zijn aan Modderman blaast Stille Nacht K1983 ZATERDAG 24 DECEMBER 1983 PAGINA 7 |t was zijn huis aangesloten op Gelders elektricitietsnet een £nis uit de Tweede Wereldoor- toen „De Haverkist" werd ge- lerd door de Duitse bezetters behoeve van moegestreden ka- raden maar onmiddellijk na ?vrijding zijn de leidingen op dringend verzoek verwijderd lebben dertig NSB'ers in blau- •-.4 overalls de palen uit de grond ikken en op een boerenkar w" voting Arnhem gesleept. „Dat ge- irde onder leiding van de plaat- ike commandant van de Bin- flandse Strijdkrachten", vult lderman aan met een door solo- ;1 geschoolde stem. „Het was welgedane heer met een rij- ek aan en een zwarte bolhoed het hoofd. Dat sloeg in die en- I age natuurlijk nergens op, Ler toch had hij wel degelijk de •-fije aan, die hij als manegedirec- zijn hele leven had gedragen. „Om de dood een handje te helpen heb ik achttien jaar geleden in de Betuwe vast een ouderwetse lijkkoets gekocht met alles d'r op en d'r an". pdat de herfst een duidelij- voorkeur heeft voor de cht wordt het licht, dat jndjesmaat door grijze luch- i lekt, elke dag een paar jnuten eerder weggefilterd. s het weer zover is en aan rand van de Onzalige Bos- 1 nevelslierten worden uit- fold, die van zijn boerderij ie Haverkist" in De Steeg a zoekplaatje maken, dat islotte dezelfde schutkleur eft aangenomen als de om- [gende beuken, eiken, larik- j en adelaarsvarens, ont- tekt Daan Modderman in ji zitkamer behoedzaam de elampen, die gelijk nerveu- schaduwen beginnen te lilderen op zijn verzameling tieke tegels aan de wanden. Taptoe voor de Heer op kersta vond „Als ik een paar dagen niks gedaan heb, komt onvermijdelijk toch weer het mo ment, waarop ik die stem uit de hemel hoor: Daan komt er vandaag noq wat van?". „Als je geen hinder wilt hebben van comfort je zorgen dat er in je leven zo weinig mogelijk comfort is. Zo simpel liggen die zaken". ERSTMIS j paardenman had ik direct door, ar dit type zijn brood mee ver- Alleen al aan de manier, e^rop hij telkens lustig zijn zweep de knallen, kon ik zien dat hij 1° veel van knollen wist", jén moeite door zijn bij die gele- ïheid ook de porseleinen toilet- en het waterreservoir met trek- ele vervangen door een blank ge- kist met een deksel in het ijke \lden en aan weerszijden daar- staarii een asbak en een hoeveelheid ir oir;tuur waaruit Modderman zorg- een keus maakt als hij weer efdejft gang langs „af" maakt. Die verg«ine ruimte aan het einde van es donkere gang wordt door hem fdevol „mijn plofplee" genoemd stelt hem in staat in alle rust te literen op momenten, dat zijn p en hem opnieuw te veel zijn ge- ]^0fden. „Maar ja", voegt hij er luderophalend aan toe, „soms is deze mens zwak en laat hij te- beter weten in toch weer een inaarpg binnen. Die begint gegaran- 'd na een paar dagen te zeuren moderne gemakken, waar ze aan gewend geraakt is. Vier geleden had ik nog een dame de vloer, die met alle geweld aart ^ag haar oude moeder wilde ee"Jen. Alsof haar boodschappen konden wachten tot ze weer w^g was in Rotterdam". hen' "Spaarzaam dat zjn die dame heb ik dat telefoon- e gedtel daarginds te danken, waar- pres] sinds haar overhaast vertrek le aaRgens nog maar spaarzaam ge- reedsik wordt gemaakt. Wat mij be- wa!t mogen ze het toestel dan ook or. DTgen weghalen. Graag zelfs, egen»t voor zover ik heb kunnen na- de lh heeft het 't leven in die vier berol op geen enkele manier ver- eeuut" iorpömfort is best aangenaam, maar ekerewordt een ondraaglijke last, als ies igebreken gaat vertonen. Als de en gittriciteitscentrale uitvalt wordt en dde volgende dag op de voorpa- scorei's van alle kranten gemeld. 