lichte Sartre was
motioneel man met oog
oor het belachelijke
Meulenhoff
introduceert
merkwaardige
surrealisten
DEKEN
DE OVALEN DAME
Pocketatlas met
nieuwe demensie
S. Carmiggelt
Mag t een ietsje
meer zijn?
Louis Ferdinand Céline
Brieven aan
vriendi
CeidéeSowuwit
DINSDAG 27 SEPTEMBER 1983 PAGINA 9
MONE DE BEAUVOIR PUBLICEERT LIEFDESBRIEVEN:
tIJS Sinds Jean-
1 Sartre in 1980 over-
heeft zijn levenspart-
Simone de Beauvoir
de hand van niet eer-
gepubliceerd materi-
drie boeken samenge-
die het bestaande
ld van de schrijver-fi-
iof bevestigen of juist
;maal tegenspreken,
t eerste boek was ,,La
[emonie des Adieux",
onaangenaam verslag
de laatste jaren van
§|keling, afgewisseld
vraaggesprekken
De Beauvoir waarin
tre zijn eigen werk be
deelt. Het tweede boek
„Les Carnets de la
ole de Guerre", zwaar-
htige passages uit een
boek dat Sartre als sol-
t bij de metereologisch
nst van het Franse le-
bijhield totdat hij in
i 1940 gevangen werd
lomen. En nu heeft De
^uvoir meer dan 800
jina's aan liefdesbrie-
i vrijgegeven onder de
fl „Lettres au Castor et
Quelques Autres". Net
al het andere werk
het stel is het boek
gegeven bij Gallimard,
in 1938 Sartres eerste
>k, „La Nausée", op de
rkt bracht.
jbrieven die zijn geschreven
Jen 1926 en 1963, zijn vrijwel
maal gericht aan Castor,
|tres koosnaampje voor De
(uvoir. „Quelques Autres"
op een enkele uitzonde-
na alle andere vrouwen
Sartre heeft bemind en die
l brieven hebben afgestaan
De Beauvoir. Castor wordt
door Sartre nooit bij haar ech
te naam aangesproken, maar
altijd als „mon charmant Cas
tor" of „mon petit Castor". De
brieven zijn bepaald geen filo
sofische gedachtenwisselingen,
ze zijn zelfs niet literair. Het
zijn liefdesbrieven.
In een voorwoord legt De
Beauvoir uit dat ze heeft be
sloten deze intieme correspon
dentie te publiceren vanwege
een opmerking van Sartre in
1974. Hij zei toen dat zijn brie
ven een „getuigenis van mijn
leven" waren en dat hij ver
wachtte dat ze op een goede
dag openbaar zouden worden
gemaakt. Die opmerking
maakt hij echter in „La Cere
monie des Adieux" dat bol
staat van de overwegingen
achteraf, gebaseerd op vragen
van De Beauvoir. De brieven
daarentegen zijn spontaan en
geschreven zonder al te veel
zorg voor wat het nageslacht
ervan zou vinden. Ze bevesti
gen de indruk dat Sartres in
tellectualisme iets was dat hij
naar believe aan en uit kon
schakelen om zijn brood te
verdienen en dat vaak in ten-
gestelling was met een emotio
nele, gevoelige persoonlijkheid
die gefascineerd werd door
zijn „andere ik". Hij heeft her
haaldelijk gezegd dat filosofie
pas op de tweede plaats kwam
en dat hij in de eerste plaats
schrijver wilde zijn. Zijn brie
ven bewijzen dat.
Daar de antwoorden van De
Beauvoir niet in het boek zijn
opgenomen, is de verleiding
groot om tussen de regels door
te lezen en De Beauvoir als de
strenge, onverzoenlijke men
tor te zien die vond dat Sartre
voor betere dingen was voor
bestemd dan boeken schrijven.
