Peter Roovers trekt kopstukken eigenhandig uit de klei DE VERBEELDING VAN DE HEER VAN HEYEN de gemeente Mook maakte Peter Roovers enkele jaren geleden een meer dan levensgroot beeld van de legendarische Kisten Trui, die haar leven lang vruchteloos op de Mookerhei heeft gezocht naar een goudschat, die de staatse troepen daar volgens overlevering hadden achtergelaten. HEYEN De oude schuur naast de toegangspoort van kasteel Hey- en, die eeuwen lang tot aan de hoge nok gevuld is geweest met een tiende deel van de oogsten, waarmee horige agrariërs slaafs de schraapzucht van hun heer betaald hebben gezet, fungeert alweer ja ren als de kraamkamer van beeld houwer Peter Roovers. Omringd door zijn kopstukken, die hij stuk voor stuk met morsige handen uit de klei heeft getrokken, voert hij daar nog vrijwel dagelijks zijn kop pige strijd met de materie. Ooit heeft op een ijzige winterdag ook koningin Juliana voor hem gepo seerd. „Ik had toen een oliekachel tje, dat veel stank maar bitter wei nig warmte produceerde", diept hij moeiteloos uit zijn geheugenput op, „en Hare Majesteit vroeg dan ook prompt of ik er bezwaar tegen had, dat ze haar jas aanhield. Ze heeft 's middags nog heel genoeglijk een boterhammetje met ons meegege ten. En aan tafel vertelde ze, dat ze het liefst maatschappelijk werkster zou zijn geworden, als ze niet tot het Huis van Oranje had behoord. Ik verbaasde me eerlijk gezegd niet over haar voorkeur, want ze is een heel moederlijk type, dat graag dienstbaar is voor anderen. Ik had dan ook geen moment het gevoel, dat er een vorstin in huis was". Aandachtig bestudeert Peter Roovers in zijn bibliotheek een kostelijk plaatwerk over de Limburgse gilden. „Ik moet nog honderden boeken lezen stelt hij spijtig vast, „maar dat genot wordt deze 81-jarige bison nog steeds niet gegund". i ZATERDAG 14 lANUAll De huidige Heer van Heyen is een intens tevrede „Dit in tegenstelling tot haar moe der, van wie ik net nog een bron zen kop heb gemaakt voor de le gerplaats Ossendrecht. Wilhelmina was een geharnaste dame, die gezag uitstraalde en zich terdege bewust was van haar uitzonderlijke taak Ik wist, dat ze een gloeiende hekel had aan poseren en in haar hele le ven welgeteld vier schilders gedu rende amper vijf minuten had wil len ontvangen. Maar in mij zag ze blijkbaar wat, want in 1939 ben ik in het paleis aan het Haagse Noordeinde ruim een uur met haar in de weer geweest". „Ik had haar tevoren een schetsje gestuurd, dat ik aan de hand van wat foto's gemaakt had en dat was blijkbaar in goede aarde gevallen. Wilhelmina zei in elk geval: „Dat kan interessant worden. Die man wil ik graag eens zien". De schets, die ik toen gemaakt heb, moet hier nog ergens zwerven. „Cocks", zei ze na afloop tegen haar hofdametje, „Cocks. ik vind het een heel gave kop. Het komt mij voor. dat ie nog lijkt ook Wat is jouw mening?". En Cocks, die piepjong was en stevig bij Willemien onder de plak zat, zei natuurlijk: „Ik ben het met u eens, Majesteit. Het is inderdaad een prachtige schets". De bronzen kop, die ik daarna gemaakt heb staat, naar ik heb vernomen, nog steeds op het bureau van Juliana in Soest- dijk. Als ze dus wil kan ze er de hele dag van genieten. En dat is toch een alleraardigste voldoening voor een beeldhouwer". Sokkel „De kopie, die ik zojuist voor de le gerplaats in Ossendrecht heb laten gieten, is op een sokkel gezet, die ruim twee ton weegt. In die enor me steenklomp heb ik op uitdruk kelijk verzoek van Juliana een af beelding gehakt van de Militaire Willemsorde, die ooit aan haar moeder is toegekend. Terecht, want Wilhelmina was een soldaat in hart en nieren, die-met het