Hubrecht Duijker heeft
zielen van duizenden
wijnen blootgelegd
Zuidfranse
wijnen in opmars
ABCOUDE Proevend en
proestend, snuivend, sniffend
;n spuwend, somtijds over
gaand in ongegeneerd gero-
:hel, heeft Hubrecht Duijker
:es maanden langs de oevers
ran de Rhöne en door het
ongerijpte zuiden van Frank-
ijk gezworven. Een ranke
leer met introverte inborst op
:oek naar de zielen van hon-
öerden wijnen, die daarna
even liefdevol als genadeloos
Hoor hem werden blootgelegd
-In zijn nieuwe testament „De
fc eoede wijnen van de Rhone
P j»n het Franse zuiden", dat gis-
J^eren in passende, even inge-
vochten stijl door uitgeverij
Ij Het Spectrum aan de open
ly baarheid is prijsgegeven.
Dok ditmaal is het voor heer Hu-
Irecht geen feestreis geworden met
»everloze drinkgelagen in door
kookte herbergen en gala-ontvang-
Riten in sprookjeskastelen. Maar dat
c nad hij ook niet verwacht. Want uit
«rvaring weet hij ondertussen, dat
"ten wijnschrijver gedoemd is om
let leven te leiden van een mon-
ihik. die rusteloos van deur tot deur
liieaat voor een aalmoes, waarmee hij
lijn dorst naar kennis weer voor
orte tijd kan lessen
jlij weigert overigens categorisch
lïflichzelf een wijnkenner te noemen.
"iDat woord zou verboden moeten
Krorden", meent hij oprecht, „want
het is een te beladen begrip. Er zijn
tienduizenden soorten wijn in de
pereld en elk jaar verschillen de
Jogsten ook nog eens. Alleen in de
Bordeaux-streek zijn al ruim drie-
Buizend chateaux, waar wijn gepro
duceerd wordt. Als je dat nu weet,
kan dan nog de euvele moed
bpbrengen om zich een wijnkenner
Je noemen? Als je alle wijnen
■killen proeven, moet je tenminste
«eshonderd jaar worden. En dat
aal je dus niet. Want dan ben je
Ihaar schatting al dertig keer aan
•en acute leveraandoening bezwe
ten".
ËJe hoort mij dan ook niet bewe-
:en, dat ik een wijnkenner ben. Ik
ten wél geïnteresseerd in wijnen.
verdiep me er in en probeer
ichter hun geheimen te komen,
waar als iemand pak-weg twintig
fear geleden tegen mij zou hebben
■ezegd: ..Duijker, er komt nog eens
Jen tijd, waarin je uitsluitend over
pijnen zult schrijven", had ik hem
tch mooi voor gek verklaard".
Psychologie
it st«r
eit <Jleer Hubrecht, oppassende zoon
ien' ytan een professor in de psychologie
reclaIjvandaar natuurlijk, dat hij de ziel
nanc!an een wÜn zo bliksemsnel weet
„Reep doorgronden, denk je tussen-
ncipi^jds), schenkt zijn gast uit rijke
e regf00rraad een milde, apostolische
t regfÜk. die door zijn ronde brillegla-
uit hjen op smaak gefilterd wordt. Zegt
a ga|an: ..Weet je wat het met wijn is?
r de |hs je weet wat je moet proeven,
is voroef Je bet ook. Iedereen kan wij-
iatsellen beoordelen, mits hem of haar
inp iaar duidelijk verteld wordt, waar
hij d P gelet dient te worden. Als ik nu
Orga oep, dat een wijn geoxydeerd is,
Jerlai Hnlct dat in jouw oren als geheim-
in pal. En tien tegen één, dat je hem
itskla °S lekker vindt ook. Maar als ie-
tvaar<land de moeite neemt aan je uit te
OLO?68er1, dat bet een vroegoude, on-
ip, zeezonde wijn is en er ook nog bij
ertelt, waar je dat aan kunt mer
en, stel jij voortaan ook gegaran-
ken;
meeerd vast of een wijn geoxydeerd
of niet. Zo simpel liggen die za-
„ja De pest is alleen, dat er generaties
/elziji'ng uitsluitend in verheven en ge-
^vollen bewoordingen over wijn is
s onri?sPr°ben. Daardoor bleef de ken-
?lisw^s van wÜn beperkt tot een hand-
ar nr°l ingewijden. Wat snobs, een
ien vPar hobbyisten en een enkele lief-
jebber met genoeg duiten in de
OERiniP maakten onder elkaar de
Jienst uit en lieten het volk gissen
■■■aar hun diepzinnige verrichtin-
fonsdpelukkig verandert dat nu snel.
