inale I „Ik ben altijd veel te eerlijk geweest" „Sopraan van wereld klasse, maar Nederland ziet 't niet" Vakantie perikelen >1'"- ZATERDAG 1 OKTOBER 1983 ANTOINETTE Operazangeres Antoinette Tiemessen uit Borculo blijft doorsjouwen op het zware pad naar wereldroem. Op haar 23e zong ze al de Turandot met lof van Amerikaanse critici. Ze volgde de befaamde Gré Brouwenstijn op bij de Nederlandse Opera. Totdat ze moest uitwijken naar Duitsland en België en andere Europese podia, waar ze triomfen vierde. In ons land, waar de opera als stiefkind der muzen wordt behandeld, kwam Antoinette zo nu en dan terug als operettezangeres. Ze deelde er veelal in de (vergane) glorie van de inmiddels bejaarde Rudolf Schock. Is het gedaan met deze sopraan? Allerminst, gelooft Antoinette zelf. Haar stem krijgt thans een grote beurt en begin volgend jaar kan Nederland haar aanschouwen in Verdi's Nabucco. Als de furie Abigaille, een rol die naar het heet maar zes sopranen ter werelchaandurven. Stoot Antoinette, op haar vijftigste, dan toch nog door naar de wereldtop? „De kwaliteit heb ik zeker, maar waarschijnlijk niet de connecties", stelt ze nuchter vast. „Ze is allang van wereldklasse, maar dat zien ze hier in Nederland niet", beweert John van der Linden, haar man en impresario. Antoinette Tiemessen: „Zolang de stem nog mooi is en zolang ik de nodige energie kan opbrengen, blijf ik zingen" TIEME BORCULO „Voor een operazan geres is het echt niet noodzakelijk om dik te zijn, maar dat het vaak het geval is, valt gemakkelijk te verklaren: je bent om elf uur klaar met de opera. Dan heb je twee, drie uur adem staan pompen. Dat vreet energie. Dus je hebt enorme hon ger. Je eet dan flink en dat zet 's nachts allemaal aan". Antoinette Tiemessen (49) is allesbehalve dik. Kwestie van mondjesmaat leven legt ze uit in haar barok aangekle de Borculose bungalow, waar ze thee serveert, terwijl haar man, im presario John van der Linden, mij met welwillende reserve bejegent. „Ik doe er enorm veel voor om niet dik te worden. Bruin brood, weinig vlees. Verder alleen dingen waar je een beetje slank van blijft. En ik doe heel veel aan m'n conditie. Oh ja, je mag wel zeggen dat ik de con ditie van een topsporter heb". Ze ademt even in bij wijze van demon stratie. Gulzig lucht slorpend zet ze een enorme borstpartij op. En zon der tussentijds adem te happen beëindigt ze de volgende zinnen: „Je hebt in dit vak een geweldige Iademtechniek nodig. Anders kun je de fraseringen van bijvoorbeeld Verdi en Puccini, noem maar op, niet aanbrengen. Hoe sterker m'n longen zijn en m'n middenrif en m'n buik zelfs, des te beter je tech niek kan zijn. Ik doe ook veel aan gymnastiek. Een half uur 's mor gens en een half uur 's avonds. Vooral op de adem gericht". Als Antoinette met enig vertoon van luchtigheid is uitgesproken, heb ik het benauwd gekregen. Bang dat ze erin bleef. In uitgerus te toestand kan ze anderhalve mi- j nuut leven op één ademtocht, schat Antoinette. Ja, die gymnastiek is heel belangrijk. De tenor Rudolf Schock, met wie ze nog geregeld zingt, slaat z'n ademgym geen dag I over, vertelt ze. Wat niet heeft ver- I hinderd dat z'n stem hard achteruit I is gegaan, werp ik tegen. „Jawel", t ze toe, „maar hij is ook zeven- Heel mooie piano w komt haar man, de impre sario die ook Schock in zijn pakket heeft, tussenbeide. „Maar Schock heeft nog een heel mooie piano hoor". Daarmee blijkt hij de tot „zachtjes" teruggenomen stem van de beroemde Duitser te bedoelen. „En als je niet meer kunt zingen, kun je ook geen piano meer zin gen", sneert hij. Waarom twee hartinfarcten en een dranklustig leven de oude Rudolf niet verhin deren om avond aan avond de Bühne te beklimmen, begrijpt zijn impresario donders* goed. „Omdat die man het applaus niet kan mis sen. Hij wil blijven zingen tot ie niet meer kan. We waren