'-M-' Broekman kritiseert jeu
Tjeerd van Wimersma Greidanus hecht veel waarde aan teamgees
MAANDAG 6 FEBRUARI 1984 PI
Sarajevo 84 %F 1
WESTBERLIJN Wie kent ze niet? Kees
Broekman, Wim van der Voort, Jan Pesman
en Henk van der Grift. Vier namen uit het
eerste „gouden tijdperk" van de Nederlandse
schaatssport. Na de periode-Broekman kwam
er wat rust en toen dienden de onvergetelijke
Ard Schenk en Kees Verkerk zich aan. Weer
even later meldden Harm Kuipers en Piet
Kleine zich in het internationale schaatswe-
reldje. Sinds 1950 heeft Nederland zich inter
nationaal laten gelden. De Nederlandse
schaatssport heeft zijn ups en downs gekend.
Ook bij het damesschaatsen. Denk maar aan
de tijd van Atje Keulen-Deelstra, Stien Baas-
Kaiser, Ans Schut, Carry Gyssen en Wil
Schenk-Burgmeijer. Allemaal namen, die in
ternationaal meetelden.
Dertig jaar heeft Nederland
een stempel gedrukt op de
schaatssport. De reeks succes
sen begon in 1948 toen Kees
Broekman bij de Europese
schaatskampioenschappen een
gouden medaille behaalde op
de 5000 meter en een bronzen
plak op de tien kilometer. Een
jaar later veroverde de tuin-
derszoon uit De Lier een bron
zen medaille op de 10.000 me
ter bij het Europese kampioen
schap en weer een jaar later
(1950) brons op de 5000 meter.
De successen van Kees Broek
man waren een stimulans voor
de Nederlandse sportjeugd, die
het in die tijd van natuurijs
moest hebben. Niet iedereen
was zo gelukkig om tijdens de
wintermaanden naar Noorwe
gen af te kunnen reizen.
Niet rijk
„Denk niet, dat ik rijk was",
zegt de nu 56-jarige Kees
Broekman, die in West Berlijn
jeugdtrainer is. Hij is in dienst
van de Westduitse schaatsbond
en probeert, samen met de Ne
derlander Ab Krook, het
schaatsen in de Bondsrepu
bliek op een hoger niveau te
brengen. „Vlak na de oorlog
hadden we het niet breed. Als
tuinderszoon moest je keihard
werken. Met het geld, dat ik in
de zomermaanden verdiende
ging ik in de wintermaanden
naar Noorwegen om mijn
sport te bedrijven. Om de kos
ten zo laag mogelijk te houden
ging ik op de fiets. Met de
plunjezak op de rug trok ik
naar Scandinavië. Soms bleef
ik daar twee maanden en lo
geerde dan bij sportvrienden.
Tegenwoordig is dat wel an
ders", aldus Kees Broekman,
die in 1953 als eerste Neder
lander de Europese titel vero-
Voor het eerst in de geschiede
nis van de Winterspelen be-
Andersen de „Eric Heiden"
van de jaren vijftig. De Noor
won er vier gouden medailles.
Pal achter hem kwamen de
Nederlanders Kees Broekman
en Wim van der Voort, die sa
men het zilver op de 1500,
5000 en de 10.000 meter pak-
Nederland had toen goud
kunnen halen" zegt Kees
Broekman nog steeds enigszins
geprikkeld. „Wim van der
Voort had op de 1500 meter
vóór Hjalmar Andersen kun
nen finishen, maar hij miste in
de slotronde de moed om aan
vallend te rijden. Vergeet niet,
dat we broekies waren in het
internationale schaatscircus.
De schaatssport werd toen be
heerst door Noorwegen, Zwe
den, Rusland en de Hongaar
Kornel Pajor".