er voQe gastronomie beleeft momenteel
baf vhdanks de recessie een bloeiperio-
suni/e. Het is fascinerend te zien, dat
yekoitieuwe talenten keihard bezig zijn
aarvdederland uit de culinaire diaspora
Hellet trekken. En uiteraard geldt dat
?c/ac7tok voor de wijn".
ledeaAls ik nu zonder het muziekstuk
in Jfe kennen aan een willekeurige
en Joorbijganger vraag: „Hoe klinkt
een Be vijfde van Beethoven eigen-
>oldahk?", heeft hij de grootste moeite
unifofet me uit te leggen. Hij zal zijn
oevlucht nemen tot allerlei associ-
ie katies en zich daarbij zo goed als ze-
rgerAjer schuldig maken aan voorzichti-
en flip overdrijvingen. Pas daarna kan
k me misschien een beeld vormen
ÖLOJan de muziek".
„Als je
weet wat
je moet
proeven,
proef
ie het
ook"
ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1983
„Datzelfde probleem heb je met het
definiëren van wijnen. Je klopt aan
bij het huis van een wijnboer en
legt hem uit wat de bedoeling is.
Tevoren heb je hem in keurig
Frans een brief gestuurd waarin je
je komst aankondigt. Maar daar
heeft hij nooit op geantwoord.
Want Fransen blijken voor dat
soort beleefdheidsfrasen geen tijd
te hebben. Het komt dus herhaal
delijk voor, dat je de man niet thuis
treft. En als hij er wel is, denkt hij
in negen van de tien gevallen, dat
je een toerist bent. die uit is op een
gratis drankje. Dan schenkt hij een
slobberwijntje uit een fles, die vijf
dagen geleden geopend is. Dat mag
je de man niet eens kwalijk nemen,
want zelfs zijn eigen landgenoten
hebben geen bal verstand van wij
nen en trekken in het gunstigste
geval alleen op hoogtijdagen een
flesje open, dat er mee door kan.
De rest van het jaar lebberen ze de
zelfde azijn, die in de doorsnee Ne
derlandse supermarkt ten onrechte
nog steeds als wijn verkocht
wordt".
„Als het weer zover was en mij een
glaasje met verschrikkelijke inhoud
werd geoffreerd, riep ik meestal:
„Is dit de kwaliteit waar ik uw do
mein op moet beoordelen?". Meest
al was die opmerking voldoende
om misverstanden uit de weg te
ruimen. Als ik hem daarna ook nog
een van mijn boeken had laten
zien. was het ijs helemaal gebroken
en kon ik serieus aan het werk
gaan".
„Ik laat overigens nooit de Franse
editie zien, want daar gaat zo'n
man namelijk in lezen. En dat is de
bedoeling niet. Ik geef hem dus een
boek in het Nederlands en daar
mag hij dan in bladeren. Als het
kan ook weer niet te lang, want de
taximeter telt door. En het aantal
wachtenden na hem is ook die dag
weer aanzienlijk".
Schema
Als willekeurig voorbeeld van zijn
werkwijze neemt hij vijf mei 1982.
Volgens schema is hij die dag be
gonnen om negen uur 's morgens
bij de Union des Caves Cooperati
ves Vinicoles de l'Ardèche. Daar
had hij precies 45 minuten de tijd
om te proeven en te spuwen, want
volgens de strakke dienstregeling
werd hij om kwart over tien ver
wacht bij een tandarts in het dorp.
Dat was een ingelast bezoek van
wege een snijtand, die hij de avond
tevoren jammerlijk verspeeld had
tijdens het verorberen van gebra
den eend met pruimen. Te laat
merkte hij, dat de pitten nog in de
pruimen zaten. Zodoende.
Na die tandheelkundige ingreep
spoedde hij zich fluks naar de coö
peratie in Orgnac, waar hij exact
om kwart over elf arriveerde.
Spoelen maar. Na de lunch volgden
nog bezoeken aan de Caves Coope
ratives La Suzienne, aan de Uni-
versité du vin Suzienne in La
Rousse. aan het Chateau Grignan
en tenslotte aan het domein van
René Sunand. Toen liep het onder
tussen al tegen achten.
