Cultuur olie van Italië
Anton Pieck straks in eigen
„goeie, ouwe tijd"- museum
Ja
Yoov kleine
klusje
WINNAAR VAN ERASMUSPRIJS:
99
Ondankbare
taak voor
jong talent
Avontuurlijke reis
in de tijd met
'Van rendier jager
tot roofridder'
8" £eidóe Qowuvnt
KUNST
ËeidacCoutwtt
ZATERDAG 7 JANUARI 1984 PAGINA 1.1
PRODUCTIEBEDRIJF NOS
STORT ZICH OP COMMERCIE
HILVERSUM - Het Facilitair Bedrijf (produktiebedrijf)
van de NOS heeft deze week met het maken van een
STER-spot de verkenning van de commerciële markt voor
televisieprodukties voortgezet. Eerder heeft het FB bij wij
ze van proef videofilms van ondertiteling voorzien.
Deze experimenten zijn gericht op enerzijds het terugdrin
gen van de bezuinigingen en anderzijds de verzelfstandi
ging van het bedrijf, zoals in de Medianota aangekondigd.
De marktverkenning zal in de nabije toekomst worden
voortgezet, aldus een NOS-woordvoerder. Hij kon nog niet
zeggen op welke terreinen het FB zich verder zal begeven.
Het Facilitair Bedrijf moet dit jaar ruim 12 miljoen gulden
van de in totaal 28 miljoen aan bezuinigingen bij de om
roep opbrengen. Als tegenwicht voor deze bezuinigingen is
het bedrijf op zoek naar projecten in de commerciële sec
tor.
etbal-
rkwa-
toch
d aan
sport
rgang
ag de.
ig om
der
ap de
gaan.
Maas
voor-
is de
ippen
titels
en
mene
kon-
iis nu
bow-
naars
irnet.
ïeffer
vero-
man-
ivond
ngste
erder
rijzen
eder-
:t nu
I, een
I van
lhou-
ister-
>win:
1 bij
zijn
een
hij
creeg
Kaiserring van Goslar
voor Willem de Kooning
GOSLAR De in Nederland geboren Amerikaanse
schilder Willem de Kooning krijgt de 'Kaiserring' van
de Westduitse stad Goslar in Nedersaksen voor 1984.
Dit is gisteren op een nieuwjaarsreceptie in de 'Reichs-
saal der Kaiserpfalz' meegedeeld door 'Oberbürger-
meisterin' Marta Lattemann.
De in 1904 geboren en sinds 1926 in de Verenigde Sta
ten wonende de Kooning zal de begeerde prijs in de
herfst van dit jaar in ontvangst nemen.
De Kooning is een van de meest op de voorgrond tre
dende vertegenwoordigers van het abstracte expressio
nisme in Amerika, welke spontane wijze van schilderen
ook wel 'Action Painting' wordt genoemd.
De Kaiserring van Goslar wordt sinds 1975 gegeven
aan kunstenaars van wereldfaam. Hij bestaat uit een
gladde gouden ring met het zegel van de in Gosslar ge
boren keizer Hendrik de Vierde in aquamarijn.
Grote fusie in bioscoopwereld
AMSTERDAM Meerburg Thea
ters BV en City Exploitatie Maat
schappij met tezamen 51 bioscopen
in Den Haag, Amsterdam en Rotter
dam hebben besloten een fusie aan
te gaan. Dit betekent dat meer dan
de helft van de bioscopen in de drie
genoemde grote steden in handen
van de nieuwe combinatie zal zijn.
Dit hebben de Raden van Commissa-
risssen en directie van beide onder
nemingen gisteren bekend gemaakt.
Met de fusie wordt beoogd de conti
nuïteit van de twee ondernemingen
en hun huidige belangrijke marktpo
sitie te waarborgen en te verstevi
gen, zo is van de kant van de bedrij
ven meegedeeld. Als onderdeel van
het nieuwe beleid zullen in alle thea
ters van Meerburg en City in Am
sterdam, Rotterdam en Den Haag
met ingang van maandag 23 januari
alle toegangskaarten op elke maan
dag zes gulden gaan kosten.
Als gevolg van de fusie en het grote
re commercieel-economische draag
vlak dat daarmee bereikt is, wordt
het volgens de bedrijven ook moge
lijk gemaakt om in de naaste toe
komst een belangrijk aandeel te ver
werven in opbrengsten uit de exploi
tatie van filmrechten anders alleen
dan via de bioscopen.