grootste ge mak een heel leger aan kon. Haar Willemsorde was ook de enige on derscheiding, die tijdens haar be grafenis in Delft op de kist lag. Na afloop van de plechtigheid hebben ze hem er wel weer afgehaald en voorzichtig opgeborgen, want dat exemplaar is goud waard. Het zou een ware ramp zijn geweest, als hij met de overledene ter aarde was besteld". „Nou had ik niet het flauwste be nul, hoe zo'n Willemsorde er uit ziet. Daarom vroeg ik aan een der heren van het Hof of ik hem een paar dagen kon lenen. Ze kwamen hem op een ochtend onder politie- escorte brengen en de dignitaris, die mij voor ontvangst liet tekenen, eiste, dat ik het grootkruis na ge bruik in mijn kluis zou leggen. Dat beloofde ik uiteraard plechtig. Maar de eerlijkheid gebiedt mij nu te bekennen, dat ik het kleinood 's avonds even tegen het borst beeld van Titus Brandsma heb ge zet, dat ik toen onder handen had. Dat vond ik een postuum eerbe toon, waar deze grote priester recht op heeft. Want als iemand moed, beleid en trouw heeft getoond in zijn leven is hij het toch wel ge weest De foto, die ik er van ge maakt heb, moet ik nog steeds la ten ontwikkelen, valt me opeens te binnen". „Voor de kop van Beatrix ben ik ook naar Den Haag gereisd, waar ze me allerhartelijkst ontving in haar paleisje aan het Lange Voor hout. Ze schonk zelf de koffie in. Toen ik per ongeluk wat klei had gemorst op het dure kleed, zei ze glimlachend: „Dat geeft niks hoor. We schuiven gewoon het dressoir over die plek heen". Dat vond ik met permissie een geestige opmer king. die je niet uit de mond van een koningin zou verwachten". Voorrecht „Nu zit u zich waarschijnlijk al een hele tijd af te vragen hoe een sim pele beeldhouwer in vredesnaam kans heeft gezien zo'n fraai kasteel te bemachtigen. Ik verbaas me daar eerlijk gezegd ook over. Want het blijft een onuitsprekelijk voorrecht te mogen wonen in een zeshonderd jaar oude Westfaalse waterburcht aan^ een afgesneden arm van de MaüL. De rivier stroomt nu daar ginds achter de peppels, maar als het 's winters een week of wat flink heeft geregend komt het wa ter vanzelf terug en staat ons kas teeltje weer als vanouds ordentelijk op een eiland midden in het water. Zodra het gaat vriezen zwieren de schaatsers tot aan de slotbrug. Naar zo'n middeleeuws tafereel kan ik nog steeds met evenveel genoegen kijken als naar een oude Brueg hel". „Nu moet u zich even voorstellen, dat eeuwen geleden op deze plek de Heren van Heyen hebben ge leefd. omringd door alle pracht en praal, die bij hun stand paste. Als je de archieven er op naslaat kom je kostelijke verhalen tegen, die uiter aard voor de helft uit de grote duim zijn gezogen en in het gun stigste geval een kern van waar heid bevatten. Die luitjes wilden zich immers voor hun nageslacht groter voordoen dan ze in feite wa ren. De Heren van Heyen, laten we wel wezen, waren doodgewone hereboeren, die het hoog in de bol hadden en uit pure verveling van tijd tot tijd een potje gingen bakke leien met de buren. Dat waren in die tijd de Heren van Bergh, die aan de overkant van de rivier hun kasteel hadden. Als de Heren van Heyen daar de boel weer eens grondig vernield hadden, was er sprake van een welbestede dag en konden de roemers wederom ge vuld worden met kostelijke nectar. Andersom werden er natuurlijk ook strooptochten ondernomen door de Heren van Bergh. En als die niet zo succesvol verliepen en de Heren niet gauw genoeg over de Maas konden vluchten werden ze in triomf meegenomen naar dit kasteel en op de binnenplaats opge hangen of in het cachot bij de poort geworpen. Een dergelijke vorm van vrijetijdsbesteding is helaas in onbruik