finale Runnen natuurlijke medicijn tegen stress Liever achter de taaihaas aan dan spelen met woorden Na het trimmen en joggen is een nieuwe bewegingsvorm komen overwaaien uit de States. Running heet het fenomeen dat in tegenstelling tot de vorige rages behalve de lichamelijke ook de psychische klachten doet afnemen. „Runningtherapie bij psychiatrische cliënten met een stemmingsontregeling", zo luidt de titel van een onderzoek ingesteld door de 33-jarige psycholoog Toon Damen uit Arnhem. Hij deed het onderzoek samen met R. Bosscher van de Vrije Universiteit in Amsterdam en J. Eehrenfort van de Rijksuniversiteit Utrecht. Toon Damen studeerde begin dit jaar af als psycholoog. In zijn studietijd ondervond hij weinig begrip voor z'n voornemen om te onderzoeken wat hardlopen voor invloed zou hebben op psychisch gestoorden. Toon Damen liep stage bij Groot Graf fel in Warnsveld en Brinkgreven in Deventer. Daar kreeg hij de kans om als runningtherapeut mensen die aan depressiviteit leden door hardlopen in een andere stemming te brengen. Hij begeleidde gedurende twee maanden een runningprogramma. Tegelijkertijd werd met eenzelfde aantal patiënten een spelprogramma gedaan. Het verschil in resultaat was verbluffend. Het runningprogramma bleek een goede therapie voor mensen met een stemmingsontregeling. Mensen dus die overspannen zijn, depressief of angstig. Over dit onderzoek bij psychisch ontregelde mensen en de toepassingen van de techniek in bijvoorbeeld de sport, sprak Toon Damen met verslaggever Ton Hissink. Een opmerkelijke uitspraak van deze academische Ciko '66 atleet uit Arnhem: „De meeste topsporters in Nederland zijn bezig als recreanten ARNHEM H^al de valeriaan druppels maar uit het nachtkastje. Weg met de tranquillizers. Ren je een half uurtje rot en je voelt je weer als herboren. De problemen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Je voelt dat je alles weer aan kuntRunning is het toverwoord dat psycholoog Toon Damen gere geld in de mond neemt. Na een dag hard werken kan zo'n halfuurtje inspanning een uitgerust gevoel ge ven. Ook kun je je rustiger voelen dan ervoor, want running heeft een kalmerende werking. Tijdens running verdwijnt het verward denken geleidelijk en het concen tratievermogen en het helder-den ken nemen langzamerhand toe. Een verfrissende werking dat hardlopen. Alleen moet je niet te hard gaan rennen. „Via een deskundig begeleid run ningprogramma kan een goede the rapie worden opgebouwd voor mensen met een stemmingsontre geling", zegt Toon Damen. Hij doelt ermee op mensen die depressief en/of angstig zijn. Damen haalt die wijsheid uit jarenlange studie en uit de programma's die hij in het psy chiatrisch centrum Groot Graffel in Warnsveld en het psychiatrisch centrum Brinkgreven in Deventer in de praktijk bracht. Drie jaar geleden werkte hij als sta giaire in Warnsveld, een jaar gele den werkte hij de programma s af in Deventer. Hij had twee groepen met negen geselecteerde patiënten. In het runningprogramma zat een half uur hardlopen, voorafgegaan door wat oefeningen en de moge lijkheid erna te praten. De andere groep deed een spelprogramma met onder meer volleybal, zaalhockey en wat ontspanningsoefeningen. De depressiviteit was- bij de eerste groep na afloop aanzienlijk minder groot dan bij de tweede groep. Hoe is dat mogelijk? Runners voelen zich na een half uur lekker. Het is een soort gevoel van welbehagen dat door de Ame rikanen zo treffend wordt om schreven als runners-high. Er ont staat door dat hardlopen een stem mingsverhoging en de deelnemers krijgen het gevoel van harmonie met de omgeving. Gebleken is dat het veel voorkomt dat runners zich na een half uur ontspannen run ning uitgerust voelen. Als je je na een dag hard werken