Adèle Bloemenaaai; Madame Florette, onmisbare verkoopster van Courrèges ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1983 iog maar zj; Voor fed^rSt Uter londera Pr wens IS s°n-8Apls in vervulling trekt. XJP daarna op ™ee, september decernber is van I zii in haar one-woman- lhowtezienmhetHaagd sr.; se Diligentm. "Elk .fe Tnff aldus Adèle zo denk ik slaggever tegenover versiagg nlijkii Leo THuring- AMSTERDAM Haar stem, die vele octaven omspant en in een (noeiteloze glijvlucht van ragfijne joloratuur afdaalt in de krochten, ivaar bloedhonden bassend aan slaan, weeft voortdurend een grof- jnazig web, waarin woorden, die ze avo«erst vleugels heeft gegeven, tril lend blijven hangen. Het ene mo ment heeft die stem de klank van het b>en gesel, waarmee ze haar publiek itriemend straft en provoceert. Se en v^onden later aait ze er weer mee en N'ieu^iasseert ze haar emoties diep in de poriën van bezoekers, die toevallig pp haar golflengte meedenken, £®njoen en dralen. Dank zij haar Ipnb^koestisch decor, dat onophoudelijk Be- van kleur en intensiteit verandert, lft. Jroeit haar one-womanshow ook vanavond uit tot een happening, lie tegen half elf beloond wordt jnet een aanzwellend applaus, dat binuten lang een siddering jaagt ioor de rode lebmaag van het Am sterdamse De La Mar Theater. Tus sen de vleugel en de Weense kap stok met de veelkleurige boa'; fle haken, leunt Adèle Bloemendaal met zichtbaar ongemak tegen die muur vdn ovaties. Een glimlach, die weifelt op de haarlijn van haar lippen, levert op dat moment niet meer op dan een eigen geldje; haar Dgen onder het blonde, naar alle tanten uitwaaierende helmgras, prefereren duidelijk spot boven lankbaarheid. Het is haar duidelijk weer gelukt. De vlam is in de pan geslagen, de daad gulzig bij het woord gevoegd. j,Maar ik moet ook nog naar Kerk- rade", realiseert ze zich op weg naar de kleedkamer, „en daar wacht een publiek, dat er geen barst van begrijpt. Ze verstaan me niet eens. En ik heb geen flauw be- aul, wat die mensen bezig houdt". "Dat zijn de moeilijke klussen in it vak. Je rijdt drie uur door de ;gen naar een zaaltje, waar gega- ndeerd zes of acht mensen de lorstelling voortijdig zullen veria- in. En na het matige applaus, aar je niet eens je hoed aan kunt (hangen, rijd je weer drie uur or de regen terug naar huis", 'p zulke momenten begin ik toch twijfelen en denk ik ontzet: dat heb ik niet gewild. Je weet onder- ssen, dat ze allen uit beleefdheid iklapt hebben en niet echt geïnte- sseerd in je waren. Verloren loeite dus, vechten tegen de bier- aai. Zou het niet veel zinvoller lijn, den-k ik dan, als ik me kon be rken tot een paar zalen in het waar ik wél uit de voeten in? Zoals ook in New York ge- iurt. Daar speelt een artiest jaren- ing in hetzelfde theater en komt iet publiek van heinde en verre taar hem toe". Heizen „Het liefst zou ik trouwens heel weinig spelen. Zodat ik veel vrije tijd voor mezelf heb. Want ik ben nu eenmaal waanzinnig geïnteres seerd in mezelf en daar heb ik in feite mijn handen meer dan vol aan. Als ik het voor het zeggen had, zou ik de rest van mijn leven willen reizen. Reizen is goddelijk, jongen. Koffers pakken en weg we zen, daar kun je me desnoods mid denin de nacht voor wakker ma ken. En dan een stapel boeken bij de hand, want als ik niet kan lezen ben ik geen mens". „En wacht eens even: nou vergeet ik waarachtig de poen. Natuurlijk moet er geld zijn. Erg veel als het kan. Als aan die voorwaarden vol daan is, hoef ik nooit meer op te treden. Dan kan de glamour van het vak me mooi gestolen worden en ben ik uitsluitend nog liederlijk bezig. Eten, drinken en de liefde bedrijven: dat zijn de enige bezig heden, waar je me dan nog voor gen in het Amsterdamse Bos. W ant het lijf van deze vijftigjarige kan nu eenmaal niet zonder geregelde onderhoudsbeurten. Drie keer in de week kun je me dan ook vinden in