finale
Iedere
Nederlander
is al een
veelvoud
van elf
Vissen
op
schar
LANDSMEER Zelden heeft
minister Rietkerk iemand zo
langs de neus weg met een
bonkige kluit het riet inge
stuurd als presentator Felix
Meurders toen die in VARA's
Rooie Haan vroeg hoe het ei
genlijk met het beruchte per
soonsnummer zit. „Zo'n num
mer hoeft binnen het kader
van de plannen helemaal
niet", antwoordde de be
windsman losjes. „Terwijl
drieëntachtig procent van de
Nederlanders bij de burgerlij
ke stand al onder een num
mer staat ingeschreven", veert
Jan Holvast furieus op. „En de
resterende procenten zullen
spoedig volgen. De gevaarlijke
situatie van Zweden met zijn
Fobalt-computersysteem waar
iedereen van de wieg tot het
graf door de elektronische
schaduw van zijn persoons
nummer wordt gevolgd, komt
ook voor ons verschrikkelijk
dichtbij".
Zonder dat de Nederlandse burgers
zich ervan bewust ziin. Zonder dat
het Nederlandse parlement er zijn
goedkeuring aan heeft gehecht.
Zonder dat de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer bij wet is
geregeld. In strijd met artikel 12
van de Universele Verklaring van
de Rechten van de Mens, waarin de
aanspraak op privacy is neergelegd.
In strijd met artikel 8 van het Ver
drag van Rome dat zegt: „Iedereen
heeft recht op eerbiediging van zijn
privé-leven, zijn gezinsleven, zijn
huis en zijn briefgeheim". In strijd
met artikel 1.10 van onze eigen, op
17 februari 1983 officieel gewijzigde
grondwet dat stipuleert: „Ieder
heeft, behoudens bij of krachtens
de wet te stellen beperkingen,
recht op eerbiediging van zijn per
soonlijke levenssfeer".
Jan Holvast schudt het als voorzit
ter van de Stichting Waakzaam
heid Persoonsregistratie allemaal
geroutineerd uit de mouw. Ver
volgt op hoge toon: „Wanneer de
bevolkingsboekhouding over uiter
lijk twee jaar helemaal geautomati
seerd is, wanneer de paar nog be
staande witte vlekken elektronisch
zijn weggewerkt, zitten alle Neder
landers definitief onder een hoedje
van tien cijfers gevangen. Dan
hoeft premier Lubbers mevrouw
Brouwer van de CPN in de Tweede
Kamer geen doosje bonbons meer
cadeau te doen omdat hij haar abu
sievelijk met mevrouw Bakker
blijft aanspreken. Dan hoeft hij
haar alleen maar aan te spreken
met de geachte afgevaardigde num
mer zus en zo. Nou: van een derge
lijk nummer naar een complete
elektronische blauwdruk van iede
re Nederlander, dat is toch niet
.meer dan een stap?"
1?
ZATERDAG 22 OKTOBf
Zinloze telling
De Stichting Waakzaamheid Per
soonsregistratie werd in 1971 opge
richt als wapen tegen de omstreden
volkstelling van dat jaar. Resultaat:
30.000 burgers riskeerden een straf
vervolging door openlijk hun me
dewerking aan de registratie te
weigeren; 300.000 Nederlanders
pleegden lijdelijk verzet door niet
thuis te geven wanneer de enquê
teurs aanbelden. Aan de wortel van
de actie stond indertijd een zekere
Peter Muylwijk. „Hij had juist het
manuscript van Weinreb uitgetikt",
herinnert Holvast zich. „En hij was
enorm geschrokken van de kwalij
ke gevolgen die persoonsregistratie
blijkens zulke oorlogsmemoires
kunnen hebben. Ik werkte toen als
socioloog, gespecialiseerd in de me
thodische statistiek. Muylwijk
kwam bij mij en vroeg: is een
volksenquête want dat was het
feitelijk uit statistisch oogpunt
wel nodig? Ik heb me in de stof
verdiept en concludeerde: nee, alle
maal onzin. Een integrale telling is
MASSALE HUISVREDEBREUK
VIA ACHTERDEUR
zinloos. Voor een sociografisch on
derzoek kun je evengoed met
steekproeven werken".