De fusie zal geen ongunstige gevol
gen hebben voor de bestaande werk
gelegenheid bij beide bedrijven in
kwantitatieve dan wel in kwalitatie
ve zin, aldus is meegedeeld.
(Van een onzer corresponden
ten)
ROME De winnaar van
de Erasmusprijs 1984, de
Romeinse hoogleraar in
de archeologie Massimo
Pallottino kende deze be
langrijkste Nederlandse
culturele onderscheiding
niet. „Ik had er slechts
een zeer vaag idee van".
Twee maanden geleden
veranderde dat. „Ik kreeg
een brief uit Nederland,
van de voorzitter van de
prijscomité. Hij deelde me
met de grootste terughou
dendheid mee dat de
Erasmusprijs aan mij was
toegekend. Of ik bereid
was die te aanvaarden. Ik
wist niet precies waar het
om ging. Maar uit de pu
blicaties die ze mee stuur
den begreep ik dat de
Erasmusprijs al eerder aan
zeer illustere figuren was
toegekend en dat prins
Bernhard er iets mee te
maken had. Toen heb ik
teruggeschreven dat ik de
prijs zeer gaarne zou aan
vaarden. Ik voelde me
vereerd".
De 100.000,- (twee keer het
jaarsalaris van een doorsnee
Romeins hoogleraar) waarmee
Erasmusprijs-winnaars door
gaans beloond worden, vindt
Pallottino „een aardige premie
en best fijn", maar meer inte
resseert hem de morele kant
van de zaak: „De waardering
se archeologische kringen
geen onbekende. Hij noemt
namen als Bijvanck, Van Es
sen en Leopold, collega's met
wie hij in het verleden zeer
nauw heeft samengewerkt. Nu
als directeur van het centrum
voor Etruskisch-Italische stu
dies in Rome heeft hij nog
vrijwel dagelijks te maken met
die Nederlandse archeologen
die ten zuiden van Rome de
pré-Romeinse nederzetting Sa-
tricum aan de oppervlakte
brengen. Pallottino is zeer te
spreken over het werk van
deze groep, die onder leiding
staat van de archeoloog Stibbe:
„Stibbe heeft in Satricum iets
Nederlandse
waardering
voor prof.
Pallottino
Niet onbekend
Pallottino (74) is in Nederland
van enorm historisch belang
gevonden, een inscriptie in ar-
chaësch Latijn over Publius
Valerius, de stichter van de
Romeinse republiek. Die in
scriptie is zo belangrijk, omdat
die bewijst dat het waar was
wat de klassieke geschied
schrijvers zoals Titus Livius
over die periode schreven. De
wetenschap deed de geschied
schrijving van Livius als fan
tasie af. Ten onrechte dus, zo
als ik zelf ook altijd heb be
weerd. Wat de Nederlandse
archeologen (en ook de buiten
landers) hier in Italië doen is
van het grootste belang. Ik
heb dat dan ook altijd gestimu
leerd".
Aandacht
Volgens Pallottino kan de aan
dacht van het Erasmus-comité
ook op hem gevallen zijn van
wege zijn internationale activi
teiten: „Ik heb veel betrekkin
gen onderhouden met Franse,
Duitse, Britse, Hollandse en
Scandinavische collega's in
Europees verband. We hebben
zelfs een speciale unie van ar
cheologische instituten waar ik
nog voorzitter van ben ge
weest. Veel heb ik altijd ge
daan voor de verdediging van
het Europees archeologisch
erfgoed, ook als archeologisch
adviseur van de Raad van Eu
ropa. Het is mogelijk dat ze al
deze verdiensten in Nederland
hebben erkend. Ik weet dat
niet. Ik weet niet goed hoe dat
idee, mij de prijs toe te ken
nen, is geboren. Het is een gro
te verrassing voor mij, een
aangename verrassing".
Professor Pallottino is een van
's werelds grootste Etruskolo-
gen, en weet dus alles over die
oude beschaving die 2500 jaar
geleden midden-Italië bevolk
te voordat de Romeinen hun
rijk stichtten. Het merendeel
van zijn 600 publicaties gaat
over deze Etrusken, een volk
dat slechts necropolen schijnt
te hebben nagelaten. In de Ita
liaanse pers wordt graag ge
schreven over de geheimen
van dit mysterieuze volkje.
Hun taal zou niet te ontcijfe
ren zijn, en hun geografische
oorsprong zou moeten liggen
ergens in de nevelige steppen
van Aziëe. „Allemaal onzin,
allemaal legendes", zegt de
Etrusken-expert Pallottino.
