-Nieuwe
cartoonist
heeft de wind
an de zeilen
Pompen - halen zeebaars!
■mm-
ZATERDAG 2 JULI 1983
lert Witte
ïoudt
rroot Vaarboek
ten doop
W 1
i h
rdeZfjn liefde voor het goede leven
ei blijkt al uit de naam van het in fe-
w%ruari van dit jaar opgerichte re
clamebureau Black and White. Een
e 6in Boxtel gevestigde BV in oprich-
nieling, waarover hij de zakelijke
bcepter zwaait. Samen met een
^vormgever, een geldschietende
""'boekbinder en een hem bijzonder
ad na aan het hart liggende secretares-
oor^e vecht Bert Witte (39) niet alleen
'er%>or formele erkenning door het
Genootschap van Reclame maar
rm'feeer zeker ook voor de artistiek-fi-
sPhanciële waardering van huidige
"oren toekomstige opdrachtgevers. In
"spannende afwachting daarvan
,e ^staat hij wekelijks nog voor acht-
•n .^ien uur als tekenleraar op het les-
51tierooster van de Edith Stein-mavo in
vanöss. Daarnaast en dat plaatste
s hem dezer dagen in Almere's
?n Roestbak min of meer in het spot-
e "'light van de algemene belangstel-
er Jing tekent en schrijft hij opmer-
ntakelijke boeken,
op
debuteerde hij echt profes
sioneel als de maker van het door
lenBruna uitgegeven en in dashboard-
"formaat gedrukte „Groot Neder-
^ëlands Fileboek". Nu is daar, in sa-
imenhang met de symbolische af-
Vaart voor een wereldcruise door
jEilco Kasemier, de presentatie bij-
1 ^gekomen van zijn ditmaal binnen-
ld "deks te vervoeren „Groot Vaar-
e" boek". Een betrekkelijk nieuwe en
ldlinog onbekende cartoonist dus, die
'mPzich verre van het politieke gebeu-
1 'Ven houdt en met een geheel eigen
.^^ïumor op weg is naar een strikt
^"persoonlijke stijl. Zowel in woord
dt als in beeld. Op de achterflap van
an.rzijn jongste Bruna-telg zegt de uit-
uitgever dan ook niet zonder trots:
'et,.Met dit werk stelt Bert Witte zijn
ervaring ten dienste van al
weüiegenen, die het water als hun
Jgrote liefde kennen. Dat zijn er tal-
plozen, want het vochtigheidsgehalte
(van ons Lage Land is groot. Met
zijn fabuleuze pen tekent hij de
Scheepsvaart, van topzeil tot kiel,
boegspriet tot roerganger, van
^kapitein tot dekzwabber, van ha-
öruring tot Berenburg. Bert Witte
1 r%chiep een boek als een golfslag,
aP%en eerbewijs aan de varende na-
^%en wel
.vellicht wat opgeblazen tekst
voor degenen die de inhoud van dit
Stevige werkje niet kennen, maar
eenmaal verzeild geraakt tussen
Witte's visie op „met zorg verza
melde zeemans- en scheepvaartuit
drukkingen en - spreekwoorden"
Illustraties uit het Groot Fileboek
gaat de kijker-lezer geen zee meer
te hoog. Met andere woorden: een
hoogst vermakelijk en oorspronke
lijk stukje vakwerk van deze artis
tieke duizendpoot.
Kunstenmaker
„Ik ben een grotere kunstenmaker
dan kunstenaar", introduceert hij
zichzelf. Zijn wat droefgeestige
hangsnor en de guitig achter lichte
brillenglazen heen en weer dansen
de ogen geven die uitspraak iets
komisch. Maar net zo min als hij
ondanks een nu en dan opduikende
zachte „g" een geboren Brabander
is, net zo min gelooft Bert Witte in
z'n eigen intro. Maar al doorpra
tend, blijkt al gauw dat hij na het
succesvol verlaten van de academie
voor beeldende kunst in Rotterdam
wel degelijk aspiraties koesterde
om in de voetsporen van Cees van
Dongen en Karei Appel te treden.
Ook al stelt hij nu dat olieverf per
definitie stinkt en dat je er boven
dien nog vuile vingers van krijgt,
zijn liefde voor de echte kunst, die
met een grote K dus, is nog lang
niet geblust.
„Da's waar ook", dacht de eerste
matroos-kanonnier Jodocus Zoet-
bulder, en hij legde 'n knoopje om
't te onthouden. Illustratie uit het
Groot Vaarboek.
Bokking eten
„Natuurlijk blijf je in zo'n ideaal
geloven. Tegen beter weten in,
want ik ben al heel wat keertjes op
m'n achterste gevallen. Toen ik
van de academie kwam, heb ik in
derdaad gedacht dat de hele wereld
mij als groot kunstenaar in de ar
men zou sluiten, maar meer dan
een uiterst armetierig bestaan,
compleet met bokking eten op zon
dag, zat er voor mij toch echt niet
in. Noodgedwongen heb ik m'n
hoofd dus 'een tijdje met louter
commerciële opdrachten boven wa
ter kunnen houden. Via die weg
kwam ik bij de uitgeverij Malm-
berg in Den Bosch terecht. Als
vormgever en illustrator van de
bladen Jippo, Okkie, Taptoe en het
ecologisch jeugdtijdschrift Blad.