In 1981 zou er opnieuw een volks
telling hebben moeten plaatsvin
den. Een Koninklijk Besluit uit
1829 immers wil dat er in Neder
land om de tien jaar geteld wordt.
Maar dit feest ging niet door. De
Tweede Kamer had inmiddels una
niem bij motie laten weten niets
voor verdere volkstellingen te voe
len zolang er geen wet op de priva
cy was. En een dergelijke wet ont
brak in 1981 nog steeds, hoewel er
al vanaf 1976 een voorontwerp ter
tafel lag. Tot op de dag van van
daag trouwens moet Nederland
elke vorm van privacy-wetgeving
ontberen; dit in tegenstelling tot de
ons omringende naties. Waarom
gaat het zo moeizaam? „Ik denk
omdat de overheid zelf een van de
grootste registrators is", zegt Hol
vast. „En de overheid heeft natuur
lijk een hekel aan pottekijkers. Die
zouden er ongetwijfeld komen,
mocht de bescherming van de per
soonlijke levenssfeer wettelijk ge
regeld worden. Dus houdt men de
zaak op, nu weer zogenaamd in het
kader van de dereguleringspolitiek.
Dat is een schitterende aanleiding
voor de heren in Den Haag om de
zaak opnieuw in de ijskast te
doen".
En ondertussen is het overbodig ge
worden nog ooit volkstellingen te
houden. „We kunnen ons er dus
ook nooit meer tegen verzetten",
verzucht Holvast bitter. „Drieën
tachtig procent van de Nederlan
ders zit al onder nummer in de
computers voor de bevolkingsboek
houding. De rest volgt spoedig. Het
valt niet meer te stoppen. Een druk
op de knop is voldoende. Wie pro
testeert, krijgt te horen: niet zeuren
alsjeblieft; het heeft al veel te veel
geld gekost. De trein davert ge
woon door. Maar met een parle
mentaire democratie heeft het na
tuurlijk geen donder te maken. Het
parlement heeft de nummering
nooit goedgekeurd. Sterker: de bur
ger weet niet eens dat hij al lang
genummerd is. Nog sterker: de bur
ger mag het niet weten. Ik zal het
u bewijzen".
Snelt de wenteltrap op die vanuit
het woonvertrek naar de boven
verdieping leidt waar hij de mis
stappen van de overheid regi-
treert. Keert terug met fletsgroen
papier in van boosheid trillende
handen. „Mijn persoonskaart uit
het bevolkingsregister. Of liever:
een fotokopie. Die kaart mag je te
genwoordig ter inzage eisen. Een
fotokopie krijgen is al moeilijker.
Maar ziet u die witte plek rechts
onder? Op het origineel staat daar
Foto links: Een affiche tegen de
volkstelling van 1971.
Foto rechts: Een beeld uit 1971.
Demonstranten op het Haagse
Binnenhof tegen de omstreden
volkstelling van dat jaar.
een getal van tien cijfers. Op de ko
pie is het weggeplakt. Je hebt een
nummer, maar omdat er nog geen
wet is die dat toestaat, mag je het
niet zwart op wit krijgen. Pure
schijnheiligheid".
Jan Holvast staat geregistreerd in
Landsmeer. Maar misschien is het
ene bevolkingsregister het andere
niet. En journalisten moeten veri
fiëren. Op dus voor een steekproef
naar de burgerlijke stand van de
eigen woonplaats. Bandrecordertje
in de binnenzak. Vergissen uitge
sloten. En jawel. Om te beginnen
haalt de ambtenaar weliswaar bei
reidwillig de persoonskaart uit de
bak, maar houdt hij bij het tonen
krampachtig de duim op de plaats
waar het nummer zich bevindt.