vermoeid voelt en rustig gaat hardlopen kan de vermoeidheid wegvloeien en kun je weer nieuwe energie krij gen. Dat gevoel kan volgens Da men een paar uur aanhouden en dan geleidelijk afnemen. Bijna al tijd voelen runners zich na een half uur lopen rustiger dan ervoor. Running heeft een kalmerende werking. Tijdens running ver dwijnt het verward denken gelei delijk en het concentratievermogen en het helder denken nemen lang zamerhand toe. Runnen brengt dus veranderingen teweeg in het bewustzijn. Toon Da-" men: „Het belangrijkste is dat je je losmaakt uit de gewone gedachten- stroom en niet meer nadenkt over allerlei dagelijkse dingen. Je pie kert niet meer. Daardoor ontstaat een voortdurende wisseling tussen aandacht hebben voor lichamelijke belevingen en 1 het denken over hetzelfde onderwerp. Na een half uur running staat het bewustzijn volledig open voor pieuwe aspecten en schijnt niet beperkt- te worden door dagelijkse beslommeringen en emoties. Het probleem wordt meer op een afstand gezet, waardoor de betrokkene er op een andere wijze over kan denken. Oude aspecten vallen weg en maken plaats voor nieuwe". In Amerika verkondigt men al ja ren dat het trimmen erg belangrijk is voor de geestelijke ontwikkeling. Vandaar dat men er het vak run- ning-therapeut al enige tijd kent. Dat is iemand die depressieve men sen of mensen die leven met fo bieën, angsten dus, individueel be geleidt. Die individuele begeleiding is belangrijk omdat in groepsver band vaak een te groot individueel niveauverschil aanwezig is. „Het competitie-element moet er niet in komen. Want juist dat element komt maar al te vaak voor in het dagelijkse werk. We kunnen die competitie bij dit soort zaken sen als kiespijn. Met het competitie element zou de zelfwaardering na melijk eerder af- dan toenemen. Daarom is het ook zo belangrijk dat voor ieder individu een gericht runningschema wordt opgesteld. Niet alleen hardlopen, maar ook andere oefeningen, want een ver standige, rustige opbouw van het programma is vereist". Toon Damen twijfelt er niet aan dat de running-therapie in Neder land voet aan de grond zal krijgen. Hij wil zelf een praktijk beginnen. Niet alleen mensen, die verblijven in psychiatrische ziekenhuizen kunnen baat hebben bij running, ook mensen die een lage zelfwaar dering hebben. Mensen met psychi sche stress, die zich niet zo fit voe len, urenlang in auto's zitten of op kantoorstoelen vastgeroest zitten. Dat zijn mensen die meestal ook li chamelijke klachten hebben. Bij running moet volgens Damen een hartslag van rond de 140 ge haald worden. Het moet een mid delmatige inspanning worden. An ders treedt vermoeidheid op en dat moet worden voorkomen. Hyperventilatie Het is volgens Damen verbazing wekkend hoe weinig mensen de werking van het eigen lichaam kennen. „Er zijn veel mensen die nauwelijks weten wat transpireren is en er zijn er nog meer die niets weten over ademhaling. Vandaar dat er zoveel mensen zijn met het modeverschijnsel hyperventilatie. Dat komt in alle kringen voor. Het is niet meer dan een ondiepe adem haling. Als je dal niet weet is de kans dat je op hol raakt, in een stress-situatie komt, groot! Toon Damen is in Europa een van de eerste psychologen die zich met het runnen bezighoudt. In Amerika zijn veel psychologen er mee bezig, maar het onderzoek dat daar is ge daan is statistisch slecht onder bouwd. Damen heeft in eigen land de meeste weerstand ondervonden bij collega-psychologen, die alle problemen psychisch proberen op te lossen. Ze zien het systeem van Damen als een soort bedreiging van het vakgebied. En dat is eigen lijk gek, als je Ziet dat er in Oost- Europa bijna geen landenteam is dat geen psycholoog in de vaste staf heeft zitten. Welke atleet in Nederland laat zich