De brieven staan vol met half
uitgesproken verwijten over
De Beauvoirs gebrek aan fan
tasie en ongevoeligheid. Maar
ze bevestigen wat in Sartres
autobiografie staat, dat hij Cas-
Simone de Beauvoir
tor „alles vertelde, meer dan
alles".
Trouw als geliefden is voor
Sartre en De Beauvoir nooit
een punt geweest, hetgeen we
al konden weten uit De Beau
voirs memoires, „La Force de
l'Age" en „La Force des Cho-
ses". Sartre beschrijft zijn af
faires met andere vrouwen in
detail, maar ze lijken allemaal
een ongewilde, onvermijdelij
ke routine te zijn, terwijl hij in
werkelijkheid alleen een hech
te, voorspelbare en veilige ver
houding wilde met de vrouw
die hij zijn „epouse morganati-
que" (echtgenote beneden zijn
stand) noemde, maar die im-
muum is voor stereotiepe reac
ties als jaloezie.
Soms probeert hij indruk te
maken als de volmaakte, ge
heel onafhankelijke, minnaar
intellectueel. Over een andere
vrouw schrijft hij bijvoorbeeld:
Ik heb met haar geslapen. Ze
zei dat ze van me hield en ik
geloofde haar niet. Ik zei dat
ik van haar hield en zij geloof
de me. Dus gaf ik haar bij wij
ze van dank Erostrate. Daarna
gaf ik haar terug aan haar
echtgenoot... In de trein heb ik
een boek gelezen over de
Duitse theorieën van waarde".
Nog maar een paar alinea's te
rug had Sartre „mon cher
amour" Castor verteld over de
vreugde die hij voelde als hij
haar brieven kreeg. „Om ne
gen uur kwam ik beneden en
zag je brief. Ik ging onmiddel
lijk naar de Coupole om het
met een kop koffie en een
croissant te vieren".
Vergeleken bij de honderden
regels die hij wijdt aan de
vreugde die hij voelde bij het
ontvangen van een brief of at
tentie van De Beauvoir komen
zijn intellectuele bezigheden in
zijn brieven nauwelijks aan
bod. De geboorte van „L'Etre
et le Neant", het 35.000 woor
den tellende filosofische werk
dat hij schreef gezeten naast
haar in het Café de Flore en
dat een hele nieuwe betekenis
gaf aan het existentialisme,
wordt in een brief van 22 juli
1940 uit een krijgsgevangenen
kamp met een regel afgedaan.
De echte Sartre was, tenzij hij
in de brieven met opzet een
vals beeld schilderde, een
emotionele, gepassioneerde
man met een oog voor het be
lachelijke waarvoor hij zich ei
genlijk schaamde om het aan
Castor te vertellen. In een pas
sage over een saai diner waar
hij naar toe was geweest,
schrijft hij in een brief van na
de oorlog dat het enige verma
kelijke een poes was geweest
„die zijn achterste afveegde
met toiletpapier net als een
mens". „Je zult dit wel niet ge
loven", Voegt hij eraan toe,
„omdat de wonderlijke dingen
in anderen je altijd irriteren,
maar het is heus waar. We
aten bij het geluid van knispe
rend papier. Het dier moest
namelijk een paar keer op
nieuw beginnen, omdat zijn
vaardigheid nog niet even
groot was als zijn vastbesloten
heid".
Veel brieven laten zich lezen
als een vervolgverhaal. Dit
geldt met name voor de brie
ven aan de vrouwen in zijn le
ven, zoals bijvoorbeeld aan de
Jean-Paul Sartre
afschuwelijke actrice Tania,
een vrouw die de kunst van
het emotioneel chanteren zeer
goed verstond. Naast de vele
passages over liefde zijn er
echter ook fragmenten vol
minachting, bitterheid of lach-
zucht om anderen, meestal
mannen. Over Raymond Ar-
ron, journalist en filosoof die
een grote invloed had op Sart
res vooroorlogse ontwikkeling,
schrijft hij: „Ik wanhoop dat ik
ooit nog eens een originele ge
dachte zal aantreffen in
Aron".
