Een ferme trap na ZATERDAG 15 OKTOBER 1983 JÊ1 Onder druk van de nFe, die de buikriemen pvweer een gaatje verder Hert, treden er allerwe- .•••trschuivingen op in de *#:^sbestedingen van de Vljoen Nederlanders. De l-^an voorspoed, waarin üïk van stugge, standvas- eekgezichten en masse ^tourtje naar de zon [IJn op verre stranden de uit een zalig niets doen ri« hebben in gefor- itempo plaats gemaakt Bibberige tijden, waarin >daal en Jan Splinter de |#|korter wordende eind- 'H hun besteedbaar inko- ir net kunst- en vliegwerk 1 ensaar trachten te knopen het stellen van prioritei- wn aantal dromen nood- ligen in het vriesvak en (ïun verlangen laten feij zich echter onder geen iun rechten op vakantie la- ^enstemen, kiezen ze nu uit de te fcran aanlokkelijke bestem- >edh een reisdoel dichter bij t zij met hun afgeslankte dlöten nog net kunnen behap- ids 1975 is het aantal land- dat in eigen land-op va- Dew^aat dan ook elk jaar met O.OÖO toegenomen. En die heeft zich in 1983 ferm uraiP' 's ^et Jaar van "^0* par je zit en -verroer je zo- ir d^elijk". Want het is niet al- ijk ai bestedingsbeperking, die dwingt om met uitjes bin- landsgrenzen genoegen te 1 u Maar er is ook een groeien- afte waarneembaar aan ac- n 14 sportieve recreatie, waar aan het lijf, die vermaledijde lotaik, net zolang afbeult, totdat iris (P PaP meer ^an ze88en- K, dat gaandeweg als een 1 was volgelopen met de in de welvaart en amechtig P«ademig door het leven EI, heeft opeens weer de n ontdekt van een fit en 1 ,e lichaam en stort zich nu op rekstokken, ringen en htsbalken. Langs bos en flellen steeds meer burgers leeftijdsklassen derwaarts, de tong op hun voorge- 5 basketbalschoenen de lantrekken en pas weer r W<frven te verminJeren «ds fd een diep religieuze paar- leeft gekregen en vlokken Katwvan hun lippen spatten, rd 4kende knoken en met hun 2(>p scherp doen ze mee aan le dansen rondom het ei- siaan Souden kalf, dat trimmen te Lejar kortgeleden kon men willekeurige voorbijganger j>s een gesprek aanknopen 1 i televisie-aanbod van de fond. „Dallas nog gezien?", i nog een vraag, waarmee in deur werd ingetrapt. M^ns komt men alleen nog «vruchtbare discussie wan- Uele onderwerpen worden iden als aerobic dansen, 13 intra, turnavonden en vop. De collectieve lamlen- operifiet een grafkoud pilsje bij uizerfi de zak met pretletters op •ten p spoorloos verdwenen en 3lkastn door diepe kniebuigin- tkenr stanc*en' koprollen en e tra|n8soefeningen- Zuigelin- Blj>r'jsaar"ds trekken fluitend angles in vijftig-meter-baden deur zich zonder morren door n gotteling met acte afpeigeren f 139^pte dorpshuizen. Vedetten Iparade dienen zich onder- n als bevlogen goeroes, die tische gebaren de weg wij- r een volmaakt bestaan. IIJ men zich nog uitsluitend 6t zemelen en onbespoten daarmee is het tijdperk nieuw verbond aangebro- jl volk op drift draaft met 3p de hielen in de richting PIS', van het einde der tijden, dat bin nenkort jammerend en joggend zal worden bereikt. Trap na In die bewogen beweging is de fiets uiteraard het aangewezen vervoer middel. Daarmee krijgen de doener en de draver immers een uitgele zen mogelijkheid om zichzelf nog eens een extra trap na te geven? En dat is ook nooit weg. Wat is trou wens begeerlijker dan stampend op de pedalen tegen de storm te mo gen optornen? Welk gevoel haalt het bij het lekken van tranen in de boord van een regenpak? En hoe gelukzalig is