de fitnessclub, waar moeder zich in het zweet werkt. Dat vind ik za lig om te doen. Ofschoon ook ik donders goed weet, dat gaandeweg de balken in het oude pand gaan verzakken. Daar zing ik ook over in mijn programma. Ik heb me op mijn veertigste de luxe van een face-lift gepermitteerd, omdat ik toen vond, dat mijn kop in de pas moest blijven met mijn lijf. Sinds dien heb ik mijn gewicht met veel inspanning en afzien van vette spij zen en roemers wijn op zestig kilo kunnen houden. Maar het gevecht tegen de zwaartekracht wordt op den duur door ons toch jammerlijk verloren". Tarbot en gamba's Gisteren na de voorstelling had ze echt het heilige voornemen om li- nea recta met lijn Twee huiswaarts te keren, „Maar", zegt ze gruizig in een hoofdstedelijk restaurant, waar ze zich op haar vrije avond met witte wijn, tarbot en roestbruine gamba's achter een tafel heeft inge graven, „ik wist op dat moment nog niet, dat ik langs een wijnproe verij zou komen. Daar is het dan ook tot moeders volle tevredenheid uit de klauw gegierd tot aan het ochtendkrieken. Niets bijzonders hoor, want met zulke onvoorziene omstandigheden word ik regelma tig geconfronteerd. Dat is de tol, die ieder hebberig mens betaalt. Ik heb nooit geredeneerd: „Wees maar tevreden met wat je hebt". Ben je nou helemaal mesjokke. Pakken wat je pakken kunt, hoor. Ik ben nou eenmaal een type, dat zich met grissen en bissen een weg baant door het leven. En alles wat ik krij gen kan is mooi meegenomen". Piepers Ze voegt gelijk de daad bij het woord en doet een aanval op de schaal met kruimige piepers, die de dienster zojuist op tafel heeft gezet. Tussen duim en wijsvinger vist ze een dampende pieper op, die ze met de kreet „Smullen geblazen" in de mond propt. Daarna diept ze uit haar middenrif een zeer aardse schaterlach op, die de sauce Hollan- daise in de juskom op slag doet ver- heb", roept ze smakkend, „er is dus niets aan de hand. Ik ben van huis uit een zeer lui persoon, die niet vooruit te branden is. Maar he laas Helaas ben ik gedoemd tot hard werken. Want als je niets voelt voor een vieze, oude, rijke heer, die je onderhoudt en van thuis geen welgevulde spaarpot hebt meegekregen, word je als al leenstaande dame toch echt ge dwongen de handen ferm uit de mouwen te steken". Geen straf „Mij hoor je overigens niet klagen. Want het werk, dat ik doe, is voor mij nog steeds geen echte straf. In elk geval is het de beste vorm van communicatie, die ik tot nog toe heb kunnen bedenken. Het is al leen jammer, dat ik in de loop der jaren zoveel dingen heb moeten doen, die eigenlijk niet de moeite waard waren. Dat deed ik dan ook alleen, omdat er brood op de plank moest komen. Zolang die stok ach ter de deur staat ben je algauw be reid concessies te doen. Dan zing je dus een carnavalslied, dat nergens op lijkt en speel je een rolletje, dat je in feite gelijk door het toilet had moeten spoelen". „In 1982 heb ik achter dat soort ac tiviteiten definitief een dikke punt gezet. Rijkelijk laat, ik geef het toe. Maar ook daar heb ik vrede mee. Ik ben namelijk nooit echt serieus bezig geweest met mijn carrière. Dat overkwam me gewoon. Voor dat ik er zelf erg in had stond ik al gekke bekken te trekken bij Lure- lei en in de programma's van Max Tailleur, Jaap van der Merwe en Sieto Hoving". „Prima toch zeker. In dat soort za ken ben ik nou eenmaal nooit echt fanatiek geweest. Het theater vreet me trouwens nog steeds niet op. Als ik de kans krijg schiet ik ook nu na een voorstelling gelijk als een speer naar mijn eigen stekkie op de Nieuwendijk om de dingen te doen, waar ik echt zin in heb". Rotzooi „Die televisieserie, waar ze me vo rig jaar voor wilden strikken, heeft voor mij de doorslag gegeven. Ik las het script en dacht: nee heren, dat gaat niet door; voor dat soort rotzooi is moeder echt te oud ge worden. En toen hing ik gelijk. Want op dat moment