Claude Lévy Strauss, de antro
poloog die een hekel had aan
Sartre wegens diens'intellectu
ele superioriteit, krijgt een
veeg uit de pan omdat hij na
het lezen van De Beauvoirs
autobiografische roman „l'In-
vitée" had gezegd dat hij Sar
tre „een walgelijke man en
een ploert vond".
Maurice Merleau-Ponty,
mede-grondlegger van het na
oorlogse existentialisme, wordt
afgeschilderd als een dronken
rokkenjager die zowel mannen
als vrouwen sloeg.
Uit de brieven blijkt verder
dat een van de gelukkigste pe
riodes in Sartres leven zijn
verblijf in het leger en het
krijgsgevangenkamp was toen
hij elke dag aan Castor schreef
om de warmte en kameraad
schap die hij voor haar voelde
te benadrukken en haar te be
danken voor haar vele atten
ties. De brieven houden op in
1963. Sartre was toen vijftig
jaar. Zijn verhouding met De
Beauvoir had zich ontwikkeld
tot een knusse en voorspelbare
relatie tussen rijpe volwasse
nen die veel weg had van een
gewoon burgerhuwelijk. De
laatste brief dateert van 25 juli
1963. „In de korte perioden dat
we daarna nog wel eens uit el
kaar waren, belden we elkaar
op", voegt De Beauvoir er als
een laatste naschrift aan toe.
PAUL WEBSTER
Copyright The Guardian
Leonora Carrington is een
in Nederland tot dusver
zeer onbekende schrijf
ster. Toch gaat het om een
vrouw die internationale
vermaardheid heeft, met
een klein, maar bijzonder
indringend oeuvre. Met
een boekje verhalen en
een persoonlijk veslag,
uitgegeven onder de titel
„De ovalen dame" geeft
Meulenhoff het Neder
landse publiek de gele
genheid kennis te maken
met Leonora Carrington.
Haar werk heeft een sterk sur
realistisch karakter. Natuur
lijk is dat een gevolg van het
feit dat zij, toen ze twintig was
en in Londen aan de 'Acade
mie haar tekentalent ontwik
kelde, in contact kwam met de
bekende Frans-Duitse schilder
Max Ernst, die zij naar Parijs
volgde, waar zij met hem ging
samenwonen. Zo leerde zij het
surrealisme kennen, de stro
ming waar Max Ernst en zijn
vrienden mee bezig waren.
„De ovalen dame" valt uiteen
in twee delen. Het eerste deel
bestaat uit een aantal korte
verhalen, van een bizarre in
houd. Het titelverhaal is een
nachtmerrie die doet denken
aan de verschrikkelijkste mo
menten uit Lewis Carroll's
boeken: de ik kennelijk een
jong meisje loopt een aristo
cratisch huis binnen, omdat zij
geïntrigeerd is door een dame
die zij achter het raam ziet
staan. De dame blijkt een jon
ge vrouw van drie meter lang
te zijn, die ruzie met haar va
der heeft en zich op hem wil
wreken door niet te eten en te
drinken. Een reeks wonderlij
ke voorvallen volgen elkaar
op in dat huis.
„Het koninklijk bpvel" is een
zelfde soort droom: de ik
wordt de vertrouwelinge van
de koningin, die in bad zit,
maar moet haar uiteindelijk in
de dierentuin voor de leeuwen
werpen op bevel van de minis
terraad.