„Er bestaan geen Etruskische
mysteries. We weten nog niet
alles van die beschaving, dat is
waar, maar dit is slechts een
wetenschappelijk probleem,
dat zal worden opgelost".
Etruskenjaar
In Italië is 1984 tot Etrusken-
-jaar uitgeroepen, en Pallotti
no sluit niet uit dat Nederland
daaraan heeft willen bijdragen
door hem juist dit jaar de Eras
musprijs toe te kennen. „Maar
in de officiële rede voor de
toekenning wordt niet gespro
ken over mijn Etruskologisch
werk, alleen over mijn archeo
logische activiteiten in algeme
ne zin".
Pallottino heeft niet het uiter
lijk van de opgraver onder de
archeologen. „Ik heb wel ge
graven, maar een echte graver
ben ik nooit geweest. Dat was
mijn vak niet. Ik heb me be
ziggehouden met de bestude
ring van datgene wat anderen
opgroeven, van het resultaat
van hun werk. Aan de hand
van wat er naar boven komt
stellen wij de antieke geschie
denis vast".
Pallottino is niet tevreden
over de manier waarop Italië
met zijn verleden, zijn oudheid
omspringt. „In het overheids
budget gaat een steeds kleiner
deel naar de cultuur, terwijl
dat juist het wezenlijke, het
belangrijkste is wat wij in Ita
lië bezitten. Wij hebben geen
olie en andere grondstoffen,
alleen cultuur. Je kunt dan
ook zeggen dat de cultuur onze
olie is. Toch komt die cultuur
altijd op de tweede plaats. Al
jaren voeren we strijd voor
een beter beheer van onze cul
turele goederen en er gebeurt
ook wel iets, maar lang niet
genoeg. We hebben in Italië
een goede wet op dit gebied
(die overigens door vele lan-
Prof. Massimo Pallottino.
den is overgeschreven) maar
voor ons is dat nog lang niet
genoeg".
Ontwikkeling
Toch is er volgens Pallottino
in Italië een goede ontwikke
ling aan de gang: „Onze maat
schappij wordt steeds gevoeli
ger voor het verleden, is zich
zelf steeds meer bewust van de
waarde van de historie, van de
dingen die de historie ons
heeft nagelaten. Deze histori
sche gevoeligheid is hier gro
ter dan in andere landen. Ik
noem maar twee verschrikke
lijke dingen die in andere lan
den hebben plaatsgehad, en
die in Italië gelukkig onmoge
lijk zijn: In Frankrijk hebben
ze dat fraaie monument van
de 19de eeuwse Parijse ge
schiedenis, die grote markt
van Les Halles helemaal ver
nietigd, weggevaagd. En in
Duitsland, in Keulen, in het
gebied rond de Dom hebben ze
tien jaar geleden de nog zeer
gave resten van de Romeinse
nederzetting, compleet met
muurschilderingen en beeld
houwwerk, opgeruimd, omdat
daar zo nodig een parkeerter
rein voor auto's moest komen.
Ook in Italië zijn veel dingen
afgebroken, maar nooit van
zo'n grote importantie. Dat
kan in Italië niet".
Is dat soort cultuurvernieti
ging geen aardig onderwerp
voor zijn feestrede in septem
ber, als hij in Nederland de
Erasmusprijs in ontvangst
komt nemen?
Geen kwaad
„O nee", zegt professor Pallot
tino, „ik wil geen kwaad spre
ken over de Fransen en de
Duitsers. De Duitsers, die de
oude Romeinse nederzetting in
Keulen hebben vernietigd,
waren de Duitsers met geld, de
zakenmensen. De Duitse ar
cheologen stonden erbij te hui-
In het najaar, kort na de prijs
uitreiking wordt professor
Pallottino 75 jaar, en moet dan
volgens de regels van de Ita
liaanse Alma Mater met pensi
oen. Maar de professor voelt
daar nog niets voor: „Ik reken
mezelf tot die studiosi die
nooit ophouden te werken".
Concert door het Residentie Orkest
o.l.v. Hans Vonk met werken van
Fauré en Strawinaky. Soliste: de vio
liste Isabelle van Keulen (17) in
Kammermusik nr. 4 van Hindemlth.
Nederlands Congresgebouw, Don
Haag.
De teleurstelling, dat de com
positie „Le Pas d'Arcier" van
Prokofjew door gebrek aan
voldoende voorbereidingstijd
moest vervallen, zal de bezoe
kers van het vrijdagavondcon
cert door het Residentie Or
kest lichter gevallen zijn dan
dat Kammermusik nr. 4 van
Hindemith zou zijn geschrapt.
