Michiel Schapers leeft heel bewust voor zijn tennis en tennist heel bewust asmiel Hopman mikt nu op doorbraak bij allrounders Wassenaar Thea Limbach maakt sport niet aan baan ondergeschikt ZATERDAG 14 JANUARI 1984 André van der Louw en Fons van Him ^Kei- aar NCHEM Michiel iers is een persoonlijk dat is zijn goed recht iard en het feit dat hij |an zichzelf vindt en uit- jkt, benadrukt ten over- )e het verre stadium |n die persoonlijkheid- i/ikkeling al verkeert, jrlands beste tennisser jnatuurlijk blij zijn dat hij [onmondig doetje is, maar lt zichzelf geen persoon- £id uit loze ijdelheid. j succes en keihard wer- £an dat succes wordt ie- een grotere persoonlijk- en omgekeerd moet je je top te kunnen halen al persoonlijkheid zijn. Scha- streven de tennistop te wordt zeker niet louter pd door een verlangen jmeer tennisplezier, geld jem. .Tennis is een mid- 1m jezelf als persoon te kkelen", vertelt de 24- Rotterdammer in Go- jem. j traint de Nederlandse heren- onder leiding van Tom Ok- ,1 Fred Hemmes voor het toer- am de King's Cup, dat in een 5 j, aantrekkelijker jasje r 3gewijs op één plaats van "1 en met 22 januari in het ™"prse Obererentfelden wordt Michiel Schapers (114e e ATP-wereldranglijst) en één wan Boeckel (217) plus de re ien v) René Moos (588) en Tom n (588) wacht eerst de con- er mtie met de sterkste Oostenrij- daveien de meest veelbelovende moee jeugdspelers, reëer it op— eerdfbereiding i par 3elan| goeds Cup aardig in zijn voorbe- ndigtg °P ^et seizoen. En hoe be- j en Nederland presteren, hoe e vroer kan worden gespeeld. „Na- •oefdjk is het ook leuk om voor je et aapit te komen", meent Michiel oefd.'ers oprecht, „maar naast die e vrdnale trots" zijn de belangen d enpet individu ook belangrijk, nale trots kan soms zelfs rem- zijn voor een prestatie", igen belangen, gekoppeld aan iers' geregeld terugkerende Bche vragen „Wat heb ik er en „Wat krijg ik er voor te- Ibijvoorbeeld voor interviews ban" en in nationale teams fhen), worden door de speler behartigd. Zijn tegenwoordige ïig getuigt van meer zakelijk- »n efficiency dan ooit. Als een professional beweegt hij zich tnissend over de aardbol, fil altijd het liefst zoveel mo- in het buitenland spelen", t het zeer beslist uit zijn ar hé ..Ik ben bevriend met een ■uiten) Tsjechische tennissers, train er uipen, maar ook met bijvoor- slaaeen aantal Zweden. Alle spe- jennen me nu wel, maar daar e niet zo veel aan. De echte 22 f bij moeilijheden komt toch nooiï van je familie en niet van )220>/riendschappen. Echte vrien- Voo den vertaald als verrijkende men selijke contacten. Schapers: „Ik ga in het buitenland niet zozeer ge bouwen of de natuur bekijken. Ik interesseer me meer voor de men sen. Daar praat ik veel mee en daardoor leer je andere culturen kennen. Dus in mijn ogen heb ik in andere landen wél veel gezien". Bemoeien Momenteel lijkt „half" tennissend Nederland zich te bemoeien met de vraag of Michiel Schapers zowel in West-Duitsland (contract bij de Hamburgse club Klipper) als in Ne derland voor TOEG clubcompetitie mag spelen. De Nederlandse ten- nisbond kent daarvoor eventueel wel een dispensatieregeling, de Westduitse bond niet. Maar die doet misschien weer niet moeilijk omdat het als het gebeurt in twee verschillende landen wordt gedaan. „Kijk", staat Michiel Schapers weer op scherp, „dat is toch friijn pro bleem! Wat interesseert dat ande ren. laten ze zich met hun eigen problemen bezighouden". Schapers won het afgelopen jaar enkele kleinere Grand-Prixtoer- nooien en versloeg in grotere eve nementen bekende mensen als Kriek en Barazutti, terwijl hij Gene Mayer en Brian Gottfried naar de rand van de afgrond wist te drij ven. Die opmars („Voor je dertigste ga je fysiek niet achteruit, dus ik kan nog beter worden") is in zijn geval niet typisch Hollands. Ten minste, over ons volk zegt hij: „Hollanders zitten te veel in een keurslijf, een nasleep van een cal vinistische inslag. Het zijn geen echte winners, ze zijn onzeker. Door