Het tweede deel van dit boekje
is een verschrikkelijk relaas:
„Beneden" („en Bas"). Het
versjag van het verblijf van
Leonora Carrington in een
psychiatrische inrichting in de
Spaanse stad Santander. Max
Ernst werd tengevolge van de
oorlogsverklaring in 1939 ge
ïnterneerd, wat tot gevolg had
dat Leonora Carrington alleen
achterbleef en in een depres
sieve crisis raakte. Haar ou
ders zorgden ervoor dat zij
naar Spanje werd gebracht,
waar zij in psychiatrische be
handeling ging. Het verhaal is
een dagboek, bijgehouden in
de augustusdagen van 1943,
toen zij al drie jaar in de kli
niek verbleef.
Het is een gruwelijk verhaal,
van visioenen, angsten, licha
melijke en geestelijke kwellin
gen zijn aan de orde van de
dag, waarbij tijd en ruimte,
oorzaak ep gevolg niet te on
derscheiden zijn. Dagenlang,
misschien maandenlang, ligt
zij vervuild, naakt in een cel,
haar lichaam neemt wanstalti
ge vormen aan door abcessen
en gezwellen. De koortsdro
men nemen haar volledig in
beslag.
„Beneden" is een authentiek
verslag van het diepste wat in
de menselijke geest schuil
gaat, verstoord raakt en niet
meer met menselijke gedach
ten te verklaren is. Als de
middeleeuwse koortsvisioenen
van gekwelde kunstenaars, zo
als misschien Jeroen Bosch
was. Surrealisme in zijn hevig
ste vorm geen kunststro
ming meer, maar het leven
zelf.
Na haar ontsnapping uit Span
je (met allerlei listen) kwam
Leonora Carrington in New
York. Daar schreef zij verder,
onder meer toneelstukken,
waarvan ze niet alleen de
tekst schreef, maar ook decors
en kostuums ontwierp. Over
haar leven, de dramatische ge
beurtenissen in Santander en
de manier waarop ze daar weg
kon komen, staat in een klein,
boeiend nawoord een en ander
verteld. Dit uitstekende boekje
van Meulenhoff, in de verta
ling van Nelleke van Maaren,
is een welkome introductie
van een boeiende persoonlijk
heid.
JAN VERSTAPPEN
Leonora Carrinton: „De ova
len dame". Uitg. Meulen
hoff. Prijs 26,50.
Een sinds vele jaren bestaande
samenwerking tussen Elsevier
en de redactie van de Winkler
Prins-encyclopedieën heeft
een rijk gevarieerd aantal at
lassen opgeleverd. Van een
pocketatlas, waarvan in ver
schillende edities tot nu toe
ruim een miljoen exemplaren
hun weg naar de gebruikers
hebben gevonden, is nU een
geheel nieuwe versie versche
nen. Voor een atlas die nog
geen vijftien gulden kost be
schikt deze pocket over op
merkelijke eigenschappen. Op
de kaarten is zowel het na
tuur- als het cultuurlandschap
afgebeeld, een manier van
kartering die een nieuwe de
mensie verleent aan de aard-
Mooie
Carmiggelt
„Dit dikke boek is eigenlijk
^een indirecte autobiografie
Ivan iemand die, met de jour
nalistieke plicht als motor,
zijn leven schrijvend door
bracht", zo stelt Simon Car
miggelt vast over een bijzon
der mooie, nieuwe keuze uit
zijn werk. De eerste Carmig-
gelt-verhaaltjes verschenen
in 1940 in boekvorm („Vijftig
dwaasheden") en tot 1982
verschenen er bijna vijftig
bundeltjes. Kronkels en ver
der een stuk of wat verzame
lingen poezie, die aanvanke
lijk uitkwamen onder het
pseudoniem Karei Bralle-
,punt. Uit al deze boekjes is in
deze verzameling met de aar
dige titel „Mag 't een ietsje
meer zijn?" iets opgenomen.
Carmiggelt is veranderd in
idie veertig jaar, hij stelt zelf
vast dat hij zich niet altijd zo
meer herkent in de oude ver
balen. „Met die vrolijke jon
gen zou ik wel eens willen
kennis maken" zegt hij over
de auteur van de eerste
Kronkels. En hij voegt eraan
toe, dat om de man die hij nu
lis nog maar zelden te schate
ren valt, „al heeft hij, geloof
ik, het oog en het oor voor
het absurde in de meest tra
gische situaties nooit hele
maal verloren".
