„Ik voel me nog een jonge hond" BUITENLANDSE WAANZIN IN ITALIAANS VOETBAL Johnnie Rep, de goudvink die neerstreek in Zwolle ZATERDAG 30 JULI 1983 Dezelfde dag, een uur eerder. Mar- tén Eibrink. de eigenaar van PEC- Zwolle, temidden van enkele hon derden nieuwsgierigen, die Reps training op Overijsselse bodem nauwlettend volgen. „Weet je, wat me nou zo aanspreekt in die jon gen". zegt de zakenman. „Het is een echte prof. Evenals Schrijvers en Van Kooten trouwens. Even de tijd nemen voor een handtekening of een praatje. Echte artiesten. Ze Verstaan hun vak". Wat is nog bekend van Johnnie Rep? Hij was erbij in de glorieda gen van Ajax. Vervolgens speelde hij voor Valencia, Bastia en St. Etiënne en ontbrak b>ij zijn club team zo af en toe, onder meer om met het Nederlands elftal twee WK-finales te bereiken. Z'n plezie rigste eigenschap: hij zoekt zeer ge regeld buitengewoon geschikte mo menten uit om doel te treffen, het geen hem heeft opgezadeld met de overigens weinig eerbiedige bij naam „goudpikkie". In St. Etienne noemen ze hem „De Vliegende Hollander". Althans, dat deden ze. toen de Zaankanter nog geregeld langs de rechter- of de linker-zijlijn snelde. Daar is afgelopen jaar wei nig van gekomen. St. Etienne bleek omringd door een zwart-geldcir cuit. de broodvoetballers kregen van de Franse belastingdienst het vriendelijke, doch dringende ver zoek om over de brug te komen en de sfeer binnen de topclub-van toen was volledig kapot. Voor Johnnie Rep hèt moment om de wens van zijn echtgenote in ver vulling te laten gaan. Terug naar Jisp dus. Z'n huis in St. Etienne zal' inmiddels wel door de staat zijn op geslokt en eenzelfde lot is z'n stulp je op Corsica beschoren. Maar, ver zekert hij. daarmee is het voor naamste financiële leed wel gele den. Geen zorgen voor de dag van morgen dus. Gewoon een nieuwe start op de plaats waar het 31 jaar geleden allemaal begon: Jisp. Rep: „Ik heb Jisp wel kunnen ver geten. Ik vond het leuk om terug te zijn in Jisp. maar ik heb nooit heimwee gehad. M'n vrouw had het er veel moeilijker mee dan ik. Zelf had ik nog wel enkele jaren in het buitenland willen vertoeven". Opsporing verzocht Maar het is natuurlijk allesbehalve plezierig om bij thuiskomst te wor den geconfronteerd met berichten in de stijl van: „Opsporing ver zocht: Johnnie Rep. beroepsvoet baller, voor het laatst gesignaleerd irtSt. Etienne". Rep zegt daarover: „Natuurlijk is dat beroerd en ik ben ook met een vervelend gevoel uit Frankrijk vertrokken. Maar dat geldt voor alle spelers, die bij die club hebben gevoetbald. Vluchten, daar was na- ti^jrlijk geen sprake van. Het be stuur was op de hoogte, maar dat gisten de journalisten niet. Voor- zifter André Lorant heeft een ver haaltje verzonnen om de Franse spprtpers van zich af te houden. Die man heeft gewoon gedaan of hrj gek was. Voor het publiek. Want niemand begreep waarom ze rrilj zomaar lieten gaan. Hij heeft me dus een oor aangenaaid. Het ?jbliek had me graag behouden". ÓCh was Reps eerste reactie erg mild. „Die man zit er pas een maand, joh. Die kan ook niet ver kopen: „Ik laat die Rep gaan". Hij heeft zichzelf dus gewoon keurig ingedekt". Vorig jaar zei Rep nog: „Ik houd het in St. Etienne niet langer uit". Nu vertelt de als lastige jongen be kend staande voetballer: „Ik heb altijd ontzaglijk veel problemen met die Herbin (de ex-trainer, red.) gehad. Die lag me helemaal niet. Ik heb toch ruim drie jaar met hem gewerkt en dat zijn geen plezierige jaren geweest. Alleen de eerste zes maanden ging het prima". „Herbin is gewoon een verschrik kelijk slechte trainer. Dacht dat al les vanzelf ging. St. Etienne is hele maal de vernieling in gegaan door Herbin. Hij zat er al tien jaar. Eerst als voetballer, toen als trainer. Had een vreselijk sterk elftal en dat is z'n mazzel geweest. Zijn leiding was slecht, z'n aankoopbeleid nog beroerder. We hadden een wereld- voorhoede, maar totaal geen ach terhoede. Ze dachten echt dat alles vanzelf ging". Weemoed