geraakt. Maar ik vind het nog altijd een genoegen zulke schelmenverhalen te raadplegen". Waar verhaal „Er is ook een waar gebeurd ver haal, dat zich heeft afgespeeld tij dens de Tachtigjarige Oorlog. Toén had zich in dit kasteel een Spaanse veldheer verschanst, die het uiter mate goed kon vinden met de Vrouwe van Heyen. Wat op zich zelf niet verwonderlijk is. Ook een Spanjaard blijft immers in tijden van oorlog een man, die de ogen niet in de zak heeft". „Ik ken zelfs de naam van deze vechtjas. Want die staat vermeld in de archieven. Diezelfde bron ver meldt, dat deze sinjeur op een zeke re dag door zijn superieuren naar een volgende frontlinie werd gedi rigeerd en vóór zijn vertrek een passend afscheidsgeschenk wilde geven aan de dame, met wie hij tussen het bakkeleien door zoveel genoeglijke uren had beleefd. Hij had natuurlijk kunnen volstaan met een ruiker bloemen. Maar dat vond meneer blijkbaar niet origi neel genoeg. Daarom stak hij reso luut de Maas over, arresteerde daar een der heren van Bergh en deed deze na terugkeer van zijn missie cadeau aan dé Vrouwe van Heyen. Zeg nu zelf: dat is toch wel even wat anders dan een boekenbon". „Toen ik het kasteel Heyen in 1948 kocht was er helaas bitter weinig meer over van al die oude glorie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hier eerst een groep Duitse mi litairen ingekwartierd, maar toen de Engelsen vanaf de overkant van de Maas de aardappels uit hun pan nen begonnen te schieten, trokken de Moffen zich strategisch terug in het bos, vanwaar ze op hun beurt de aardappelen uit de pannen van de Britten schoten. En omdat zui ver mikken helaas niet het sterkste punt bleek te zijn van beide leger eenheden, bleef er uiteindelijk van het kasteel een rokende puin hoop over". Euvele moed „Na al die jaren begrijp ik nog steeds niet, waar ik de euvele moed vandaan heb gehaald zo'n ruïne weer op te bouwen. Het heeft me een half leven gekost en herhaal delijk ben ik onder dit karwei be zweken. Goed beschouwd ben ik trouwens nog steeds bezig, want een kasteel zorgt telkens voor nieu we verrassingen. Als je een rustig leven wilt leiden moet je daarom heb ik honderden kruiswejj altaren en heiligenbeelden H kerken gemaakt en verzet#* menten gebeeldhouwd". v' „Toen Limburg in 1944 bevrpU door de Amerikanen liep iiat weg, waar de bomtrecht# ren opgevuld met onderdel# r een van mijn kruiswegstatie kanonnen denderden oveipei Calvarieberg en over de hp van Maria Magdalena en Jol» de Doper. Een absurd gezichh ik zag toch, dat mijn beeldfe prima bestemming hadden p* gen. Ik had weken lang orf. grond geleefd aan de oever Maas, die het ene kwartier iM se handen was en even latei door de Amerikanen werd'_v verd. Toen ik eindelijk we|'f licht zag wist ik voorgoed, h|9' oorlog ruikt, welke geluid! maakt en welke kleur hij he^ damp van de inslagen hing P lijkwade over het land. De&P was grijs en opgebouwd uit IJ* den stofdeeltjes. In zo'n hel|j> geen betere plaats voor mijl 1 den denkbaar dan die gatei^ weg". pj Thuiswedstrijd ax Terug in de tiendschuur, of door tientallen stuurs zwqtx koppen van naamlozen en,d feeën, speelt Roovers weerl» lijk een thuiswedstrijd. „Ditn jachtgebied van de oude #i roept hij voldaan, „hier hebp renlang in grote eenzaamheid' voren door de akker van rrjjo ven getrokken. Beeld hou werjjc venwerk van de ergste soonj brekelijke mens als ik wordtje: ook bar moe van. De klei mp' melijk nat blijven, want andqei er niks mee te beginnen. Dal inspanning en concentratie,!