Meer dan 200 Kronkels en
nog heel wat gedichten in dit
boek. Het is terecht „een iets
je meer". Bovendien heeft
Peter Vos Carmiggelts nieu-
iwe boek prachtig geïllus
treerd.
Pri vé-dom ein
Emants en
Cél ine
- Marcellus Emants kende wei
nig of geen financiële zorgen.
Hij kon zich dus geheel aan
de letteren wijden, hetgeen
vrij uitzonderlijk is voor zijn
tijd, de tweede helft van de
I vorige eeuw. Hij kon zich bo
vendien permitteren te rei
zen en dat deed hij dan ook
met ware hartstocht. Hij
heeft zich zowat over de hele
j wereld opgehouden. In 1875
reisde hij door Scandinavië.
Het verslag, dat hij daarover
schreef onder de titel „Op
reis door Zweden", is
Emants' tweede boek. Het is
nu, met een nawoord van
Ton Anbeek, opgenomen in
de serie Privé-domein. Het is
een heel persoonlijk verslag,
literair: zo nu en dan kan
Emants het niet meer met al
ledaagse bewoordingen en
beschrijvingen af en leiden
zijn emoties tot poëtische
fragmenten. Van de andere
kant is hij heel amusant, zo
als hij over Zweedse streken,
steden, landschappen kan
vertellen. Of zoals hij ironise
rend schrijft over eigenaar
digheden van het Zweedse
volk.
In dezelfde reeks Privé-do-
mein zijn „Brieven aan
vriendinnen" van de Franse
schrijver Louis Ferdinand
Céline verschenen. Een do
cument dat weer meer infor
matie geeft over de merk
waardige persoonlijkheid, die
de laatste jaren in Nederland
opvallende bekendheid heeft
gekregen. Zijn grote romans
zijn vertaald, er zijn allerlei
tijdschriftartikelen en studies
verschenen en onlangs stond
hij centraal in een manifesta
tie, georganiseerd door
BZZTóH. De „Brieven aan
vriendinnen" zijn geschreven
in de jaren dertig, na de
breuk in zijn eerste huwelijk
en voor hij Lucette Almanzor
ontmoette, met wie hij de
rest van zijn leven zou delen.
Het gaat om zeven vrouwen,
aan wie Céline openhartige
liefdesbrieven schreef. Erika
Irrgang bijvoorbeeld, een
Duitse studente die in het
vooijaar van 1932 flauw valt
op een terrasje op het Place
du Tfre. Als zij bijkomt
steunt haar hoofd op de
schouder van Céline, die zich
in zijn hoedanigheid van arts
over haar ontfermt. Het zal
spoedig meer zijn dan medi
sche zorg.
Onder de vriendinnen een
Oostenrijkse gymnastieklera-
res, van wie de naam niet ge
noemd wordt (zii wordt aan
geduid met ,,N...'een Belgi
sche schrijfster, een Deense
zangeres en een Franse pia
niste. Jan Versteeg vertaalde
Portret van Simon Carmiggelt door Peter Vos
dit aardige boekje, dat wordt grondgebied behoorde, voor
ingeleid door Aart van Zoest. zover je dat van een kolonie
Vrijdag
Vrijdag is de beroemde in
boorling van het onbewoonde
eiland, waar Robinson Cru-
soë zó'n drie eeuwen geleden
op terecht kwam. Albert Hel
man, die zijn oude dag door
brengt op een van die fantas
tische kleine Caraïbische ei
landen boven de noordkust
van het Zuidamerikaanse
vasteland, is, als velen, in de
ban geraakt van de vraag op
welk eiland Robinson Crusoë
met Vrijdag leefde en over
leefde. In een klein boekje
„Waar is Vrijdag gebleven?"
geeft hij naar zijn mening
waterdichte bewijzen, dat het
hier om Tobago moet gaan,
„een eilandje ten noordoosten
van Trinidad en niet ver van
de Orinoco-mondingen ver
wijderd, weinig groter dan
Goeree-Overflakkee, maar
met een grote verscheiden
heid van landschappen en
een rijke begroeiing". Het
eiland waar Helman zelf
woont.