1 op i kunnen de mensen narrielijk er vfi boterhammen meer roosteren beridat is blijkbaar onverdraaglijk bi" het volk. De enige die er op Spas moment geen weet van heeft, „Jjook geen last, is Daan Modder- die voor zijn geluk de elektri- tijdt niet nodjg heeft. Als je geen wilt hebben van comfort uit dit je zorgen dat er in je leven zo eipig mogelijk comfort is. Zo sim- sn jajliggen die zaken", ïensfiheb me in een argeloos ogen- :hten: van zwakte ook eens een bad- cheider laten aanpraten door een ïebbée die hoog opgaf over dergelijk atsje tair gemak. Het ligbad was vol- -io vS haar het summum van genot. io drir bij nader inzien loop ik toch schapr liever naar de pomp als ik Eef op mijn lijf wil stellen. Sinds omdie dame dit pand heeft verla- ■lopeiWordt de badkamer alleen nog weetfriikt om er mijn ondergoed en overhemden te wassen". waterhuishouding in „De Ha- etist" wordt ook door mijzelf g Daar komt dus geen instan- te pas en ik loop ook niet dat ik word afgesneden, ik verzuimd heb mijn maan- die |kse termijn te voldoen. De eni- len ghstantie waar ik mijn watertoe- of mee regel is de hemel en die izienlijk coulanter. Zolang het regent in dit land en daar n noj^en we maar zelden voor te vangen mijn dakgoten tronêlijk veel water op, dat via een naar de voorraadkelder LEElPmt, die berekend is op twintig heeft, maak ik er geen misbruik van en blijf ik doorblazen tot de laatste noot". „Zelfs op dagen dat God het te druk kubieke meter. Het lijkt een over dreven hoeveelheid voor een man alleen, maar die kelder dateert dan ook uit de tijd, dat hier acht paar den rondliepen. Als die beestjes eenmaal beginnen te lebberen is het einde zoek. Je kunt rustig reke nen op dertig liter per paard per dag". K urkdroog „Nou vraag jij je natuurlijk af hoe Modderman aan water komt als we weer zo'n kurkdroge zomer hebben als dit jaar. Ik heb daar geen be zwaar tegen, want een journalist moet voor zijn vak nu eenmaal het naadje van de kous weten. Nou, dat is eenvoudig uitgelegd. Op zo'n mo ment bel ik de plaatselijke brand weercommandant en die last ver volgens een extra oefening voor zijn mannen in. Ze komen met gil lende sirenes mijn erf op rijden, rollen de slangen uit en pompen a raison van een paar koppen koffie en wat cognacjes mijn kelder weer vol. Dat is op die manier prima ge regeld. De jongens van de brand weer hebben een heerlijk dagje uit en ik heb weer voor een half jaar water". „Overigens doe ik alleen in echte noodgevallen een beroep op ze, want er gaat niks boven regen. Ik houd van levend water, waar je van alles in ziet rondkrioelen, als je het tegen het licht houdt. Regen zit boordevol afweerstoffen, waar een mens niet buiten kan. Dat zei ik ook tegen twee oude dames, die op een snikhete middag aan mijn deur klopten en vroegen of ze wat water mochten drinken. Ik tapte een glaasje uit de pomp, hield dat om hoog en nodigde de dames uit een blik door het glas te werpen. „Ziet u al wat", vroeg ik, waarop ze bei den ontsteld riepen: „Gadverdarrie, er zitten beestjes in". „De dames mankeren zo te horen nog niets aan de ogen", stelde ik dankbaar vast, „wat u in dit glas ziet is het pure leven. Dat komt regelrecht uit de hemel en de hemel levert alleen maar kwaliteit". Zonder het glas aan te raken zijn ze daarna van mijn erf gevlucht". „Er wordt trouwens vaker aan mijn deur geklopt. Merkwaardig genoeg meestal door oude dames, die getweeën een middag verpozing zoeken in de