ZATERDAG 22 OKTOBER 1983 PALMER isuncer „Ik heb het gevoel dat ik het leven van honderd vrouwen heb geleefd" Lilli Palmer: „Wacht niet op dat ongelooflijke dat om de hoek zou staan te wachten. Dit is het leven, meer is er niet". „Schrijven zegt Lilli Pal- je voor dat ik nu Zwitserland zat en te- mezelf moest zeggen: dat nieuwe stuk of film met een rol mij? Of: ik heb nog een dus een moeder- >eslist niet. Al die van een ouder actrice. Mij kan het meer schelen. Ik ben schrijf". is negenenzestig. Een ere vrouw met een Haar leeftijd zie je af aan haar handen met pigmentvlekkeri, doet dan ook geen enkele die te verbergen. Wanneer in haar ogen schijnt, ver die bijna-zeventig jaren on- en kijk je rechtstreeks naar die filmfoto's van jaren Gary Cooper in „Cloak met John Garfield in Soul" en met Clark Ga- „But not for me". Bovendien ze tijdens het gesprek voort contact, legt haar hand op vraagt jóuw mening. Een dame. Een dag na het inter- belt ze me thuis op: ze is Het omslag van de Neder- van haar internatio- „Nachtmuziek" zit hevig dwars. In Duitsland een schilderij van haar hand ze heeft haar twijfels over op de Britse uit- in Nederland doet een vaag enportret met daarnaast een dressboy-achtige jongeman aan pulp-literatuur denken. W( ?|u laakautomaat man die dat omslag heeft be- heeft het boek gewoon niet en. Die jongeman en die ff komen er helemaal niet in Zet alsjeblieft in je stuk dat ik nerkai maar dan ook niets met dat vanf ag te maken heb". De avond voor heeft ze tijdens een diner de uitgevers („Nachtmuziek" is de eerste eigen boekenclub- aktie van Boek en Plaat, de lelseditie wordt door de Zuid- idse Uitgeverij op de markt icht) het eerste exemplaar uit- 'kt. „Toen ik de Engelse uitga- "1, heb ik gegild. Dat nooit Bij een volgend boek zet ik n contract dat ik het omslag goedkeuren" zegt ze dan nog half lachend. Een moment later is ze stil. „Nachtmuziek" combineert genoeg elementen om een perfecte avontu renroman te kunnen zijn. Het ver haal van een professor in de Slavi sche talen, die zich op zijn leven bezint en uiteindelijk alles in de steek laat voor een baan als nacht portier en contactman van de Kroatische afscheidingsbeweging Ustasja in een hotel in het Sloveen se Bied. Katalysator in het verhaal is diens oom Stilz (van Rumpelstilz, Repelsteeljte), een dwerg met een unieke geschiedenis. Hij heeft het grootste deel van zijn leven doorge bracht in een kist, als „schaakauto maat". Een fenomeen dat sinds de achttiende eeuw trekpleister was op kermissen en variété's: Een „machine" met daarin verborgen een schaakmeester. De dwerg haalt zelfs de hoven van Europa en speelt tegen de Russische tsaar in het Winterpaleis. Maar het eigenlij ke thema van het boek is vrijheid, de bevrijding van de personages uit de „-kist" waarin het leven ze heeft geplaatst. De dwerg Stilz kiest voor een andere „kist", de gevangenis waar hij zich' merkwaardig bevrijd voelt, de professor kiest voor zijn vrijheid in Joegoslavië, hoewel hij weet dat hem daar de dood wacht. Een filosofische achtergrond. Laatste snik Lilli Palmer zelf over vrijheid: „Voor zover een mens dat kan we ten, geloof ik niet dat we écht vrij zijn. We zitten vast aan allerlei conventies. Ik kan bijvoorbeeld niet kiezen hoe ik doodga, en dat is toch een enorm belangrijk iets. We moeten tot onze laatste snik doorle ven. Is dat vrijheid? Aan de andere kant denk ik soms dat de mens zijn vrijheid niet verdient. Onze eeuw staat als geen andere in het teken van de zucht van de mens naar vrijheid, naar democratie, en wat doet de mens ermee? Hij misbruikt hem. Heb jij wel eens iemand door de straten zien lopen met een span doek „Ik ben blij dat ik in dit land leef, want ik kan er vrij zijn"? Het volgende boek van Lilli Pal mer gaat „Een neuslengte verschil (Um eine Naselange)" heten. Het