Niet dat Hindemith nu zoveel
meer populair zou zijn dan
Prokofjew - de balans lijkt
door te slaan ten gunste van
de schepper van onder meer
„Peter en de Wolf" - maar om
dat in het werk van Hinde
mith de 17-jarige violiste Isa
belle van Keulen soleerde. Zij,
een van de jeugdige vioolta
lenten waaraan ons land mo
menteel rijk is, won in 1980 de
eerste prijs op de Iordens
Viooldagen en vorig jaar de
tweede prijs en de publiek
sprijs op het Internationaal
Menuhin Concours. Tussen de
bedrijven door doet zij dit jaar
eindexamen gymnasium!
De Kammermusik nr. 4 van
Hindemith is voor een glans
rijk violiste weinig dankbaar,
in het eerste deel is notabene
in het geheel geen taak voor
haar weggelegd en in de overi
ge delen kan zij nauwelijks de
zo zeer benodigde virtuositeit
demonstreren. Niettemin, Isa
belle van Keulen leverde een
indrukwekkende prestatie met
een perfecte beheersing van
de materie, een krachtige toon
en een verbluffende overtui
gingskracht. Een musicienne
met toekomst, de ovatie was
terecht.
Hans Vonk en het Residentie
Orkest, die voor een uitmun
tende begeleiding zorgden,
speelden ter opening van het
concert „Pelléas et Mélisande",
de suite voor orkest van Fau
ré, samengesteld uit de delen
van de toneelmuziek. Een
stemmingsvolle weergave met
welluidende fluitsoli door
Koos Verheul.
ADR. HAGER
HATTUM Aan de achter
kant lijkt het pand precies op
datgene wat het is: een werk
plaats van een (plaatselijke)
aannemer. Met voorkant is
het wat anders gesteld: dit
gaat in feite schuil achter de
karakteristieke, deels 17e
eeuwse gevelpartij van het
streekmuseum aan de Ach
terstraat in Hattem. Maar al
les bij elkaar genomen, kun
je je toch heel goed voorstel
len dat Anton Pieck wel
even moest slikken toen
Henk Schulte Nordholt con
servator van dat streekmu
seum hem voorstelde: „Kijk
Anton, dit wordt jouw mu
seum straks. Je moet er wel
doorheen kunnen kijken,
want he't wordt straks heel,
héél anders".
Wanneer alles volgens plan
verloopt, heeft Nederland in
de loop van dit jaar zijn An
ton Pieck-museum. Niet in
Haarlem of Bloemendaal - de
bejaarde illustrator woont
sinds jaar en dag in Over-
veen, deel uitmakend van de
gemeente Bloemendaal
meer in het aan de IJssel ge
legen onvervalste Gelderse
Hattem, vlakbij Zwolle. Een
directeur van een uitgeverij
enthousiasmeerde zoon Max
Pieck, die op
vader aanstak
Een vraag aan Max Pieck:
Waarom Hattem en geen
Haarlem of Bloemendaal, te
meer daar Anton Pieck's eni
ge postzegel-ontwerp betrek
king had op Haarlem, terwijl
in de gemeente Bloemendaal
een beeldje (buste van Kees
Verkade) van hem staat?
Pieck: „We zijn op zoek ge
gaan naar een aantal plaat
sen, die de mogelijkheid had
den tot het stichten van een
museum. Dat waren vooral
kleinere plaatsen, want in
een grote stad past zoiets niet.
Ik meen dat er een aanbie
ding van Bloemendaal was,
evenals van Zeist, maar het
gevaar bestond, dat wanneer
het museum in Bloemendaal
gevestigd zou worden, de
mensen na het werk ook de
man zouden willen zien. En
dat leek ons niet geslaagd.
Wordt het toekomstige An
ton Pieck-museum een puur
particulier museum?
Pieck: „Ja, helemaal. Straks
zullen in Hattem zijn: het
streekmuseum, het Voer
man-huis en het Anton
Pieck-museum. De mensen
kopen één kaartje, dat hun
recht geeft op toegang tot alle
drie musea. We rekenen er
op dat we toch zeker 15.000
bezoekers per jaar zullen ha
len, waarmee we - omdat we
veel het vrijwilligers willen
doen - ons zelf tamelijk goed
zullen kunnen bedruipen.