begeleiden door een psycholoog? Zover is men nog niet. Dat er in Oost-Europa en in Amerika wel psychologen worden ingeschakeld komt volgens Damen door het mentaliteitsverschil. Door de pres tatiedrang van de sporters daar. Toon Damen is voetballer van huis uit, maar hij heeft als lange-af- standloper bij het Arnhemse Ciko '66 ervaring op atletiekgebied. Hij traint momenteel de jeugd van de- Arnhemse voetbalvereniging VDZ. Zijn runningtherapie heeft over eenkomsten met hetgeen voetbal trainer Wiel Coerver doet. „Die leert mensen vaardigheden aan waardoor ze meer zelfwaardering krijgen. Ook Coerver praat over het continu bezig zijn op de trai ning met een hartslag van rond de honderd veertig". Negatief Damen heeft zo z'n eigen opvattin gen over de manier waarop spor ters bezig zijn. „Voetballers trainen te weinig. Neem nu een atleet. Die traint doorgaans een keer of zes per week. Voetballers die rond de achttien a twintig, jaar oud zijn ko men daar bij lange na niet aan toe. Als ze veertien zijn trainen die jon gens een tot twee maal per wea&a Dat zou zeker al drie tot vier mJtn per week moeten". hg Over de mentaliteit van de Nedi landse topsporters kan Daméftu slechts negatief zijn. „Er zijn nkar tuurlijk uitzonderingen, maar iief gemiddelde Nederlandse topsportjt-a gedraagt zich als een recreant. ïW maakt slecht gebruik van de meet a sche adviezen. Als je topsport bfen drijft moet je oogkleppen opzett^t en niet luisteren naar al die stuu»oo lui die langs de wal staan. Je moelij slechts de raad van de trainertjnZi echte deskundigen aannemen djjd niet ingaan op al die „goede raa<joei van derden". kèn Er zijn op het ogenblik in Nedebsl land 1400 werkloze psychologe^ c Damen wil niet tot dat leger hore^rk Hij wil een praktijk beginnen jnt Arnhem. Ideaal zou volgens hefcg zijn om een halve dag adviseriifve; en begeleiding in de sport te koppfe i len aan een halve dag privé-praïieg tijk. Nederland is meer dan rik v voor zo'n praktijk, alleen zal hfeel nog wel even duren voor het g|aat meengoed is geworden. Lri TON HISSINLlle AMSTERDAM „Spelen met woorden" is de vlag die de lading van de komende Kinderboeken week (5 t/m 15 oktober) moet dek ken. ..Een thema dat de kinderen bewuster maakt van de mogelijk1 heden van hun taal", luidt de ver klaring. Hoe stellen ze zich dat voor bij de Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) die het evenement, voor de 29e keer alweer, op touw zet? Zo: „Je verveelt je soms dóód, hè? Weet je wat jij dan eens moet doen? Je al lermooiste speelgoed te voorschijn halen. Nee, laat maar zitten die draadloos bestuurbare wagen. Dat is heus niet het mooiste wat je hebt. Dat poppenhuis met alles erop en eraan nee hoor. Je computer spel nee echt: je hebt iets veel mooiers in huis, maar dat weet je zelf niet. Wil je het weten? Je taal. Alle woorden die je kentdaar kun je eindeloos mee spelen". In deze trant fleemt het fluwelen proza nog even door. Volgen de voorbeelden. ,/Hé, draai die lepel eens om. Nee, niet de yoghurt-, pap- of soeplepel, maar het woord. Wat staat er? Aardig hè. Wil je nog een stelletje? Pop, effe, radar, nep pen, stormrots, moorddroom, le vensnevel. Spelen metwoorden kun je eindeloos doen". Terzake nu. „Iedereen heeft zijn eigen taal, zijn eigen woorden, gratis voor niks. Je kunt ze niet kwijtraken, je hebt ze altijd bij je. Zelfs als je zou aanspoelen op een onbewoond eiland, zou je dit unieke speelgoed nog bij je hebben. Nooit gemerkt, hè? Prettige ontdekking, hè? Op dit moment heb je een schat gevonden. Je eigen woordenschat". Spelen met woorden. Onbetwiste grootmeester op dit terrein is Hugo Brandt Corstius. Zoals wijlen Fred Kaps de kilo's zout, zo goochelt hij de anagrammèn en palindromen uit de mouw. Het zout in de taai