verhaal van een vrouw met een enorme neus die door een plasti sche operatie niet alleen haar aan gezicht, maar haar leven verandert. „Ze zoekt een lot dat niet het hare is", zegt Lilli Palmer. „Ze is niet te vreden met wat ze heeft. Ik denk dat dat een van de grote malaises van deze tijd is. Ik kan daar uren over praten. Toen ik een kind was, klaagde niemand dat hij middelma tig was en dat was drie kwart van de klas. Vandaag is niemand meer middelmatig, iedereen vindt zich een hoogst origineel individu. Stelt eisen aan het leven, die dat leven nooit kan vervullen. Ik heb het vaak tegen mijn zoon (uit haar eer ste huwelijk met Rex Harrison en. inmiddels hoogleraar in Londen, BJ) gezegd: „Kijk, dit is het leven en meer dan dat is er niet. Ver wacht niet dat er iets ongelooflijks om het hoekje op je staat te wach ten. Dat komt niet. Geniet van dat moment, van die plek, van die mooie appel, zoals ik deed toen ik klein was. Sorry, maar meer heb ik niet voor je". Cabaretnummer „Soms denk ik dat ik het leven van honderd vrouwen geleefd heb" mijmert Lilli Palmer. Ze werd op 24 mei 1914 in Posen (het huidige Poolse Poznan) als Lilli Maria Pei- ser uit joodse ouders geboren (va der chirurg, moeder gewezen actri ce), groeide op in Berlijn, werd ac trice maar ontvluchtte Duitsland in '33 omdat de rassenwetten haar carrière onmogelijk maakten. Ze kwam in Parijs terecht waar ze uit arren moede met haar zuster een cabaretnummer vormde („Les soeurs viennoises"), werd ontdekt door een filmregisseur en ging naar Londen. Daar begon, na een perio de van emigrantenarmoe („ik kwam met 34 Britse ponden in Londen aan") haar filmcarrière. Ze trouwde in '43 met Rex Harrison, ging met hem naar Hollywood, waar ze een carrière tussen Broad way en de film opbouwde. Soms al leen, soms met Harrison met wie ze seizoenen lang samen op de plan ken stond. Het echtpaar ging in 1954 uit elkaar (laatste film samen: Jan de Hartogs „Het hemelbed") en Lilli Palmer keerde voor het eerst naar Duitsland terug. Over die scheiding is ze verrassend openhar tig in haar autobiografie „Change lobsters and dance" - een aan Alice in Wonderland ontleend motto. Nazi-gezichten Een boek dat in zeven talen ver taald werd en waarvan in Duits land alleen al meer dan anderhalf miljoen exemplaren werden ver kocht. Aan haar terugkomst in Duitsland wijdt zé een even rechtstreeks commentaar. Lilli Palmer: „Ik heb me toen ook afgevraagd waarom dat boek juist in Duitsland zo'n suc ces werd. Zo lief ben ik er niet in. Ik moet nog altijd aan die publici- teitstoernees denken. Toen ik 30.000 handtekeningen heb gezet, 30.000 handen heb geschud en 30.000 voornamen op de eerste pa gina's heb geschreven. Ik zag die vrouwen met vijf exemplaren on der hun arm voor onder de kerst boom, die grote nazi-gezichten en ik dacht: wat heb ik met jou te ma ken, wat hebben wij in 's hemels naam gemeenschappelijk?. Maar een oude vriend van me, een vrij willige vluchteling uit nazi-Duits- land, zei het toen zo: „Hou op met naar Duitsland te kijken met die weegschaal in je ogen. Van: wie van jullie was een nazi en wie een halve nazi. De meeste mensen zijn alleen Mitlaufer geweest. Vraag je zelf af of jij weggegaan zou zijn, als je géén joodse was geweest". Toch heb ik mijn hele leven na de oorlog geprobeerd het Duitsland in mezelf te ontdekken, alles gelezen om te begrijpen wat er in de hoof den van de Duitsers onder Hitler is omgegaan. Het laatste boek was de autobiografie van Albert Speer. Toen dacht ik: dit komt er het dichtste bij, nu weet ik het. Achter af kan ik zeggen dat het de geluk kigste dag van mijn leven was, toen ik uit Duitsland gegooid werd. Daarom heb ik nooit om een Wie- dergutmachung gevraagd. Het heeft me zoveel geluk gebracht dat dat onethisch geweest zou zijn". Presenteerblad Lilli Palmer begint een