Een fotokopie? Geen sprake van
(Holvast had in Landsmeer kenne
lijk geluk). Of daar op de plaats
van de duim een nummer staat?
„Ja, haha, maar dat is het enige
wat u niet mag weten. Nee, u mag
het niet noteren. Als ik mijn duim
weg zou halen, zou ik het eerst af
moeten plakken".
Waarom? „Omdat nog niet bekend
is wat er met dit nummer gaat ge
beuren. Of u het kunt laten verwij
deren? Nee hoor. Dan moet u tot de
Hoge Raad gaan en dan zou het nog
niet lukken. Vanwaar de paniek
trouwens? Het is gewoon een admi
nistratief nummer. Een veelvoud
van elf, willekeurig gekozen. Bijna
alle Nederlanders hebben op hel
ogenblik als nummer al een veel
voud van elf". Toch brengt hel
aandringen de ambtenaar van zijn
stuk. Hij gaat in zijn boeken mei
voorschriften bladeren en komt te
rug zonder dat zijn duim het num
mer bedekt. „Ik heb gevonden dat
ik u voor 16 februari 1983 niet de
kaart mocht laten zien, maar dat
het Besluit Bevolkingsboekhouding
met ingang van die datum gewij
zigd is. Nu mag het wel en ik leid
eruit af dat u dus ook het nummer
mag zien. Maar u hebt er niets aan.
Als ik kwaad wil, geef ik u straks
gewoon een nieuw nummer. Ik
maak uit welk nummer u hebt".
Mistbanken
Onthullend op het onthutsende af.
„Minister Rietkerk beweert dat de
hele gedachte van een centrale per
soonsregistratie van de baan is",
briest Holvast. ,lEr wordt nu ge
daan alsof louter de bevolkings
boekhouding per computer zal
gaanen dan nog gespreid over
regionale centra. Allemaal mist
banken. Helaas heb je sterke kop
lampen nodig om er doorheen te
kunnen kijken. Men trekt mistban
ken op om de werkelijkheid te ver
hullen; de werkelijkheid dat er
niets van de baan is en dat we in
feite al lang geregistreerd zijn. Dat
gekrakeel rond een eventueel soci
aal verzekeringsnummer? Het
eventuele fiscale nummer? Alle
maal mistbanken. Het nummer is
er, punt uit. Let maar eens op wat
er gebeurt bij de vernieuwing van
de paspoorten die voor de deur
staat. De invoering van het magne
tische paspoort dat gevrijwaard is
voor elke vervalsing. Welk num
mer komt daarop te staan? Heeft
minister Rietkerk misschien zo'n
haast met het voltooien van de ge
automatiseerde bevolkingsboek
houdingen via regionale computer
centra omdat hij de daar gebruikte
nummers ook op de paspoorten
wil?"
De reeds bestaande, maar bij de be
volking onbekende nummers van
de burgerlijke stand zullen straks
voor alles en nog wat worden aan
gewend. Dat is het schrikbeeld van
Jan Holvast en zijn Stichting
Waakzaamheid. Hij somt op: „Door
de belastingen. Door de bedrijfsver
enigingen. Door de politie. Door de
lichamelijke of geestelijke gezond
heidszorg. Door de giro. Verzin het
zelf maar. Eén druk op de knop en
het is bekend wat uw inkomen is,
welke auto u rijdt, hoe vaak u ziek
bent, waarvoor u beboet of veroor
deeld bent, bij wie u gewerkt hebt,
hoe vaak u naar het buitenland
bent geweest en naar- welk buiten
land Man, in Zweden kunnen ze
zelfs al nagaan hoeveel drank ie
mand bij de slijter heeft ingesla
gen".
