In drijvende vrachtwagen Oceaan
Waarom af faire-Valk maar het
beste in de doofpot kon belanden
De verregaande
welwillendheid
van een oude en
sch uldbewuste
koloniale
mogendheid
Heidemann weer
in hechtenis
Sprekende olifant
houdt Russen bezig
BINNENLAND
C&icLxz Gouxant
DONDERDAG 4 AUGUSTUS 1983 PAGIN£
HAMBURG De voormalige verslag-
tever van het Westduitse weekblad
tern. Gerd Heidemann, is gisteren,
een dag na zijn voorlopige invrijheid
stelling, weer in hechtenis genomen.
De journalist werd op 26 mei aange
houden op verdenking van oplichting,
omdat hij de man was die de „dagboe
ken van Hitler" in handen van Stern
speelde. Gisteren werd hij voorwaar
delijk in vrijheid gesteld, maar de
openbare aanklager tekende hiertegen
protest aan. Even later werd Heide
mann weer in de gevangenis gezet.
Moeder Teresa
in Polen
Moeder Teresa, winna
res van de Nobelprijs
voor de vrede en be
kend om haar werk voor
de armsten in Calcutta
en vele andere delen in
de wereld, heeft deze
week een bezoek ge
bracht aan Polen op uit
nodiging van de Poolse
primaat, kardinaal
Glemp. De foto toont
haar terwijl zij spreekt in
een instituut voor blin
den, geleid door zusters
franciscanessen in Laski
bi) Warschau.
SOLDATEN SLOTEN
„EIGEN" VREDE
ANKARA Twee soldaten uit
Iran en Irak hebben hun eigen vre
de gesloten en samen in Turkije po
litiek asiel gevraagd. De Iraniër Si-
raz Katham (33) had genoeg van de
oorlog, liep over naar de Irak en
uitte daarbij de wens naar Turkije
te gaan. Dat mocht hij, waarna hij
het berggebied bij de grens met
Turkije introk. Daar trof hij de Ira
kese soldaat Hethat Khazem (23)
aan, die bij de eerste de beste gele
genheid gedeserteerd was en al we
kenlang in het berggebied rond
zwierf. Samen gingen zij op weg
naar de Turkse provincie Mardin
waar zij zich arm in arm lieten foto
graferen.
MOSKOU Batir's uit
latingen waren bepaald
onschuldig, maar ze ver
wekten een verhit debat
onder Sovjet-biologen.
Dat komt omdat Batir
een olifant is. Volgens
het persbureau TASS zou
Batir. die in de dieren
tuin van Karaganda (Ka-
zachstan) woont „Batir is
goed, Batir is een toffe
kerel", hebben gezegd.
„Hef kan volstrekt niet.
Olifanten praten niet".
aldus de ex-directeur van
de dierentuin van Mos
kou, Igor Sosnovski. „Ik
heb 50 jaar met olifanten
gewerkt, en ik moet de
eerste nog tegenkomen
die kan praten".
Een Moskouse professor
in de biologie vindt ech
ter: „Waarom zou een
olifant niet kunnen pra
ten? Per slot van reke
ning zwemt er in een
Amerikaanse dierentuin
een zeehond rond die
Dpi
voc
LON<
jlank
ieeft
kan zeggen „Hallo, plym
gaat het er mee?", (ewoi
beschikken niet oveipent-
gevens waaruil blijkeend
olifanten geen stemfek
den zouden hebben"Italia.
Een Westerse tv-coi|P dri
pondent die van jicieu:
werkgever opdracht Mcces
gekregen naar Batinorna
te gaan. kreeg gistere3uu^
horen dat hij de die)oor
tuin niet inkon. „T^mer
trok ik mijn conclu|my^
aldus de corresponded.—
DS
lie
DEN HAAG Nog in
maart van dit jaar ont
kende minister Van den
Broek van buitenlandse
zaken, mede namens col
lega De Ruiter van de
fensie, dat „enige Neder
landse instantie, militai
ren of wie dan ook" eni
gerlei vorm van mede
werking heeft verleend
aan de Surinaamse
staatsgreep van februari
'80. Nederlandse minis
ters plegen niet te liegen
en we moeten aannemen
dat ook deze bewindslie
den naar eer en geweten
gesproken hebben. Een
andere vraag is of de mi
nisters in de mogelijke
Nederlandse betrokken
heid bij de coup wel echt
geïnteresseerd waren.