laatst op visite bij Schock. Hij heeft een hele wand met platen van hemzelf die hij nog nooit gehoord heeft. Vol gens contract met het Deutsche Grammophon Gesellschaft moet-ie per jaar zoveel opnamen maken. Een hele wand Zelf zegt Schock: als ik die allemaal moest afluiste ren, overleefde ik het niet". Het vak komt aan bod, in het bij zonder de stemvolumes. Terwijl ze meedeelt van nature „al een grote stem" te hebben, zet John van der Linden („Jan" voor Antoinette) na een omtrekkende beweging een bandje in werking. De schrik aan mijn kant is dus niet zo groot als Antoinette keihard door de kamer decibelt. Het blijkt haar glansrol te zijn: Abigaille in Verdi's opera Na bucco. John stopt me ongevraagd een vergeeld kranteknipsel in han den. Tien jaar geleden schreef de recensent van Trouw over een op voering van deze opera: „Antoinet te Tiemessen stak ver boven alle anderen uit. Deze zwaarste rol die Verdi ooit voor een dramatische so praan schreef, werd door haar met een superieure beheersing van stem en een enorme uitdrukkings kracht gezongen. Ze kreeg vele open doekjes en vele ovaties". John laat niet af te benadrukken dat Antoinette een zangeres van wereldklasse is. Dat wordt te wei nig beseft, constateert hij met ver ongelijkte droefenis in zijn stem. In één moeite door poogt hij zichzelf te verkopen. Een verhaal over zijn impresariaat, genaamd Fidelio, zou interessant zijn voor de krantele zers, suggereert hij. Grote namen heeft hij onder contract.' Behalve Schock ook Iwan Rebroff, de tenor. En Heinz („hik") Hoppe niet te vergeten. „Ja natuurlijk, die link met Hoppe-jenever laat ik niet lo pen". Hij toont een grote foto; waar de beide Hoppes gekleurd en pu bliekelijk op staan. Daarmee kan John met goed fatsoen bij de drankdirectie aankomen. Kassa und Prosit! Furie Keren we terug tot ons onderwerp: Antoinette. Ze gaat vanaf februari volgend jaar met Opera Forum op toernee in het oosten en zuiden des lands. Als de furie Abigaille in Verdi's Nabucco. Waarom zij wel en La Deutekom niet, wil ik in mijn onnozelheid weten. „Oh, Christientje kan het ook. Maar die is te duur. Ik denk dat ze voor tien mille op één avond nog niet zal zingen. Maar ze heeft ook niet de dramatische stem die deze rol nodig heeft. Dat kan zij niet zo. Ik vind haar prachtig in de Lucia of in I Lombardi. Dat moet je 'ns beluisteren, daarin is ze prachtig. En in Atila van Verdi is ze ook mooi. Maar voor Abigaille is ze te weinig furieus. Daarvoor heeft ze een te houterig figuur. Daar moet Christien kan anders best voor een furie doorgaan, waag ik te weer streven. „Christientje is een furie geworden. Gemaakt. Ze is keihard geworden, zakelijk. Maar toen ze bij ons aan de Nederlandse Opera nog in het koor zong, was ze een ontzettend lief mens. Je weet toch dat zij in het koor zong toen ik in Amster dam de hoofdrollen had?" Waarom is La Deutekom wél we reldberoemd geworden en La Tie messen niet? Niet zonder verlegenheid lacht An toinette: „Misschien heb ik altijd te weinig tam-tam gemaakt. Ze heb ben me wel 'ns gezegd: je moet stunts bedenken. Sla 'ns een poli tieagent in z'n gezicht. Kraak 'ns een collega af. Zoals tussen Callas en Tebaldi indertijd". Wat let u? „Nee, daar begin ik niet aan. Ik wil mezelf blijven. Kijk, als je dat wilt doen, nee Ze zeggen wel eens, je moet connecties hebben. Nou, dat is zeer zeker zo in de operawereld. Als je connecties hebt, met beroem de dirigenten of zo, dan word je er wel ingeschoven. Maar dat is mijn stijl niet. Ik wil ook niet dat John mij te veel pousseert. Want dan hoor je telkens: „Daar heb je hem weer met z'n vrouwtje". Niettemin, met kwaliteit alleen kom je er niet. Tegen Deutekom hebben sponsors ook een half miljoen aangegooid om ze erin te brengen met grote re clamecampagnes en noem maar op. Je moet natuurlijk wel wat kun nen". Vindt ze dat