K| n de winter vergadert heel Schiermonnikoog ZATERDAG 24 DECEMBER 1983 PAGINA 9 jrbij het dorp Buitenpost de lijn Leeuwarden-Gro en wist plotselinge mist al zichtbare weg. Dat zal zo en totdat de veerboot zijn ig met droef geloei en een •mpte plof tegen de stei- aanlandtwaar? Zilte n van rottend wier en lpgedierte verhevigt de ukwelke? Jonas, de walvis op het nergens ebraakt. „De wateren had mij omgeven tot de ziel de afgrond omving mij, wier was aan mijn hoofd brenbnden. De grendelen der e waren om mij henen". spoor natuurlijk van de die het hotel had beloofd inden. Een door de Voor- jheid gezonden vreemde- (biedt een lift aan. Halver- de rit weer zo'n ge- ite plof, nu tegen het lin- spatbord van de auto. haas", vloekt de vreem- J hg. „De derde al deze W *k. Mijn vrieskist zit vol *^haas. Ik wou dat het eens ree was. Die komen hier wel aangelopen over het maar ze vluchten gelijk terug. Ze vinden het niks, denk ik". "komst op winters Schiermon- "pg. Geef de reeën ongelijk. Dit kt het „Lytje Pole" dat de ])0 toeristen kennen die de !um" elk jaar aan land en 1 zet. Dit is wat binnenkort de 1983 ERSTMIS Schiermonnikoog doortrokken van de zee. „Lytje Pole een autovrij fietsparadijs. De discussie gaat voort Een van de twee vuurtorens op Schiermonnikoog. Nu in gebruik als watertoren, maar blijvend symbool van waakzaamheid. Geen stormen, noch ijs of sneeuw, maar God alleen kan ons doen buigen tste gemeente van Nederland jjn. Nu heeft Katwoude met inwoners benoorden Monni- Üam achter de dijk van woi^zee weggedoken nog die sderëlachtige eer. Maar wanneer God het gat door de te vormen ge il jejite Oost-Waterland zal worden ichuplokt, gaat het palmpje naar ad (trap 900 gemeentenaren arme ïaarPrmonnikoog. dat burgemeester H. B. Een- ermee zat toen hij nog on- Beflig was van zijn inmiddels een efeeworden overplaatsing naar vi|burg. Vanwege zijn uitzonder- Qpositie zal het eiland twee ge- zhtelijke klassen worden opge- et irdeerdtot een imaginair ienWertal van achtduizend. De hetjwedde van iedereen die in ge- odstfntedienst is gaat navenant om ;en En voor de lange winters je rin de 900 eilanders er werke- hei900 zijn, had hij al plannen, zijn opvolger veel voor gjkan doen. „Wij willen het con- vezen stimuleren". Congressen et hfchiermonnikoog, hoezo? Listig Je. „O ja, die hebben we al ge- ian jd en het bevalt de organisato- timibest. Niemand kan voortijdig datDpen. Op zo'n eiland zitten de k véemers vast". rampoeden en laven van congres- verters echter lijkt nauwelijks een racfhllende bezigheid voor de 900 lus ders. Hoe doden ze verder de waarover ze zelf in een ballade zingen: „Geen stor- in noch ijs of sneeuw, maar God toen kan ons doen buigen"? Een kljnaar het bolwerk „de Wasser- zoal), dat de Duitsers in de oorlog ekeii hoogste duintop hebben neer- lan k (vermaledijde grond: geen li er (detent wil er gedijen) brengt anzelf antwoord. De hemel is |>lauw opgeklaard. Vanaf hier pet oog heel „Lytje Pole" van 4ot kust omvamen. Steeds ech- aart de blik terug naar die on- ïbare reep bleekgeel zand ter rzijde: het Oosterstrand, over- r bifle in een onbestemde plaat die n i#alg" heet. Wat zouden de ei ps, aan hun winterse lot over- anders doen? Jutten na net Ijk. Dat i de) er een koorts oed lhoofd Henk Koning, de hefelende encyclopedie van „Ly- kan er uren over uitwei- Het baksteenrood van zijn ''ezigmte kop en de waakzaamheid uk ^ijn oogopslag verraden dat volt strandschuimerij ook hem rreemd is. „Jutten is bij ons [licafoorts", luidt zijn diagnose. „Er lichte die met hun dure Mercedes )vertrand opgaan. Geloof het of en d Dezelfde eilanders die hun us kiog niet bij de steiger van de angfoot zouden willen parkeren, ze weten hoe het zout de aanvreet, racen met fde wagen de vloedlijn langs. NC een concurrentieslag gewor- egisCen strijd op leven en dood. de niet leuk meer. Ik merk aan 'herif hoe pissig ik word als ik op uitfiets aan het jutten ben en een le sd gaat me op zijn brommer a bajj. Jutten? Er zijn mensen die in 2 al een tractor hebben aange- rley voor het geval er iets groots net iq spoelen. En dan met volle naajt erop af. Brommers, auto's, irs. Iedereen wil iedereen ijn. Dat is tegenwoordig een van veel ergernis op het rub|". ovei meester Eenhoorn, die tijdens <bewind tevens de officiële dat vonder van Schiermonnik- rord as de wettige beheerder hjnstl wat aanspoelt en geboren 'k M bevestigt zorgelijk de ont- Het ling. „Ik probeer een soepele ven vonder te zijn. Maar ik zou willen naar de tijd toen er UL it per fiets gejut werd". Loze hoop, zo diep zit de strand schuimerij in de eilandziel. Het gaat misschien wel terug tot het schimmige jaar 810 toen er een gro te vloot Vikingen in de Waddenzee neerstreek om Dokkum en het lang verdwenen Esonstad aan de Lau- werszee te brandschatten. Louise Mellema, schrijfster van een schit terende kroniek over „Lytje Pole" speculeert: „Talloos zullen de kin deren geweest zijn, gesproten uit de vermenging van Noormannen met vrouwen uit de Friese kuststreken. Half Scandinavisch, half Fries for meerden zich deze ontheemden tot nieuwe roversbenden met een erfe lijke aanleg voor het vak". iratennest Schiermonnikoog werd een com pleet piratennest, leren de annalen. Noch bleken de monniken lieverd jes, die in de veertiende eeuw het eiland vanuit het klooster Claer- camp bij het Friese Rinsumageest kwamen koloniseren. Cisterciën zers waren het die krachtens hun devies „met kruis en ploeg" het heidendom wilden terugdringen. Schiere (grijze) monniken werden ze genoemd omdat ze gehuld gin gen in pijen van ongeverfde scha pewol. Maar niet zelden verwissel den ze de pij voor de wapenrok, het kruis en de ploeg voor het zwaard. Geen menselijke ondeugd was hun vreemd. Om met hun eigen prior Worp te spreken: „De duivel heeft altijd zijne woning in de kop der monniken gehad". De oude volks verhalen gewagen van „bestiale handgrepen, bij het beroven van weerloze schipbreukelingen of het schenden van lijken, toegepast voor het verkrijgen van een trouwring of een stel bruikbare laarzen". „Ruige impulsiviteit, hang naar het water, zucht naar avontuur, han delsinstinct", vat Louise Mellema de demografische neerslag in dit smeltkroesje temidden van het wad samen. Laat het nageslacht ervan in de winter, wanneer het modieu ze zonnebruin is weggebleekt, op hun geteisterde erwt alleen en daar gaan ze weer. Hoewel. Rond de eeuwwisseling toen de zeilvaart door de stoomvaart verdrongen werd, een bron van inkomsten meezuigend, verhuisden veel oor spronkelijke bewoners naar de gro te havensteden. Import van de Friese en Groningse vaste wal vul de halfslachtig en nooit helemaal het gat. „Echte jutters zijn er nog maar vier of vijf meer", weet meester Ko ning, zelf mede-auteur van een boek over het eiland. „Naar het strand gaan doen we allemaal wel. Wanneer er een partij hout is aan gespoeld zoals twee jaar gele den, voor tonnen aan hout hoor je 's nachts de boeren al rijden. En 's morgens is alles wat rijden kan, op het strand". Instinct Spijt in zijn stem. De blik op wee moed. „Echte jutters zijn van een ander slag. Echte jutters hebben een