Nee, niet echt lijkt het
antwoord hierop te moe
ten luiden. Ongeïinteres-
seerdheid, beter gezegd,
een neiging om de signa
len die op betrokkenheid
wezen te negeren, is dan
ook heel goed verklaar
baar.
Dat die signalen er waren, is
inmiddels zonneklaar. Al ja
renlang en via tal van kana
len heeft Den Haag informa
tie bereikt over de innige
vriendschap tussen kolonel
Valk en leden van de Militai
re Missie enerzijds en de
kring rond Bouterse ander
zijds. Vóór en na de coup, al
dus deze informatie, goten de
heren in overleg en in vereni
ging talloze glaasjes bier door
het keelgat. Een beetje ver
standig mens combineert deze
gegevens en vraagt zich af of
de coup dan wellicht ook on
derwerp van gesprek is ge
weest en wat er dan zoal be
sproken zou kunnen zijn.
Eén kanaal waarlangs de top
van het ministerie van defen
sie informatie heeft gekregen
over de wederzijdse genegen
heid is de Inlichtingendienst
van de landmacht. Meer in
het bijzonder het onderdeel
hiervan dat de Contra Inlich
tingen Dienst (CID) heet en
dat belast is met de controle
op het doen en laten van
landmacht-militairen. Het
toenmalige hoofd van deze
CID. kolonel H. Toorop (thans
buiten dienst), heeft met zo
veel woorden verklaard dat
zijn mannen vóór, tijdens en
na de coup gegevens hebben
verzameld over het gedrag
van de Nederlandse officieren
in Suriname. Deze gegevens,
aldus Toorop. zijn in keurige
rapporten verwerkt en op het
bureau beland van zowel de
chef landmachtstaf als de mi
nister van defensie toen
de heer Scholten. De veron
derstelling dat al in deze rap
porten gewag is gemaakt van
een rechtstreekse Nederland
se betrokkenheid bij de staats
greep lijkt al te boud. Maar
dat er aanwijzingen in beslo
ten lagen die op de mogelijk
heid hiervan duidden, mag
voor zeker worden aangeno
men en het gaat om die
aanwijzingen.
Een andere informatiestroom
over de Bouterse-gezinde
houding van kolonel Valk en
de zijnen was afkomstig van
Surinaamse militairen, die na
de coup de vlucht namen en
zich in ons land vestigden.
Hun informatie kwam in aan
zienlijk bredere kring terecht.
Bij de inlichtingdienst, bij
vrienden en kennissen, maar
ook bij Nederlandse politici.
Een derde kanaal (we beogen
geen volledigheid, het gaat
hier om een paar voorbeel
den) is de kolonel G. J. Maar-
seveen geweest. Zoals afgelo
pen maandag in een uitvoeri
ge reportage uiteengezet, is
kolonel Maarseveen de man
die kolonel Valk in mei 1980
opvolgde. Net als Valk had
Maarseveen twee functies. De
eerste functie was: militair at
taché in Paramaribo. De
tweede: hoofd van de negen
man tellende Militaire Missie,
die bij de onafhankelijkheid
van Suriname in het leven
was geroepen om het Nationa
le Leger met technische ad
viezen naar volwassenheid te
begeleiden. Anders dan voor
ganger Valk moest "Maarse-
veen niets hebben van de ver
regaande amicaliteit tussen
Missie-leden en Bouterse-aan-
hangers. Hij achtte die amica
liteit compromitterend voor
Nederland en heeft, vergeefs,
getracht hieraan een eind te
maken.