zijzelf nog voldoende kwaliteiten heeft om de absolute top te halen? „Ja, maar het geluk moet op je weg liggen. Ik ben te eerlijk geweest. Ik "heb tot nu toe altijd gedacht: het gaat om mijn kunst, om hetgeen ik te zeggen heb, wat ik innerlijk voel. Toen ik twaalf, dertien jaar was wilde ik al pianiste worden. Totdat m'n stemmogelijkheden ont dekt werden. Aanvankelijk heb ik geluk gehad. Ik heb vijf jaar in Amsterdam gestudeerd. Ik kreeg een stipendium. Ik was de best ge slaagde van de operaklas en mocht voor anderhalf jaar naar Wenen op de Academie für darstellende Kunst. Ik weet niet of je dat wat zegt, maar dat is dus het summum in de opera-opleiding, wat Europa betreft. Alle grote namen hebben daar gestudeerd. Voor de laatste touch moet je in Wenen geweest zijn. Ik wil maar zeggen, bij mij is het niet zozeer die grote geldmake- rij geweest. Maar natuurlijk, aan de andere kant ben je te kort geko men. Doordat je te bescheiden was in de wereld". Bezems Na Wenen kwam ze bij de opera van Augsburg terecht. Een drieja rig contract en een maandelijkse gage van vijfhonderd gulden. „Daarvan huurde ik een flatje van honderd veertig gulden om m'n rollen in te studeren. Dat was niet zo geriefelijk. Bezems tegen het plafond, weet je wel. Ik zat 's nachts om twee uur soms nog de Elsa uit de Lohengrin te studeren. Telkens die loopjes. Opnieuw en nog eens opnieuw. En dan lukte het wéér niet". Ze vertelt na twee jaar Augsburg naar Amsterdam te zijn gehaald, in de plaats van de befaamde Gré Brouwenstijn. „Toen heb ik vijf jaar alle grote rollen gezongen bij de Nederlandse Opera. Wagner, Verdi, Puccini, Mozart. Het hele scala van vieren dertig, vijfendertig hoofdrollen. Tot de liquidatie. Ik was toen dertig. Van de ene dag op de andere op straat. Ik stond op het hoogtepunt van m'n succes. Ik zou naar Lon den gaan, ik zou gasteren. We wa ren allemaal kapot. Wilma Dries- sen, Gerrie de Groot, Cora Canne Meijer. Deutekom was er ook bij, die stond toen in het koor. Ik heb minstens een jaar gelopen dat ik de kluts kwijt was. Niet wetend wat te doen. Daarna ben ik voor drie jaar gecontracteerd in Krefeld, dat ze ker zo'n goed ensemble had als Amsterdam. Per jaar kregen ze daar negen miljoen subsidie. In Amsterdam waren ze toen al blij met vijf. Daarna heb ik vijf jaar in Gent gezongen. Dat was het laatste. Ik heb wel tussendoor gegasteerd in Frankrijk en Duitsland. In Ne derland kennen ze me vooral als operettezangeres. Daar houden ze hier meer van. Van de concerten met Schock en Hoppe. In Duitsland staat de opera op één lijn met de operette". Hoe komt het dat we de laatste ja ren zo weinig van haar hoorden? „Ja, bij de Nederlandse Opera ging het schijnbaar weer zo goed, dat ze voor een hoop geld buitenlanders engageerden. Soms zesduizend, ze venduizend gulden voor een solist. Nu het inleveren geblazen is, grij pen ze denk ik weer terug op eigen mensen. Toen ze hier niets van mij hoorden zat ik dus veel in Duits land, Frankrijk en in Gent". Ver ontwaardigd: „We hebben de beste zangers in het buitenland zitten." Callas „Neem Anton de Ridder. Die zingt voor John in München. En Theo van Gemert is een van onze mooi ste baritons, die hier haast nog nooit gezongen heeft". Nederland is te klein voor de opera constateert het duo met enig ver wijt. John: „Ze zijn hier niet opera- minded. Er wordt op de scholen ook niks aan gedaan. Dat is in Duitsland heel wat anders". Antoi nette: „Je hebt nu net een stukje uit Nabucco gehoord. Ik ben niet zo om mezelf op de borst te slaan, maar als je Callas in deze aria hoort dan zeg ik: dit is beter. Dat wil niet zeggen dat ik Callas ben. Dat zou ik nooit willen beweren. Callas is on geëvenaard. Zij kon alles zingen. Haar grote kracht was dat ze alle grote vrouwenfiguren met haar stem kon uitbeelden. Zij blijft het grote voorbeeld. Maar ik vind