Johnnie Rep kan nog met wee moed terugdenken aan het onge dwongen sfeertje bij Bastia. „Ik heb altijd een zwak voor Bastia gehou den. Het scheelde niet veel of ik was dit jaar teruggegaan naar Cor sica, maar m'n vrouw zag dat niet zitten. Bastia was destijds te verge lijken met het PEC-Zwolle van nu. Ambitieus. En Corsica is natuurlijk een heel apart eiland met z'n zwij gende maffia. Van dat laatste heb ik zelf nooit veel gemerkt, maar ik ken wel veel mensen die er mid denin zitten. Een heel gesloten ge meenschap, maar ik ben bij Bastia echt Corsicaan geworden". Bastia was nooit een hoogvlieger in het internationale voetbal, maar Rep haalde met die club de Europa Cup 3-finale. Een kwestie van ge luk? Rep: „Ja. Ik kwam daar pre cies op het goede moment. Ze had den een redelijk goed elftal, het liep prima. Ik heb natuurlijk wel het een en ander kunnen doen voor die gasten. Vooral in Europa- Cupwedstrijden. Het is mazzel, als je het mee kunt maken, maar je moet het geluk wel afdwingen. Trouwens, ik heb lang niet zo veel succes gehad als Arie Haan. Die Haan, joh, waar hij ook speelde, al tijd in de prijzen: Ajax, Anderlecht, Standard Luik. Bij Bastia ging het met mij goed. Maar in St. Etienne is het er nooit helemaal uitgeko men. Uitzdnderingen daargelaten. Die Europa-Cupwedstrijd, uit tegen Hamburger SV bijvoorbeeld, toen we die Duitsers volledig afdroog den". Je kon na dat avondje natuurlijk zeggen: „Uitstekende taktiek van die Herbin" Rep: „Welke taktiek? Ha, ha. Niks taktiek. Zijn grootste zet was dat hij mij als linksbuiten heeft laten spelen". Terug in Nederland plaatste John nie Rep een „personeelsadverten tie" in de rubriek van een week blad. Rep snapte niet dat Ajax hem niet contracteerde. „De club kan best wel een beetje routine gebrui ken", meent Rep. „Ik geloof ook dat ze nog wel spijt krijgen, dat ze niet iemand als mij hebben geno men. Maar als dan de resultaten waren uitgebleven, was ik niet bang geweest de gebeten hond te zijn. Ik had het wel aangedurfd. Ajax, lekker dichtbij". Ook met Feyenoord ging het mis, omdat er geen geld was en de Rotterdamse club te lang op zoek was naar een sponsor. „En toen kwam die aan bieding van PEC", zegt Rep. „En die Eibrink is toch een rare kerel, want als ik niet onmiddellijk ,ja" had gezegd, bestond de kans dat ik een week later niet meer welkom zou zijn geweest. Hij is in staat om na een paar dagen te zeggen: „Die Rep moet ik niet meer". PEC-Zwolle. „Marten Eibrink is een snelle jongen. Het is ja of nee. En dat is natuurlijk wel gunstig. Van der Laan van Feyenoord belde me die ochtend nog op. „Teken als jeblieft nog niet", zei hij, „want je weet nooit wat we dit weekeinde nog los kunnen krijgen". Maar ik had m'n buik er goed vol van". Motivatie De wereldtop bereikt met Ajax, twee WK-finales in Oranje, Euro- pa-Cupfinale met Bastia. Is het na zo'n loopbaan niet vreselijk moei lijk de motivatie op te brengen om in Zwolle opnieuw te presteren? Rep: „Nee, voor mij is elk seizoen weer anders. Het is voor mij aan trekkelijk om met deze club zo hoog mogelijk te eindigen. En mis schien kom ik nog wel een keertje in het Nederlands elftal terecht. Voetballen in Oranje heeft me al tijd kunnen bekoren. Ik heb er dan ZWOLLE Het doet deugd te aien, dat Nicolaas Rep in het franse land geen spat is veran derd. In een tamelijk luxueus riestaurant, gelegen aan de snelweg tussen het trainings veld van z'n nieuwe werkge ver PEC Zwolle en zijn woning in Jisp, straalt hij althans de zelfde jongensachtige onbevan genheid uit, die hem negen jaar geleden als Ajacied al zo zeer sierde. Voor hem, op z'n bord, is de Hollandse biefstuk omsingeld door champignons. Naast hem maakt Rinus Israël, PEC's tweede trainer en van daag Reps privé-chauffeur, zijn huiswerk. „Hé Rinus", begint de goudvink van het vader landse voetbal, jij had me nooit gekocht. Als het aan jóu had gelegen, was ik hier nooit gekomen". Israël: „Hangt er- Van af hoeveel je zou vragen. Ik weet niet