Dat hij hierover heeft gerap
porteerd aan de landmacht
inlichtingendienst ligt niet al
leen voor de hand, maar blijkt
ook onmiskenbaar uit de do
cumenten die zijn nagelaten
door Peter Meyer, Maarse-
veens toenmalige secretaris,
die op 15 juni jongstleden bij
een auto-ongeluk om het le
ven kwam. In de krant van
afgelopen maandag citeerden
we onder meer uit een brief
van Peter Meyer aan kolonel
Maarseveen d.d. 16 juni 1981.
De brief werd geschreven na
dat Maarseveen door zijn su
perieuren was teruggeroepen
naar Nederland. Het schrijven
behelsde onder meer de vol
gende informatie over de le
den van de Militaire Missie
Lorwa en Clements:
„Op een avond had Lorwa zo
veel gedronken dat hij vrijuit
ging praten over de „coup en
vertelde dat deze bij Clements
met medeweten van Valk was
afgerond en dat ze bij Cle
ments zijn vertrokken (u weet
wel wie ze zijn)'
De betreffende brief van Pe
ter Meyer was door hem niet
bedoeld voor verspreiding on
der leden van de Landmacht
inlichtingendienst. Om hem
moverende redenen heeft ko
lonel Maarseveen dit toch ge
daan. Lees Meyers irritatie
hierover in zijn brief d.d. 2
juli 1981 aan mevrouw M.
Bakkers Van Dijk, destijds se
cretaresse bij de inlichtingen
dienst en Meyers vertrouwen
spersoon
„Ik vind het jammer dat de
Kolonel Maarseveen er direct
zoveel copieën van heeft ge
maakt en met deze copieën
zijn gelijk is gaan bewijzen. Ik
weet ook dat U dit niet heeft
goedgekeurd en dat U ook be
seft dat dit voor mij gevaarlijk
kan zijn. De brief is eer
lijk geschreven en was ook
bedoeld om hem te laten we
ten dat ik hem nog steeds
steunde".
Dat de verslaggeving van Pe
ter Meyer over de mededelin
gen die het Missie-lid Lorwa
in een vlaag van alcoholische
overmoed zou hebben gedaan
geen onwrikbaar bewijs biedt
voor medeplichtigheid aan de
staatsgreep is duidelijk. Maar
dat de Inlichtingendienst wist
dat er daar in Paramaribo iets
flink scheef zat. eveneens.
Zou het hoofd van deze dienst
de toenmalige minister van
defensie De Geus hierover
niet hebben ingelicht? Het is
mogelijk. Maar dan nog had
de minister zijn informatie uit
het politieke circuit kunnen
krijgen. Ons is gebleken dat
kolonel Maarseveen, na diens
terugkeer in Nederland, ook
verschillende defensie-specia
listen in de Tweede Kamer
over de gedragingen van de
Militaire Missie in Suriname
heeft ingelicht.
Brede Haagse kringen kortom
beschikten over sterke aan
wijzingen dat kolonel Valk en
verschillende Missie-leden bij
de staatsgreep betrokken zou
den kunnen zijn geweest.
Waarom is er dan toen al
geen nader onderzoek naar
ingesteld?
Omdat direct na de coup vrij
wel iedereen in Nederland
welwillend, althans met be
grip, reageerde op de machts
overname. De in ons land
verblijvende Surinamers wa
ren al helemaal opgetogen.
Eindelijk had Suriname zijn
koloniale erfenis afgeschud,
zo heette het, en de remigra
tiekantoren bereidden zich
voor op een stormloop. Ook
de politieke partijen in ons
land maakten niet zo bar veel
bezwaar tegen de nieuwe dic
tator die nu eens flink de be
zem kon halen door de cor
rupte bende onder premier
Henck Arron. „Een dictatuur
is natuurlijk nooit goed", al
dus destijds de teneur van de
meeste commentaren, „maar
we moeten respecteren dat
deze jonge Zuidamerikaanse
staat zelf zijn toekomst be
paalt". Niets leek Nederland
afschuwelijker dan de indruk
te wekken van een bedillerige
ex-koloniale mogendheid. De
ontwikkelingshulp ging dan
ook gewoon door en alles
werd in het werk gesteld om
de relatie met de nieuwe
machthebbers vriendschappe
lijk te houden.