het om bij windkracht negen geen meter vooruit te komen en dansend op een gezondheidsza del wortel te schieten in een zui gend karrespoor? Wie deze verruk kingen eens aan den lijve heeft on dervonden taalt niet langer naar zijn leunstoel en zijn twijfelaar en zet zijn auto ootmoedig bij het groot vuil Bekeerd Geen wonder dus. dat ons volk zich met zijn alom bekende alerte neus voor de goede dingen des levens massaal heeft bekeerd tot het rij wiel. Nederland heeft momenteel twaalf miljoen fietsen binnen zijn grenzen en is althans op dat punt een onbetwiste koploper in de we reld. Geen natie is in staat geble ken om dit record te verbeteren. En dat zal ook in de toekomst niet gebeuren. Want ons heirleger van onoverwinnelijke rijwielen met of zonder alleluja-stuur en rieten manden voor de boodschappen groeit nog steeds gestadig met één miljoen exemplaren per jaar. En te gen zo'n explosie van gemoffeld ge weld valt door andere volkeren niet op te boksen. (waarachtig, ook daar wordt dus kostbare tijd aan besteed) is geble ken, dat van de ruim vier miljoen landgenoten, die in eigen land op vakantie gaan, 45 procent intensief gebruik maakt van de fiets. De grootste groep komt uit de noorde lijke en westelijke provincies. Wat voor de hand ligt, want de Limbur gers leven immers in een land schap, waar ze zich moeilijk op de vlakte kunnen houden. En het is hun dus niet kwalijk te nemen, dat ze er als een berg tegenop zien zich op het zadel te hijsen. Datzelfde onderzoek heeft aan het licht gebracht, dat de Waddeneilan den, Twente, Salland, de Veluwe en de Vechtstreek het meest in trek zijn bij de fietsers. En van hen houdt tachtig procent het na twin tig kilometer al voor gezien en wordt het stalen ros haastig inge ruild voor een naburig terras. Slechts een kleine, fanatieke gide- onsbende laat zich door spontane uitputtingsverschijnselen niet op stang jagen en maakt de honderd kilometer glimlachend vol. Doelgroep De VVV's hebben inmiddels deze wassende doelgroep ook ontdekt en proberen nu met uitgekiende en prijzenswaardige arrangementen vakantiegangers te interesseren voor hun Volle-Fietsevangelie. In de afgelopen heetgebakerde zomer maanden had men reeds de keuze uit vierduizend georganiseerde all- in-fietstochten, die stuk voor stuk meer deelnemers trokken dan in 1982. In totaal maakten één miljoen Nederlanders gebruik van deze aanbiedingen, wat een toename be tekende van ruim twintig procent. Lans breken Eén van de meest actieve ronse laars in deze binnenlandse missio- neringscampagne is Norbert van Enschot, die in woord en geschrift een lans breekt voor Noord- en Midden-Limburg. Dit rivierenge bied in de kop van het bronsgroene eikehout was tot voor kort het stiefkind van Limburg, dat door vakantiegangers op weg naar Val kenburg, Slenaken en verdere reis doelen royaal over het hoofd werd gezien. Maar als het aan Van En- schot ligt, zal deze muurbloem nu toch eindelijk tot volle bloei ko men. Aan het landschap zal het in elk geval niet liggen. Want dat heeft vele aangename verrassingen in petto. Uitgestrekte heidevelden, bossen, een bescheiden bergwereld in het Rijk van Nijmegen, roerloze vennen en moerassen, kastelen en burchten uit rijke voorraad en ak kers, waar de landman eenzaam zaait en oogst, vindt men in over vloed aan weerszijden van de Maas, die traag en ongenaakbaar op weg is naar de Noordzee. En als men onverhoopt op