Hubrecht Duijker heeft zielen van duizenden wijnen blootgelegd Zuidfranse wijnen in opmars ABCOUDE Proevend en proestend, snuivend, sniffend ;n spuwend, somtijds over gaand in ongegeneerd gero- :hel, heeft Hubrecht Duijker :es maanden langs de oevers ran de Rhöne en door het ongerijpte zuiden van Frank- ijk gezworven. Een ranke leer met introverte inborst op :oek naar de zielen van hon- öerden wijnen, die daarna even liefdevol als genadeloos Hoor hem werden blootgelegd -In zijn nieuwe testament „De fc eoede wijnen van de Rhone P j»n het Franse zuiden", dat gis- J^eren in passende, even inge- vochten stijl door uitgeverij Ij Het Spectrum aan de open ly baarheid is prijsgegeven. Dok ditmaal is het voor heer Hu- Irecht geen feestreis geworden met »everloze drinkgelagen in door kookte herbergen en gala-ontvang- Riten in sprookjeskastelen. Maar dat c nad hij ook niet verwacht. Want uit «rvaring weet hij ondertussen, dat "ten wijnschrijver gedoemd is om let leven te leiden van een mon- ihik. die rusteloos van deur tot deur liieaat voor een aalmoes, waarmee hij lijn dorst naar kennis weer voor orte tijd kan lessen jlij weigert overigens categorisch lïflichzelf een wijnkenner te noemen. "iDat woord zou verboden moeten Krorden", meent hij oprecht, „want het is een te beladen begrip. Er zijn tienduizenden soorten wijn in de pereld en elk jaar verschillen de Jogsten ook nog eens. Alleen in de Bordeaux-streek zijn al ruim drie- Buizend chateaux, waar wijn gepro duceerd wordt. Als je dat nu weet, kan dan nog de euvele moed bpbrengen om zich een wijnkenner Je noemen? Als je alle wijnen ■killen proeven, moet je tenminste «eshonderd jaar worden. En dat aal je dus niet. Want dan ben je Ihaar schatting al dertig keer aan •en acute leveraandoening bezwe ten". ËJe hoort mij dan ook niet bewe- :en, dat ik een wijnkenner ben. Ik ten wél geïnteresseerd in wijnen. verdiep me er in en probeer ichter hun geheimen te komen, waar als iemand pak-weg twintig fear geleden tegen mij zou hebben ■ezegd: ..Duijker, er komt nog eens Jen tijd, waarin je uitsluitend over pijnen zult schrijven", had ik hem tch mooi voor gek verklaard". Psychologie it st«r eit <Jleer Hubrecht, oppassende zoon ien' ytan een professor in de psychologie reclaIjvandaar natuurlijk, dat hij de ziel nanc!an een wÜn zo bliksemsnel weet „Reep doorgronden, denk je tussen- ncipi^jds), schenkt zijn gast uit rijke e regf00rraad een milde, apostolische t regfÜk. die door zijn ronde brillegla- uit hjen op smaak gefilterd wordt. Zegt a ga|an: ..Weet je wat het met wijn is? r de |hs je weet wat je moet proeven, is voroef Je bet ook. Iedereen kan wij- iatsellen beoordelen, mits hem of haar inp iaar duidelijk verteld wordt, waar hij d P gelet dient te worden. Als ik nu Orga oep, dat een wijn geoxydeerd is, Jerlai Hnlct dat in jouw oren als geheim- in pal. En tien tegen één, dat je hem itskla °S lekker vindt ook. Maar als ie- tvaar<land de moeite neemt aan je uit te OLO?68er1, dat bet een vroegoude, on- ip, zeezonde wijn is en er ook nog bij ertelt, waar je dat aan kunt mer en, stel jij voortaan ook gegaran- ken; meeerd vast of een wijn geoxydeerd of niet. Zo simpel liggen die za- „ja De pest is alleen, dat er generaties /elziji'ng uitsluitend in verheven en ge- ^vollen bewoordingen over wijn is s onri?sPr°ben. Daardoor bleef de ken- ?lisw^s van wÜn beperkt tot een hand- ar nr°l ingewijden. Wat snobs, een ien vPar hobbyisten en een enkele lief- jebber met genoeg duiten in de OERiniP maakten onder elkaar de Jienst uit en lieten het volk gissen ■■■aar hun diepzinnige verrichtin- fonsdpelukkig verandert