrabas, daar was die goeie man helemaal gek van. Maar ik voelde er geen barst voor. Wel muziekma- ken voor m'n plezier, maar niet als een must. Ik ging het huis uit en verdiende met schnabbels (heb ik trouwens nog wel, en dan zing ik Spaans en Portugees) een knaak in de week en die had ik nodig om m'n kamertje te kunnen betalen; dat kostte ook precies een knaak. Zes weken was ik automonteur en daarna ging ik bij een kleermaker in de leer. Want dat wilde ik: zelf kleding ont werpen en maken. Hup, de confectie in. Na eerst nog een paar maanden chauffeur te zijn geweest. Ik was 18 toen ik voor mezelf ging werken: maatkleding, voor dames en heren. Een jaar of zeven later startte ik in de couture, en in '61 begon ik een piepklein modehuisje, een boutique, aan de Keizersgracht". Ben gaf, voor lage prijzen, zijn creaties goudeerlijke Ne derlandse, Amsterdamse na men mee. „Waarom moet je in de modewereld nu altijd homosexueel zijn en met Franse termen werken? Ik was in die jaren de enige he tero in dat wereldje en mijn modellen heetten d'Over- toom", „Tusschen de grach ten", „Het Leidse Bosje", „Onder de Westertoren". Dat is toch leuk, voor een ge bloemd pakje of een jas van Ben, liefdevol, bij een exclusief model met pruik. bruine alpaca. Geen haute couture, maar betaalbaar. Zo als ik het nu ook weer doe; goed van snit en niet te op zichtig van lijn". In '68 vloog hij naar Argenti nië om daar zijn geluk te be proeven. „Maar toen Péron destructief aan de structuur begon te knagen ben ik in '75 naar Brazilië uitgeweken, met m'n kleren erbij. Ik werd in Rio en Sao Paulo „Bens"". In Argentinië had „Bens" al iets te maken met een confectieproject dat „Wa do's" heette. Die naam heeft hij weer teruggepakt in Lei den („Het is een mooie klank ook"): Wado's kleermake rij, stomerij, staat er. En Ben thans Leids modeprins vermaakt, doch repareert niet. „We zijn in 1980 uit Brazilië weggegaan; ik was doodmoe van de problemen, van de corruptie. Ik heb er een stress aan over gehouden. Zo kwam ik in Oegstgeest te recht, waar mijn schoonou ders woonden. Ik ben weer ingeburgerd. Nu in Leiden". Löhnen („Ik zal wel van Duitse muzikanten afstam men") creëert weer, in op dracht. Telt onder zijn cliën- tele diplomaten. Is bezig de collectie voor Zomer '84 voor te bereiden. De hele dag koffie Zijn ideeën komen vanzelf, zegt hij. „Als je maar actueel blijft". Hij vertelt zijn ver haal bij het zoemende stacca to van de naaimachines, bij het gesis van een Japanse strijkbout die ook damp pro duceert, en bij de koppen koffie: „De hele dag koffie, zo vers als wat. Moet je doen; als je zin hebt val je maar bij me binnen voor koffie". Al les is kwaliteitswerk. Al gaat het om een paar revers. Het moet perfect zijn. Een jonge Marokkaan assisteert als to venaarsleerling en hij perst de stof zo ijverig en hevig, dat het gesprek een ogenblik stokt. „Ab, wacht nou maar even, we zijn aan het pra ten". Je kunt er donder op zeggen, dat Ab feitelijk Ab dul heet. Maar hij is vriende lijk, volgzaam en gewillig, weet van geen ophouden en wil van z'n leven niet meer naar Marokko terug. Zegt Ben. Inmiddels zit ik te ge nieten van de stalenboeken. Die blader je niet door, die sla je op: voel dat stofje eens! Rimpelloos. Volmaakt. Ik zie mezelf in zo'n als gegoten zit tend tweedjasje, met een ori ginele streepjes voering. Doorslaand kom ik kamga- rens tegen die me het water in de mond brengen. Che viots zelfs. Ongedachte weel de, die je elke dag in de plooi moet brengen als het een broek, pardon