die onzekerheid bemoeien ze zich met andermans problemen en niet met die van zichzelf". Bitter „Ik neem veel rust, eet gezond en wat ik verder allemaal voor het tennis doe, ga ik niet aan iemands snuiter hangen. Dat hebben de meesten bij mij ook niet gedaan", klinkt het bitter. „Ik vertel wel al les aan bijvoorbeeld Annemieke de Jong en Martin Simek, die mij ook veel hebben geleerd". Die bitterheid die Schapers' hou ding 'altijd nog iets zakelijker maakt, heeft zo zijn achtergronden. De Rotterdammer kan nóg boos worden als hij aan al die verwijten over zijn spel van vroeger terug denkt. Hij maakt toch ook geen aanmerkingen op hoe anderen ten nissen! Zijn succes bewijst hun on gelijk. Schapers: „Ik was een laatbloeier. Mijn probleem was dat ik te snel ben gegroeid. Dat kostte te veel kracht, waardoor het lang duurde voordat alles in harmonie was te ruggebracht. En of iemand goed of slecht tennist moet je niet aan de hand van de resultaten bekijken. Mijn spel ging soms achteruit om dat ik iets nieuws uitprobeerde. Op het ogenblik ben ik de relatief bes te tennisser in Nederland. Niet door bijvoorbeeld mijn lengte, dat is niet altijd een voordeel. Nee, vooral door na te denken". HERMAN JANSEN j der Stee waren ooit collega's van elkaar als minister, de eerste van CRM. de ander van Financiën. Was er dus toen al sprake van een pa rallel tussen beiden, deze week kon het tweetal na aanvankelijk enigs zins uit elkaar te zijn gegroeid weer onder één noemer worden ge bracht. Diende het duo eerst samen het landsbelang, nu bewijzen zij Koning Voetbal hun diensten. Zo zie je maar hoe een koe een haas vangt. Deze week dook de naam van Van der Stee in de voetbalwereld op. De oud-bewindsman, die tot dusver slechts in de paardesportwereld iets van zich had laten horen, bleek zich ineens het lot van FC Den Haag persoonlijk te hebben aange trokken. Zozeer dat hij heeft laten doorschemeren dat hij niet ongene gen is persoonlijk wat geld in de zieltogende Haagse voetbalclub te steken. Een baantje in de voetballe rij streeft Van der Stee, zo heeft hij via een woordvoerder laten weten, niet na. Dat laatste is niet onbegrijpelijk, zo aantrekkelijk is een baantje in de voetballerij tegen woordig niet meer. Daar kan Van der Louw hem alles over vertellen sinds deze voorzitter is van het betaalde voet bal. De kritiek en de problemen die over Van der Louw zijn uitgestort zijn tenslotte niet gering. Welis waar heeft ooit eens een verlichte geest geroepen, zij het in wat min der parlementaire bewoordingen, dat ook negatieve publiciteit als pu bliciteit dient te worden be schouwd. Maar daar is niet ieder een gevoelig voor. Toch heeft Van der Stee zijn entree gemaakt in de voetbalwereld, zij het nog op de achtergrond. De vraag is echter waarom. Het zal niet zijn, omdat het voetballen hem aan het hart gebakken zit. In te genstelling tot zijn vroegere chef Van Agt liet hij zich nimmer zien bij andere sportevenementen dan een verdwaald hippisch gebeuren. Het Zuiderpark kent hij naar ver luidt slechts als een ooit voor het gewone volk opgezet groenproject, waar ook Hagenaars zonder tuin zich bij goed weer in het gras kun nen neervlijen. Toch is Van der Stee in contact ge komen met FC Den Haag. Hetgeen een verheugende ontwikkeling is, want daar blijkt uit dat niet alleen de Schilderswijk interesse heeft voor de voetbalclub, maar Wasse naar eveneens. En dat opent onver moede perspectieven. Want welis- waar kunnen vier Wassenaarders een aardig kapitaaltje bijeen bren gen, veertig inwoners van die niet op een dubbeltje kijkende gemeen te zijn tot veel meer in staat. Om nog maar te zwijgen over 400 Was senaarders. En er wonen tenslotte meer dan 20.000, voor een deel ka pitaalkrachtige, mensen in het vil ladorp. Het heeft lang geduurd, maar ein delijk is Wassenaar wakker ge schud. Eindelijk is daar het besef doorgedrongen dat er andere spor ten zijn dan cricket, hockey en ten nis. En laten we wel wezen: in Wassenaar huist ook nog