Tekenend voor de tegemoet
komendheid, om niet te zeg
gen kruiperigheid, waarmee
ons land de heer Bouterse
destijds tegemoet trad. is de
behandeling die kolonel
Maarseveen in het vooijaar
van 1981 ten deel viel.
Wat wilde het geval? Dictator
Bouterse had de pest aan deze
militair attaché namens het
Koninkrijk der Nederlanden,
tevens hoofd van de Militaire
Missie. Niet alleen stelde
Maarseveen zich veel neutra
ler op dan zijn voorganger
Valk. maar zelfs was Surina-
mes sterke man (door zijn
oude vrienden bij de Missie)
in het oor gefluisterd dat
Maarseveen een spion zou
zijn. Sterke mannen zien wel
vaker spoken en zo ook in dit
geval. Maar spookverhaal of
niet, kolonel Maarseveen
moest en zou het land uit. Een
beetje stribbelde Nederland
nog tegen. Bouterse, ongedul
dig: „Hef dan de hele Missie,
inclusief Maarseveen maar
op". Nederland: „Akkoord,
maar Maarseveen blijft onze
militaire attaché". Bouterse:
„Nee. Ook als attaché moet hij
eruit, en gauw wat, want hij
zou wel eens een ongeluk
kunnen krijgen!"
En ja hoor, Nederland ging
door de knieën. Alweer van
wege de schone schijn van de
vriendschappelijke betrekkin
gen. werd op het laatste ogen
blik nog wel een officieel af
scheid overeengekomen en
een rode loper naar de vlieg
tuigtrap. Maar over die rode
loper vertrok onze militaire
attaché met een machinege
weer in de rug.
Terug in Den Haag schreef hij
23 juni 1981 een brief aan zijn
in Suriname achtergebleven
secretaris Peter Meyer en
diens gezin:
„Beste Peter. Sylvia en Roald,
Inmiddels heb ik begrepen
dat jullie al in jullie huis zijn
getrokken: prima want Ne
derland zet haar militaire
verplichtingen, teweten mate
rieel -leveran ties, opleidingsfa
ciliteiten en nazorg voort.
Daarvoor komt echter in mijn
plaats over circa 3 maanden
wel een andere attaché.
Met andere woorden: het
doek is gevallen, ik kom niet
terug, zelfs niet om mijn
vrouw te helpen met inpak
ken.
Overigens betekent dit niet
dat mij HIER iets kwalijk ge
nomen wordt, maar wel dat
„men" DAAR mijn gezicht
niet meer wil zien.
Jammer, maar niets aan te
doen en je ne regrette rien. de
geschiedenis zal hopelijk nog
wel eens openbaren, hoe zo
iets heeft kunnen gebeuren".
Extreme tolerantie van een
oude en schuldbewuste kolo-
niale mogendheid ten opzich
te van een voormalig rijksdeel
daardoor heeft zoiets kun-
Peter Meyer
nen gebeuren. En daardoor
heeft het ook kunnen gebeu
ren dat de talloze signalen
van betrokkenheid van Ne
derlandse militairen bij de
staatsgreep van 25 februari
1980. werden genegeerd.
Suriname moest zelf zijn toe
komst bepalen. De coup, die
slechts vijf doden had gekost,
was nu eenmaal een feit. De
corruptie kon eindelijk wor
den aangepakt. En met dr.
Chin a Sen aan het hoofd van
een nieuwe regering leek er
toch ook een redelijk perspec
tief te bestaan op een spoedige
terugkeer naar meer demo
cratische verhoudingen.
Was het onder deze omstan
digheden interessant een
diepgaand onderzoek in te
stellen naar aanwijzingen dat
kolonel Valk een handje zou
hebben geholpen bij de ge
beurlijkheden?