moest ik zelf wat gaan verzinnen om aan de kost te komen. Dat is dus die collage van liedjes en verbindende teksten geworden, waarmee ik nu door het land trek". „Dat was overigens een plan, waar ik al jaren mee rondliep. Moeder had nog één wens. En die is dus nu in vervulling gegaan. Eindelijk heb ik een programma, waar ik voor honderd procent achter sta. Er zit geen stukje onwaarheid in. En elk woord is van mezelf. Zo ben ik. Zo denk ik. Als ze het niet willen ho ren, niet pikken, staan ze maar op en gaan ze weg. Ook dat vind ik best. Ik sta echt niet handenwrij vend op het podium te denken: het is me weer eens gelukt, er zijn van avond acht mensen kwaad de zaal uitgelopen. Maar ik voel er ook niks voor om amusement te bren gen waarin niks loos is. Ik vertik het mijn publiek een brij van vrij blijvende grappen door de strot te duwen. Geloof me, ik ben er echt niet op uit mensen ta choqueren. Ik zing en praat alleen over zaken, die mij persoonlijk bezighouden. Als ze daar de pest over in hebben, hoe ven ze van mij echt niet tegen hun zin te blijven zitten". Sport Voor de toekomst heeft ze al een handvol ideeën bijeengesprokkeld. „In mijn volgende programma", zegt ze, „staat de sport centraal. „Helpers weg" gaat het heten. Daarin ga ik proberen de duidelij ke parallellen tussen sport en sa menleving te signaleren. Daar stikt het van. I^enk maar aan de eeuwi ge tweëde, de blinde ambitie, de corruptie, de tomeloze verdwazing en de verwording in de topsport. Ik geloof, dat we daarmee een bruik baar uitgangspunt hebben voor mijn nieuwe show". Opnieuw werpt ze haar laserstraal over de tafel met de vellen, graten en schubben van gamba's en tarbot. „Ik ben na al die jaren weer een beginneling", zegt ze snuivend, „na al die zogenaamde successen ben ik weer naar „af" gegaan en opnieuw begonnen. Dat overkomt je op een moment. Dat kun je niet plannen. Ik ben nu weer bezig met de essen tiële dingen van het vak. Dat is een verademing. Ik ben mijn eigen in spiciënt en ruim na elke voorstel ling mijn eigen rommel op". „Volgens mijn ouders ben ik nu eindelijk op de goede weg. Mijn moeder begrijpt precies, wat ik be doel. Die heeft me ooit ter wereld gebracht en alleen daarom ben ik haar al dankbaarheid verschuldigd. Voor haar heeft Willem Wilmink op mijn verzoek een lied gemaakt, dat ik in mijn show zing. Moeder is een tijger met gruwelijk felle, gru welijk mooie ogen. En wee de man in de wildernis, die haar ontmoet. Want hij is al opgegeten, voordat ie beseft, dat er iets op hem afspringt. Een sterke tijger is het, die de droom van zich afschudt als de re gen. Een tijger zonder genade. Een tijger, die wraak neemt voor een verloren leven". „Met vader ligt het anders. Vader is alleen trots op zijn dochter. Als ik weet, dat ie in de zaal zit, stuur ik in de pauze altijd een paar vrienden naar hem toe, die zeggen: Bent u soms de vader van Adèle? Ze lijkt sprekend op U". LEO THURING Foto: CEES VERKERK JAndré Courrèges, onverwacht te ruggekeerd in de haute couture, nog steeds vol lof over zijn ge- sioneerde verkoopster mada Florette. Aan het eind van zijn irste show voegde hij haar lankbaar toe: „Je was, als altijd, ir geweldig". PARIJS André Courrèges, de befaamde Franse couturier die de vrouwen in de jaren zestig verraste met pittig gesneden minirokjes terwijl hun knieën daar nog lang niet klaar voor waren, is deze zomer onverwacht teruggekeerd in de wereld der haute couture. Drie jaar lang had hij zich uitsluitend ingezet voor zijn confectie- industrie die nu een omzet van 250 miljoen franc per jaar heeft. De eerste dag van zijn show verliep volgens het gebruikelijke patroon met een enthousiast publiek, innige omhelzingen, flitsende camera's en golven applaus. Maar toen de laat ste mannequin in de kleedkamers was verdwenen, liep Courrèges naar een kleine, lachende, blonde vrouw in een wit