Totalitair
Een elektronisch profiel van iedere
burger. Bij de gedachte alleen al
gaan dictators watertanden. Jan
Holvast: „Nou en of. Zo'n systeem
maakt het vinden van een burger
voor welk doel dan ook tot
een simpele klus. Het hangt er
maar van af wat voor overheid je
hebt en wat die wil. Het is in diep
ste wezen een zeer totalitair werk
tuig, want het houdt beheersbaar
heid van de samenleving in, ten
koste van de vrijheid. Iedereen
heeft het recht om onvindbaar te
zijn. Ik noem dat een puur mense
lijk recht. Ga je zelf maar na. Ie
dereen heeft per dag wel een paar
momenten waarop hij privacy
zoekt, door op de wc te gaan zitten
of een ommetje te gaan maken.
Even weg wezen is een fundamen
teel onderdeel van je vrijhAHU
overheid van wie je nooit E&I
gens even weg mag zijn, m|^X
breuk op die vrijheid". ■BH
Met huiver herinnert HolvflEHj
de opstelling van de Partij BEH
Arbeid in de jaren zeventig,
we het kabinet-Biesheuvel 1
kwam de PvdA vanuit de oi
met een motie die eiste dat
delen van nummers stop wi
zet totdat er een privacy-\fJTIN
zijn. De motie werd venjm m
maar wat gebeurde er na^ qu
kabinet was gevallen en d^umr
in de regering was gekomei jpiv
lapte zijn eigen motie aan dj
En zo is het sindsdien geKe>
Men redeneert: de trein rlaal,
eenmaal; zoals het nu gaat,te W(
eigenlijk best; met die num^rjp 'J
kunnen we niet langer wachher
wet voor de bescherming 1,,
persoonlijke levenssfeer kon*11 er
wel. Ik vind het in één woojvan
schrikkelijk". 3e ki
Het begrip privacy ligt hecjioge
ankerd in de westerse cultu biini
Britse staatsman William Ljoor
er al in het begin van de aclj
eeuw een onsterfelijke dj-
van. Het eerste deel kent ie» van
„Iemands huis is zijn kasteel*nhei<
der bekend is wat Pitt liet fcelevi
namelijk: „de regen mag er
komen, maar de koning vany,em'
land mag er niet binnenk'P
Zo was het, zo leek het tej"
blijven. Nu echter dreigt I zijl
via de achterdeur van de eloitse
ca, een massale huisvredebrïjSch<
de mogelijkheden te gaan bf nj
Niet geforceerd door een 1.
maar door de ongekroonde!1 -
taat die ambtenaar heet en dreice
uitmaakt welk nummer u k(
„Het hele beleid wordt g»g is-
neerd door een streven naaftaai
matigheid", zegt Holvast iverkc
loos. „Door de gedachte vale bc
betere beheersing. Door de Jan
naar efficiëntie. Vanuit die lip ve
wordt het toppunt van doel| wek
heid natuurlijk bereikt waml
nummers die toch al in de cüSES
ter zitten, gelijk maar vooi
gaat gebruiken. Als je het he^J B(
rein overziet, dan moet je cojgj^j
ren dat we hard die kant or
En geen enkele privacy-wet t
verbiedt. Zelfs geen uitzicht tf1
wet. De conclusie ligt voor dejcljou
Ons parlement wil kennelijdige
kant uit. Ook onze parlemen|jes
laten zich drijven door de dtn
tigheidsgedachte en wensa
menselijkheid daaraan onr
schikt te maken". zlJn
PIET SNOl
cte
:nd
Langs het strand en van de
dijken der zeegaten af is weer
aardig schar te vangen en
althans in de monding van
de Westerschelde en de gehe
le Oosterschelde nog vrij
veel knappe ook.
Knappe schar, dat noem ik vis van
boven de twintig centimeter. De
wetgever gaat ermee akkoord dat u
scharretjes al van 15 cm meeneemt,
maar veel visvlees zit er aan die
scharminkels echt niet. En wie op
schar uitgaat (over het algemeen:
wie naar de zeekant trekt om te
vissen) vist voor de pan. Nu, wie
een maaltje scharren mee thuis
brengt, vist voor een prima pan.