wel het een en ander aan bestuurlijk ver mogen. Het is verheugend dat een oud-minister zich persoonlijk wil inzetten voor een club, die in aan leg een sport voor arbeiders her bergt. En het is nog verheugender dat deze oud-minister dat wil doen vanuit de luwte van de rol van de geldschieter, die niet aast op een baantje. Dan blijft er toch ook nog enige aardigheid over voor de kan didaat-bestuurders, die enig ver stand hebben van voetbal. Want laat er geen misverstand over be staan: elke club in handen van een Ei brink, zoals bij PEC Zwolle is ge beurd, is ook niet alles. Bovendien heeft Van der Stee zijn handen al meer dan vol aan aller hande baantjes als commissaris, maar gelukkig voor FC Den Haag heeft hij kennelijk wat spaarcenten vrij. Het voorbeeld van zijn oud collega Van der Louw zal hem, zo als gezegd, niet bijster happig ma ken op een functie in de voetbal wereld. Dat is in een bepaald op zicht misschien wel jammer. Want het zou voor een club als FC Den Haag toch niet onaantrekkelijk zijn een voormalig minister als be stuurslid te kunnen presenteren. Daar kan een niet te versmaden wervende werking van uitgaan. Waar FC Den Haag in het verleden voor een groot deel vruchteloos het Westland als proeftuin voor sup porterswerving heeft gebruikt zou Wassenaar wellicht ook wat toe schouwers kunnen leveren. De voetbalclub heeft op dit mo ment liever de inbreng van vier in woners van Wassenaar dan 400 kij kers in het Zuiderpark. die alleen maar een toegangskaartje betalen. De toekomst zal leren wat lucratie ver is. BUYS tND Het gestaag groei- wereldje van marathon- rs zucht onder het juk £miel Hopman. Pas twin- lar en nauwelijks twee actief als schaatser re- J de oersterke bollenkwe- iit 't Zand, een plaatsje Schagen en Den Hei- et ijzeren vuist. Zijn col- chaatsers zien dan ook ^opluchting toe hoe Hop- aan het einde van het overstapt naar de lan- ^ARban. Wat begon als een —huidige test, het buiten H§ïdinging rijden van een frn een tien kilometer op ^Nederlandse kampioen- j>pen in Groningen, groei- tot een serieuze zaak. %>Joet me natuurlijk eerst nog in ^$5?S:|rnploeg rijden", blijft Hop- I voorzichtig, maar daaraan ^lt geen mens meer. Of het zou sBoer moeten zijn. De trainer ^Je allrounders was als enige "™""^ch over Hopmans opvallende DEWtie (15.16,55 op de eerste tien 7 22 fter Van Z^n *even^ en 19>" raakte de op latere leeftijd doorge broken rijdster weinig bij haar ploeggenoten achterop. „Ik doe wat minder aan duurwerk, maar ik heb me aangewend om, als ik train, heel intensief te trainen". Limbach wenst haar beroep niet aan haar sport ondergeschikt te maken. „Een buitenstaander denkt misschien dat mijn leven wordt be paald door schaatsen, maar dat valt reuze mee", meent ze. „Ik vind top sport leuk, maar het is niet alles voor me. Ik zou er mijn werk niet voor willen opgeven. Maar anders om zou me ook erg moeilijk vallen. Ria Visser heeft een heel andere instelling om topsport te bedrijven. Zij zet er een jaar alles voor opzij om te kijken hoever zij kan reiken. Dat scheelt misschien net die halve seconde, die ik op haar te kort kom. Ik ben echter tevreden als ik er, gegeven de omstandigheden, uit haal wat er in in zit". Limbach, die tijdens de nationale titelstrijd in Groningen eind de cember derde werd achter de in Alma Ata ontbrekende Ria Visser en Yvonne van Gennip, heeft er vrede mee. dat de internationale top voor haar onbereikbaar blijft. Veel verder dan haar tiende en elf de plaats van de laatste wereld kampioenschappen zal ze niet rei ken. „Ik voorzie liever in mijn ei gen onderhoud dan dat ik geregeld de hand moet ophouden bij een an der", verklaart ze. „En ik wil 's zo mers ook wel een week of vier op vakantie. Ik kan ook wel op mijn vakantie-adres trainen. Ria doet zoiets niet. Die durft dat niet aan". Pleitbezorgster Samen met Ria Visser, haar ka mergenote tijdens schaatstoernooi en en trainingskampen, wierp Thea Limbach zich in de zomermaanden op als pleitbezorgster