dit f ietsparadijsje is uitgekeken heeft Van Enschot al tijd nog het Reichswald en de stad Kleef als troeven achter de hand. Want Duitsland is namelijk zowel zijn goede buur als zijn niet zo ver re vriend. Rieleksen Er is in Noord- en Midden-Lim burg momenteel een keuze uit ze ven fietsarrangementen, die het voordeel bieden, dat ze een geraffi neerde combinatie vormen van sportief bezig zijn overdag en com fortabel rieleksen in de avonduren. Prima hotels zoals De Zwaan in Venray, De bovenste molen bij Venlo, Graeterhof in het kerkdorp Boukoul, De Piasmolen bij Mook, Jan van Weert in Weert, Craborn in het melkwitte stadje Thorn en De oude hoeve in Arcen fungeren als waterdichte uitvalsbases voor ontdekkingsreizen in het nog steeds ongerepte Peelgebied, het Elmterwald, het Reichswald, Berg en Dal en over smokkelpaden naar de oude Duitse hertogenstad Gel- dern. Deze geheel verzorgde uitvluchten, waar men in herfst en winter op elke dag van de week kan inhaken variëren in prijs van f 145,- tot f 297,50. En voor dat bedrag is men dan twee of drie dagen vorstelijk onder de pannen. Met inbegrip van een onverwoestbare huurfiets. De arrangementen kan men boe ken bij de Streek VVV Noord- en Midden-Limburg, Koninginnep- plein 2, 5911 KK in Venlo, telefoon 077-43800, of bij één van de VVV i- kantoren in Nederland. LEO THURING Het is weer zo'n dagje, waarop Pelleboer vol ledig aan zijn trekken komt. Wolkenpramen vol zure appelen zei len af en aan door de lucht en de paar stuk jes blauw daartussen zijn te klein om er een kinderhesje uit te knippen. Ik had het kunnen weten. Want zolang ik mij kan heu gen heeft elke neiging tot sportief bezig zijn, die ik niet langer kon bedwingen, spontane depressies tot gevolg gehad. Ik had bijvoor beeld nooit naar een tent getaald, maar toen ik me in een zwak moment door een vrijgestelde woud loper liet ompraten en alsnog met een shelter afreisde naar de Ar dennen, begon het prompt te hozen. En het werd pas weer droog op de ochtend, dat ik doorweekt en aamborstig op huis aanging. Ik had er daarom be ter aan gedaan om dat f ietsarrangement cor rect maar zéér beslist van de hand te wijzen. Fietsen is gezond, wordt beweerd, maar zolang rijwielen niet zijn uitgerust met een open dak, dat je dicht kunt doen zodra ie de bui ziet hangen blijf ik het toch een krakke mikkige manier vin den om van A naar B te komen. „Denk nu eens na", werd mij echter aan geraden, ,je leidt een zittend leven en hangt dag in dag uit als een zoutzak achter je bu reau. Vergis je niet: van zo'n levensstijl krijgt je rikketik een geweldige opdonder. Die heeft immers niks te doen en slibt volle dig dicht. En op een gegeven moment wil je een mondje adem halen en zegt-ie: „Ik ga met vut. Zoek maar een andere pomp". Denk toch na: take care is altijd nog beter dan intensive care". Ze hadden natuurlijk gelijk. Want wat ik aan lichaamsbeweging kan ophoesten past in een vingerhoed. En dan is hij nog bij lange na niet vol. Mijn fiets staat al jaren in het schuurtje klaar voor een grote molentocht, die ik samen met de ANWB heb uitgestip peld. Maar als ik er al leen naar wijs begint het al te regenen. En op zo'n moment is het gekke werk om door te zetten en kun je beter met je goeie goed on der de douche gaan staan, als je zo nodig moet lijden. „Ja maar", zeiden ze ook, „denk eens aan al die zuurstof, die je straks binnenkrijgt. Je longen zullen