wel, dat ik hier ondergewaardeerd word. Hier in Nederland doen ze opera met een handveeg aan de kant". Hoe lang denkt Antoinette nog te blijven zingen? „Zolang de stem nog mooi is. En zolang ik de nodige energie kan op brengen. Want die grote opera's vreten energie. Je moet de stem ook voldoende rustpauzes geven. Ik geef m'n stem momenteel een grpte beurt bij meneer Gerhard Meijer'in Koog aan de' Zaan. Wat deze man met een paar kleine oefeningen doet. Ik heb van zes professoren les gehad. En daar zaten grote keien bij, maar deze man doet dingen waar geen van allen op gelet heeft. Dat is vooral die ademhaling van uit het middenrif. Nu doe ik dage lijks oefeningen en ik moet je zeg gen: er gebeuren wonderen met die stem. Wonderen, éérlijk. Ik zing makkelijker, technisch beter, veel meer metalisch, zoals de Italiaanse stemmen klinken. En veel meer uithoudingsvermogen. Want ade men is leven. Als jouw lichaam goed doorbloedt door een goeie adem, dan kun je alles. Ze maken er mensen mee beter. Het lijkt wel op yoga: de rust van het inade men". HOMME KROL BONN Ooit op vakantie geweest zonder Duitsers tegen, te komen? Wie die vraag bevestigend beant woordt, heeft waarschijnlijk een ballonvaart gemaakt over de Dar- danellen of is met een houtvloot over de Beringzee gepeddeld. Maar wie op een wat minder bui tenissige manier zijn vakantie heeft doorgebracht, zal ongetwijfeld de nodige Duitsers zijn tegengekomen. Want Duitsers komen overal. Van Kiev tot Atlanta, van Djedda tot Gothenburg heb ik ze ontmoet. Het reizen zit hun in het bloed. En ze reizen niet alleen rond om wat van de wereld te zien, ze willen ook uitrusten van het voortdurende gezwoeg in de prestatiemaatschap pij Duitsland. Hard werken maar dan op reis. Twee, drie keer per jaar. Schone Urlaub und gute Erholung", zo wordt de vakantie ganger toegewenst. Die Erholung (uitrusten, herstellen) hoort er uit drukkelijk bij. Want zoals alles in het leven van de Duitsers moet ook de vakantie zijn nut hebben. Volstaan de meeste kranten in Ne derland met twee, drie reisbijlagen per jaar, in Duitsland hebben ze er minstens elke twee weken een. Als de VVV in Brabant een foldertje uitgeeft met nieuwe fietsroutes, be steedt de Frankfurter Allgemeine daar rustig twee kolommen aan. Wil Nederland op andere terreinen zo aan bod komen in een krant van wereldfaam als de Frankfurter All gemeine dan is daar al een treinka ping voor nodig. Niet alleen fietsroutes in Brabant zijn de moeite waard, ook wordt de lezer uitgebreid uitgelegd hoe en kele obscure toppen in de Andes beklommen moeten worden en welke diepere betekenis toegekend moet worden aan de torentjes op de Boeddhatempels in de binnenlan den van Thailand. Ook de radio laat zich niet onbetuigd. Laatst hoorde ik een uitzending van ruim drie kwartier over de „Efteling". Uitgebreid werd belicht hoe leuk Hans en Grietje en de fakir wel zijn, maar ook de achtbaan. Een prima vondst trouwens die Holle Bolle Gijs. Nergens een snipper pa pier of afval. Duitsland heeft een reiscultuur. Ook nu ze wat minder te besteden hebben wordt er maar mondjes maat aan de reizen geknabbeld. Sa men met dat andere troetelkind van de Duitsers, de auto, blijven de vakanties een prominente plaats houden in het uitgavenpatroon. Wellicht is die reislust terug te voe ren op de grote invloed die de ro mantiek in dit land heeft gehad. De zucht om voortdurend te ontsnap pen aan de realiteiten van alledag is sterk ontwikkeld. Nieuwe hori zonten opzoeken, met de boeken van Karl May in je koffer. Speu rend naar het geluk, dat nooit hele maal gevonden wordt: „Daar waar je niet bent, is het geluk te vinden". Wat ik in de vakantie gedaan heb? Ik ben rustig tussen de Duitsers blijven zitten. Ik had een huisje ge huurd aan de Zeeuwse kust. GERARD KESSELS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 21