zintuig dat zegt: er ligt iets. Wij vinden een kleurentelevisie, een elektrische gitaar, een kilo elastiek- i'es, drie kubieke meter haarlak, iele ritsen paraplu's. Prachtig alle maal, goed voor sterke verhalen, maar onbruikbaar. Echte jutters vinden precies datgene wat ze no dig hébben. Ik ben in de kwelder met zo'n jutter aan het vissen. Raak bij het lichten van een fuik onder de modder. Jij moet zo'n leren schootsvel hebben van een smid, zegt-ie. Ja, zeg ik, maar hoe kom ik daaraan? De volgende morgen brengt-ie een schootsvel. Gevon den. Sterker nog. We zijn in het teraard. Wilco had zich op het eiland gevestigd en op zijn tuinhek je laten zetten: Wilco A.G.M. Bergmans, letterkundige. Hij hing de seigneur uit en dat moet je hier niet doen. De eilanders kijken door de mensen heen. Het zijn zeelui van oorsprong. Ze hebben die wijde blik. Een zilveren paraplu dus voor de letterkundige". ationaal park Waarover zal het op de komende eilanderavond gaan? De eilanders zullen op hun louteringsavond in maart wel stoom afblazen over het Nationale Park waarin ze opgeslo ten dreigen te raken. Want dat is nog een actuele bijzonderheid rond „Lytje Pole". Het mag straks niet alleen het predikaat „kleinste ge meente van Nederland" voeren, het heeft zich op de koop toe uitge roepen gezien tot „eerste Nationaal Park in oprichting". Te Winterswijk leidde een derge lijk initiatief ertoe dat gemeente raadsleden, met de dood bedreigd, voor plaatselijke belangen zwicht ten. Óp Schiermonnikoog raakten de gemoederen minder verhit. Het voorstel werd met de hakken over de sloot gesleept, maar onderhuids broeit, als een veenbrand, het ver zet tegen de gedachte over drie jaar, wanneer de experimentele op richtingsperiode voorbij is, in een Nationaal Park bijgezet te zullen zijn. Het benarde geestesoog ziet overal prikkeldraad gespannen worden, verbodsborden opdoemen, lucratieve plannetjes smoren in de slenken en priëlen van het voor- schriftenboek. Weg vrijheid blij heid. De heer Eenhoorn schokschoudert bij het horen van zulke klachten. moet eens aan de mensen vra gen hoe het was in de tijd van de Graaf". Bedoeld wordt graaf Bech- told Eugen von Bernstorff-Weh- ningen, een telg uit het Duitse ge slacht dat in 1892 „Lytje Pole" kocht van de Haagse bankier John Eric Banck, die het weer had ge kocht van de familie Stachouwer aan wie de Staten van Friesland het in 1640 hadden verkocht om uit de geldzorgen te komen. (Pas na de oorlog werd Schiermonnikoog als vijandig vermogen geconfisqueerd en aan de Nederlandse Staat toege wezen). „Ten tijde van de Graaf mochten de mensen hier helemaal niets", wuift de heer Eenhoorn de protes ten tegen vrijheidsbeperking weg. „Toen mochten ze niet eens de kwelder in. Ze mochten geen pie ren steken op het wad. Wanneer ze een grijpstuiver wilden verdienen met eieren schudden, moesten ze toestemming vragen aan de rent meester". Schoolhoofd Koning valt zijn eerste burger bij. „Vroeger hadden de ei landers overal in de duinen veldjes met aardappelen. Of maaiveldjes. En ze lieten schapen en geiten gra zen. Daar heeft de Graaf een eind aan gemaakt. Hij spande zich erg in voor de bebossing van het eiland om verstuiving tegen te gaan zijn grote verdienste maar de bewoners raakten er hun veldjes mee kwijt. Ach, dat vrijheidsge voel. Het heeft er altijd ingezeten. Altijd hebben de eilanders met hun Heren overhoop gelegen. Nu dus weer het Nationale Park. Het aan tal eilanders dat echt rondzwerft door de natuur, is op de vingers van één hand te tellen. Die er nog nooit zijn geweest, die