We zullen in het museum nl.
ook reprodukties, boeken,
kalenders en dergelijke ver
kopen. Samen met die 150.00
bezoekers is het geheel rede
lijk kostendekkend".
Wisselend
De omstandigheden leidden
er toe dat Max Pieck thans
zegt dat „ook mijn vader het
nu helemaal ziet zitten". Het
is de bedoeling dat elk half
jaar een wisselende collectie
in Hattem te zien zal zijn.
Deels komt die uit het bezit
van Max Pieck, deels worden
andere bronnen aangeboord.
Het ligt in de bedoeling dat
de ruimte niet alleen met
prenten en aquarellen wordt
gevuld, maar dat ook oude
meubelen, oude boeken enz.
naar het oude vestingstadje
aan de IJssel zullen worden
gebracht.
Te zijner tijd wordt daar de
vier ton zware etspers aan
toegevoegd. Max Pieck: „Nu
nog niet, want mijn vader
drukt nog steeds op die pers.
En ik wil niets uit het huis
halen, zo lang hij daar nog
woont en werkt".
Werken heeft Anton Pieck
zijn léven lang gedaan. Na
zijn 40-jarige loopbaan in het
onderwijs - hij was al die tijd
tekenleraar aan het Kenne-
mer Lyceum in Overveen -
boette hij niets in aan werk
drift en werklust, 's Morgens
's middags en 's avonds
steeds opnieuw legt hij het
tekenplankje op de knieën
om steeds opnieuw tekenin
gen en prenten te maken. „Ik
werk nog steeds de hele dag
burgerlijker kan het niet"
Anton Pieck (88 jaar) achter
zijn pers.
zei hij in 1977 tegen mij. In
dat gesprek liet hij blijken
ronduit een hekel te hebben
aan woorden als „artiest" en
„beroemd". Als een pure am
bachtsman tekent hij mei
overgave en liefde tientallen,
honderden prenten, die een
onmiskenbare nostalgische
en romantische inslag bezit
ten, waardoor Pieck een
groot aantal mensen aan zich
verplicht heeft. Echter niet
de vaderlandse kunstcritici.
In die kring heeft men de
Overveense illustrator altijd
min of meer links laten lig
gen.
Blij
Dat laatste is ongetwijfeld
waar. Waar is ook dat Anton
Pieck „blij is dat ik de tijd
vóór 1940 nog bewust heb
meegemaakt", ondanks de
vele sociale ellende toenterijd
en het feit dat "de mensen
met hard werken toch niet
kregen wat ze nodig had
den". Met zijn tekenpen pro
beert Pieck nog steeds een
wereld op te roepen, die her
innert aan Hildebrands Ca
mera Obscura, de knus-bur
gerlijke negentiende eeuwse
binnenhuisjes-mentaliteit. Zo
is Anton Pieck de smaakma
ker geworden van het oer-
Hollandse geromantiseerde
'verleden, die zich daarnaast
graag een uitstapje veroor
looft naar het vroegere Enge
land, „waar de oude middel
eeuwse steden nog veel van
hun vroegere sfeer hebben
bewaard".
KLAAS GOïNGA
Wie meent dat geschiedenis
uit louter „dode feiten" bestaat
zal er misschien anders over
gaan denken na het lezen van
het onlangs bij Sijthoff ver
schenen jeugdboek „Van ren
dierjager tot roofridder". In
deze schitterend uitgevoerde
en fraai geïllustreerde uitgave
brengt de bekende jeugdboe
kenschrijfster Tonny Vos-
Dahmen von Buchholz in vijf
tien (los- van elkaar staande)
verhalen verschillende episo
den uit de vaderlandse ge
schiedenis tot leven. Uitgangs
punt van de vijftien verhalen
zijn evenveel belangrijke ar
cheologische vondsten, die in
Nederlandse musea te bezich
tigen zijn. De boeiende verha
len zijn als het ware om deze
vondsten heen gesponnen en
de schrijfster heeft dat op ver
bazend knappe wijze gedaan.
Zij heeft zich uitgebreid ver
diept in de voor handen zijnde
feitenkennis betreffende de
archeologische vondsten en de
tijd waaruit die stammen en
heeft vervolgens haar verbeel
dingskracht en inlevingsver
mogen aangewend om die in
teressante, maar op zich toch
droge gegevens de levensadem
in te blazen. Daardoor zijn
verhalen ontstaan, die op zich
weliswaar voor een belangrijk
deel verzonnen zijn, maar
waarin het het leefmileu van
de tijd waarin ze zich afspelen
op historisch betrouwbare wij
ze zijn geschetst.