wat jij bij PEC verdient". Rep: „Nee Rinus, zeg het nou maar eerlijk. Jij had geen cent voor me uitge geven. Geen cent". ook behoorlijk de pest over in ge had dat ik al enige tijd niet meer ben gevraagd". Zijn laatste interland speelde Rep tegen Frankrijk. Parijs, Pare de Princes, de uitschakeling in de WK-voorronde. „Afscheid van de oudgedienden", heette het toen. Rep: „Dat heb ik altijd belachelijk gevonden. Goed, ik speelde niet sterk, maar ik was niet de enige. Later haalde Rijvers voetballers op, die helemaal niet in het Neder lands elftal thuis hoorden. Daarom vind ik het beledigend, dat ik er nooit meer bij ben geweest. Het heeft me verbaasd. Ik heb gehoord dat de spelers van Oranie tegen Zweden als clowns over het veld liepen. Maar ik voel me een nog grotere clown als ik er niet bij ben. Rijvers heeft er natuurlijk ook een clowneske toestand van gemaakt, hè. Hij doet maar wat, er zit geen enkele lijn in". Rep heeft ook altijd nog een keer in Engeland willen spelen. Het is er tot op heden niet van gekomen. Rep: „Niet van clubs die me aan stonden. Bij Manchester United, daar had ik graag een jaartje willen rondlopen. De sfeer in Engeland lijkt me grandioos. Ik heb wel eens een balletje opgegooid bij Arnold Mühren, maar daar is niets uitge komen". Competitie Van het komende seizoen heeft Rep goede verwachtingen. „Ik hoop op een plaats boven de mid denmoot. Het maakt me niet uit waar Brom me neerzet. Maak ik me absoluut niet druk over. Uit de aanwezigheid van Schrijvers en Van Kooten kon ik opmaken dat PEC ambities heeft. Want ik heb echt geen zin om hier in Zwolle de gradatie-voetbal te gaan spelen. Dat heb ik in St. Etienne moeten doen. Heel vervelend. En het was een voorwaarde van Eibrink, dat ik hier een contract voor drie jaar tekende. Zelf wilde ik me liever voor twee jaar binden. Ik heb fi nancieel wel een stap teruggedaan. Maar dat moet tegenwoordig bijna iedereen". Desondanks valt er in het betaalde voetbal nog wel wat te lachen. Rep, uitdagend kijkend naar Rinus Is raël, die ingespannen bezig is een rapport te schrijven, vertelt over hem: „Ik ben blij dat hij er nog bij is, want anders was het een dooie boel geworden. Nee, serieus, ik vond die eerste dagen in Zwolle dat er een prima sfeertje op de training hing. Er wordt nog vaak gezegd: Weet je nog wel, die glorietijd van Ajax. Maar er werd destijds hele maal niet zo hard gelachen. Er was nogal wat kinnesinne, zo onder el kaar. Het meeste plezier heb ik op Corsica gehad. Die Latijnse mensen hebben veel meer lol in het leven. Groot gelijk, want je leeft maar één keer. Dat weet ik wel. Ik ben totaal niet gelovig. Dood is dood. Afgelo pen. uit. Ja, ik zou graag altijd der tig willen blijven. De mooiste leef tijd. Oud? Ach, ik heb m'n figuur mee. Conditioneel ben ik niet zwak. Wat dat betreft kan ik dus nog wel vijf jaar mee in het betaal de voetbal. Ik voel me nog steeds een jonge hond". BERT DIJKSTRA ROME Nog nooit hebben in de Italiaanse voetbalcompetitie zoveel buitenlandse spelers meegedaan als in het komend seizoen het geval zal zijn. Elke club mag reglementair twee buitenlanders op zijn loonlijst zetten en van deze mogelijkheid is nu voor het eerst maximaal ge bruik gemaakt: de zestien eredivi sieclubs hebben nu samen 32 spe lers aangetrokken. Volgens een ruwe schatting kosten deze 32 spelers in totaal 65 miljoen gulden (33 miljard lire) aan trans-, fersommen, salarissen en premies. Verreweg het meeste daarvan ver dwijnt in de vorm van dollars en andere sterke munten naar het la«d waar de buitenlanders van daan komen en wordt dus onttrok ken aan de Italiaanse economie. Vijfenzestig miljoen gulden is een enorm bedrag, dat realiseert men zich ook in Italië. Bij de Italiaanse bank, die de exportvergunningen voor al dat geld moet afgeven, wordt dan ook zuinig gekeken. Maar afgezien daarvan kloppen deze buitenlandse aankopen vol strekt niet met het beeld dat Italië van zichzelf geeft. „Italiaans kopen is goed voor de handelsbalans