roepen het hardst. Ik wil mijn vrijheid hou den, ook al maak ik er nooit ge bruik van. Dat toontje". De ogen van meester Koning luiken. Realiseert hij zich dat hij op dit ei genste moment zit te solliciteren naar de zilveren paraplu van de eerstvolgende eilanderavond? PIET SNOEREN Schoolhoofd Henk Koning, de wandelende encyclopedie van Schiermonnikoog. Enige strandschuimerij is ooh hem niet vreemd. donker met een trekker hout aan het jutten. Even van die koude wa gen af, de benen strekken, zegt-ie. Heb jij een sigaretje voor me? Nee, zeg ik. Jammer, vergeten. Vijftig meter verder, ongelogen, bukt-ie zich. Raapt zo een hele slof Engelse sigaretten op. Waterdicht verpakt. We hebben er maanden van ge rookt. Dat bedoel ik. Wanneer een jutter iets nodig heeft, komt hij het tegen. Het is een instinct". Nog vroeger dan op de vaste wal, zo lijkt het, staat boven Schiermon nikoog de avondhemel in hoge brand. Dan sterft het licht en neemt de vuurtoren over: vier wit te schitteringen die elk 20 seconden zichtbaar zijn. Aan de voet kruipen de duinkonijnen bij elkaar om warmte te zoeken, vlooien uitwis selend en daarmee hun lijfziekte mixomatose. De eilanders in deze, straks kleinste en nu al meest geï soleerde gemeente van Nederland, vertonen soortgelijk gedrag, zij het dat hun uitwisseling de koestering van sociale warmte zoekt, waarbij de conversatiestof besmettelijk overspringt. Men stelle zich voor: een territoir, drie uur gaans lang, één uur gaans breed, bevattende de helft van alle in Nederland geregistreerde flora plus gevogelte van kaleidoscopische pluimage, bij zonsondergang zonder pardon ingekrompen tot het schijn sel boven biljart of bar, klaverjas- en vergadertafel. Over dit laatste zegt voormalig burgemeester Een hoorn, zelf geen eilander, maar puttend uit zeven jaar vroedvader- lijke ervaring: „Vergaderd wordt er 's winters bij het leven. De ach terstand van het zomerseizoen, waarin alle activiteiten eenzijdig op de verzorging en het vermaak van de 220.000 toeristen gericht zijn ge weest, moet worden ingehaald. En het nieuwe seizoen moet worden voorbereid. Allemaal in hoog tem po, want als het eenmaal Pinkste ren is geweest Kallemooi, zeg gen ze hier krijg je geen kip meer rond de tafel". O pen deur Waarover praten zij, daar boven op dat eiland? „Er zijn altijd een paar dezelfde onderwerpen", telt Een hoorn af. „Het probleem van de tweede woningen in de dorpskern. Iedereen ziet en voelt 's winters die stille, donkere huizen. Ze ma ken het dorp doods. Dan de auto's. Het is heel moeilijk daar een lijn in te vinden. Iedereen brult: wij wil len een autovrij eiland zijn. Maar is dat wel zo? Als ik de eilanders zelf rond zie rijden, heb ik mijn twij fels. Vervolgens de vraag hoe we de zomergasten zinvol bezig kun nen houden. Wandelen, fietsen, zwemmen, daar is een einde aan. Die toeristen weten inmiddels blik sems goed hoe de bungalowparken van Sporthuis Centrum in elkaar zitten. Moeten we met zo'n ontwik keling meegaan dat doen ze op Ameland of moeten we het op de rust, de natuur en de sportieve recreatie houden? Dan hebben we een stijging van de kleine crimina liteit gekregen, de diefstalletjes. Het begint me meer zorgen te ba ren dan het illegale kamperen. Je moet hier je deur open kunnen la ten staan, vind ik. Zoiets bepaalt het gezicht van het eiland. En we hebben de handel in drugs gekre gen. Ook zorgelijk". Tussen de scholeksters en kanoet- strandlopers, de groenpootruiters en smienten werpt het zwart ge- vlerkte spook van de heroïne zijn slagschaduw over