^ niet constant kunt opbrengt" bent ook altijd smerig. En cÊ* krijg ik al zolang ik me kan neren hetzelfde cadeau ojik verjaardag. Dat is een nieuwje schoot, waar ik als een kind tl' mee ben". ol Uilen k Staande voor het enorme ki< waar zijn machtig silhouet eejn ker wak in heeft gehakt, ki| naar het landschap, dat hen vertrouwd is. Vennen en i gronden, waar sperwers, uiled zerds, valken en nachtegalele schuil houden, vormen al 3/ het achterdoek van zijn onée show, die tot nader order woj i prolongeerd. „Ik heb hier dh ochtend dertig blinden uit b land op bezoek gehad", zegt Ir kwamen schuifelend binnen je gonnen voorzichtig mijn beeli 1 betasten. Er stond ook een tussen, om wiens welgedane: i een ouderwetse soutane had kneed. Een van de blindeij met de toppen van zijn vingeU' de kruin tot aan de voeP Toen riep hij: „Deze priesteki een knoopje aan zijn toog";|t later streek een ander over dl/ van datzelfde beeld en ik Cl hem verrast zeggen: „Dat f( kippenkerkhof". Zijn dat ged telijke waarnemingen van mi- die niet kunnen zien?". ,c Mijn wereld Peter Roovers strijkt langs ziïc ze sik en laat zijn blik lan|d door de ruimte dwalen. Int® vreden zegt hij: „Dit is mij» reld. Hier ben ik het liefst. It deze beelden wil ik straks oofc den opgebaard. En daarna ril ze mijn kist op een boeren» met een boerenknol ervoor nlt kerk brengen. Mijn vriendef len me na de mis op de ders nemen en naar het kt dragen, waar ik met groot gr remonieel de put in zal ga^i ben namelijk erevoorzitter vji Dyonisiusgilde. Dus aan vB] zwaaiers, trommelaars en trcff ters zal het op die feestelijkeli gen niet ontbreken". „Ik nodig u bij deze vast uil dit kleurrijk gebeuren. En ikp bij voorbaat de verzekering,» geen spijt zult krijgen van de» reis naar Limburg". LEO TH Up ven zijn gesneld. Ik weet alleen, dat mijn zoon ook geregeld in deze bedstee heeft geslapen, toen ik nog niet van het bestaan van die trap afwist". Mariabeeld Op de terugweg naar de ridderzaal de smalle ramen filteren het uitbundige zonlicht tot schemer duister; in de enorme schouw lig gen de houtblokken gereed 'voor een koesterend vuur tikt hij goedkeurend tegen een Mariabeeld, dat een van zijn toegewijde leerlin gen uit een knoestige boomstam heeft gesneden. „Zeer verdienste lijk", stelt hij opgetogen vast, „aan vankelijk had deze Maria nog de volle beschikking over haar rech terhand, waarmee ze een roosje nooit kasteelheer worden, want op het moment, dat je de slotbrug bent gepasseerd, begint gelijk het gedu vel. En dat gaat zo door tot aan je laatste snik. Je wordt voortdurend geteisterd door problemen, die on oplosbaar lijken. Het is dan ook niet zo verwonderlijk, dat steeds meer kasteelbezitters er de brui aan geven. Ze hebben jarenlang in de kou gezeten en voor dat taaie ongerief ook nog hun goeie geld in een bodemloze put gekieperd. On herroepelijk bereiken de meesten vroeg of laat het punt, waarop ze gedwongen worden uit die boze droom te ontwaken". Binnen de perken „Ik heb het tot nog toe kunnen vol houden, omdat ik voor de lopende restauratiewerkzaamheden altijd een beroep kan doen op de leerlin gen van de Kunstacademie in Den Bosch. Ik heb daar eenëndertig jaar les gegeven en weet dus precies, waar ik de jongens met de gouden handjes moet zoeken. Ik heb ze na melijk niet alleen nodig om hout te zagen en stenen te bikken, maar daarnaast moeten ze ook nog hek ken smeden, rioleringen verleggen, dakkapellen bouwen en kantelen metselen". „Als ik voor al dat werk duur be taalde beroepskrachten had moeten huren, woonde ik allang niet meer in kasteel Heyen. Het Nederlands Economisch Instituut heeft eens uitgerekend, wat je als bezitter van een kasteel jaarlijks kwijt bent. Voor een middelgroot huis, zoals Heyen, kwam dat neer op een dik ke ton. En dat breng je als