Visites
Op die manier heeft Duijker in zes
maanden, verdeeld over twee jaar,
580 visites afgelegd en even zovele
wijnen gekeurd. „En keuren houdt
niet in, dat je de aangeboden glazen
ook leegdrinkt", waarschuwt hij,
„want als je niet voortdurend
mondjes wijn uitspuwt, haal je de
lunch niet eens. En ik kan het de
wijnboeren niet aandoen half aan
geschoten op hun stoep te verschij
nen. Ik kan het me trouwens niet
eens permitteren de teugels te laten
vieren. Want voor wijn keuren
moet je uiterst geocncentreerd en
volledig bij zinnen zijn"
„Wijn ruiken is overigens zeker zo
belangrijk als proeven. De geur
van een wijn verraadt namelijk
doorgaans al de meeste bijzonder
heden. Ik neem daar dan ook roy
aal de tijd voor. Al ruikend ontdek
ik van alles Mijn neus stelt de
mate van rijpheid vast en traceert
de druivensoorten, die dominerend
zijn. Ik ruik ook meteen of de wijn
op hout gerijpt is en hoe het staat
met het alcoholgehalte. Alcohol
veroorzaakt een branderig gevoel
in je neusvleugels".
Zware jongen
Kijkend naar de kleur en met zijn
neus diep in het glas stelt Duijker
vast of hij met een zware jongen te
doen heeft of met een lichtvoetige
jongeling. Als hij vervolgens een
bescheiden teugje neemt, merkt hij
of de smaak in overeenstemming is
met de ontdekkingen, die zijn neus
zojuist gedaan heeft. Daar moet een
harmonie tussen zijn. Als die er
niet is, is er toch wat mis met de
wijn.
„Het is overigens heel merkwaar
dig onder welke omstandigheden
de Franse boeren hun wijnen aan
je offreren", heeft hij ondervonden.
„De één schenkt de wijn in een ge
barsten whiskyglas, de volgende in
een limonadebeker of in een kelkje
op een steel. Ik heb ook reeds het
genoegen mogen smaken een
prachtige Bordeaux te drinken uit
zo'n groen glas, waar bij ons de
Moezelwijnen in worden geschon
ken. Hoe is het mogelijk?, denk je
dan. Maar voor een Franse wijn
boer is het geen punt. Voor hem is
alleen zijn wijn belangrijk. En dat
zal de reden zijn waarom ik ook tij
dens mijn laatste reis maar zelden
een ^oed wijnglas ben tegengeko-
Eigenzinnig
„Een zekere eigenzinnigheid is de
meeste Fransen toch al niet
vreemd. Ik kwam op een avond in
Eugène les Bains aan, waar ik mijn
intrek nam in eep hotelletje. Om
dat ik 's avonds een afspraak had
met de bekende meesterkok Michèl
Gérard, die in een dorp verderop
zijn beroemde restaurant heeft,
verliet ik het hotel om half acht.
De hotelier en zijn vrouw zaten
knus in de eetzaal en knikten
vriendelijk in mijn richting".
„Ik was om half elf alweer terug.
Want wie in zijn eentje eet heeft
aan een paar uur royaal voldoende
om spijs en drank naar binnen te
werken. Ik stap uit mijn auto en zie
dat het hotel potdicht is. Merk
waardig. denk ik nog. Maar ja, ie
der zijn meug. En niet iedere
Fransman hoeft per se een nacht
braker te zijn. Ik klop dus op de
deur. Geen reactie. Ik bons op de
deur. Nog geen reactie. Ik gooi wat
steentjes tegen de luiken. Geen en
kel resultaat".
„Op dat moment kwam de warme
bakker van het dorp langs. Gek, hij
had een kwartier geleden de hote
lier en zijn vrouw naar binnen zien
gaan. Ze moesten dus thuis zijn.
„Mag ik misschien even bij u bel
len?", vroeg ik hem. Natuurlijk
mocht dat. Maar er werd niet opge
nomen".
„Ik had me al half en half ver
zoend met de gedachte, dat ik de
nacht in mijn auto zou bivakkeren.
Maar gelukkig was er aan de over
kant een pensionnetje, waar een
kamer vrij was. De volgende mor
gen sta ik voor het raam en zie ik
die vrouw naar buiten komen. Wit
heet ben ik naar buiten gerend en
heb ik geroepen: „Hebt u gister
avond niet gehoord, dat ik aan de
deur klopte en heb opgebeld?". Ze
knikte. „Nou en", vroeg ik, „waar
om hebt u dan niet opengedaan?".