Schar durf ik onze meest onder
schatte consumptievis te noemen.
De visserslui noemen deze fraaie
platvis „het onkruid der zee". De
prijs van de schar in de viswinkel
is nooit hoog. Maar verse schar,
goed klaargemaakt, is een delica
tesse.
Hohoho, niet de huid verdelen eer
de beer is geschoten, niet de schar
al in de geest in de hete olie laten
zakken als je ze eerst nog moet
gaan vangen. Doe dat in deze we
ken, u hebt er goede kans op, zo
lang de vorst het water niet al te
erg doet verkillen.
Voor mensen die hoogstzelden of
nooit in zout water vissen nog dit:
als u dat ook eens een keertje wilt
proberen is het helemaal zo gek
niet om te beginnen met een daagje
op de schar. U hoeft er geen inge
wikkelde uitrusting voor te hebben
en als de schat wil bijten is het he
lemaal geen zeldzaamheid als u er
zelfs als beginner meer, soms aan
zienlijk meer, dan een dozijn op
een dag vangt.
Schar is een platvis, dat had u al
begrepen. De bovenzijde is bruin,
en niet gespikkeld zoals bij schol,
de onderzijde is matwit, iet-of-wat
doorschijnend en niet wit als een
plafond zoals bij bot. Het vlees is
na bakken of stoven helderwit
en qua smaak steekt het echt de fa
meuze tong naar de kroon.
Er zijn drie manieren om op stek
ken te komen waar schar goed te
vangen is.
De eerste manier is: met de eigen
kleine visboot erop uit. De lieden
die over een eigen visboot beschik
ken waarmee ze de Wadden, de
Zeeuwse stromen of zelfs de
Noordzee op kunnen, hebben mijn
raad niet nodig, die weten van de
hoed en de rand. Deze groep laten
we verder rustig varen en ver
moedelijk vangen. Als ze al niet
hun neus ophalen voor de eenvou
dige schar en liever op wijting en
gul gaan vissen; het bezit van een
bootje lijkt snel blasé te maken.
De tweede manier is een plaats hu
ren op een hengelaarsboot die de
Wadden opvaart (van bijvoorbeeld
Harlingen, Den Oever, of Den Hel
der uit) dan wel de Zeeuwse stro
men op (van bijvoorbeeld Tholen,
Yerseke, Zierikzee uit). De schip
pers kennen de goede stekken,
over het algemeen zijn die boten
comfortabel, en als u helemaal
geen spullen hebt zijn er aan boord
hengels te huur. Mocht u nooit in
zout water hebben gevist, probeer
dan niet in uw onschuld met de
fraaie hengel waarmee u de snoek
pleegt te belagen met levend aas op
zee, een stuk lood van 125 gram
met een paternoster met drie ha
ken zo'n 50 meter weg te zetten.
Jammer van die hengel.
De derde manier eist echt aange
paste spullen: het is het vissen van
strand en zeedijken af. Een robuus
te hengel, speciaal voor strandvis-
sen gemaakt, tussen de 3.80 en 4.10
meter lang. (Korte mannen moeten
geen hengel van meer dan vier me
ter kopen, daar gooien ze moeilijk
mee). Een flinke maar niet idioot-
zware zeemolen, bijvoorbeeld de
Ryobi 600 GL of de DAM SLS 4.
Daarop 30-00 nylon. Als onderlijn
het bezit van een bootje lijkt snel blasé te maken
een drie-haaks paternoster, al of
niet met zijliintjes (ik heb het idee
dat dat bij schar veel invloed heeft
op de vangst) en daaraan vrij klei
ne haken. Ik geef de voorkeur aan
Mustad-Aberdeen, no.6 of 8. Zoveel
lood als de stroom vraagt, dat wil
zeggen voldoende om het aas op
zijn plaats te houden. Bij normaal
tij is dat vissen van strand en dij
ken in de Zeeuwse en Zuidholland
se wateren 100 125 gram, op de
Wadden 75, soms 50. Bij springtij,
als u het geluk hebt te vissen in
een mui waar de stroom doorheen
giert, moet u wat zwaarder lood ne
men.