beeld houwer uiteraard nooit op". „Goed, ik hoef geen park te onder houden. Want van de 3100 hecta ren, die ooit in bezit waren van de Heren van Heyen zijn er welgeteld nog eenëndertig over. Dat is net te behappen met behulp van mijn pachtboer, die vijftig koeien en vier paarden op die lap grond laat rond- darren. Daardoor schommelen mijn kosten momenteel rond de veertig mille. Maar ook dat bedrag hoef ik goddank niet op tafel te leggen, zo lang er nog voldoende handige jon gens zijn, die de oude Roovers wil len helpen". Wensen De permanente glimlach, die op zijn lippen aarzelde, terwijl hij minzaam tekst en uitleg gaf, wordt de bezoeker aanjgereikt als een te vredenheidsbetuiging van de Heer van Heyen. De wensen, die hij ooit had, zijn grotendeels in vervulling gegaan en aardig wat dromen zijn inmiddels werkelijkheid geworden. „Het is alleen jammer", ventileert hij zuchtend, „dat de meeste rech ten, waarop een Heer van Heyen vroeger aanspraak mocht maken, in onbruik zijn geraakt. Mijn voor gangers hadden nog het veer- en windrecht en ook het jus primae noctis. Dat laatste hield in, dat ie dere vrouw, die op zijn grondge bied leefde en ging trouwen de eer ste huwelijksnacht in het bed van de Heer diende door te brengen. Nu is er in deze contreien aan brui den nog steeds geen gebrek, maar omklemde. Maar dat heeft hij er op mijn verzoek afgeslagen om de mensen er in te laten trappen. Die denken nu: een Maria met één handje; aha, dat zal wel uit de mid deleeuwen stammen. Is dat niet kostelijk?". Contouren Voort gaat het in de richting van de tiendschuur, waar hij honderden schepselen in klei contouren heeft gegeven. Het predikaat kunstenaar wijst hij walgend af: „Ik ben een ambachtsman", zegt hij, „een sjou wer zo u wilt. Een ploeteraar, die altijd heeft gemaakt wat van hem verlangd werd. Ik heb achttien schepen gedecoreerd, waaronder de Statendam en de oude Nieuw Am sterdam. En met evenveel liefde Peter Roovers is ook kind aan huis in de paleizen van de Oranjes. Hij maakte bronzen beeldhouwwerken van Wilhelmina en Juliana en ook de huidige koningin Beatrix poseerde welwillend voor hem in haar paleisje aan het Lange Voorhout in Den Haag. als ze op het kasteel arriveren om zich te laten fotograferen bij de fontein, hebben ze zonder uitzonde ring hun bruidegom bij zich. Ik als Heer van Heyen kan dan met mijn recht op de eerste nacni mooi in dakgoot gaan zitten". Geniepig Weer die weemoedige glimlach. Ditmaal gevolgd door een knipoog, waarmee hij afdoende wil aanto nen, dat deze galbittere teleurstel ling inmiddels in grote deemoed door hem verwerkt is. Als hij even later omzichtig voorgaat in het donkere labyrint van radeloos door elkaar kronkelende trappen wijzend op zijn slepend been roept hij toornig: „Eigen schuld. Ik ben door grote wildheid van mijn fiets gedonderd en daar heb ik een total hip aan overgehouden" dampt de tevredenheid weer als vanouds in wolken van zijn fraai gebeeld houwd apostelhoofd. Wijzend naar deuren rechts en links zegt hij gnuivend: „Hier heb ben zeshonderd jaar lang mensen geslapen. Kun je nagaan wat onder deze balken is gesteund, gedroomd, geweeklaagd en gemind. Naar de wijze waarop dat gebeurde kunnen we slechts gissen. Het enige, wat ik ontdekt heb is een heel geniepig, verborgen trapje, waarlangs je on gemerkt van de binnenplaats naar de bedstee kunt glippen. Kijk, via dit onaanzienlijke deurtje, waar achter je niks zou vermoeden, kun je er gebruik van maken. Hoogst geniepig moet ik zeggen. Het blijft natuurlijk koffiedik kijken hoeveel voeten over deze treden naar bo-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1984 | | pagina 22