Weinig verdienen
„Bij onze terugkeer in Neder
land werden we als helden
binnengehaald. Ondanks de
enorme successen hebben wij
er weinig aan kunnen verdie
nen. Nederland was aan de
wederopbouw, na de oorlog,
bezig. Er was geen geld. Wij
bleven pure amateurs. Tegen
woordig is dat anders. De
sponsors staan te dringen als
Nederland in de sport succes
vol is. De meisjes keken wél
meer naar je. Dat was de enige
beloning voor de ontberingen
en de sportieve successen",
zegt Kees Broekman met een
brede glimlach op zijn gezicht.
De „zilveren" Broekman heeft
zijn schaatsnaam dus nooit in
goud kunnen omzetten. Dat
hebben Ard Schenk, Kees
Verkerk, Jan Bols en Hilbert
van der Duim wel kunnen
doen. Broekman, die in het
Noorse Loten (vlak bij Hamar)
een dakbedekkingsbedrijf
heeft, heeft na zijn sportieve
carrière toch wel iets aan de
schaatssport kunnen verdie
nen. Van zijn hobby heeft de
oud-Zuidhollander zijn beroep
gemaakt
Naar Noorwegen
Na de olympische winterspe
len in het Amerikaanse Squaw
Valley (1960) zegde Broekman
de actieve schaatssport vaar
wel en trok toen naar Noorwe
gen waar hij zijn schaatsjeugd
had doorgemaakt. Noorwegen
was zijn tweede vaderland ge
worden. Samen met zijn Noor
se vrouw probeerde hij een be
drijf op te zetten. Lang heeft
die maatschappelijke carrière
niet geduurd. Broekman werd
te komen. Het liefste. T-r-
de jongens per helikM Ju
liet hotel afgezet". >j c
Topsporter venj^p
„Door het feit dat de76 1
ter wordt verwend Kn](-
publiek zich ook u
sport. Dat vind ik jarrJClG
gouden tijden van K^Jp-
kerk, Ard Schenk, Eg
heijen, Jan Bols en H^UDl
pers zijn voorbij. To^ar
het schaatspubliek no§ -rp
banen komen. De be
ling is verdwenen. Da ZW
de topsporters anno r,pb
hun geweten", aldus
man. 611.
„De toprijders zijn
genoeg. Nu zijn de
zoenen op enkele w
afgestemd: het I*
kampioenchap, het
kampioenschap, en
reldkampioenschap ei
olympisch jaar de Wl
len. Wij moesten 4r
wedstrijden per jaa:
Dat was onze train:
hadden geen tijd voor
ningskamp. De wel
moesten voor de nodig
tie zorgen. Steeds rij
worden gevlamd". j
„Door die Verwenner)
schaatssport zijn vee
ders onhandelbare j
geworden. Daarom zijl
zoveel conflicten in de'
sport. In de KNSB is
altijd „hommeles",
mensen bemoeien zie!
topsport. Je moet eei
die talent heeft begeli
niet zijn leven bepak
Kees Broekman met
heffing.
Doodselecteren
„De bondsofficials zijns
de rijder en niet omj^
Neem nou die hele sele
cedure voor de Oly.
Spelen in Sarajevo. I4&9
land is er doodgeseleaJjKg
rijders worden menta|®||
gemaakt nog voordat n™®*®
Winterspelen kunnen*®^
men." - KL
„In West-Duitsland hei
de potentiële kat
vroegtijdig aangewezr .jr
rijders en rijdsters he®1]"2
conditioneel, maar oiflan
taal op Sarajevo-kunntt N
bereiden. In Larvik bij qq
ropese kampioenschap j
met Nietsch, een jeu
die zich niet voor de all
spelen had geplaatst. D£t
duitse bond heeft de S Oo
gangers thuis gelaten eer
trainen. Dit in tegensteen
Nederland, dat „Larvr
nog gebruikte om voor.
vo te selecteren. VooP^
dat een onbegrijpelijkeaan
Ondanks deze kritielp
Nederlandse schaatst|eze
Kees Broekman nog w[
le medaille-kansen voc.
je. Hij ziet in Hilbert fn c
Duim, Robert Vunde: ga
Ria Visser potentiële n in
winnaars. Frits SchaliJe T
de eerste olympische-ntW(
winnaar die Nederlaft
gekend, een outsider.