Ze keek me vernietigend aan en
antwoordde afgemeten: „Omdat u
niet bij ons gegeten hebt".
Wijnbijbel
Die ontmoedigende ervaring heeft
gelukkig geen merkbare invloed
gehad op de nieuwe wijnbijbel van
heer Hubrecht, waarin hij een fas
cinerende wapenschouw biedt van
de vele soorten nectar, die gedijen
langs de lange Rhone en in het zui
den van Frankrijk.
„Het aardige van zo'n reis", onthult
hij, „is, dat je vrijwel elke dag
prachtige wijnen keurt, die tot dan
toe volkomen onbekend voor je
waren. Het was ook deze keer weer
een ontdekkingstocht, waar maar
geen einde aan kwam. In de Sa-
voie, die ik alleen maar kende van
de wintersport, blijken schitterende
wijnen te worden gemaakt, die vol
slagen vreemd voor me waren. Dat
is gebottelde berglucht in optima
forma".
„En dan de Languedoc, die honder
den jaren het ondergeschoven kind
van de Bordeaux is geweest en met
zijn wijnen nooit aan de bak is ge
komen. Dat zuidelijke stuk van
Frankrijk heeft altijd onder de
doem geleefd van de machtige
wijnboeren uit de Bordeaux, die
met listige wetten en sancties hun
eigen produkt beschermden en de
wijnboeren uit de Languedoc de
toegang tot internationale markten
ontzegden. De wijn uit de Langue
doc werd overigens wel in het ge
niep vermengd met Bordeauxwijn.
Maar onder een eigen merknaam
kregen ze geen poot aan de grond.
Een schande. Want in de Langue
doc heb ik wijnen geproefd, die
vergelijkbare Bordeauxwiinen op
alle fronten glansrijk verslaan. En
de prijs is guldens lager dan voor
een fles Bordeauxwijn".
„De Languedoc, heb ik ontdekt,
blijkt een ideaal gebied te zijn voor
de wijncultuur. Dat is het Califor-
nië van Frankrijk, waar vele soor
ten druiven optimaal tot ontwikke
ling kunnen komen. En dat ge
beurt ook, want de wijnboeren in
dat gebied hebben zich gereali
seerd, dat ze alleen met een kwali-
teitsprodukt bestaansrecht hebben.
Slobberwijnen worden in Italië en
.Spanje immers stukken goedkoper
gemaakt dan in Frankrijk. In die
categorie valt voor een Franse
wijnboer dan ook niets meer te
verdienen. De Languedoc heeft
daar de consequenties uit getrok
ken en is van het goedkope pro
dukt overgestapt op wijnen van
uitzonderlijke kwaliteit. In de Bor
deauxstreek denken te veel wijn
boeren nog steeds, dat de consu
ment alles pikt. Daarom laten ze de
zaak versloffen en nemen ze het
niet meer zo nauw met de kwali
teitscontrole. Als ze op die weg
doorgaan zullen ze aan de Langue
doc een harde dobber krijgen,
vrees ik. De wil tot overleven is bij
de wijnboeren in de Languedoc in
elk geval nu al groter dan bij hun
collega's in de Bordeauxstreek".
Over de tong
Heer Hubrecht, die naast de deur
van zijn rijtjeshuis in het sompige
Abcoude een smeedijzeren schild
heeft geschroefd met de tekst „Hu
brecht Duijker, wijnschrijver"
(„Een verjaarscadeautje van mijn
vrouw", bekent hij besmuikt), heeft
met zijn boek over de wijnen van
de Rhone en het Franse zuiden zijn
dorstverwekkende. jaren vergende
dooltocht door Frankrijk voltooid.
Van zijn vier andere boeken, waar
voor hij de wijnen van de Bourgog
ne, de Bordeaux, de Elzas, de
Champagne en de Loire spaarzaam
over zijn tong liet gaan, zijn inmid
dels Duitse, Franse en Engelse edi
ties verschenen, die gretig aftrek
vinden bij ware en vermeende
wijnkenners. Op de flap van de
Franse uitgave heeft de Parijse uit
gever ziin voornaam veranderd in
„Huberten in de Duitse edities,
die verrast zijn met zwaarmoedige
Germaanse ranken op de omslag
„Hondsbrutaal", roept Duijker
walgend, „ik schrik me elke keer
weer een ongeluk als er een Duitse
uitgave bij me thuis in de bus
valt" meldt een snorkende
tekst, dat „für Freunde, Geniesser
und Kenner die Weinbticher von
Hubrecht Duijker ein Begriff sind".