Courrèges-broek- pak van vier jaar terug en zei: „Je was, als altijd, weer geweldig". En zoals altijd was ze dat ook. De vrouw was Madame Florette, de gepensioneerde verkoopster van Courrèges die speciaal uit Cannes naar Parijs was gekomen om hem bij de presentatie Van zijn nieuwe collectie te helpen. Courrèges heeft eens gezegd dat zij de enige onmis bare vrouw in zijn modesalon was. Op de eerste dag van de show, toen de jonge verkoopsters stonden te roddelen, zich met hun program ma's koelte stonden toe te wuiven en superverslaggevers van Ameri can Vogue zelf naar een plaatsje lieten zoeken, haalde Madame Flo rette extra stoelen uit het niets en gaf ze een glaasje water aan me vrouw Pompidou, de weduwe van de Franse ex-president die in een wit Chanel-pakje op de voorste rij zat. Vóór haar pensionering was Madame Florette de beste verkoop ster van Parijs: de weinig geprezen, maar onmisbare schakel tussen de ontwerper die creëert en de klant die het ontwerp aan de buitenwe reld toont. Toen de grote Balenciaga in 1937 zijn modehuis opende, was Madame Florette zijn eerste verkoopster. Op haar eerste werkdag verkocht ze dertig japonnen met als gevolg dat Balenciaga als een haas beknibbel de op haar provisie. Toen Balencia ga in 1968 besloot zijn salon te slui ten, hoorde ze het nieuws op de ra dio. „Een jaar later liep ik nog op straat te huilen", zegt ze. Na Balenciaga ging ze werken bij diens beschermeling, Hubert de Gi- venchy, waar ze de assistente werd van Courrèges die zijn carrière als kleermaker bij Balenciaga was be gonnen. „De eerste dag dat hij kwam werken, deed ik de deur voor hem open", zegt ze. Toen al wilden alle modehuizen Madame Florette en haar 500 klanten als verkoopster hebben, maar zij vindt alleen de modehuizen in de traditie van Balenciaga goed genoeg. Toen Courrèges voor zichzelf begon, ging ze met hem mee. Onmisbare schakel De verkoopster in het Frans vendeuse is de onmisbare scha kel tussen salon en ateliers. (Balen ciaga had acht ateliers, Courrèges vijf met 150 man personeel; nu heeft hij nog maar 75 man perso neel.) De taak van de vendeuse is letterlijk verkopen, maar een goede vendeuse verkoopt niet alleen, ze kleedt haar klanten. Ze zorgt er voor dat de klant zo goed mogelijk voor de dag komt en dat de japon die ze draagt de beste weerspiege ling is van de ideeën van de ont werper. Een bepaalde stijl kan tot op zekere hoogte worden bijgesteld. „Als een cliënte bijvoorbeeld geen mooie ar men heeft, waarom zou je haar dan niet een japon met lange mouwen geven?", zegt Madame Florette die onverzoenlijk was als het ging om pasvorm. Als een vrouw vroeg om een japon in een afschuwelijke kleur, zei Madame Florette ge woonlijk taktisch: „Maar bent u niet bang dat u van dat gifgroen snel genoeg krijgt?" „Je moet de klant altijd zelf laten beslissen of in elk geval het idee geven dat ze zelf heeft besloten", aldus Madame Flo rette. Een eenvoudig japonnetje bij Cour règes kost nu zo'n 15.000 franc (on geveer 5500 gulden) en de prijzen bij hem liggen nog iets lager dan bij andere huizen. „Ja", zegt Madame Florette, „natuurlijk is het onfat soenlijk duur. Maar men moet in gedachten houden dat de heel rij ken van dit soort bedragen niet wakker liggen". Bezuinigingen kunnen slechts in beperkte mate worden doorgevoerd en de kosten blijven stijgen. Een naaister bijvoorbeeld verdient nu 6800 franc per maand. „Als je te veel bezuinigt, is het geen haute couture meer", zegt Madame Flo rette. Het borduurwerk bijvoor beeld wordt zoals altijd gedaan door speciale huizen en het bor duurwerk op een avondjapon kost algauw zo'n 30.000 franc. Arabieren Het aantal superrijke klanten dat haute couture koopt, is de afgelo pen twintig jaar met twee- tot drie duizend betrekkelijk constant ge bleven, maar hun identiteit is wel veranderd. Nog maar vijf procent van de vrouwen komt uit Frank rijk. Franse