WIL VAN DEI- J>
eid
Kees Broekman (56 inmiddels en oorspronkelijk uit De
Lier afkomstig) heeft nadat hij de Italiaanse, Zweedse en
Nederlandse (dames)ploeg trainde nu de Westduitse
schaatsjeugd onder zijn hoede.
Kees Broekman in 1951 op weg naar weer een schaats
wedstrijd. „Wij gingen met een rugzak op pad. De huidi
ge toppers willen door een helikopter bij het hotel wor
den afgezet."
Kees Broekman tijdens zijn 5.000 meter in 1953 in Davos waarbij hij het wereldrecord
van Hjalmar Andersen (8.07,3) met 0,7 seconde verbeterde.
in 1964 schaatscoach van de
Italiaanse ploeg. Tot 1969 bleef
Broekman trainer van de Az-
zurri, die hij evenwel niet tot
veel successen kon stimuleren.
In 1969 vroeg de KNSB hem
om de training en de coaching
van de Nederlandse dames
kernploeg op zich te nemen.
Broekman denkt met plezier
terug aan de successen van de
Nederlandse dames. Met Atje
Keulen-Deelstra boekte
Broekman de grootste succes
sen. Atje werd in zijn periode
wereldkampioene. Ook met
Stien Baas-Kaiser was hij suc
cesvol. Mede door de schaats-
trjomfen van de Nederlandse
dames had Kees Broekman
zijn naam als trainer geves
tigd. Aan zijn KNSB-contract
kwam echter een vroegtijdig
einde, omdat de relatie met de
ploeg niet optimaal was.
Broekman struikelde, Gerard
Maarse kon vervolgens ook
niet met de schaatssters op
schieten en ook Henk Louw
mans moest vorig jaar vroég-
tijdig afhaken.
Naar Zweden
Na drie jaar bij de KNSB te
hebben gewerkt vertrok Kees
Broekman naar Zweden, waar
hij coach werd van de Zweed
se herenploeg. Ook in Zweden
bleek de oud-schaatser succes
vol. Broekman leidde Göran
Claesson in Deventer (1973)
naar de wereldtitel. Van 1972
tot 1975 bleef Broekman bij de
Zweedse ploeg en werd toen
opgevolgd door Kees Verkerk.
Wie mocht hebben gedacht dat
hij vervolgens genoeg van het
topschaatsen had, kwam be
drogen uit. Broekman tekende
in 1975 een contract bij de
Westduitse schaatsbond. Hij
begon in West-Berlijn als trai
ner/directeur van de kunstijs
baan. Momenteel houdt hij
zich bezig met de Westduitse
jeugd. En ook niet zonder suc
ces: Lemke gaat naar de olym
pische winterspelen in Saraje
vo en bij de Europese kampi
oenschappen in Larvik coach
te Broekman de vinnige
Nietsch. Deze pupil uitf de
school-Broekman werd 21e,
maar mocht even kennisma
ken met de internationale
wedstrijdtop.
Kees Broekman kijkt met ple
zier terug op zijn carrière als
sportman en als trainer. „In
onze tijd was het toch wel an
ders. De jeugd van tegenwoor
dig is verwend. Wie gaat er nu
nog op de fiets naar een trai
ningskamp? De topsporters
van nu hebben niet geleerd af
te zien. De schaatsers zitten in
de beschermde omgeving van
een kernploeg, de tickets lig
gen klaar en de koffers wor
den naar de trappen van het
vliegtuig gebracht. In mijn tijd
moest je alles zelf doen. Nie
mand stond er klaar. Wij reis
den per trein naar Hamar.