„Zo'n tekst tuit in mijn oren en
danst voor mijn ogen", bekent hij,
„maar de Duitsers willen niet an
ders. En daar heb ik me maar bij
neer te leggen. In de Franse edities
ontbreekt mijn naam weer op het
schutblad en word ik ergens ach
terin met vier regels geïntrodu
ceerd. Als je die aandachtig gelezen
hebt, weet je nog steeds niet welke
nationaliteit ik heb. Ook dat is een
aanpak, waar ik even aan heb moe
ten wennen".
Maar ook daar heeft heer Hubrecht
nu vrede mee. Begrijpelijk. Als
wijnschrijver heeft hij in zijn leven
immers al zoveel moeten slikken.
Die paar mondjes vitriool kunnen
er ook nog wel bij.
LEO THURING
Tot diep in de jaren zeventig werd over de wijnen van het Fran
se zuiden slechts in denigrerende zin gesproken. Mocht het
geestrijke vocht uit de Rhönevallei zich soms verheugen in vlei
erij. de vineuze versnaperingen van de landelijke Languedoc en
de pittoreske Provence brachten het bij een beoordeling in het
meest gunstige geval tot kwalificaties als aardig slobberwijntje"
of „een leuke omlijsting voor de dagelijkse dis". Vaker echter
kregen deze vloeibare voortbrengselen van de Vitis Vinifera het
etiket vitriool opgeplakt.
Haalt de Brit Hugh Johnson, toch een autoriteit met verfijnde
smaakzin en gevoel voor vernieuwing, in het standaardwerk
Wijnatlas" (1973) niet de neus op voor Zuid-FrankrijkSmade
lijk rept hij over „terpentijn met een kanten randje". Sympto
matisch mag de benadering in die tijd van menig wijnverkoper
heten: gevraagd naar bijvoorbeeld een Minervois leidde men
met een wat meewarige blik de klant zo snel mogelijk naar het
Bordeaux-vak met de toevoeging dit is toch wel beduidend be
ter". Als de kapitaalkracht voor de geadviseerde aanschaf ont
brak. werd met een berustend gebaar verwezen naar de mand
met de inderdaad Zuidfranse drie-voor-een-tientje-aanbieding
van de maand.
Kritiek
Nu was de kritiek van de vaklui niet altijd onterecht. De Franse
wijn boertjes gooiden er soms met de bekende brede baret naar,
mede door het weinig inspirerende beleid van de wetgever. Zo
men kwaliteit nastreefde, het
loonde domweg niet. Deswege
zegevierde de zucht naar
kwantiteit.
De jaarlijkse zee aan voorna
melijk rode wijn uit de depar
tementen Hérault. Gard. Aude
en Pyrénées Orientales ver
dween meestal in anonieme
flessen of werd afgestookt tot
levenswater. Of diende om
wat bleek uitgevallen broeders
uit noordelijker streken een
bloedtransfusie te geven. Dat
wel
Wie tien jaar geleden de op
komst van de Zuidfranse wij
nen had durven voorspellen,
zou voor gek zijn uitgemaakt.
Beaune en Bordeaux vormden immers het epicentrum van de
epicurische wereld en in de periferie mochten wat kleintjes fi
gureren. Voor andere grootheden was geen plaats in de herberg.
De wereldwijde recessie kent tenminste één goede kant. de naar
het nu lijkt definitieve afrekening met de gedachte dat drinkba
re wijn slechts uit Frankrijk en dan nog meer bijzonder uit de
Bordeaux- en Bourgognestreek komt.
Victorie
De victorie voor de Zuidfranse wijn begon overigens in het ge
boorteland. Geruchtmakende knoeierijen in Bordeaux en enor
me exporten van topwijnen naar vooral de Verenigde Staten,
met uiteraard een prijsopdrijvend effect, dwongen de consument
om te zien naar prod uk ten met een meer acceptabele verhou-
ding prijs-kwaliteit. Gezonde initiatieven van wijnboeren in hei
groot als Les Vignerons Catalans, Chantovent en Compagnie des
Salins du Midi, en niet te vergeten
Nicolas, kwamen juist op tijd om
het grote publiek te overtuigen van
de verstolen kwaliteit.