pantalon, is. Visioenen van de Schotse hooglanden; van de noncha lante chique van een James Herriot, veearts. „Eindeloos buurtje De couture is komen aan waaien, bij de Oude Varken markt. En dat is toch weer wat anders dan een „Reunion de ejecutivos", waarbij „Bens Lo'hnen" de „técnico mode- lista de Holanda" was. Maar hij was het toch maar. Löh nen moet nadien door een dal, een verzopen regenwoud zijn gegaan, om weer naar het lage land aan de Noord zee terug te keren. Hij vindt het, daar bij het Noordeinde, „een eindeloos buurtje". „Ik heb veel vrienden in Leiden gekregen. Henk de Bolster, de brede aannemer, zei: Ben, je moet in een dure auto gaan rijden. Maar ik ben daar gek; ik voel me best in m'n over jarige (huppeldepup, T.P.) li mousine van '75, met een nieuwe Taunusmotor. Het hoeft voor mij geen Mercedes te zijn. Ik ben hier weer met 0,0 begonnen, in Leiden, met m'n eigen handjes. Het is pio nieren; prachtig, heerlijk. Het is knokken om iets van de grond te krijgen. Kleer maker: een uitstervend be roep. Maar kleding is een mooie romantiek, die heel dicht bij ons staat, met een historie van hier tot ginder. Eindelops". Waterpomp Ben Löhnen teert niet meer op een roemrijk verleden; niet op de kracht van een roemrijk geslacht. Maar zet het werk naar eigen hand. Hij heeft de waterpomp aan gezet om zijn souterrain droog te houden. Zo hoor je er de pomp, de naaimachines, de strijkbouten en het vaar dig knippen van de schaar. En boven, in het boetiekje, maar zien te verkopen. Een mooie romantiek. Exclusief, „maar niet het duurste; dat vind je in Amsterdam. Een trui voor 250 gulden: ja, maar dan wel van een bepaalde klasse. Ik heb toga's gemaakt, voor de advocatuur en één voor een pastoor. Een kleer maker, vroeger, had honger. Dat heb ik nooit gehad, be halve in de hongerwinter van '44. Toen namen we, als jongens, Duitse schildwach ten te grazen bij de Rietlan den, Amsterdam, en we roof den eten uit de treinwagons. Je trok zo'n kerel bij z'n laar zen naar beneden en sloeg hem onder z'n helm een eind weg. Dan wist je niet, of hij nog leefde. Maar we hadden wel weer te eten". Ben prepareert zich op uit breiding van „Wado's". Een paar muren wegslaan, en de winkel heeft meer armslag. Maar die jongen van 54 maakt wel iets heel moois. Zelfs zonder zuidelijk tempe rament zie je dat al. Ik hoop voor hem. dat Leiden aan hem besteed is. „Het is m'n leven. Ik hoop eens te ster ven in dit vak". Ben Löhnen is een (zo op het oog Latijns) vechtertje tegen de klippen op. Maar als je zo'n Harris tweed-jasje, met suède „klap stukken", in wording ziet, gaat er toch wel iets in je om. Zeker als je „kleding" niet louter als kleding wilt be schouwen. Ben Löhnen. die ooit als Barend in het doopre gister werd bijgeschreven, zou niets liever willen dan dat de Latijnse zon ook op dit noordelijk halfrond voor hem kon doorbreken. Ook al zegt hij, een beetje spijt te hebben van zijn terugkomst naar de Hollandse „kou". Volgens mij blijft hij een avonturier. Maar hij heeft wel wat „warmte" nodig. Be stel bij hem een kostuum, een colbert, een pakje, een ravis sant „trouwjurkje", zoals al leen een Italiaanse, een smaakvolle „Latijnse" zou willen dragen, en je kunt voor een duizendje of iets meer (maar wat betaal je te genwoordig voor „confec tie"?) iedereen met je exclu sieve „outfit" de loef afste ken. En dan zeg je, te zijner- tijd: het is een „Bens". „From Leiden", is alleen maar mee genomen. Bruggen, we maken er allemaal ge bruik van. Zeker in een waterrijke stad als Leiden zijn het