klanten zijn onder an deren Madame Mitterrand en de minister van buitenlandse handel, Edith Cresson, die zich ondanks hun politieke overtuiging kennelijk verplicht voelen in het openbaar zo goed mogelijk voor de dag te ko men. De Amerikanen zijn dit jaar weer helemaal terug als klant, waarschijnlijk door de dure dollar, en de Arabieren zijn al sinds enke le jaren zeer welkome klanten, zelfs zo zeer dat het huis Dior een aparte collectie voor hen heeft ont worpen. Madame Florette denkt niet dat de Arabieren zich aange trokken zullen voelen tot de archi tectonische vormen van Courrèges, maar ze voorziet een grote markt in Japan. Ze heeft waarschijnlijk gelijk. Courrèges was nooit met een nieu we haute-couturecollectie gekomen als hij financieel niet was gesteund door een Japanse fabrikant van confectiekleding die haute couture een goede vorm van reclame acht te. De meeste modehuizen gebrui ken hun haute-couturecollectie im mers alleen om reclame te maken voor hun parfums en confectiekle ding. Alleen al de reportages in dag- en weekbladen leveren jaar lijks gemiddeld 1500 pagina's gratis reclame op. Overdadig Ondanks de economische crisis was de haute couture deze zomer weer overdadiger dan ooit. Voor Mada me Florette betekent de huidige luxe-stemming gewoon dat de hau te couture niet op zijn laatste benen loopt, zoals werd gevreesd. „Het kan niet bestaan", zegt ze. „Het is Frankrijk. Nee, het is Parijs. De dag dat er geen couture meer is, staat de hele wereld op zijn kop". Madame Florette is een vrouw die met twee benen op de grond staat. In Parijs stond ze bekend als de enige vendeuse die lachte. Op haar hoogtepunt verdiende ze genoeg om zelf twee assistentes in dienst te nemen. Een van hen was zelfs een echte markiezin. Ze begon met werken op haar vijf tiende toen ze als wees haar geboortestad Sens verliet en naar Parijs ging om werk te zoeken. Ze werd telefoniste voor een Ameri kaans exportbedrijf en ontmoette vrij snel een charmante en slungelachtige jongeman, Pierre Chelot, die stoffen verkocht Ze trouwden in 1931 toen Florette achttien was en ze wonen nu in Cannes waar Pierre juist zijn 22e niet gepubliceerde roman heeft voltooid. Na het exportbedrijf ging Florette werken voor een vooraanstaande hoedenmaker. Ze kan nog steeds geen draad in een naald steken, maar door met hoeden te werken leerde ze wel veel over vorm. Kort daarna, in 1933, opende de moeder van Pierre, Madame Henriëtte, die jarenlang had gewerkt voor het be roemde, eind vorige eeuw opge richte modehuis Callot Soeurs, haar eigen salon en nam ze Florette mee als verkoopster. Florette heeft nog steeds een jas die vijftig jaar geleden door haar schoonmoeder is gemaakt: uit één stuk gesneden en aan twee kanten te dragen. Ook al haar oude Balen- ciaga's heeft ze bewaard. Inclusief de kleding die al dateert van haar schoonmoeders dagen bij Callot heeft Florette een couture-collectie die bijna honderd jaar teruggaat. Florette is niet geïnteresseerd in mode, ze geeft alleen om het „mé tier" (het vak), haar eigen vakman schap en dat van de ontwerper. Ze zou zelf een heel modebewuste vrouw kunnen zijn, maar is met opzet altijd op de achtergrond ge bleven. Horden mode-ontwerpers konden haar toen ze nog werkte niet de namen van haar klanten ontfutselen. Nu ze is gepensio neerd, wil ze echter wel kwijt dat ze onder anderen de Rothschilds heeft gekleed en de oude mevrouw Kennedy en mevrouw Giscard d'Estaing heeft overgehaald om Courrèges eens te proberen. Voor haar betekende het evenveel als voor Courrèges dat ze naar Pa rijs kon komen om hem morele steun te geven op zijn eerste show in drie jaar. En het was niet alleen morele steun. Een dag later stapte mevrouw Pompidou binnen om een avondjapon en een korte witte middagjapon te bestellen. MARY BLUME Copyright The Guardian

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 17