Plots wist men zich de warmbloedi
ge wijnen van de Languedoc en
Provence weer te herinneren. Ette
lijke verhalen van de heren Gault
en Millau in hun gelijknamige Gui
de maakten de gourmets rijp voor
het nieuwe genieten. Lichtelijk lal
lend, maar toch, loofden zij „de wij-,
nen van de toekomst". De nieuws
gierig geworden klanten werden
ras op hun wenken bediend.
Lonkende vooruitzichten deden de
boeren snel overstappen op betere
rassen en zoeken naar verfijnder
methoden. Ijverige, zeg maar op
portunistische wijnkopers begrepen het signaal en haastten zich
naar coöperaties en individuele boeren om de beste kuipen voor
de neus van collega's weg te kapen. Provence, Roussillon, Mi
nervois en Corbières mochten zich op de wijnkaart zowaar me
ten met de oude meesters.
Situatie nu
Anno 1983 valt de wijn van het Franse zuiden niet meer weg te
denken uit het totaalaanbod. Vooral in België, politiek verdeeld
maar verenigd aan tafel, in Nederland ook, wijnbewuster dan
ooit. Menig importeur voert meerdere, hoogwaardige soorten in
het assortiment. Eindelijk ook is de publiciteitsmachine op gang
gekomen, getuige Hubrecht Duijkers „De goede wijnen van de
Rhone en het Franse Zuiden" en het door Jan Brusse in op
dracht van 's lands grootste wijnimporteur Albert Heijn ge
schreven „Een ontdekkingsreis door het land van de wijn".
Wat maakt de (goede) wijnen van Lan
guedoc en Provence zo populairDe
prijsstelling draagt hiertoe ongetwijfeld
bij en de constante kwaliteit, gegaran
deerd door het zonzekere zuiden.
Maar eerder toch zal de warmbloedig
heid, de bijna altijd intense geur en
kleur de liefhebber bekoren. Voeg daar
bij de verscheidenheid in aanbod, het
voordeel van de snelle drinkbaarheid
(nochtans kunnen sommige Corbières en
Minervois de tijd trotseren) en het beeld
van een allemansvriend is compleet.
En dan te weten dat nog niets eens het
onderste uit de kan is gehaald, wat be
treft de exploratie. Coöperaties en boe
ren hebben slechts enkele, zij het forse,
schreden gezet op weg naar absolute
(mogelijke) topkwaliteit, de wijnkopers
zijn hun speurtocht door het immense zuiden eigenlijk pas be
gonnen. Nog zijn er witte vlekken op onze wijnkaart: Pierrevert,
Fitou, Saint-Chinian, La Clape, Collioure, Faugères, La Tour de
France, wie heeft er ooit van gehoord?
Wijn wet
V
Een meer aangepaste Franse wijnwetgeving zou de faam van
Zuid-Frankrijk trouwens niet gering kunnen versterken. Zo
lang de wijnboeren zich houden aan de door de wetgever voor
geschreven rassen, mengverhoudingen en oogstmethoden, kan
men de voor dat gebied geldende klassificaties verdienen en
hanteren. Indien men echter met een niet geautoriseerd ras aan
de slag gaat en de wijngaarden vallen toevallig ook nog eens
buiten de grenzen van de aangewezen sectoren, vervalt men au
tomatisch in de laagste en dus minst waardevolle appellation
Vin de table.
Voorbeelden te over van voortreffelijke Cabernet Sauvignons
(inderdaad de druif van de vermaarde grote Bordeaux) uit de
departementen Aude, Hérault en Ardèche, die duidelijk te laag
worden ingeschat.
Het toestaan van een grotere aanplant van bijvoorbeeld de Sy-
rah, Mourvèdre en Cabernet, het verruimen van het aandeel
edele tassen in de melange, en het verbieden van slechts kwan
titatief scorende soorten, zou het toekomstbeeld voor Zuid-
Frankrijk er nog veel rooskleuriger kunnen doen uitzien. Hoe
wel de invloed van de hoge heren uit de Bordeaux- en Bourgog
nestreek wat is weggeebd, staan bepaalde zakelijkebelangen-
vooralsnog deze wijzigingen (lees verbeteringen) van de wijn wet
in de weg.
CHARLES BELS