Daar hoef je nu niet mee aan
SARAJEVO Niet zo
lang geleden liepen in de
wereld van de pharmaco
logic de Westduitser Man
fred Dönike en de Neder
lander Tjeerd van Wi
mersma Greidanus elkaar
tegen het lijf. Het gesprek
kwam op doping en Döni-
ke's vangst van een fors
aantal gedrogeerde sport
lui op de pan-Amerikaan-
se spelen in Caracas. Dö
nike zei glimmend van
trots: „Dat was een schit
terend succes". Greidanus
antwoordde somber: „Zou
je niet liever spreken van
een ramp?"
Nu hebben beide professoren
door hun andere taken in het
(sport)leven reden om van op
vatting te verschillen. Dönike
is inmiddels beroemd (be
rucht) geworden door zijn
speurtocht naar het gebruik
van medicamenten als stimu
lerende middelen bij sport
mensen. Dr. Tjeerd van Wi
mersma Greidanus (47) werkt
aan het Rudolf Magnus-insti-
tuut, de pharmacologische fa
culteit van de Utrechtse Uni
versiteit, met medicijnen ten
behoeve van de wetenschap.
De oud-roeier heeft langzaam
enige landelijke bekendheid
gekregen als chef de mission
van de Nederlandse afvaardi
ging naar de Olympische Spe
len in Sarajevo en Los Ange
les. Hij weet veel van doping.
Van Wimersma Greidanus:
„Het enige dat ik doe is over
leggen met de medische bege
leiders in de verschillende
sporttakken. Voor Sarajevo
heb ik dat gedaan met dokter
Pluymers van de schaatsenrij
ders. Het mag natuurlijk niet
gebeuren, dat een Nederlander
blijft hangen in de dopingcon
trole. Dat kunnen we ons niet
permitteren".
Tjeerd van Wimersma Greida
nus zegt over zijn benoeming
tot chef de mission van het
Nederlands Olympisch Comité
„Ik lijd aan sport verdwazing.
Dat moet ook, anders kun je
zo'n functie niet uitoefenen. Ik
zie mezelf als coördinator op
elk gebied en vooral voor
mensen. Mijn taak is het
scheppen van de beste omstan
digheden voor onze deelne
mers tijdens de Olympische
Spelen. Men moet mij zien als
een bestrijder van storende in
vloeden".
Hoe meer Sarajevo naderde,
des te meer Greidanus te doen
kreeg en in het nieuws ver
scheen. Opvallend was dat hij
zich totaal niet mengde in de
selectieprocedure. Dat deed
Bram Leeuwenhoek, zijn
voorganger als chef de mis
sion, wel. En nog steeds. „Ik
sta op het standpunt dat je als
keuzeheer nooit een optimale
relatie met de sportmensen
kunt hebben. Daarom heb ik
er steeds naar gestreefd, dat ik
niet het etiket keuzeheer op
geplakt kreeg. Bij Leeuwen
hoek is het anders. Hij heeft
bijvoorbeeld veel verstand van
schaatsen".
Coördineren
Coördineren is de taak waar
Greidanus in 1981, bij zijn aan
stelling, aan is begonnen.
Sindsdien heeft hij er gemid
deld twee avonden per week
plus een deel van elk week
einde aan besteed. Of hij het
goed doet, zal pas deze en vol
gende week in Jeogoslavië
blijken. Daar doet de professor
een bepaalde tak van sport
klaar is tijdens de Olympische
Spelen kan hij zich als suppor
ter opwerpen voor een ander.
Of hij kan zich verdienstelijk
maken als bijvoorbeeld chauf
feur om anderen naar de
plaats van handeling te bren
gen". Rolf Sibrandy is één van
de weinige sporters, die beant
woordt aan het beeld dat Van
Wimersma Greidanus oproept.
Helaas voor hem heeft de all
round-schaatser zich niet kun
nen plaatsen voor Sarajevo. Si
brandy was enkele malen re
serve Van de Nederlandse
schaatsploeg en moedigde zijn
collega's langs de piste aan en
zweepte het publiek op.