pap. Van motorinspectie kun je de letters herschikken tot protectionis me. En lees libellebil eens achter stevoren? Of, een diepe, nepparter- reserretrappen? Juist. Brandt Cor stius heeft onder de schuilnaam Battus een heel boek aan dit soort virtuoze grappen gewijd. „Opper landse Taal- en Letterkunde" heet het. „Opperlands is Nederlands met vakantie", vond hij er zelf van. „Opperlands is Nederlands zonder het akelige nut dat aan die taal nu eenmaal kleeft". Moet de jeugd in de komende Kinderboekenweek dus van Nederlands naar Opper- lands overschakelen? Worden jon geren zich daarmee meer bewust van de mogelijkheden van hun ei gen taal, zoals de CPNB beweert voor te hebben? „Nee", schudt dr. J. F. Remarque. „Woordspelingen a la Hugo Brandt Corstius zijn verschrikkelijk leuk, maar ik zie ze voornamelijk als hoogstandjes. Het grenst aan het wetenschappelijke. Hogere wiskun de. Niets voor kinderen dus. Wil ie kinderen bewust maken van de mogelijkheden van de taal, laat ze dan lezen. Kan niet schelen wat; ze groeien vanzelf de ene of de andere kant op. Zo komen ze misschien bij Carmiggelt terecht. Kijk, daar heb je een man die echt iets gedaan heeft voor de verrijking van onze taal, die de grenzen van het moge lijke heeft verkend, nieuwe scha keringen heeft ontdekt, nieuwe mengvormen. Een verkreukelde glimlach zoiets kan alleen Car miggelt schrijven. Maar het wordt overgenomen. Het komt in de spreektaal terecht. Wat Carmiggelt voor de Nederlandse taal heeft ge daan, is van onschatbare waarde. Hij verdient een standbeeld". Jong publiek Dr. Remarque („geen familie van de beroemde schrijver want die heette gewoon Kramer") is ad junct-directeur bij de uitgeversgi gant Elsevier-NDU. Zijn vak is de handel in geschreven woorden, zo als hij zelf versimpelt. Hij heeft er belang bij het lezen aan te prijzen als middel om de mogelijkheden van de taal te leren kennen. Maar in die hoedanigheid praat hij nu even niet. Hij praat als bestuurslid van het Genootschap Onze Taal, als stuwende kracht meer in het bij zonder achter het congres „Jeugd en Taal" dat dit genootschap mid den volgende maand (19 november) te Utrecht houdt. Moet een jeugd schrijver zich aanpassen aan het taalgebied van het jonge publiek? Schoolpleintaal als communicatie middel bij radioprogramma's voor jongeren. Taaiimprovisatie met jon geren. Zo luiden enkele van de the ma's. Ze sluiten logisch aan bij het motto van de Kinderboekenweek. Daarom dit gesprek. Halverwege komt de tolerantie ter Dr. J. F. Remarque: „Ik denk dat lezen voor jongeren de aangewezen methode is om de eigen taalschat en taalvaardigheid te vergroten". sprake die via het taalonderwijs in gang heeft gevonden, een uit de geest des tijds voortvloeiende reac tie op het gestrenge „spreek je moers taal" van vroegere schoolre- genten. De sfeer is er een geworden van: je mag rustig taalfouten maken, als maar duidelijk is wat je bedoelt. Regeltjes ondergeschikt aan de communicatie. „Op scholen wordt niet eens meer aan zinsontleding gedaan", verbaast Remarque zich mild. „Zijn we met onze tolerantie misschien te ver doorgeschoten?". Chaotisch Het antwoord op de zelf gestelde vraag ontlokt hem deze bespiege ling. „Ik denk dat de kunst van het vertellen bij de jeugd ietwat ver waarloosd is. De vaardigheid om een gebeurtenis zo over te dragen dat iedereen zegt: gut wat leuk. Als je jongeren iets hoort vertellen, is de weergave vaak chaotisch. En het einde blijft een beetje in de lucht hangen. Weet je wel? dat slot hoor je om de haverklap, Het zweeft. Samenhang in een verhaal, gevoel voor ritfne, toewerken naar een pointe, het treedt bij de jeugd allemaal niet zo op de voorgrond. Nou geloof ik wel dat ook de media daarbij een rol spelen. De grote in- formatiegolf, het