Hij weet heel wat interes
sants te vertellen over zijn
eiland, dat ooit eens zo'n hal
ve eeuw tot het Nederlandse
in vroeger eeuwen kunt zeg-
privé-domein
gen. Helman trekt al lezend
met Robinson Crusoë over
zijn eiland, hij ontdekt dat de
door Daniël Defoe beschre
ven plekjes precies zo aanwe
zig zijn als daar staat, even
ver van elkaar.
Of daarmee het absolute be
wijs geleverd is van Tobago
als het „Vrijdag-eiland", ont
gaat me, maar „Waar is Vrij
dag gebleven?" is een onder
houdend en leerzaam boekje.
Dromen
Zijn dromen kunstwerken?
De Rotterdamse instelling
met de naam „Les Archives
Int. des Rêves" gelooft van
wel en wil dat laten zien in
een boekje onder de titel
„Nachtelijke ontmoetingen".
Samensteller Pieter van Op-
heusden heeft een reeks heel
fragmentarische tekstjes ver
zameld, waarin bekende en
minder bekende personen
vertellen wie zij in hun
droom ontmoet hebben en
wat er verder in die droom
plaatsvond. Zo hebben Fre-
derik van Eeden en Sigmund
Freud wel eens over de paus
gedroomd, in de dromen van
Tim Krabbé en Jules Deelder
is Hitier wel eens verschenen
en moeten dezelfde Van
Eeden en Lodewijk van
Deyssel wel eens van elkaar
gedroomd hebben. Zij leggen
daar allemaal verslag van af.
Marcellus Emants
In deze wat pretentieuze col
lectie dromen erg veel onin
teressante dromen van onbe
kende mensen en verder
heeft de samensteller een en
ander gelardeerd met eigen
droomverslagen. Dat hij veel
vuldig uit het grote „Dro
menboek" van Van Eeden
plukt, ligt voor de hand,
want daar stonden uitslui
tend dromen in. Gemakke
lijk is het wel.
Ans Wortel
Na het succes dat Ans Wortel
vorig jaar had met haar eer
ste (autobiografische roman)
,,'n Mens van onze soort" is
nu snel het vervolg gekomen.
In totaal moeten het vier de
len worden, elk over een be
paalde periode in haar leven.
„In' de bloei van het leven,
noemen ze dat" is de titel van
de nieuwe roman, waarin zij
spreekt over de periode
waarin zij in Twente leefde
en werkte. Het eerste deel
ging over Alkmaar; Amster
dam en Bergen zullen nog
volgen. Een boek als het le
ven dat het beschrijft: er ge
beurt heel veel in een ono
verzichtelijk geheel. Het ene
voorval doet Ans Wortel
denken aan weer een ander,
wat zij dan beschrijft zonder
tijd en ruimte in te delen.
Dat maakt wel een heel vita
le indruk.
Het derde, Amsterdamse deel
van de reeks gaat heten:
„...Noem mij maar Jon..." en
komt binnenkort uit.
JAN VERSTAPPEN
In deze rubriek genoemde
boeken:
S. Carmiggelt: „Mag 't een
ietsje meer zijn?" een ei
gen keuze uit alle bundels.
Geïllustreerd door Peter
Vos. Uitgeverij De Arbei
derspers. Prijs 34,50.
Marcellus Emants: „Op reis
door Zweden" uitgeverij
Privé-domein, De Arbei
derspers. Prijs 36,50.