Onzalige Bossen. Zo dat je je mag afvragen of oude da mes nou nieuwsgieriger zijn dan mannen of alleen maar meer lef hebben. Op een middag komen er weer twee mijn erf op, die al van verre roepen: „Meneer mag ik u iets .vragen?". „Dat mag", vond ik, „maar ik ben alleen geen meneer, ik ben maar een eenvoudige boer". „Boer", zeiden ze, „u hebt zulke mooie ezels, gebruikt u die voor de landbouw?". „Nee, dames", was mijn antwoord, „die gebruik ik niet voor de landbouw, dat stomme egje kan ik zelf ook nog wel trekken". „Waarom houdt u ze dan als ze toch niets doen?", vroegen ze daar op. „Dames", zei ik, „wat is dat nou voor een domme vraag. Als die ezels echt niets deden, zoals u ge makshalve veronderstelt, waren ze allang uitgestorven". Waarop die ene dame aan de mouw van haar vriendin begon te sjorren en riep: „Marie, kom mee. Hier moeten we weg". Dictatoriaal Modderman stoot een bulderende lach de kamer in die vele seconden blijft nagalmen tegen de balken van de zoldering. Hij omschrijft zichzelf bij voorkeur als een „onbe duidende paardenman, die niets bijzonders heeft gedaan in zijn le ven". Van zijn opvoeding in een Haags milieu, waar het wemelde van diep in het keelgat brouwende juristen, herinnert hij zich met name de dictatoriale trekjes van zijn vader, die als marine-officier geen tegenspraak duldde en elk verzet van zijn kroost met straffe hand onderdrukte. „Vergeef me daarom mijn autoritaire houding", stelt hij voor, „want ik heb het om de drommel niet van een vreemde. Je mag me ook nog van eigenzin nigheid betichten, want daar mis zeg je niks mee. Mijn tweeling broer, die twintig minuten eerder is geboren dan ik, heeft daar minder last van. Maar ik zou voor geen prijs met hem willen ruilen. Hij heeft het ook altijd hoog in de bol gehad. Wilde bijvoorbeeld als kind gelijk burgemeester worden. Ter wijl ik nooit verder kwam dan tramconducteur. Maatschappelijke status interesseerde me toen al geen bal. Later wilde ik in de paar denhandel, omdat ik dan voor niks zou kunnen paardrijden. Dat was het enige wat ik wilde. Knollen hebben mijn leven gevuld en daar zal ik tot aan mijn dood dankbaar voor zijn. Ais je zo lang met dieren bent omgegaan als ik, ga je de men sen op den duur vanzelf wantrou wen. Je weet nooit of het waar is, wat ze zeggen. En dat gaat irrite ren. Prompt wordt dat als eigenzin nigheid uitgelegd. „Modderman is een dwarsligger", wordt ook be weerd. Daar zit een kern van waarheid in. Als ik mensen op het bospad zie lopen, is het eerste wat ik denk: als ze maar niet voor mij komen". 13 e allerstomste „Het feit, dat studeren nooit mijn sterkste punt is geweest, zal er ook toe hebben bijgedragen, dat ik tus sen de paarden ben beland. Op het gymnasium was ik de allerstomste. En dat niet omdat ik geen hersens zou hebben. Dat ligt voor de hand, maar ik ben ervan overtuigd, dat er ruim voldoende in die bovenka mer van mij zit. Ik vond het alleen doodzonde om die voorraad aan te spreken gedurende de lesuren. Ik wist namelijk, dat daarginds achter de ramen van het klaslokaal het beloofde land van de Veluwe lag. Die wetenschap vond ik oneindig belangrijker dan de kennis van La tijn en Grieks". „Die mening ben ik trouwens nog steeds toegedaan. Van huis uit ben ik een ongehoorde zenuwlijder. Maar zolang ik er nou maar voor zorg, dat ik het grootste deel van de tijd alleen ben, ben ik de enige, die er zich aan zou kunnen storen. Het zal mijn paarden immers een zorg zijn, als ik hier een dag lang met schuimbellen op m'n mond rond loop. Ook mijn ruwharige