nimmer aflatende geluid -dat over de jeugd heen- spoelt. Iemand met een walk-man aan zijn oor praat niet, die luistert. De enorme stroom van geluid maakt passief. Er schiet me nu iets heel merkwaardigs te binnen. We kennen de woorden luistervergun ning en zendmachtiging. Ik denk dat de jeugd zo weinig van zijn zendmachtiging van het lekker vertellen gebruik maakt omdat het die jeugd vergund is zoveel te luisteren. Vandaar ook de taaltoer- nooien die ons genootschap organi seert, tot nu toe alleen in Den Haag, maar volgend jaar in vijf ste den. Ze zijn een bescheiden bijdra ge om de jeugd weer te laten zen den in plaats van alleen maar te ontvangen. Heel gek eigenlijk: ter wijl jongeren enerzijds mondigheid eisen, worden ze anderzijds ge dwongen hun mond te houden om dat er zoveel te luisteren valt". En nog iets. „We gaan", ziet Re marque in de droes van zijn sinaas appelsap, „naar een bijna digitale communicatie toe. De binaire taal waarbij slechts twee tekens de 0 en de 1 worden gebruikt voor het voorstellen van begrippen en getallen. De taal van de computer, van de automatisering. Alle infor matie teruggebracht tot een pa troon van heel simpele schakerin gen. Terwijl onze natuurlijke taal schakeringen tot in het oneindige bezit. De verleiding is aanwezig om ook in die natuurlijke taal schake ringen prijs te geven. Maar als je de taal versimpelt, verliest hij aan communicatiewaarde. Dat gevaar dreigt". Met enige jaloezie kijkt dr. Remai que naar andere landen. „Dank 2 de kabel krijgen we praatprogranl ma's van over de grens in huis efet i ik benijd ze. Als ik die paneldiscufslo sies volg en ze vergelijk met onze, dan valt me op dat hun hait tering van de taal op een hoger pel staat dan hier. Meningen wordelet beter verwoord, standpunten hebnd derder geformuleerd. Er zijn me&le schakeringen. Het woordgebruik j rijker. Wat wij daaraan kunne! doen? Ik herhaal wat ik eerder hei gezegd: lezen. Ik denk dat 'lezej voor jongeren de aangewezen m«tpt thode is om de eigen taalschat efend: taalvaardigheid te vergroten. Hdngr werkt namelijk via een proces vaftion herkenning. Zoals het hier geschrmor ven staat, zo zou ik het gezegd wijetre len hebben - dat gevoel. Het ovevesti komt me zelf elke dag. Nog steedB af En dan hoef ik echt geen literatuUt t te zitten lezen. Het gebeurt met dussi krant". |hap Zo wordt men volgens dr. Rema(osth que beter dan door te speleiion met woorden bewust gemaal! we van de mogelijkheden van de taaferne „Ik geloof dat er bij iedereen, ongcsch acht leeftijd, scholingsgraad, nu lieu, een vorm van taalgevoeligheid^ aanwezig is. Het vermogen om taaP* vaardigheid te waarderen. W? heeft dominee het weer pracht gezegd, hoor ik een opoe op de V< luwe zuchten. Wat een onwijs ga\ tekst van Doe Maar, hoor ik ee tiener in de disco zwelgen. Het pr< ces van herkenning. Ik wou dat h< mijn woorden waren geweekt". Lezen opent de poort het wijd voor dat prpces. Meer dan luistf ren, denkt Remarque. Het geschrt ven woord beklijft beter. „Al lezer de en nogmaals: het kan ni schelen wat je leest besef je: schrijver heeft een verwoording voorsprong op me; hij kan me mei trekken. Vergelijk het maar m het lopen van de marathon. Het bi grip gangmaker, haas. Gerard Ni boer heeft tijdens een marathc van Rotterdam eens als haas gefur geerd. Twintig kilometer aan kc en toen kon hij uitvallen, want rest had de gang er in. Dat bedo ik. De schrijver als nastreven waardige figuur. Het beeld sten me zeer hoopvol. Als we dat kui nen bewaren, ben ik blij. Dan hoi ven we er alleen nog maar voor zorgen dat we voldoende taalvoo r trekkers houden. Taaihazen die a een magneet werken op de rest, d de gang in de taal houden". PIET SNOERE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 24