hoofdstuk in haar autobiografie (Duitse titel: „Dicke Lilli, gutes Kind", en vol met foto's van een meisje met te veel jeugdvet tot oudere schoon heid, overigens in Nederland nau welijks verkocht) met „Ik heb al tijd geluk gehad". Ze herhaalt het nog eens anders: „Ik heb altijd een antenne gehad voor mensen die het veel beter wisten dan ik". Ze doelt o.a. op de vrouw die haar acteren heeft geleerd. Elsa Schreiber. Die bij haar heftige pogingen om toch vooral goed te acteren, riep: „Laat asjeblieft niet zo zien dat je talent hebt" en haar leerde te suggereren in plaats van alles op een presen teerblaadje aan te bieden. Uit haar portefeuille haalt ze een netjes ge vouwen kranteknipsel van een achttal jaar geleden uit de Franse Figaro, waarin de recensent die les sen nog eens aanhaalt (eerste zin: „Voor alle actrices van wie ik hou, voor de actrices van wie ik niet hou en voor de actrices die niet van mij houden, en dat zijn er vele"). Een hommage aan haar leermees teres die ze nog altijd koesterend bij zich draagt. Toch speelt Lilli Palmer niet meer. Al werd haar in Amerika begonnen schilderwerk een steeds sterkere hobby, na haar eigen televisieprogramma's in Duitsland („Eine Frau bleibt eine Frau") kwam het verzoek van een uitgever om te gaan schrijven. „Ik had altijd al geschreven. Toen we in '33 Parijs wilden gaan veroveren en dat niet lukte, ben ik als tegen wicht tegen dat afstompende caba- retwerk een roman gaan schrijven. Ik heb hem nog. Verschrikkelijk. Ik was slecht in compositie. Ik heb veel geleerd door aan filmscripts te werken en door het materiaal voor mijn tv-shows zelf te schrijven. Niet onder mijn eigen naam maar die van mijn grootvader, want een actrice die schrijft wordt altijd wat smalend beoordeeld. Of van: „Heeft die even een lekkere kluif van een rol voor zichzelf bedacht". Of: „Dat kan niet meer zijn dan een opgeklopt slagroomverhaaltje". Dat merk je toch nog steeds. Actri ces kunnen mooi handtekeningen zetten, maar verder moeten ze hun pen maar niet gebruiken". Niet bang met boeken „Op mijn reis naar Amerika, waar mijn boek een maand bovenaan de bestsellerslijst stond, kreeg ik ook vragen als: „Waarom schrijft u in 's hemelsnaam over Kroaten?" Waar wilt u dan dat ik over schrijf, vroeg ik. Hollywood? Ja, was het antwoord. Ze hadden het idee dat er na Hollywood niets met me was gebeurd, dat mijn brein alleen maar vol zat met filmscripts, films, sterren en regisseurs". Ze bena drukt nog eens het belang van boe ken en lezen voor zichzelf: „Met boeken hoef je niet bang te zijn om oud te worden. Ik zou niet weten hoe ik zonder boeken moest leven. Autobiografieën, biografieën, ge schiedenisboeken. Ze zijn een ze kerheid voor me. Films maken verveelt me, met boeken voel ik me veilig. Je bent nooit alleen. En het goede van deze verschrikkelij ke tijd waarin we leven is dat er zo onzettend veel mooie boeken uitko men. Mijn eerste man (Lilli Palmer vermijdt overigens consequent hem bij naam te noemen, BJ) las nooit. Die begreep niet wat ik daar in m'n eentje zat te doen. Waar heb je dat vandaan, zei hij, als ik hem iets vertelde. Uit een boek, néé toch? Toen we uit elkaar gingen dacht ik, als ik ooit weer trouw, moet het met een man zijn die ook van boe ken houdt". Alleen herten Haar tweede echtgenoot, de stevig wat jongere Carlos Thompson, was acteur en is nog altijd schrijver. „Een idealist" zegt Lilli Palmer, „veel meer dan ik. Hij is nu ver schrikkelijk bezig met de proble matiek van Israël en z'n buurlan den. Om daar een oplossing voor te vinden. Een politiek schrijver. Hij is ooit twee jaar lang bezig geweest om de beschuldigingen van Rolf Hochhuth (in het stuk „De solda ten") aan Churchills adres (Chur chill zou een hand hebben gehad in het vliegtuigongeluk dat zijn vriend de Poolse generaal Sikorksi overkwam) te