teckel Gustaaf en mijn Jack-Russelterriër Tiggy breng ik er niet mee van hun stuk. Die wachten geduldig, totdat de bui is overgedreven en eten er daarna geen hapklaar brok je minder om". Stoeterij „Voor mijn instructeursdiploma ben ik indertijd naar Oost-Pruisen gegaan, waar in die dagen de groot ste stoeterij van Europa was. Het dorp, waar ik woonde, had duizend inwoners en zeventienhonderd paarden. Ik merkte al gauw, dat dat de ideale verhouding is. Ik kreeg les van een houwdegen, die me bont en blauw sloeg en me alle hoeken van de stal liet zien. Maar daar had ik geen moeite mee, want dat soort opvoedkundige trekjes, kende ik immers al van thuis. Ik werd ook voortdurend geknecht en als ik daar voorzichtig een opmer king over wilde maken, schreeuw de die Feldwebel: „Hier spricht nur einer. Und dass bin ich". Hoe vaak heb ik in die tijd niet gedacht: als ik zelf volwassen ben, wil ik ten minste één keer kunnen zeggen: hier spricht nur einer und dass bin ich. Maar toen het zover was, wa ren dat soort autoritaire gedragin gen allang uit de mode geraakt en liep ik voor gek met m'n grote bek". ïerspannen „Daarom is het verstandig geweest, dat ik voor de paarden heb geko zen, want die zeggen nooit wat te rug en laten je altijd in je waarde. Toen ik nog een stal vol had, was ik diepgelukkig en kon de wereld met gemak aan. Tot mijn zeventig ste heb ik alle rassen gekeurd, die je maar kunt bedenken. Daarna werd ik zonder een bedankje door de bond afgedankt en de Onzalige Bossen ingestuurd. Dat is nu een maal de tol, die de Europese be schaving eist van mensen, die het lef hebben oud te worden. Dan tel je opeens niet meer mee en ben je in de ogen van de gemeenschap al leen nog geschikt voor het bejaar dentehuis". „Goddank zijn gedachten niet aan leeftijd gebonden en kunnen den kers ook na hun vijfenzestigste op de oude voet doorgaan. Dat is mis schien een schrale troost, maar ik doe het er maar mee. Ik keur al leen nog de vierspannen tijdens de Royal Windsor Show in Engeland, want daar hebben ze er lak aan als achter je naam „retired" (met pen sioen) staat. Vorig jaar kwam prins Philip nog naar me toe om me te complimenteren met m'n juryrap port. Wat in de lijn der verwach tingen lag, want hij was op het on derdeel vierspannen als eerste ge ëindigd. Ik wees hem voorzichtig op die toevoeging „retired" achter mijn naam. Toen riep hij: „Dat maakt in Engeland niks uit. Zolang wij van uw kennis gebruik kunnen maken, blijven wij u uitnodigen". „Voor de rest kun je me meestal thuis vinden. In een oude boerderij is altijd wel wat te vertimmeren en ook de moestuin houdt mij aardig aan de gang. Ik lees natuurlijk lie ver een goed boek, want van oor sprong ben ik een luie dondersteen. Maar als ik een paar dagen niks ge daan heb, komt onvermijdelijk toch weer het moment, waarop ik die stem uit de hemel hoor: „Daan, komt er vandaag nog wat van?". Dan buig ik beschaamd het hoofd en denk: hier spricht nur einer, und dass bist Du. Ja, op zo'n ogen blik val ik lelijk door de mand. Daar heb ik overigens vrede mee. „Ik ga al Heer", zeg ik dan, want ik wil het bij Hem voor geen prijs verbruien. Ik acht het nog steeds een voorrecht, dat ik aan Zijn hand door het leven mag wandelen. Of schoon ik me afvraag, waarom Hij me zo vaak heeft laten struikelen". „Toch geloof ik dat ik bij Hem wel eeri potje kan breken. Ik heb eens een dominee horen beweren, dat God de mensen die Hij lief heeft, vroeg bij zich haalt. Dat is dus le lijk pech hebben, want daar hoor ik als drieënzeventigjarige al niet