dat nu snel. er voQe gastronomie beleeft momenteel baf vhdanks de recessie een bloeiperio- suni/e. Het is fascinerend te zien, dat yekoitieuwe talenten keihard bezig zijn aarvdederland uit de culinaire diaspora Hellet trekken. En uiteraard geldt dat ?c/ac7tok voor de wijn". ledeaAls ik nu zonder het muziekstuk in Jfe kennen aan een willekeurige en Joorbijganger vraag: „Hoe klinkt een Be vijfde van Beethoven eigen- >oldahk?", heeft hij de grootste moeite unifofet me uit te leggen. Hij zal zijn oevlucht nemen tot allerlei associ- ie katies en zich daarbij zo goed als ze- rgerAjer schuldig maken aan voorzichti- en flip overdrijvingen. Pas daarna kan k me misschien een beeld vormen ÖLOJan de muziek". „Als je weet wat je moet proeven, proef ie het ook" ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1983 „Datzelfde probleem heb je met het definiëren van wijnen. Je klopt aan bij het huis van een wijnboer en legt hem uit wat de bedoeling is. Tevoren heb je hem in keurig Frans een brief gestuurd waarin je je komst aankondigt. Maar daar heeft hij nooit op geantwoord. Want Fransen blijken voor dat soort beleefdheidsfrasen geen tijd te hebben. Het komt dus herhaal delijk voor, dat je de man niet thuis treft. En als hij er wel is, denkt hij in negen van de tien gevallen, dat je een toerist bent. die uit is op een gratis drankje. Dan schenkt hij een slobberwijntje uit een fles, die vijf dagen geleden geopend is. Dat mag je de man niet eens kwalijk nemen, want zelfs zijn eigen landgenoten hebben geen bal verstand van wij nen en trekken in het gunstigste geval alleen op hoogtijdagen een flesje open, dat er mee door kan. De rest van het jaar lebberen ze de zelfde azijn, die in de doorsnee Ne derlandse supermarkt ten onrechte nog steeds als wijn verkocht wordt". „Als het weer zover was en mij een glaasje met verschrikkelijke inhoud werd geoffreerd, riep ik meestal: „Is dit de kwaliteit waar ik uw do mein op moet beoordelen?". Meest al was die opmerking voldoende om misverstanden uit de weg te ruimen. Als ik hem daarna ook nog een van mijn boeken had laten zien. was het ijs helemaal gebroken en kon ik serieus aan het werk gaan". „Ik laat overigens nooit de Franse editie zien, want daar gaat zo'n man namelijk in lezen. En dat is de bedoeling niet. Ik geef hem dus een boek in het Nederlands en daar mag hij dan in bladeren. Als het kan ook weer niet te lang, want de taximeter telt door. En het aantal wachtenden na hem is ook die dag weer aanzienlijk". Schema Als willekeurig voorbeeld van zijn werkwijze neemt hij vijf mei 1982. Volgens schema is hij die dag be gonnen om negen uur 's morgens bij de Union des Caves Cooperati ves Vinicoles de l'Ardèche. Daar had hij precies 45 minuten de tijd om te proeven en te spuwen, want volgens de strakke dienstregeling werd hij om kwart over tien ver wacht bij een tandarts in het dorp. Dat was een ingelast bezoek van wege een snijtand, die hij de avond tevoren jammerlijk verspeeld had tijdens het verorberen van gebra den eend met pruimen. Te laat merkte hij, dat de pitten nog in de pruimen zaten. Zodoende. Na die tandheelkundige ingreep spoedde hij zich fluks naar de coö peratie in Orgnac, waar hij exact om kwart over elf arriveerde. Spoelen maar. Na de lunch volgden nog bezoeken aan de Caves Coope ratives La Suzienne, aan de Uni- versité du vin Suzienne in La Rousse. aan het Chateau Grignan en tenslotte aan het domein van René Sunand. Toen liep het onder tussen al tegen achten. Visites Op die manier heeft Duijker in zes maanden, verdeeld over twee jaar, 580 visites afgelegd en even zovele wijnen