onmisbare schakels in het wegennet. Veel aan dacht is er nooit aan de Leidse bruggen besteed. Toch zijn er een hoop interessante vragen te stellen. Waarom bijvoorbeeld heet de Bos- telbrug Bostelbrug? Wanneer en door wie is deze brug gebouwd? De stilte rond de Leidse bruggen is met de presentatie van het uitver kochte Bruggcnboek al gedeeltelijk 'verstoord'. In april 1984 gaat in het Gemeentearchief aan de Boisotka- de de tentoonstelling „De Leidse bruggen" van start. Dan verschijnt naar alle waarschijnlijkheid ook de herdruk van het Bruggenboek. Als inleiding op de expositie ver schijnt in deze krant een serie arti kelen over Leidse bruggen. Het zijn geen technische verhandelingen, maar historische verhalen waarin een Leidse brug als leidraad dient. De gegevens zijn verzameld door een werkgroep van historisch geïn teresseerden, die veel van de ge schiedenis van de Leidse bruggen heeft uitgezocht. Samensteller is de begeleider van de werkgroep, de heer P. J. M. de Baar van het Ge meentearchief. Kees van Herpen te kent voor de eindredactie. De re- produkties zijn van fotograaf Wim van Noort. Vandaag verschijnt het achttiende artikel in deze serie. lat in 1611 de stadsuit- iding rond de Lange- cht en Steenstraat was in paliseerd, dachten ve- 52] dat het wel zeer lang we] duren voordat er reftjr ruimtegebrek in de ot I zou ontstaan. Maar rin vergisten zij zich k. Leiden had als ede stad van Holland op zijn deel aan de ïden Eeuw. De textiel- jerheid bloeide als it tevoren en de pro- jtie nam steeds toe. De fisen die de fabrieken werkplaatsen bevolk- i moesten ook ergens oen, al was het begrip voor deze door- Ipris doodarme loonsla- m iets waarvan zij geen He dunk hadden en Hden hebben. Ieder hoe klein ook, i immers voldoende |een compleet gezin te svesten. jaren, toen ook de uwe stad" tot de laatste 1ïr was volgepropt met ir*mgen en fabrieken, werd Ir om een nieuwe stadsuit- ding gevraagd. Een stads- lluur besloot altijd pas tot ■reiding als het echt niet !er meer kon. De kosten gei een dergelijke operatie pBn dan ook gigantisch oltyethouders die de Meren- ;rij en Stevenshof realiseren, )0 pen daar overigens volle- Opver meepraten, want ook tel is stadsuitbreiding zeer diK Soms kwam er vroeger h eens tijdelijk soelaas: bij pestepidemie in 1635 hfven 15.000 mensen, bijna totierde van de totale stads- vPlking. wö aantal immigranten, met i, Ie gastarbeiders die nooit 2r|r terugkeerden naar hun ;n) godsdiensttwisten en al- oitfrnietigende oorlogen geboortelanden Island, de Spaanse Neder- len en Frankrijk, was enorm. Binnen een jaar of vijf was de bevolking weer op het oude peil. Toen in de verga dering van de Vroedschap op 22 februari 1644 een verzoek schrift van een groot aantal burgers ter tafel kwam, kon dan ook niet anders meer worden besloten dan een stadsuitbreiding te maken buiten de toenmalige Zijlpoort aan het eind van de Haarlem merstraat. Haast Nadat de beslissing eenmaal was gevallen, werd er een on gelofelijke haast gemaakt. De oude Zijlpoort werd afgebro ken en een nieuwe op de Claats van de huidige ge- ouwd. De singel ten oosten van de Langegracht werd veranderd in een gracht, al heel snel Herengracht ge noemd, met een straat er naast, de Boommarkt of Hout markt, en in het nieuwe ge bied werden sloten gedempt, straten aangelegd, singels ge graven en wallen opgewor pen. Op de hoek van de He rengracht werd een kleine stadspoort gebouwd, die uiter aard de naam Herenpoort kreeg, zoals ook de singel He rensingel ging heten. Overi gens werd na 1659, toen