L.F. Céline: „Brieven aan
vriendinnen" uitgeverij
Privé-domein, De Arbei
derspers. Prijs 36,50.
Albert Helman: „Waar is
Vrijdag gebleven?" drie
studies over een klein
eiland. Uitgeverij De Wal
burg Pers.
Pieter van Oudheusden:
„Nachtelijke ontmoetin
gen", Sonde-reeks. Uitgeve
rij De Rotterdamse Kunst
stichting. Prijs 15,-.
Ans Wortel: „In de bloei
van het leven, noemen ze
dat". Uitgeverij Fontein.
Prijs 25,-.
door de vier kleuren
druk met één oogopslag de
preciese plek van een plaats
zichtbaar, maar ook de land
schappelijke omgeving, waar
de gebruiker vaak veel meer
belangstelling voor zal hebben.
Duidelijk en boeiend zijn de
verschillen tussen de voorna
melijk uit cultuurgrond be
staande Westeuropese landen
en bijvoorbeeld het rijk ge
schakeerde Afrika, met oase
culturen en immense woestijn
vlaktes. Dat voordeel in de
presentatie weegt ruimschoots
op tegen een nadeel: de gren
zen tussen de landen zijn op
het eerste gezicht minder dui
delijk gemarkeerd. De pocket
heeft ook opmerkelijk goede
kaarten van Oceanië, met al
dat eilandengedoe. Het regis
ter bevat het respectabele aan
tal van zo'n 25.000 namen, de
Chinese in de officiële pinyin-
spelling. De atlas omvat voorts
onder meer handige tabellen
over verkeer, handel, produk-
wereldbevolking, over
zichten van internationale or
ganisaties en, per werelddeel,
informatie over flora, fauna,
bevolking en economie. De on
vermijdelijke pagina's met de
vlaggen van alle landen ont
breken evenmin. Kortom,
voor het grote publiek een uit
gebreide bron van geografi
sche informatie, in een be
knopte pocket, die toch uit 240
keurig gebonden pagina's be
staat.
Atlas van de wereld, uitge
verij Elsevier, prijs: 14,90.
Anders beter
worden
Rode zonnehoed en toverhaze-
laar, gezegende distel en
spaanse vlieg, stinkende gou
we en lelietjes van dalen,
bleekgele hennepnetel en var
kensgras, maretak en waterna
vel, wierook en mirre: al deze
ingrediënten (en nog veel
meer) worden gebruikt bij het
samenstellen van natuurge-
neesmiddelen volgens recep
tuur en inzichten van de Zwit
ser A. Vogel. Dat 's mans in
zichten op het gebied van de
phytotherapie (plantaardige
geneeskunde) nogal ingang ge
vonden hebben, blijkt wel uit
het feit dat zijn „standaard
werk" De Kleine Dokter in
veertien talen is vertaald en*
dat er inmiddels twee miljoen
exemplaren van zijn verkocht.
„Anders beter worden" is daar
een soort vervolg op. Het is
een werkje waarin voor 180
kwalen en kwaaltjes, varië
rend van angst tot zweetvoe
ten, een „natuurlijke" behan
deling wordt voorgeschreven.
Natuurlijk met de. produkten
van de heer Vogel. Dr. Vogel
is hij niet. Wel heeft hij een
Zwitsers eredoctoraat gekre
gen, reden waarom hij in Ne
derland nu veiligheidshalve
als Dr. h(onoris) c(ausa) A. Vo
gel wordt omschreven.
Anders beter worden vol
gens de inzichten van Dr.
h.c.A. Vogel, Uitgeversmij
Gezondheidsnieuws b.v., El-
burg, 13,95.
Geen krant ontvangen Bel
tussen 18.00 en 19.00 uur, za
terdags tussen 14.00 en 15.00
uur, telefoonnr.071-122248 en
uw krant wordt nog dezelfde
avond nabezorgd.