Nee. zo mag een aannemelijke
reconstructie van de destijds
door de betrokken bewinds
lieden en top-ambtenaren ge
volgde redenering luiden, dat
was volstrekt niet interessant.
Want gesteld dat het onder
zoek de geruchten van be
trokkenheid zou bevestigen,
moest Valk dan worden ge
straft of geprezen? De deelna
me van een Nederlands mili
tair aan een buitenlandse
coup prijzen, of zelfs maar ac
cepteren was uiteraard te dol
om over te praten. Maar straf
fen zou niet mogelijk zijn zon
der daarmee tegelijkertijd een
negatief oordeel uit te spre-
ken over een alom positief
ontvangen machtswisseling.
En nogmaals, een goede ver
standhouding met het voor
malige West-Indië, na de de
bacle in de jaren vijftig met
het voormalige Oost-Indië,
was Nederland erg veel
waard.
Zodoende leek het in 1981
verreweg het beste om de ge
ruchten te laten voor wat ze
waren. En zodoende leek het
verreweg het verstandigste
om het door Vrij Nederland
gesignaleerde CID-rapport
d.d. 7 december 1981 met wel
heel verregaande aanwijzin
gen omtrent medeplichtig
heid. niet op het bureau van
enige bewindsman te doen be
landen. Een informeel praatje
aan de koffie, ja. dat was wat
anders.
De welwillendheid van Ne
derland jegens bevelhebber
Desi Bouterse duurde intussen
ook in 1982 voort. Als gevolg
van de elkaar steeds sneller
opvolgende, hoogst onaange
name incidenten nam ze ge
leidelijk af, dat is waar, maar
aanleiding om de vriendschap
te verbreken en de ontwikke
lingshulp stop te zetten, gaf
dit niet.
Tot op 8 en 9 december 1982
het régime Bouterse zijn ware
gezicht liet zien. Met de (15)
december-moorden vielen
opeens iedereen de schellen
van de ogen. Wat lange tijd
voor een min of meer verlich
te dictatuur was versleten,
iit p]
fen g
itter
In p
jend
bhikt
.lieuw
'leeft
naar
je sta
en si
|en 1
pond
pordr
'erdie
5.000
laats
Int
jeu
bij
DEN
laten
baltoi
halve
dems
bleek een ordinaire moordihcol
naarsbende te zijn. hers
Maar vanaf dat moment wahun
politiek gezien, een onderzoeïerda
naar de mogelijke hulp vaom 1
een Nederlandse kolonel Valnale
bij de machtsovername
een Surinaamse moordenaar"
echt totaal oninteressant gf|7"|
worden. fvl
Wanneer half augustus minii
ter de Ruiter aan de commij,^
sie voor de inlichtingen- eTT
veiligheidsdiensten opheldi H
ring verschaft over de affaip B"
zal hij naar waarheid kunne H
antwoorden dat noch dei^H
noch vorige regeringen erva
op de hoogte zijn geweest dj
„enige Nederlandse instantij
militairen of wie dan ookpEII
medewerking heeft verleenlioer
aan de coup der sergeants. Ip de
waren geruchten over conta<QD€
ten. ja dat wel. Maar enigerU
vorm van medewerking, nc
daarvan was niets bekend g?e
weest. |r in
Het was nooit onderzocht. )ska
Het gedichtje dat kolonel G. |an
Maarseveen op 8 september-
1981 aan zijn naaste medewerk
kers ten afscheid zond:
(en
Afscheid van Suriname: ten.
Wat had 't voor zin|e x
Hoe moet 't nu verder Ln
Met 't volk dat ik bemin?
Dag Peter/Romeo, dag Sylfa
via/Yvonne -^Pe
't Ga jullie goed. Iriei
In 't land van mijn dromende
Ik ga. omdat 't MOET
WILLEM SCHEE?00!