gekeurd. „En keuren houdt niet in, dat je de aangeboden glazen ook leegdrinkt", waarschuwt hij, „want als je niet voortdurend mondjes wijn uitspuwt, haal je de lunch niet eens. En ik kan het de wijnboeren niet aandoen half aan geschoten op hun stoep te verschij nen. Ik kan het me trouwens niet eens permitteren de teugels te laten vieren. Want voor wijn keuren moet je uiterst geocncentreerd en volledig bij zinnen zijn" „Wijn ruiken is overigens zeker zo belangrijk als proeven. De geur van een wijn verraadt namelijk doorgaans al de meeste bijzonder heden. Ik neem daar dan ook roy aal de tijd voor. Al ruikend ontdek ik van alles Mijn neus stelt de mate van rijpheid vast en traceert de druivensoorten, die dominerend zijn. Ik ruik ook meteen of de wijn op hout gerijpt is en hoe het staat met het alcoholgehalte. Alcohol veroorzaakt een branderig gevoel in je neusvleugels". Zware jongen Kijkend naar de kleur en met zijn neus diep in het glas stelt Duijker vast of hij met een zware jongen te doen heeft of met een lichtvoetige jongeling. Als hij vervolgens een bescheiden teugje neemt, merkt hij of de smaak in overeenstemming is met de ontdekkingen, die zijn neus zojuist gedaan heeft. Daar moet een harmonie tussen zijn. Als die er niet is, is er toch wat mis met de wijn. „Het is overigens heel merkwaar dig onder welke omstandigheden de Franse boeren hun wijnen aan je offreren", heeft hij ondervonden. „De één schenkt de wijn in een ge barsten whiskyglas, de volgende in een limonadebeker of in een kelkje op een steel. Ik heb ook reeds het genoegen mogen smaken een prachtige Bordeaux te drinken uit zo'n groen glas, waar bij ons de Moezelwijnen in worden geschon ken. Hoe is het mogelijk?, denk je dan. Maar voor een Franse wijn boer is het geen punt. Voor hem is alleen zijn wijn belangrijk. En dat zal de reden zijn waarom ik ook tij dens mijn laatste reis maar zelden een ^oed wijnglas ben tegengeko- Eigenzinnig „Een zekere eigenzinnigheid is de meeste Fransen toch al niet vreemd. Ik kwam op een avond in Eugène les Bains aan, waar ik mijn intrek nam in eep hotelletje. Om dat ik 's avonds een afspraak had met de bekende meesterkok Michèl Gérard, die in een dorp verderop zijn beroemde restaurant heeft, verliet ik het hotel om half acht. De hotelier en zijn vrouw zaten knus in de eetzaal en knikten vriendelijk in mijn richting". „Ik was om half elf alweer terug. Want wie in zijn eentje eet heeft aan een paar uur royaal voldoende om spijs en drank naar binnen te werken. Ik stap uit mijn auto en zie dat het hotel potdicht is. Merk waardig. denk ik nog. Maar ja, ie der zijn meug. En niet iedere Fransman hoeft per se een nacht braker te zijn. Ik klop dus op de deur. Geen reactie. Ik bons op de deur. Nog geen reactie. Ik gooi wat steentjes tegen de luiken. Geen en kel resultaat". „Op dat moment kwam de warme bakker van het dorp langs. Gek, hij had een kwartier geleden de hote lier en zijn vrouw naar binnen zien gaan. Ze moesten dus thuis zijn. „Mag ik misschien even bij u bel len?", vroeg ik hem. Natuurlijk mocht dat. Maar er werd niet opge nomen". „Ik had me al half en half ver zoend met de gedachte, dat ik de nacht in mijn auto zou bivakkeren. Maar gelukkig was er aan de over kant een pensionnetje, waar een kamer vrij was. De volgende mor gen sta ik voor het raam en zie ik die vrouw naar buiten komen. Wit heet ben ik naar buiten gerend en heb ik geroepen: „Hebt u gister avond niet gehoord, dat ik aan de deur klopte en heb opgebeld?". Ze knikte. „Nou en", vroeg ik, „waar om hebt u dan niet opengedaan?". Ze keek me vernietigend aan en antwoordde