de huidige Herengracht tussen de Oude- en Nieuwe Rijn tot stand kwam, de naam van de gracht gewijzigd in Oude He rengracht. Voor de Herenpoort werd een brug gelegd. Deze was wel lang (87 voet of 27.32 meter), maar tussen de leuningen slechts 2.50 meter breed. Veel verkeer kwam er dan ook niet over de brug: hij diende alleen als toegang tot de tui nen aan de Maresingel en He rensingel. Voor een kruiwa gen was hij in ieder geval breed genoeg. Op 16 februari 1645 nam Dirck Gerritsz. van der Burch uit Warmond voor 590 gulden aan om de brug binnen acht weken op te leve ren. Het werd een lage brug met een ophaalbaar deel van 3.77 meter wijd en houten leuningen. Als voorbeeld diende de Scheibrug over de Oude Singel bij de Schei straat. Deze brug heeft tot 1672 dienst gedaan. In dat ramp jaar zag het er voor Holland heel slecht uit. De Franse troepen stonden aan de Wa terlinie en trachtten die op alle mogelijke manieren te gasseren, terwijl Michiel de .uyter slechts op wonder baarlijke wijze de Engelse vloot kon verhinderen om een invasie op de kust uit te voeren. De steden in dit be nauwde gebied wisten dan ook niet hoe snel ze de al ja renlang verwaarloosde ves tingwerken weer in orde kon den krijgen. Ook in Leiden heerste een ze nuwslopende activiteit. Het bolwerk tussen Herenpoort en Zijlpoort werd vergroot en opgehoogd, alle bebouwing dicht rond de stad werd plat geslagen, honderden bomen gekapt, palissaden opgericht, extra deuren in de stadspoor ten gemaakt, kanonnen tus sen met aarde gevulde schanskorven opgesteld. Om dat de tuinen buiten de He renpoort waren kaalgeslagen, deed deze poort toch geen dienst meer en kon de brug ervoor veiligheidshalve beter maar worden opgeruimd. Op 30 november 1672 nam Jan van Ackeren voor 70 aan om binnen 12 dagen al het hout weg te breken en naar de Stadstimmerwerf te bren gen. Hersteld Nadat de kansen in 1673 wa ren gekeerd en de Franse troepen moesten afdruipen, zal de brug wel snel zijn her steld. Een bestek daarvoor is niet gevonden, zodat dit wel licht door het stadspersoneel is gedaan. In de volgende eeu wen moet deze brug meerdere malen zijn vernieuwd, maar in slechts een paar gevallen zijn we goed ingelicht door uitvoerige bestekken. Op 24 augustus 1762 nam Jan van Noort voor 236 aan de brug te vernieuwen. Blijkens de te kening van Jan van Waren- dorp werd het een brug met twaalf vrijwel even wijde overspanningen. Op 26 juni 1788 aanvaardde Jan Zuur de opdracht om voor 5025 de Zoutkeetsbrug over de Oude Vest en de Herenpoortsbrug te renoveren. Hij moest op de eerste maandag in juni 1789 beginnen en zes weken later klaar zijn. In 1863 werd de Herenpoort gesloopt en daarom moest de brug worden vervangen. Op 29 juni van dat jaar nam de fa. J. W. Bertrand Zn. aan voor 1999 een twee meter brede vaste ijzeren brug met zes overspanningen te leggen binnen twaalf weken na de aanbesteding. Deze zeer lage voetgangersbrug voldeed tot 1898. Toen werd er een school aan de Maresingel gebouwd en als uitvloeisel hiervan werd vernieuwing van de brug wenselijk geacht. Op 3 maart 1898 stelden B W aan de gemeenteraad voor een brug van 43 meter lengte met drie doorvaartopeningen van 10 meter wijdte te bouwen. De breedte zou zeven meter worden met een rijweg van 4.50 meter en twee trottoirs van ieder 1.25 meter. De kos ten werden geraamd op Niet uitgevoerde ontwerptekening voor de Heerenpoortsbrug, rond 1800. Vermoedelijk van de hand van stadsfabriek Dirk van der Boon. 27.500 en daar dat bedrag niet in kas was, zou dit ge leend