„Van rendieijager tot roofrid
der", is dus eigenlijk meer een
avonturenboek dan een ge
schiedenisboek. Het neemt de
lezer mee op een boeiende
„reis in de tijd", die begint in
de prehistorie en rond 1600
eindigt. De verhalen spelen
zich telkens weer in een ander
deel van Nederland af.
De Amsterdamse kunstenaar
Wouter Hoogendijk, onder
meer bekend van zijn tekenin
gen voor het Groot-Sprookjes
boek van Godfried Bomans,
maakte van dit boek ook nog
eens een schitterend kijk
boek. De ruim zeventig schit
terende, ragfijn uitgevoerde
pentekeningen maken het
boek een ware lust voor het
oog.
„Van rendierjager tot roofrid
der" is een jeugdboek, bestemd
voor kinderen vanaf rond de
twaalf jaar, dat ook uistekend
dienst kan doen als voorlees
boek. Ook voor volwassenen is
boek het bijzonder de moeite
waard. Een „gezinsboek" bij
uitstek dus, dat behalve span
nend en avontuurlijk ook leer
zaam is en dat bovendien ook
nog een goed bruikbare reis
gids is door het Nederland van
lang vervlogen tiiden. Aan het
eind van elk verhaal staat na
melijk telkens in kort maar
duidelijk de feitenkennis rond
de betreffende archeologische
vondst opgesomd. Telkens
staat ook het museum of de
plaats waar een vondst kan
worden bezichtigd compleet
met telefoonnummer ver
meld. Achterin het boek vindt
men een uitgebreide litera
tuuropgave, een landkaart
waarop vindplaatsen van de
vondsten voor alle duidelijk
heid nog een staan aangegeven
en tot slot nog een duidelijke
tijdtabel. Al met al een uniek
boek, waarvan de prijs zeker
niet te hoog is.
LEO HENNY
Tonny Vos-Dahmen von
Buchholz: Van rendierjager
tot roofridder; illustraties
en omslag: Wouter Hoogen
dijk; uitgever: Sijthoff, Am
sterdam; gebonden in stof
omslag, 160 bladz.; prijs:
39,50.
„Wat doen ze met me
in het ziekenhuis?"
Ieder ouder hoopt uiteraard
dat zijn of haar kind gevrij
waard blijft van een opname
in het ziekenhuis. Maar nie
mand heeft nu eenmaal het lot
in eigen hand. En als het kind
dan moet worden opgenomen
is het verstandig hem, indien
mogelijk, goed voor te berei
den. Immers voor kinderen is
het ziekenhuis een vreemde
beangstigende wereld met
dokters en verpleegsters in
witte jassen en schorten en im
ponerende apparaten en in
strumenten. Het onlangs ver
schenen boekje „Wat doen ze
met me in het ziekenhuis?",
maakt het kind op een een
voudige speelse manier weg
wijs in die grote ziekenhuiswe
reld. Het vertelt hem wie hij
allemaal kan tegenkomen en
wat er met hem kan gebeuren.
Het boekje is oorspronkelijk in
het Engels geschreven onder
de titel „Why am I going to
the hospital?". De schrijfsters
Claire Ciliotta en Carole Li
vingston zijn beiden gespecia
liseerd op het gebied van kin
deropvoeding en kinderpsy
chologie. R. van Coevorden
zorgde voor een uitstekende
vertaling. Zijn heldere teksten,
geïllustreerd met schitterende
gekleurde tekeningen van
Dick Wilson, zijn toegankelijk
voor jongere kinderen met
enige leeservaring. Het boek is
ook zeer geschikt om voor te
lezen.
GÉ ANSEMS
Claire Ciliotta en Carole Li
vingston: „Wat doen ze met
me in het ziekenhuis?"; uit
gave Elsevier; vertaling R.
van Coevorden; illustraties:
Dick Wilson; uitvoering: pa
perback; 48 bladzijden; prijs
14,75.
Dit handige miniatuur
bankschroef je krijgt u
toegestuurd als dank voor
het opgeven van een
nieuwe abonnee
van de Leidse Courant
Naam.
Adres
Postcode/Plaats
I Betaald wordt per maand (met automatische afschrijving)
per kwartaal
Bank/gironummer:
Stuur een miniatuur bankschroefje naar:
I Naam
Plaats/Postcode
Telefoon
Stuur deze bon in open envelop - geen postzegel plakken - nadh
Leidse Courant, Antwoordnummer 998,
2500 VD Den Haag.