ontzenuwen". Het echtpaar woont in het Oostzwitser- se Goldingen. De suggestie als zou dat iets als het incrowd-wereldje van rijke artiesten a la Gstaad zijn, wordt door Lilli Palmer met gelach begroet. „We leven daar volkomen alleen. Geen enkel sociaal leven. We krijgen alleen bezoek van een paar door rabies aangevreten vos sen en een stel herten. We moeten na twintig jaar tijd nog altijd onze „housewarming party" (inwijdings feestje van het huis, BJ) geven. Maar ik mis er niets. Mijn dagen zijn gewoon niet lang genoeg om alles te doen wat ik wil. Ik ben geen feestmens. In Hollywood had je er negen per week, en ik viel al tijd in slaap, omdat mijn toenmalige man ze tot de laatste minuut moest meemaken. Ik vind Zwitserland heerlijk om te wonen. Het culturele leven is er te verwaarlozen, maar de oude waarden worden er nog in ere gehouden. Niet dat ik minach tend op Hollywood terugkijk, Hol lywood paste bij mijn jeugd, bij de energie die ik had, bij mijn interes se in mensen en nog eens mensen. Heerlijk werk Maar hoe ik ook van Amerika houd, ik ben een Europeaan. Dat kan in Holland, in Duitsland, in Italië. Ik heb twee paspoorten, Zwitsers en Engels, maar ik voel me geen van beide. Ook geen Duit se. Ik schrijf in het Duits, ik vertaal m'n boeken zelf in het Engels (in die taal speelt het gesprek zich ook af, BJ), maar ik heb geen nationaal gevoel. Ik voel me een kanarie. Ik vlieg alle kanten op, zing wat hier en zing wat daar". Terug naar „Nachtmuziek". Het thema van de schaakspelende dwerg kreeg Lilli Palmer van haar zwager, Victor Ross, hoofd van Re aders Digest in Engeland. Diens achteroom was zo'n schaakspelende „automaat" rond de eeuwwisseling, die inderdaad tegen de Russische Tsaar speelde. De professor Slavi sche talen uit het boek is geïnspi reerd op een andere zwager (Lilli Palmer: „Handig om een paar zus ters te hebben") en het thema van de Kroaten pikte ze uit een repor tage in het Duitse blad Quick op. Ze belde de desbetreffende journa list en liet zich aan de Kroatische ballingen en terroristen voorstel len. „Niet dat ik ook maar iets voor hun beweging voel. Ik vind dat Tito met de staat Joegoslavië iets prachtigs heeft nagelaten. Die ter roristen brengen hun kinderen groot in angst en ontnemen ze de mogelijkheid om te leven. Maar ik moet weten waar ik over schrijf. Ik heb er een kijkje voor genomen in de gevangenis van Stadelheim, bui ten München. Toen ik die scènes in dat tsaristische Winterpaleis moest schrijven, was ik verloren tót ik in m'n bibliotheek de autobiografie van prins Joessopof, een van de moordenaars van Raspoetin tegen kwam, die dat paleis tot in details beschreef. Heerlijk werk die re search. En je moet toch toegeven dat dat heel wat fascinerender is dan actrice zijn?" Wanneer Lilli Palmer zucht: „Ik heb af en toe het gevoel dat ik het leven van honderd vrouwen heb geleefd" ben je onmiddellijk ge neigd haar te geloven, ondanks haar levendige aanwezigheid. „Jk zou er niets op tegen hebben als ik volgende maand moest sterven", zegt ze er achteraan, „zo vol is mijn leven geweest. Ik herinner me mijn grootvader goed. Ik was nog op school en hij kwam dinsdags al tijd bij ons eten. Een man die op z'n achttiende naar Amerika was ge gaan, er eerst op water en droog brood moest leven maar er daarna z'n fortuin maakte. Wat hij deed was, en dat is een mooi Duits woord, „mümmeln". Hij had zoveel beleefd in z'n leven, verveelde zich nooit, hoefde nooit een boek te le zen, merkte niet eens als je voor hem stond. Wat hij deed was „mümmeln". Hij praatte voor zich uit over wat hij had meegemaakt. Ik heb het idee dat ik daar langza merhand aan bezig ben. Dat ik hier tegenover jou zit te „mümmeln". Voor me uit zit te mompelen over mijn volle leven". BERT JANSMA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 13