niet we ten wat ze overkomt. Allemaal ozon, man netje. Het pure leven zelf. En terwijl jij flui tend op je dooie ak kertje door dat mooie Limburg peddelt ge niet je voor het eerst sinds jaren weer met volle teugen van de natuur". Ik besef nu, dat ik ook voor die argumenten niet door de knieën had moeten gaan. Maar het is te laat. Vanuit mijn hotelbed hoor ik de regen op de ruit een drumsolo ge ven, waar maar geen einde aan komt. Hoor wie tikt daar kinderen wordt binnenkort weer uit 'volle borstjes gezongen. Maar dat is voor mij helaas nu al een weet en geen vraag meer. Op de vlakte Nergens op dit ondermaanse staat de fie.ts ook zo centraal in de ere diensten van werk en vrije tijd als in Nederland. Uit onderzoeken Pelleboer heeft het al tijd over hier en daar een bui, maar het is mij nog nooit overko men dat hij hier viel als ik toevallig daar was. God eet dus ook vandaag weer met stokjes. Als ik uit de badka mer kom dat beetje vocht kon er ook nog wel bij heeft de zon, die duidelijk aan waterzucht lijdt, alvast een aquarel op de muur geschilderd. Omdat hij de grofma- zige vitrage als voor beeld heeft gebruikt lijkt het in de verte op een werkje van Mon driaan. Dezelfde rech te lijnen, die elkaar onder hoeken van ne gentig graden snijden en waarin kunstken ners steevast de diep ste gedachten ontdek ken. Hoe ze op dat idee zijn gekomen blijft overigens een raadsel, want voor mij blijven het vlechtma tjes van een kleuter met hoogmoedswaan zin. Terwijl ik naar het re sultaat op de wand kijk heeft de zon ein delijk door, dat het nergens op lijkt en gumt hij zijn schilderij weer haastig uit. Maar hij is een doorzetter en probeert het een paar minuten later nog eens met dezelfde droeve uitkomst. „Je kunt nu nog te rugkrabbelen be denk ik in de eetzaal, die uitzicht biedt op een vijver, waar hagel zojuist een lekke ver giet van heeft ge maakt Niemand zal er wat van zeggen als ik straks stuurloos achter een kop koffie plaats neem in de lounge en een boek ga lezen. Ik heb er ditmaal weer drie op het schone on dergoed in mijn koffer gelegd, want je kunt immers nooit weten. Voordat je er erg in hebt weet je in zo'n hotel met je tijd geen raad meer. En dan is het een zegen als je een ingenaaide zetpil bij de hand hebt, die de verstopte geest weer wat lucht geeft. Maar hoe moet het dan met de fiets, die glimmend vóór de in gang van De Piasmo len staat? Je hebt trou wens overal rondgeba zuind, dat je naar Limburg bent geko men om een prestatie van jewelste te leve ren. De generaal b.d., die zich voor veertien dagen strategisch bij de bar heeft ingegra ven en daar de Atjeh- oorlog nog eens dun netjes overdoet, keek daar hogelijk van op. „Tachtig kilometer", riep hij op bataljons- sterkte, toen ik hem mijn plan ontvouwd had, „toe maar. Als ik vragen mag, hebt u daar nog voor geoe fend? Want u behoort toch ook niet meer tot de jongsten". „Fietsen verleer je niet", zei ik nog om mijn naderend falen te verdoezelen. En voor zoveel onbenul was hij graag bereid om een schaterlach op te die pen uit zijn maagput. „Nou dan wens ik u veel sterkte", schreeuwde hij, terwijl hij dikke vreugdetranen uit zijn oogkassen wiste, „ik spreek u ongetwijfeld nog wel nader". Zes uur later wenkte hij me omstandig alsof ik zijn verloren zoon was, die na een on tuchtig le ven op de dwalingen zijns weegs was teruggekeerd. Hij had inmiddels al vol doende troost geput