;rrit<
«neei
jonc
HILVERSUM Vracht
wagens van Van Gen
ei Loos kun je overal te
genkomen: op snelwegen
en op landweggetjes, in
grote en kleine steden, op
brede en in smalle stra
ten, te land en ter
zeeJawel, ook ter
zee.
Want wie zich de komende
weken schepelings beweegt
van New York richting Azo-
ren (of omgekeerd) maakt ge
rede kans zo'n van Gen-
d Loos-wagen te zien voor
bijkomen. Niet rijdend een
aquamobiel van dit formaat
heeft nog niet eens het teken
tafelstadium bereikt maar
drijvend op twee metalen ex-
schoorsteenpijpen. die tegelijk
dienen als brandstofreservoir.
Aan boord (boord zijn dan
Fons Oerlemans, een meer
dan kloek ogende Vlaming,
zijn echtgenote Margreet
Arens (in de wandeling Kee)
en hun drijfgezel Kees Kre-
mer. Bij dit ondernemende
drietal wordt dan ook nog op
de Azoren of anders in Lissa
bon zoontje Robin (1 jaar) ge
voegd. Aanstaande zaterdag
stappen zij gedrieën op het
vliegtuig naar New York
het drijf-, rij-, vaartuig is al
daarheen verscheept en de
tiende of de elfde van deze
maand hopen ze dan het zeer
ruime (achtduizend kilometer
brede) sop te kiezen.
Weer zo'n zonderling die een
vlucht in het ongewisse ver
kiest boven de zekerheden
van het dagelijks bestaan
Weer zo'n onaangepaste die de
maatschappij wil ontvluchten
Weer een „loner" die egocen
trisch bezig wil zijn, zonder
bemoeienis van en met zijn
omgeving Niets van dat alles.
Fons Oerlemans blijkt een
man die donders goed weet
wat hij wil en daar op zeer be
sliste toon over praat. Een
avonturier is hij zeker niet, of
liever: eigenlijk wel, maar in
de goede zin des woords. Dat
wijst zijn „staat van dienst"
namelijk uit:
1963: Liftend de wereld rond.
1973: Vanaf de Canarische Ei
landen per vlot naar New
York, reis voortijdig afgebro
ken omdat mede-passagier af
haakte.
1975: Met zeilvlot „The Last
Generation" van Marokko
naar Trinidad (3600 mijl).
1980: Met echtgenote op een
zeilvlot van Marokko naar
Barbados.
1981: Vanuit Antwerpen in/op
een met zeil opgetuigde stoom
ketel, de Sea View, van Ant
werpen naar Barbados.
Voorwaar een conduitestaat
om „U" tegen te zeggen.
Heksenketel
In de hectische dagen vóór het
vertrek neemt Fons Oerle
mans rustig alle tijd voor een
gesprek. „Het is hier de laatste
weken een heksenketel, .maar
als ik hier niet zat te praten,
had ik tóch iets anders gedaan.
En dit is wél zo rustig". Wat
bezielt de man die zich een
paar maanden met een ander
(of in het gunstigste geval met
anderen) „opsluit" op een paar
vierkante en in een paar ku
bieke meters Fons Oerle
mans vindt het reizen op een
zelf ontworpen en zelf in el
kaar gezet vaartuig „een nau
tische en technische uitda
ging". „Ik heb nu wat erva
ring. maar het blijft toch vech
ten tegen hel ongeloof in. Nie
mand dacht dat het kon, met
zo'n omgebouwde stoomketel
de Oceaan oversteken. Het
bleek wél te kunnen en het zal
nu ook wel weer lukken".
Zou het alleen die uitdaging
zijn
Fons: „Eigenlijk niet. Weet je,
als zo lange tijd op het water
bent, ga je nadenken over de
zin van het bestaan. Als je as
tronomische navigatie doet,
een sterretje schiet, kom je tot
de ontdekking dat je in dat ge
ordende heelal toch maar een
stofje bent, dat alles waar men
zich in de maatschappij druk
over maakt maar betrekkelijk
is. Je leert op zo'n tocht ont
zettend relativeren en je doet
weer genoeg energie op om
een paar jaar maatschappij te
kunnen accepteren".