afgemeten: „Omdat u niet bij ons gegeten hebt". Wijnbijbel Die ontmoedigende ervaring heeft gelukkig geen merkbare invloed gehad op de nieuwe wijnbijbel van heer Hubrecht, waarin hij een fas cinerende wapenschouw biedt van de vele soorten nectar, die gedijen langs de lange Rhone en in het zui den van Frankrijk. „Het aardige van zo'n reis", onthult hij, „is, dat je vrijwel elke dag prachtige wijnen keurt, die tot dan toe volkomen onbekend voor je waren. Het was ook deze keer weer een ontdekkingstocht, waar maar geen einde aan kwam. In de Sa- voie, die ik alleen maar kende van de wintersport, blijken schitterende wijnen te worden gemaakt, die vol slagen vreemd voor me waren. Dat is gebottelde berglucht in optima forma". „En dan de Languedoc, die honder den jaren het ondergeschoven kind van de Bordeaux is geweest en met zijn wijnen nooit aan de bak is ge komen. Dat zuidelijke stuk van Frankrijk heeft altijd onder de doem geleefd van de machtige wijnboeren uit de Bordeaux, die met listige wetten en sancties hun eigen produkt beschermden en de wijnboeren uit de Languedoc de toegang tot internationale markten ontzegden. De wijn uit de Langue doc werd overigens wel in het ge niep vermengd met Bordeauxwijn. Maar onder een eigen merknaam kregen ze geen poot aan de grond. Een schande. Want in de Langue doc heb ik wijnen geproefd, die vergelijkbare Bordeauxwiinen op alle fronten glansrijk verslaan. En de prijs is guldens lager dan voor een fles Bordeauxwijn". „De Languedoc, heb ik ontdekt, blijkt een ideaal gebied te zijn voor de wijncultuur. Dat is het Califor- nië van Frankrijk, waar vele soor ten druiven optimaal tot ontwikke ling kunnen komen. En dat ge beurt ook, want de wijnboeren in dat gebied hebben zich gereali seerd, dat ze alleen met een kwali- teitsprodukt bestaansrecht hebben. Slobberwijnen worden in Italië en .Spanje immers stukken goedkoper gemaakt dan in Frankrijk. In die categorie valt voor een Franse wijnboer dan ook niets meer te verdienen. De Languedoc heeft daar de consequenties uit getrok ken en is van het goedkope pro dukt overgestapt op wijnen van uitzonderlijke kwaliteit. In de Bor deauxstreek denken te veel wijn boeren nog steeds, dat de consu ment alles pikt. Daarom laten ze de zaak versloffen en nemen ze het niet meer zo nauw met de kwali teitscontrole. Als ze op die weg doorgaan zullen ze aan de Langue doc een harde dobber krijgen, vrees ik. De wil tot overleven is bij de wijnboeren in de Languedoc in elk geval nu al groter dan bij hun collega's in de Bordeauxstreek". Over de tong Heer Hubrecht, die naast de deur van zijn rijtjeshuis in het sompige Abcoude een smeedijzeren schild heeft geschroefd met de tekst „Hu brecht Duijker, wijnschrijver" („Een verjaarscadeautje van mijn vrouw", bekent hij besmuikt), heeft met zijn boek over de wijnen van de Rhone en het Franse zuiden zijn dorstverwekkende. jaren vergende dooltocht door Frankrijk voltooid. Van zijn vier andere boeken, waar voor hij de wijnen van de Bourgog ne, de Bordeaux, de Elzas, de Champagne en de Loire spaarzaam over zijn tong liet gaan, zijn inmid dels Duitse, Franse en Engelse edi ties verschenen, die gretig aftrek vinden bij ware en vermeende wijnkenners. Op de flap van de Franse uitgave heeft de Parijse uit gever ziin voornaam veranderd in „Huberten in de Duitse edities, die verrast zijn met zwaarmoedige Germaanse ranken op de omslag „Hondsbrutaal", roept Duijker walgend, „ik schrik me elke keer weer een ongeluk als er een Duitse uitgave bij me thuis in de bus valt" meldt een snorkende tekst, dat „für Freunde, Geniesser und Kenner die