voor de terzij de geschoven vrouwencoach Henk Louwmans. Haar warme woorden ten spijt bleef de schaatsenrijders- bond onvermurwbaar. Louwmans ging, Kloosterboer kwam. „We hebben zes evaluatiegesprekken gevoerd, maar we hadden het idee dat we tegen een muur praatten. We hebben het daar erg moeilijk mee gehad. Daarom hebben we er even aan gedacht om uit de kern ploeg te stappen". Ruggespraak met het Nederlands Olympisch Comité bracht de oppo sitie in de kernploeg tot andere ge dachten. Limbach: „We zijn met Tjeerd van Wimersma Greidanus, de chef d equipe, om tafel gaan zit ten. We wilden per slot van reke ning wel naar de Winterspelen. Greidanus vertelde ons dat we voor uitzending moesten worden voor gedragen door de KNSB. We had den dus geen keus. Maar een wran ge nasmaak is gebleven. Evalueren graag, maar dan in het vervolg al leen met de trainer. Nooit meer met de bond". Ook na Alma Ata zal er nog druk moeten worden overlegd. Tjaard Kloosterboer („Met hem hadden we geen moeite, alleen met de ma nier waarop Louwmans moest wij ken") toonde zich eerder (en inzake Ria Visser met succes) een tegen stander voor uitzending van de olympische kandidaten naar Alma Ata dit weekeinde. Limbach, po tentieel olympisch kandidate op de 1000 en 1500 meter: „De vraag is of je het mentaal kunt opbrengen. Niet iedereen kan zich zo vaak in één seizoen optimaal concentreren. Geestelijk kost het toch een paar dagen om te herstellen. Bovendien moet je maar afwachten wat die Russen weer aan overlast beden ken. Ik ben gelukkig een type dat zoiets gemakkelijk opneemt". KOEN NIJMEIJER Michiel Schapers denrelaties zijn onmogelijk, omdat iedereen z'n eigen weg gaat". Ook Michiel Schapers stippelt zijn eigen pad uit, regelt zelf zijn reizen, ac commodaties, trainingen, admini stratie, enzovoort. Hij: „Zo'n wed strijd zelf kost niet veel tijd. De hele voorbereiding kost veel ener gie". Schapers' zakelijkheid blijkt in een trainingspartijtje tegen Moos en Nijssen. Er wordt serieus gespeeld, maar waar ruimte is wordt gela chen en gedold. Lijkt dus een pret tige werksituatie. „Maar", vindt Schapers, „gezelligheid is een bij komende zaak. Het gaat erom of een training functioneel is. Dat was die vorig jaar ook, hoewel de sfeer in het Nederlands team toen door omstandigheden minder gezellig was. Maar ook zo'n spanning is goed". Het moge duidelijk zijn: Michiel Schapers leeft heel bewust voor zijn tennis en ténnist ook heel be wust. Denkt over alle zaken goed na Ook leeft hij zich nu al af en toe in de situatie in, waarbij hij te gen John McEnroe op match-point staat, zodat hij niet uit onwennig heid zal falen als zo'n situatie zich daadwerkelijk voordoet. Denkt hij niet over té veel zaken té veel na? Schapers: „Nee, ik relativeer enorm veel. En dat is bij hét na denken inbegrepen". Van een diep-nadenker kan men verwachten dat hij het doelloos rondlummelen tijdens de ontelbare, onpersoonlijke toernooien veraf schuwt. afstompend vindt Niets blijkt minder waar, om de dood eenvoudige reden dat Michiel Schapers de tijd naast de wedstrij den en trainingen wel zinvol meent in te vullen. Zonder zich echter te buiten te gaan aan het bezichtigen van te veel buitenlandse, toeristi sche attracties. „Ik breng die tijd door met veel le zen, nadenken, maar ook met kaar ten en kletsen", aldus Schapers. Dat gepraat dient dan weer te wor- ALMA ATA Als een van de weinigen in de schaatskern ploegen heeft Thea Limbach een volledige dagtaak. De 24- jarige rijdster uit Emmeloord is als gymnastieklerares ver bonden aan een school voor havo en vwo in haar woon plaats. Werken en topsport gaan zelden hand in hand. Thea Limbach hanteert de formule echter tot volle tevre denheid. „Ik leid een druk le ventje, maar het is te doen", zegt ze aan de vooravond van de Europese titelstrijd dit weekeinde in Alma Ata. Tot 22 februari kan de roodharige Limbach van school wegblijven. Omdat het een olympisch jaar be trof, kreeg ze nog eens extra vrij. Ook in de