Sponsors
Waar haalt Fons Oerlemans
het geld vandaan om zo'n trip
te bekostigen 7
Fons Oerlemans, echtgenote Kee, zoontje Robin en metgezel Kees Kremer (v.r.n.l.)
voor hun (nog niet) drijvend verblijf.
„Natuurlijk zijn er sponsors. paar Bovendien hebben we Sea View".
De wagen is van Van Gen- ook geld bij elkaar gekregen Die vlottocht van meer dan
d Loos, dan zijn er nog de door het geven van filmvoor- zes maanden deden Fons, zijn
Tros en Chevron en nog een stellingen van de reis met de vrouw Kee en drie metgezel
len in de door Fons ontworpen
en in drie jaar tijds verbouwde
stoomketel met leefruimte en
onderwater-vensters. „Eigen
lijk was het meer een varend
aquarium. Onvoorstelbaar
prachtig is die Oceaanfauna.
De vissen die je ziet, kleine en
grote, zwemmen volkomen na
tuurlijk langs je heen, niet ge
regisseerd of gemonteerd voor
een film".
Filmprijs
Filmen doet Fons namelijk
zélf. Van al zijn ondernemin-
f;en maakte hij op zestien mil-
imeter een filmverslag. „Moet
je weten dat ik dat de eerste
keer heb gedaan zonder dat ik
ooit tevoren een zestien milli
meter-camera in handen had
gehad. Wist ik veel".
Veel misschien niet, maar toch
genoeg om de film van zijn
eerste vlotreis bekroond te
zien met de eerste prijs op het
documentaire-festival van
Monte Carlo.
Zo'n reis met drie man op een
beperkt aantal meters vergt
ongetwijfeld veel van het per
soonlijke aanpassingsvermo
gen. Als er onenigheid is, kun
je niet eenvoudig de deur ach
ter je dicht slaan met de mede
deling „Ik ga een blokje om".
Want alleen de cabine van de
Van Gend Loos-wagen is de
plaats waar je je even kunt te
rugtrekken. Fons daarover:
„Mijn vrouw Kee en ik zijn op
de diverse reizen al op elkaar
ingespeeld. Hoe het met' de
tiet
le ps
[epla
/oor
'en a
derde man aan boord 'n n
gaan Je weet het nooit va^00^
voren, maar ik heb er wel
trouwen in". ha
tans:
Globetrotter Uigt
Kee Arens is overigens #ooi
zo'n globetrotter als haar nfwijt
Ze begon haar zwerftocWan c
toen ze nauwelijks negenpiarii
was. Reisleidster in Nooriomp
gen en Zwitserland, zes méjise I
den in een kibboets in Isrpok
druiven plukken in Frankrl
baan bij de KLM en nog jpl
paar avontuurlijke zijstra^^-i
Toen ze Fons leerde ken)^
heeft ze met hem een fij J
tocht door de Verenigde 8
ten gemaakt. Dat doen ze tl
maar liever niet nóg een kt
Fons: „Het land is te giKAT
voor een fiets. Na vijfhondÊpari
kilometer fietsen merk je ifein
eens dat je bent opgeschoten
Zes tot acht weken geen kpoys
takt met de buitenwerpele
maakt dat de eenzaamljoonc
niet groter Fons: „We hebierda
kontakt met zendamateurs i^uis
mijn ON4AXA/MM. Dat is^erk
enige. En mocht het nodig ^opar
dan hebben we nog een nol
zender aan boord". Dat
Bij terugkomst, begin oktolpppei
zet Fons zich aan het schrijflet b
van een boek en aan het mitaalt
teren van de films die hijloch
deze tocht gaat schieten, flet
hoewel de tocht nog moet fan
gin nen. heeft hij al planAVoul
voor een volgende reis, mren)
ditmaal over land. fenm
„Die route mag Kee saroduidt
stellen".