uit een peloton hassebas sen, waarvan de laat ste halt en front voor hem had gemaakt. „Ga toch zitten kerel", stelde hij voor. Het was een vriende lijke invitatie. Maar helaas kon ik er geen gevolg aan geven, om dat mijn zitvlak door het aanhoudend schu ren over de zadelgleuf inmiddels was gaan lijken op een maanfo to, die astronauten naar de aarde hebben geseind. „Ik sta lie ver", zei ik daarom. „Een koene gedachte", moest hij toegeven, „de paarden van de koningin staan ook al tijd. En dat houden ze vele uren vol. Wat mag ik u aanbieden?" „Mineraalwater", zei ik, want ik stierf van de dorst. Hij knikte voldaan en sprak: „Ik had ook niet anders verwacht opmars vandaag verlo pen? Alles naar wens, mag ik aannemen?". „Het was een beleve nis", antwoordde ik naar waarheid, „op een fiets leer je Neder land van een heel an dere kant kennen". Dat raakte duidelijk kant noch wal. Want als ik ergens geen be hoefte aan heb dan is het aan een kennisma king met mijn vader land van een heel an dere kant. Ik ben al dik tevreden, wanneer ik het vanuit de auto zie liggen. Maar ik had geen lust om hem aan de neus te hangen, dat het voor mij een lij densweg was geweest door een landschap, dat net zo hevig bleek te zweten als ik. Het leek me ook geen goe de gedachte hem te vertellen, dat ik Gen nep, dat toch zeker niet tot de grootste ge meenten van ons land kan worden gerekend, ruim anderhalf uur links van mij had zien liggen. Terwijl ik staande op de trappers zigzaggend terrein probeerde te winnen bleef die ene toren al maar pesterig op de zelfde plaats. Op die manier begon ik wel te begrijpen wat er om gaat in een slak. Maar wat had de generaal aan zo'n mededeling? Zo'n houwdegen denkt immers alleen maar in overwinnin gen. „A propos", zei hij, „ik zag u net binnenko men. Mankeert u wat aan de voeten, als ik zo vrij mag zijn dat te vragen?. Het viel mij namelijk op, dat u zo moeilijk loopt. Of hebt u wellicht bij een be reden wapen gediend? De mannen van de ca valerie lopen namelijk ook zo wijdbeens. Wat logisch is, want er heeft altijd een paard tussen gezeten niet waar?" „Het was mij nog niet opge vallen ant woordde ik, „maar als u het zegt, zal het wel waar zijn". „U hebt ook een hoogst ongezonde kleur", zei hij, ,Jast van opvliegingen, mag ik aannemen? Waar schijnlijk bent u een kort aangebonden baasje, dat zich niet laat onderspitten. Dat kan geen kwaad hoor, want met zo'n karak tertrek worden men sen heel oud. Het zijn voorwaar de slecht- sten niet, die zich de kaas niet van het brood laten eten. Maar ik raad u wel aan om er eens naar te laten kijken. Er zijn tegen woordig pillen in de handel, die probaat werken Omdat de vlammen inmiddels uit al mijn poriën sloegen riep ik. dat er in mijn kamer nog een berg werk op mij wachtte. „Dan kan ik me voor stellen", zei hij, „een goed voorbereide sol daat komt nimmer voor verrassingen te staan. Ik wens u voor morgen veel fietsge- not Waar gaat de reis deze keer neen?". Dat had hij nou niet moeten zeggen. Want gelijk zag ik de sterren vóór m^jn ogen dan sen. „Dat gaat u niks aan", riep ik weghinkend, „dat maak ik zelf wel uit". „Nou wat zei ik je", hoorde ik hem in de richting van zijn vrouw zeggen, „dat is een mannetje met haar op zijn tanden. Die komt er wel". Ik hielp het hem ho pen. Ik wist op dat moment alleen nog niet hoe. LEO THURING

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 21