en voor de werkge legenheid. Koop daarom Italiaanse produkten", staat te lezen in adver tenties die de gezamenlijke automo bielfabrikanten geregeld in de kranten laten afdrukken. Een an dere campagne wordt gevoerd door de politiek en industrie samen om de Italiaanse en buitenlandse con sumenten te wijzen op de hoog waardigheid van het Italiaanse pro- dukt. Ze heet „Made in Italy" en schijnt het nogal te doen in de Ver enigde Staten. Deze nationale trots houdt op waar het voetbal begint. De Italiaanse sportpers heeft zich de laatste twee maanden een ongeluk geschreven over het al of niet doorgaan van buitenlandse aankopen, over het al dan niet verlengen van contracten met vreemde sterren en over de buitenlandse dromen van Italiaan se voetbalverenigingen. Maar over de contracten met en de mogelijke aankopen van Italiaanse spelers is nauwelijks iets geschreven. Veel Italiaanse clubbestuurders en supporters gaan er nog van uit dat alles wat uit het buitenland komt beter is dan een produkt van eigen bodem. Ook de „baas" van Juven- tus, Agnelli, is die mening kenne lijk toegedaan. Zijn club geeft mil joenen uit aan buitenlandse aan winsten (Platini, Boniek en Laud- drup), terwijl hij juist als Fiat-di recteur de stuwende kracht is ach ter de hierboven beschreven adver tentie voor Italiaanse autoproduk- ten. Hetzelfde geldt voor de heer Manz- za, directeur van Zanussi en ook van Udinese, de voetbalclub die nu voor de Braziliaan Zico in totaal 12 miljoen gulden moet neertellen. Wat goed is voor de wasmachines is dus niet goed voor het voetbal. Onder de maat Deze buitenlandse waanzin in het Italiaanse voetbal heeft niet gele den onder de ervaringen opgedaan met de buitenlanders in het vorig seizoen. Van de 29 spelers die toen zijn ingehuurd, voldeden er maar vijf (Schachner, Prohaska, Platini, Falcao en Muller), de overigen speelden even goed en even slecht als hun Italiaanse collega's, of ble ven zelfs nog onder die maat. Maar deze les is vergeten als het seizoen voorbij is en de Italiaanse clubs elkaar op de internationale transfermarkt trachten af te troe ven met nog duurdere buitenlan ders. Udinese heeft voor het groot ste spektakel gezorgd met Zico, maar bevindt zich ondertussen wel voor zestien miljoen gulden in de rode cijfers. Napoli begint het nieu we seizoen met een balanstekort anderhalf miljoen, iets meer dan de 600.000 dollar die het komend sei zoen aan Ruud Krol moeten wor den overgemaakt. Kieft heeft Pisa in totaal twee mil joen gulden gekost, terwijl geen Italiaan enig inzicht heeft in zijn voetbaltalenten. Hij speelde voor Ajax en hij is twee jaar geleden topscorer geweest, dus zal hij wel goed zijn. Zo redeneren de clubbe stuurders. Pisa bevindt zich geluk kig nog in de zwarte cijfers, met een positief saldo van een half mil joen gulden. Tien van de zestien Italiaanse eredivisieclubs hebben zich diep in de schulden moeten steken, juist om de buitenlanders te kunnen betalen. Wie verwacht dat in dit soort ge vallen de regering ingrijpt heeft het mis. Politiek, industrie en voet bal zijn in Italië zo verweven, dat er soms van een echte drieëenheid te spreken is. Juventus, Fiat en de Republikeinse Partij; Roma, deeg fabrikant Barilla en de christen democraten; Udinese, Zanussi en de Socialistische Partij, zijn zomaar drie voorbeelden. En toen de trans fer van Zico naar Udinese nog on zeker of „onder de voetbalrechter" was, kwam niemand minder dan staatspresident Pertini tussenbeide door in het openbaar de hoop uit te spreken dat de voetbalrechter voor Zico („en voor het Italiaanse voet bal") een gunstige beslissing zou nemen. Dezelfde Pertini maakte in het stadion van Madrid vorig jaar een vreugdedansje toen „mijn Ita liaanse jongens" wereldkampioen werden. Hij gaat nog geregeld naar het buitenland om de afzet van Ita liaanse produkten te bevorderen. De logica is in het Italiaanse voet bal dus ver te zoeken. CEES MANDERS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 17