Weinbticher von Hubrecht Duijker ein Begriff sind". „Zo'n tekst tuit in mijn oren en danst voor mijn ogen", bekent hij, „maar de Duitsers willen niet an ders. En daar heb ik me maar bij neer te leggen. In de Franse edities ontbreekt mijn naam weer op het schutblad en word ik ergens ach terin met vier regels geïntrodu ceerd. Als je die aandachtig gelezen hebt, weet je nog steeds niet welke nationaliteit ik heb. Ook dat is een aanpak, waar ik even aan heb moe ten wennen". Maar ook daar heeft heer Hubrecht nu vrede mee. Begrijpelijk. Als wijnschrijver heeft hij in zijn leven immers al zoveel moeten slikken. Die paar mondjes vitriool kunnen er ook nog wel bij. LEO THURING Tot diep in de jaren zeventig werd over de wijnen van het Fran se zuiden slechts in denigrerende zin gesproken. Mocht het geestrijke vocht uit de Rhönevallei zich soms verheugen in vlei erij. de vineuze versnaperingen van de landelijke Languedoc en de pittoreske Provence brachten het bij een beoordeling in het meest gunstige geval tot kwalificaties als aardig slobberwijntje" of „een leuke omlijsting voor de dagelijkse dis". Vaker echter kregen deze vloeibare voortbrengselen van de Vitis Vinifera het etiket vitriool opgeplakt. Haalt de Brit Hugh Johnson, toch een autoriteit met verfijnde smaakzin en gevoel voor vernieuwing, in het standaardwerk Wijnatlas" (1973) niet de neus op voor Zuid-FrankrijkSmade lijk rept hij over „terpentijn met een kanten randje". Sympto matisch mag de benadering in die tijd van menig wijnverkoper heten: gevraagd naar bijvoorbeeld een Minervois leidde men met een wat meewarige blik de klant zo snel mogelijk naar het Bordeaux-vak met de toevoeging dit is toch wel beduidend be ter". Als de kapitaalkracht voor de geadviseerde aanschaf ont brak. werd met een berustend gebaar verwezen naar de mand met de inderdaad Zuidfranse drie-voor-een-tientje-aanbieding van de maand. Kritiek Nu was de kritiek van de vaklui niet altijd onterecht. De Franse wijn boertjes gooiden er soms met de bekende brede baret naar, mede door het weinig inspirerende beleid van de wetgever. Zo men kwaliteit nastreefde, het loonde domweg niet. Deswege zegevierde de zucht naar kwantiteit. De jaarlijkse zee aan voorna melijk rode wijn uit de depar tementen Hérault. Gard. Aude en Pyrénées Orientales ver dween meestal in anonieme flessen of werd afgestookt tot levenswater. Of diende om wat bleek uitgevallen broeders uit noordelijker streken een bloedtransfusie te geven. Dat wel Wie tien jaar geleden de op komst van de Zuidfranse wij nen had durven voorspellen, zou voor gek zijn uitgemaakt. Beaune en Bordeaux vormden immers het epicentrum van de epicurische wereld en in de periferie mochten wat kleintjes fi gureren. Voor andere grootheden was geen plaats in de herberg. De wereldwijde recessie kent tenminste één goede kant. de naar het nu lijkt definitieve afrekening met de gedachte dat drinkba re wijn slechts uit Frankrijk en dan nog meer bijzonder uit de Bordeaux- en Bourgognestreek komt. Victorie De victorie voor de Zuidfranse wijn begon overigens in het ge boorteland. Geruchtmakende knoeierijen in Bordeaux en enor me exporten van topwijnen naar vooral de Verenigde Staten, met uiteraard een prijsopdrijvend effect, dwongen de consument om te zien naar prod uk ten met een meer acceptabele verhou- ding prijs-kwaliteit. Gezonde initiatieven van wijnboeren in hei groot als Les Vignerons Catalans, Chantovent en Compagnie des Salins du Midi, en niet te vergeten Nicolas, kwamen juist op tijd om het grote publiek te overtuigen van de verstolen kwaliteit. Plots wist men zich de