Hilbert van der Duim heeft
daar nooit zo blijk van gege
ven. Van Wimersma Greida
nus: „Desondanks hoop ik dat
mijn roep gehoor vindt. Bij
topsport zijn de verschillen in
ternationaal gezien klein. De
vorm van de dag is vaak bepa
lend voor het wel of niet,.beha
len van een medaille. Team
geest kan ertoe bijdragen, dat
iemand zich op het juiste mo
ment net iets sterker voelt.
Een bewijs daarvan werd gele
verd in Guayaquil bij de we
reldkampioenschappen zwem
men. Daar was de teamgeest
enorm goed en dat heeft bijge
dragen tot buitengewone suc
cessen".
Oostbloklanden
De opkomst van de Oostblok
landen in tal van takken van
sport is ook aan Tjeerd Grei
danus, zoals hij zichzelf ge
makshalve noemt, niet onop
gemerkt voorbij gegaan. Heeft
de Nederlandse sporter inter
nationaal nog wel een reële
l?as
kans op medailles? Je 1
lijk. Ik ben er vast vs v0
tuigd dat Nederland li
ten heeft voor een olyi
medaille. Ik denk niet
Nederlandse atleet ty. e
presteren wanneer hij j* w
moeten voorbereiden m'
sfeer die in de Oostblo1 w
heerst. De Nederlan v
aardheid is anders. D(3sle
ganda van de sport iled<
bloklanden heeft te le c
met het nationale pres n(
kennen dat niet op die ge
en wij zouden, denk jee
niet in een dergelijke^j^j
kunnen werken. In sLncj
takken van sport is eel
het tweede plan onv(ego
lijk. Natuurtalenten >iscl
echter niet alleen in hh li
blok geboren.". min
[hs
Niet belangrijk holj
In Nederland wordt feicT
niet als werkelijk nh b<
belang gezien. Iedereen",
topsport te beoefeneiHen
staat tegenover, dat he|me
dat aan een topprestatijm
gehecht, ook geringer»,^
grote probleem is dikvLrt
tegenover de prestatieej
voorbereiding geen ovb^g,
gelden staan. De veIjnte
van de amateurbei.
door het IOC heeft dl
terse" atleet iets meer
ciële armslag gegeven.jorn
Van Wimersma Gd !J:
toont zich een warm whj'
der van de nieuwe intuits
tie van de amateurbeaOo
„Het beoefenen van ejnei
teursport op topnivejtad;
geld. Daar moeten niet
financiële offers voorj
ven te worden gebraclL.
daar dat de verruiming
amateurregels een g°c|[ee{
is" Kost
examen. Nu al weet hij: „Ach
teraf zal ik niet over alles te
vreden zijn".
Dat kan ook moeilijk anders.
Een topsporter is over het al
gemeen eigenzinnig en op
zichzelf gericht. Dat is een bij-
na-onontkoombaarheid wan
neer hij zich met volle overga
ve met zijn sport bezighoudt.
Desondanks heeft Van Wi
mersma Greidanus de intentie
de teamgeest in de olympische
ploeg te bevorderen.
Van Wimersma Greidanus is
hard bezig geweest een hecht
olympisch team te vormen. Of
dat is gelukt is de vraag. Be
kend is, dat tijdens de Olympi
sche Winterspelen in Lake
Placid (1980) de olympische af
vaardiging na enkele dagen
een chaotische indruk maakte.
„Dat heb ik bij gerucht verno
men. Ik pretendeer ook niet
dat het nu voor honderd pro
cent zal slagen. Je kunt team
geest niet opleggen, je kunt er
wel aan werken".
Teamgeest
Hoe stelt hij zich die teamgeest
voor? „Wanneer iemand in
Olympische chef de mission in Sarajevo Tjeerd van Wimersma Greidanus: „Teamgeest kan ertoe bijdragen
dat iemand zich op het juiste moment net iets sterker voelt".