Aas? Nummer één: verse zeepier,
nummer twee: zager, nummer drie:
stukjes verse zeebliek. In mijn
jeugd was een zeer voortreffelijk
aas stukjes gezouten kippedarm,
daar hoor je nooit meer van.
Schar is een felle jager. En ze jaagt
liefst in helder water, boven zand
bodem. Op slikgrond vang je zel
den schar. De diepte waar schar
zich graag ophoudt ligt op tenmin
ste 3 meter, ik vis het allerliefst op
een meter of vijf, zes, maar er zijn
stekken waar vanuit bootjes
dan, want van de kant af zijn zulke
stekken heel schaars te berei
ken op 15 en meer meter braaf
schar wordt gevangen.
Vismethode? Eenvoudig als goe
dendag, zeggen de Fransen. Uit
werpen, een minuut of drie de hen-
geltop in de gaten houden, als er
niemand in die tijd gebeld heeft:
twee, drie slagen aan de molen,
weer een minuutje laten liggen,
clan weer twee, drie slagen aan
de hee, poppelepee, daar meldt
zich numero uno, en het is een on
miskenbare scharrebeet, een serie
korte, felle rukjes. Schar is gulzig,
ik mag niet beweren dat schar van
gen de meest subtiele en elegante
vorm van vissen is, het is overwe
gend pats en hangen.
Ervaren scharvissers peinzen er
niet over te gaan indraaien als er
één schar heeft gebeten. Zij menen
terecht dat een schar aan de
haak, die uiteraard nogal beweging
in het water gaat maken, familiele
den aantrekt, en zij wachten rustig
tot zij een tweede, derde aanbeet
hebben gevoeld. Als de schar wil
lopen, is dat vaak een kwestie van
enkele minuten.
Wat wil dat zeggen: als de scl
lopen? Naar mijn ervaring a
schar het driftigst als he
stroomt maar niet al te hard.
geloof dat in de Zeeuwse ze
afgaand water iets beter is d
komend. Van het strand af
het meest succesrijk van tw
voor tot twee uur na laag i
van de zeedijken af krek andl*e
over de vloed dus. >ts n
Spectaculair is het vissen opL.
niet. Natuurlijk kan er altijL^
geks gebeuren, het is najaaL a{
wijting of zelfs een gul kan d^r n
je ook grijpen.
ifte
Over het algemeen halen de
re gullen de neus op als rwj.
van een vis kunt zeggen v nsc^
kleine aashapjes die de schal
den geserveerd, maar ik hel.0D°
wel een fikse optater aan de
relijn gehad en daarna met
beleid en zweetdruppels gulle
drie, vier pondjes geland.
werk. Maar als het bij schar
blijven, wees dat zeer tev
Onthaak de ukkies voorzich j
dat lukt met die scherpe
deenhaken over het alg<
goed en zet ze terug, het 5
sport en buit voor de toekom
neem de grotere mee, ten tafel
(Hebt u een rookkastje, dan 1°
ik het roken van schar oor
zeerste aan).
Hoe groot schar wordt?
C. Okx uit Medemblik houdt
17 november 1979 het Nederl"
lengterecord met een knul
cm, D. de Graaf uit Maassluis
19 januari 1980 het gewichtsi
met een lieverdje van 725
Maar in de Atlantische v,
worden ze wel tot drie pond g
gen. Ik geef nog eens het
voor het melden met foto
en getuigenverklaringen
grote vissen: dr. R. Boddeke,
taris Ned. Commissie Recoi
vissen, Haringkade 1, 1971
IJmuiden.
A. C. W v.d