warmbloedi ge wijnen van de Languedoc en Provence weer te herinneren. Ette lijke verhalen van de heren Gault en Millau in hun gelijknamige Gui de maakten de gourmets rijp voor het nieuwe genieten. Lichtelijk lal lend, maar toch, loofden zij „de wij-, nen van de toekomst". De nieuws gierig geworden klanten werden ras op hun wenken bediend. Lonkende vooruitzichten deden de boeren snel overstappen op betere rassen en zoeken naar verfijnder methoden. Ijverige, zeg maar op portunistische wijnkopers begrepen het signaal en haastten zich naar coöperaties en individuele boeren om de beste kuipen voor de neus van collega's weg te kapen. Provence, Roussillon, Mi nervois en Corbières mochten zich op de wijnkaart zowaar me ten met de oude meesters. Situatie nu Anno 1983 valt de wijn van het Franse zuiden niet meer weg te denken uit het totaalaanbod. Vooral in België, politiek verdeeld maar verenigd aan tafel, in Nederland ook, wijnbewuster dan ooit. Menig importeur voert meerdere, hoogwaardige soorten in het assortiment. Eindelijk ook is de publiciteitsmachine op gang gekomen, getuige Hubrecht Duijkers „De goede wijnen van de Rhone en het Franse Zuiden" en het door Jan Brusse in op dracht van 's lands grootste wijnimporteur Albert Heijn ge schreven „Een ontdekkingsreis door het land van de wijn". Wat maakt de (goede) wijnen van Lan guedoc en Provence zo populairDe prijsstelling draagt hiertoe ongetwijfeld bij en de constante kwaliteit, gegaran deerd door het zonzekere zuiden. Maar eerder toch zal de warmbloedig heid, de bijna altijd intense geur en kleur de liefhebber bekoren. Voeg daar bij de verscheidenheid in aanbod, het voordeel van de snelle drinkbaarheid (nochtans kunnen sommige Corbières en Minervois de tijd trotseren) en het beeld van een allemansvriend is compleet. En dan te weten dat nog niets eens het onderste uit de kan is gehaald, wat be treft de exploratie. Coöperaties en boe ren hebben slechts enkele, zij het forse, schreden gezet op weg naar absolute (mogelijke) topkwaliteit, de wijnkopers zijn hun speurtocht door het immense zuiden eigenlijk pas be gonnen. Nog zijn er witte vlekken op onze wijnkaart: Pierrevert, Fitou, Saint-Chinian, La Clape, Collioure, Faugères, La Tour de France, wie heeft er ooit van gehoord? Wijn wet V Een meer aangepaste Franse wijnwetgeving zou de faam van Zuid-Frankrijk trouwens niet gering kunnen versterken. Zo lang de wijnboeren zich houden aan de door de wetgever voor geschreven rassen, mengverhoudingen en oogstmethoden, kan men de voor dat gebied geldende klassificaties verdienen en hanteren. Indien men echter met een niet geautoriseerd ras aan de slag gaat en de wijngaarden vallen toevallig ook nog eens buiten de grenzen van de aangewezen sectoren, vervalt men au tomatisch in de laagste en dus minst waardevolle appellation Vin de table. Voorbeelden te over van voortreffelijke Cabernet Sauvignons (inderdaad de druif van de vermaarde grote Bordeaux) uit de departementen Aude, Hérault en Ardèche, die duidelijk te laag worden ingeschat. Het toestaan van een grotere aanplant van bijvoorbeeld de Sy- rah, Mourvèdre en Cabernet, het verruimen van het aandeel edele tassen in de melange, en het verbieden van slechts kwan titatief scorende soorten, zou het toekomstbeeld voor Zuid- Frankrijk er nog veel rooskleuriger kunnen doen uitzien. Hoe wel de invloed van de hoge heren uit de Bordeaux- en Bourgog nestreek wat is weggeebd, staan bepaalde zakelijkebelangen- vooralsnog deze wijzigingen (lees verbeteringen) van de wijn wet in de weg. CHARLES BELS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 19