meer bij. Maar toch wanhoop ik niet. Ik weet zeker, dat Hij me in de gaten heeft, als ik met mijn trompet het bos in ga en op een heuvel wat psalmen blaas". „De natuur is de mooiste kerk, die ooit gebouwd is. Daar voel ik me heel wat dichter bij de hemel dan in zo'n benauwd gebouw vol gero chel en bacillen. Ik prik mijn sta- tiefje met de partituur in het mos, maak mijn lippen vochtig en blaas X. i zo zuiver mogelijk. Want God let op mij. Je kunt natuurlijk redene ren: Nederland is maar een vuur vliegje op de globe en God heeft wel wat anders te doen dan naar Modderman te luisteren, maar zelfs op dagen dat Hij het te druk voor me heeft, maak ik er geen mis bruik van en blijf ik doorblazen tot de laatste noot". „Op kerstavond kun je me daar ook vinden. Want wie vaak in het bos loopt, hoeft niet meer naar de kerk. Ik blaas dan een Stille Nacht en dank op die manier mijn Schep per. Als ik daarna weer op huis aan ga, hoor ik de uilen krijsen als kin deren in doodsnood. En de bomen die- ik passeer, groeten mij beleefd met hun takken en de wind wenst mij gezegende dagen". „Voor mij is dat het ideale kerst feest. Ik ben geen liefhebber van slempen en daar wijk ik in die da gen niet van af. Ik hoef ook niet te zwelgen in comfort, want daar doe je me echt geen plezier mee. Zwel gen is voor mij even zondig als gie righeid". Tussenbalans De kerstdagen worden door Mod derman tevens benut om een tus senbalans op te maken. „Vanaf je veertigste", zegt hij, „is de dood in herent aan het leven en begin je steeds duidelijker te beseffen, dat je maar tijdelijk op aarde bent. Je hebt een kaartje voor de bioscoop gekregen. En ofschoon het in mijn geval een heel lange film is gewor den, komt onvermijdelijk toch ook voor mij het moment, waarop ik weer naar buiten word gestuurd. Nu is de dood voor velen nog steeds een taboe, maar ik heb er geen moeite mee. Ik wil om de drommel nog niet opstappen, maar toch is de dood al jaren een vriend, die ik mag tutoyeren. Ik heb ook met hem afgesproken, dat ik op een wat amusante wijze afscheid van het leven mag nemen". „Om de dood een handje te helpen heb ik achttien jaar geleden in de Betuwe vast een ouderwetse lijk koets gekocht met alles d'r op en d'r aan. Er zit ook een los kruis bij, dat op de dakrand kan worden ge zet als een persoon van katholieke huize wordt begraven. Voor de protestanten kan dat kruis in een handomdraai worden vervangen door een passende siervaas. Je mag dus zeggen, dat Modderman in het begrafeniswezen voor elk wat wils heeft". „In mijn testament heb ik laten op nemen, dat mijn zoon Arend zijn overleden vader in deze koets naar het kerkhof moet brengen. Als hij het niet doet en me toch in zo'n af schuwelijk koekblik duwt. gaat mijn erfenis mooi aan zijn neus voorbij en worden mijn duiten ge schonken aan een liefdadige instel ling in Zutphen. Hij heeft dus de keus. Óf hij geeft op de avond voor mijn begrafenis de staarten en de manen van de paarden epn geducht Omo-sopje en zorgt dat de koets blinkt als een spiegel, óf hij kan naar mijn centen fluiten". „Maar zover is het nog lang niet. Ik ben wèl aan mijn laatste hoofdstuk bezig, maar dat telt gelukkig heel wat bladzijden. En ik moet zeggen, dat het niet eens zo'n ongezellig hoofdstuk is. Zolang vrouwen nou maar de gewoonte blijven hóuden om bij het lezen van een boek te beginnen bij het laatste hoofdstuk, is er voor Modderman geen enkele aanleiding trieste gevoelens te koesteren". LEO THURING Foto's: MILAN KONVALINKA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 7