seizoensvoorbereiding duidelijk blijken zo vlak voor de Winterspelen van Sarajevo geen pottekijkers in zijn beschermde ploeg te dulden. „Hij had me op z'n minst toch even kunnen felicite ren", meent Hopman. „Ik ken de man niet persoonlijk, maar erg sympathiek komt hij niet op me over. Ik heb in Groningen ook nog even met Hilbert van der Duim en Frits Schalij staan praten. Reuze sportieve jongens. Ze zijn echter al lemaal negatief over die Boer. Dat kan nog wat worden". Lang is Hopman, dit weekeinde de absolute favoriet voor de Neder landse marathontitel in Deventer, niet stil blijven staan bij de weige ring van Boer om het jonge schaatsfenomeen een kans te geven voor de Winterspelen. „Achteraf is het natuurlijk jammer dat ik niet eerder in beeld ben gekomen. Maar wist ik veel dat ik zo hard kon schaatsen". En dan, met toch nog iets van nijd in zijn stem: „Ze had den me gewoon naar Sarajevo moe ten laten gaan. Eigenlijk begrijp ik het -ook wel een beetje van Boer. Die man traint het hele jaar kei hard met zijn ploeg en dan komt er ineens zo'n broekie en die rijdt zo maar 15.16". De keuze tussen lange baan en marathonschaatsen had Hopman snel gemaakt. „Lange baanschaatsen wordt toch even ho ger aangeslagen. Bovendien is het een internationale sport. Het is een uitdaging voor mij om te kijken hoever ik kan komen". Voor de wind Sinds Hopman de schaatssport se rieus beoefent is het hem slechts voor de wind gegaan. Twee jaar ge leden reed hij zijn eerste marathon en won met twee ronden voor sprong. Een jaar later besloot de marathoncommissie om Hopman, hoewel te jong, mee te laten schaat sen bij de A-rijders. Geen overdre ven maatregel. Hopman breekt dit seizoen alle records. Hij won tot dusverre negen wedstrijden, waar van acht op rij, en zegevierde in Den Haag met vijf ronden voor sprong. „Zo is het niet leuk meer", zegt hij ook zelf. „Niet voor mij en niet voor de rest. Ze loeren alle maal op me. En als er eens iemand wegsprint, kan ik het gat dichtrij den. Daar heb ik geen zin meer in. Gevolg is dat de mindere rijders mogen opvallen. Ook niet leuk voor het publiek". De golf van publiciteit die hem de laatste weken overspoelt, verwerkt Hopman met Westfriese nuchter heid. „Ik laat het maar een beetje langs me heen gaan. Ze zijn je ook zo weer vergeten. Ik ben niet het type dat de hele dag met z'n hoofd bij het schaatsen is. Maar daar kom je moeilijk onderuit als er dagelijks drie verslaggevers aan de lijn han gen". Zelf aangeleerd Hopman, die zich zijn lange slag zonder hulp van een trainer aan leerde, begint op de lange-baan een nieuw leerproces. „Op de 500 meter heb ik een tijd staan van 42,7 se conden. Daar valt zo een seconde van af te halen. Neem nu alleen m'n bochtentechniek. Ik zal echter nog een hoop moeten leren". Op de langere afstanden lijkt de natuur mens nu echter al een geboren top per. Hopman wenst evenwel de realiteit niet uit het oog te verlie zen. „Iedereen zegt dat ik nog veel harder kan op de tien kilometer. Maar dat zal ik toch eerst moeten bewijzen. Een zwaardere voorbe reiding hoeft geen garantie te zijn voor snellere tijden' Als zijn concurrenten op 11 februa ri in Canada de alternatieve elfste- Emiel Hopman dentocht rijden vertoeft Hopman in Inzeil. In het Zuidduitse schaat- soord wil hij zijn persoonlijke resul taten aanscherpen. Misschien dat hij later in het seizoen, in Finland, zich nog eens op natuurijs gaat me ten met mannen als Kruithof en Vossebelt. Eén van zijn negen over winningen leverde hem tenslotte een gratis reis op. „Ik denk dat ik er maar een vakantietripje van ga maken", zegt hij. „Per slot van re kening heb ik dat verdiend en zo veel gezelligheid is er tegenwoordig toch al niet meer bij. Daarvoor gaat het te hard. Ik denk dat ik in Fin land een rondje meeschaats en dan afstap". 'Maar dan, met het karak ter van de ware sportman: „Ik ben bang dat, als ik er eenmaal ben, ik toch wil winnen". KOEN NIJMEIJER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 27