uitgerekend (bin nenkort) Nederlands kleinste ge meente. Meester Koning veert nog onthutst op uit zijn praatstoel als hij terugdenkt aan het begin. „Ik zat in mijn voortuintje met Wibo van der Linden van Tros Aktua die veel op het eiland komt. Stopt er een auto. Of Wibo even apart wil komen? Wibo weg. Even later met grote ogen terug. Wist jij, zegï-ie, dat ze hier tegenover in de gelag kamer van hotel Van der Werff heroïne zitten te dealen? Ik schrok me lam. De dealers waren hun klanten kennelijk helemaal naar het eiland gevolgd. De politie en de horeca hebben toen razend snel de koppen bij elkaar gestoken. Er is een spoedcursus georganiseerd in het herkennen van dealers. We plukken ze nu zo van de boot af. Kijk, we kunnen hier best tegen een stootje. We hebben Lytje Wil lem gehad, de overjarige hippie waar jongeren uit heel Europa en Amerika op afkwamen. Er is in de duinen menig stickie gerookt. Niets aan de hand. Maar voor heroïne is het maatschappelijk draagvlak te smal. Daarom vind ik mét de schei dende burgemeester dat we erg op ons qui-vive moeten zijn". Op eikaars lip Waarover praten zij nog meer, daar in de geometrische Madurodamme- righeid van hun door een poort van walviskaken overlommerde dorp, wanneer de Grote Pijnpunten zijn platgepraat? Er wordt op „Lytje Pole" wat afge stormd in waterglazen. „De mensen leven op eikaars lip", vergoelijkt meester Koning. „En ze hebben 's winters de tijd. Die twee facto ren scheppen een klimaat waarin voorvallen met achteraf be zien weinig betekenis onevenre dig worden opgeblazen. Roddel in de zin van kwaadsprekerij en ach terklap mis je hier echter volko men. Het eiland is doortrokken van de zee. Die maakt ruimdenkend. Maar als iemand 's morgens zijn voet verstuikt bij een val van de fiets, heeft hij 's middags zijn been gebroken bij een lelijke aanrijding en ligt hij 's avonds op sterven. Dat Zo bouwt, in het isolement van de winter, de maatschappelijke stoom zich op. Maar hij kan ontsnappen via een zelf geconstrueerde uitlaat klep: de eilanderavond. Een waar fenomeen. „Dat is steevast het eer ste weekend van maart", vertelt meester Koning. „Dan komt alles wat lopen kan dik zeshonderd man dus naar het Dorpshuis om, zeg maar, de winter te evalueren. We laten nog één keer goed tot ons doordringen wat er allemaal gepas seerd is om het daarna des te snel ler te kunnen vergeten. We houden onszelf met behulp van liedjes, versjes, sketches, de spiegel voor, we lachen eens hartelijk om wat we daar zien en we'gaan over tot de orde van de dag. Er zit een oude traditie achter die hier is gegroeid". Z ilveren paraplu Helemaal probleemloos echter zijn de eilanderavonden niet. „Wanneer er in zo'n kleine gemeenschap iets is, valt iedereen over hetzelfde heen", zegt meester Koning. „Er zit dus altijd wel iemand in de zaal die alle wind van voren krijgt: te veel op de hak wordt genomen. Zo'n persoon moet in bescherming wor den genomen, vinden wij. Daarom hebben we de zilveren paraplu uit gevonden. Dit jaar was de politie het slachtoffer. Ze was te dienst- klopperig opgetreden tegen achter lichtjes die niet brandden en bij au tokeuringen. Dat vonden de eilan ders tenminste. Het had de hele winter nogal wat irritatie en op winding gegeven. Dus staat de zil veren paraplu nu op het politiebu reau. Hij is ook eens naar een boer gegaan die flink over de hekel was gehaald, omdat hij in'zijn stal meer kampeerders herbergde dan koei en. En naar de zich wereldjourna list noemende Wilco Bergmans ui

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 9