moeten worden. De Commissie van Financiën ging akkoord met de bouw van de brug, maar stelde voor om op een later tijdstip eens nader te praten over de ge bruikelijke termijn van aflos singen van leningen, die met 67 jaar veel te lang werd ge acht. Op 10 maart beraadslaagde de Gemeenteraad zeer uitvoerig over eerst de wenselijkheid van de voorgestelde brug en daarna over de financiering. Meerdere raadsleden betwij felden, gezien de kosten, het nut van een brede brug. Wet houder Dekhuyzen benadruk te de bevolkingsaanwas in de nieuwe wijk aan de Herensin gel en wees op het plan om 80 a 100 arbeiderswoningen in De Kooi te bouwen. Ook was de bestaande brug te laag voor de scheepvaart. Hij meldde dat toen de Commis sie voor Fabricage ter plaatse bezig was met het uitzetten van de brug en daarbij de on derkant aangaf op 1.50 meter boven het watervlak, enige personen uit de buurt hun in genomenheid daarmee betuig den, omdat zij met de aanvoer van hun materialen als mest, pulp en bouwstoffen veel last en grote kosten hadden, om dat alles moest worden over geladen in zeer kleine vaar tuigen. Burgemeester Was maakte zich sterk voor de rijbrug in plaats van de loopbrug. „Wij werken daarbij echter niet voor veertien dagen of eenige maanden, maar voor eeuwen. Die brug ligt daar langer dan honderd jaar, misschien wel twee eeuwen. Dan moet voor zoo'n werk tpch niet worden gezien op een halven meter breedte meer of minder. En de trottoirs zijn juist voor de veiligheid van de kinderen noodig. Bij het aanvangen en na afloop der schooltijden pas- seeren daar 'n vierhonderd kinderen. Het is dus absoluut noodzakelijk, wanneer daar karren rijden, dat de kinde ren op de trottoirs kunnen vluchten". Liepen die kinde ren dan altijd op de rijweg in plaats van op het trottoir? Hoe dan ook, het raadslid profes sor Fockema Andreae was niet zomaar te overtuigen. De burgemeester snoerde hem de mond met de opmerking dat waar hij zei een voorstander te zijn van brede opvattingen, daarvan bij hem in deze zaak geen spoor terug te' vinden was. En de heer Van Hoeken, die toch nog wel een metertje smaller wilde bouwen, kreeg de raad hiet mee. Uiteindelijk haalde het voorstel het met 22 stemmen voor en maar 4 te gen. De discussie over de lengte van de aan te gane leningen leidde tot een langdurig ge vecht over principe-kwesties. Toch is het wel aardig dit soort discussies te lezen. De voornaamste spreker, voorzit ter van de Commissie van Fi nanciën professor Drucker, door de burgemeester een „handig debater" genoemd, meende: „Over zestig jaar zal men misschien over de rede voeringen die nu hier gehou den worden, eenigszins an ders denken dan wij nu op dit oogenblik doen". Maar daarin had hij toch geen gelijk. Ook de uitspraak van raadslid Van Kempen: „Dat nageslacht zal geen stand beeld voor ons oprichten, maar ons uitlachen" heeft voor het laatste betreft be paald ongelijk. Alleen verga ten de heren dat niet alleen zij hun zorgen hadden voor de problemen van hun tijd, maar dat de generatie van nu weer de zorgen voor de problemen van de huidige tijd heeft. Ook nu leent de overheid geweldig grote sommen, die ooit terug betaald zullen moeten wor den. Om die reden zijn de plannen die de „denktank" van Gemeentewerken heeft ontwikkeld voor de thans niet meer aan de eisen beantwoor dende Herenpoortsbrug nog steeds niet uitgevoerd: op het prijskaartje staat een te groot bedrag. En daarom behelpen we ons nog steeds met de in 1898 gelegde brug.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 5