Leuk werk, maar toch Nadat ik
ondertussen bij de Katholieke
Leergangen in Tilburg m'n be
voegdheid tot lesgeven had ge
haald, ben ik dan ook maar als te
kenleraar voor de klas gaan staan.
Had ik tenminste een stuk zeker
heid".
„En niet te vergeten zo veel vrije
tijd, dat ik me verder in het teke
nen en schrijven van strips en car
toons kon gaan bekwamen. Dat heb
ik gedaan met de bevlogenheid van
een echte kunstenaar. Zo veel lol
had ik er wel in. In zo'n periode ga
je ook uitproberen hoe ver je hori
zon ligt. Wat je wel en nog niet
kunt. Ja, en dan rol je van het een
in het ander. In een ware stroom
versnelling. Aan meer dan vijf uur
slaap kom ik tegenwoordig dan ook
niet meer toe".
Dubbele bodem
Bruna-topmensen als Maarten Hop
man en Joost Bloemsma zeggen je
te hebben ontdekt als het nieuwe
talent. Streelt je dat?
„De viezerikken. Zeggen ze dat
echt? Wat aardig van ze". Deze van
een bulderende lach vergezeld
gaande woorden blijken andermaal
voorzien van de dubbele bodem die
hij maar al te graag zowel verbaal
als instrumentaal via zijn teken
pen dus inbouwt. Een verkapt
HOGE
VERWACHTINGEN
VAN„HANDBOEK
VOORDE
CRIMINEEL"
Op het jaagpad naast de oude trekvaart tussen Ubach over Worms en Schagen zwoegen onze Jantjes tij
dens een patrouille van Hare Majesteits „Bokking", een mijnenveger van de Haringklasse. Illustratie uit het
Groot Vaarboek.
(„Een stukje nostalgie", schrijft Bert Witte erbij, maar gezien de problemen die de Marine tegenwoordig
heeft om, bij alle bezuinigingen, schepen In de vaart te houden, eerder een futuristisch plaatje).
compliment aan beide heren dus.
Ook al zijn hun woorden niet
waarheidsgetrouw. Want het was
de bij uitgeverij Malmberg actieve
Gouden Griffel-winnaar van enke
le jaren geleden, Frank Herzen, die
hem bij Bruna introduceerde.
„En", zo vervolgt Bert Witte nu
heel wat serieuzer, „dat werd on
middellijk een doorslaand succes.
Van het „Groot Nederlands File
boek" werden niet alleen 20.000
exemplaren gedrukt, ze waren bo
vendien in no-time uitverkocht.
Mogelijk voor de uitgever een ver
rassing, voor mij niet. Voor die tijd
had ik bij Mondria al het „Belgen-
boek" en het „Huwelijksboek" met
tips voor beginners, volhouders, af
hakers en weifelaars uitgegeven.
En ook die boeken gingen als
broodjes over de toonbank. Op 20
juli verschijnt dan nog mijn „Re-
creatieboek", een werkje voor
mensen die geen geld hebben om
op vakantie te gaan, waarna in ok
tober bij Bruna mijn „Handboek
voor de crimineel" uitkomt. Vooral
van dat laatste boek, hoewel ik er
nog niets over wil vertellen, ver
wacht ik erg veel"
„Het geheim van die plotseling suc
cessen? Hard werken en blijven
zoeken naar goede ideeen. Heb ik
een verhaal, dan intrigeert het me
hoe ik dat in tekening en tekst kan
verbeelden. De ene keer heb je
twee woorden nodig om een teke
ning passend aan te vullen, de an
dere keer zijn zes lijntjes op de juis
te plaats neergezet meer waard dan
een complete volzin. Zo werkt dat.
Voorlopig althans. Want ik zit nog
lang niet aan m'n plafond".
Behoedzaam
De sprong in het duister wordt ove
rigens behoedzaam opgebouwd.
Een aantal lesuren op school als ba
sis, het enkele maanden geleden
opgestarte reclamebureau en de
boeken dus.
„De omstandigheden dwingen je
daar wel toe. Tot voor kort gaf ik
nog op twee mavo's les en als de
andere twee zaken zich blijven ont
wikkelen zoals het nu gaat, dan zal
ik straks mogelijk helemaal niet
meer voor de klas staan en me vol
ledig aan Black and White en m'n
boeken kunnen gaan wijden. Kijk,
die boeken kun je zonder valse
schaamte tot plee-lectuur bestem
pelen. Daar hangt per slot van re
kening de Bescheurkalender van
Koot en Bie ook. Geen schande
dus. Zowel dat „Groot Fileboek"
als dat „Groot Vaarboek" lenen
zich er niet voor om in één ruk uit
te lezen. Krijg je koppijn van. Je
moet er zo af en toe eens in blade
ren. Ontdek je steeds iets nieuws,
iets geinigs. In het „Groot File
boek" kan de automobilist zichzelf
helemaal terugvinden, het „Groot
Vaarboek" is heel wat vriendelij
ker, milder gestemd. Bij dat laatste
boek heb ik overigens veel steun
gehad van een aantal binnenschip
pers. Zal je een verhaal vertellen.
Ik ontmoet schipper Meesters, een
oude rot uit Maastricht. Die man
vertelt me wat over tradities. Zo
was het altijd een gewoonte, dat
koopvaardijschepen wanneer ze
een marineschip passeerden de
vlaggegroet brachten. En die moest
dan door de marine beantwoord
worden. Een hels karwei als het
druk was op de rivier. Nou die
Meesters heeft dat kort geleden nog
eens geflikt, want hoewel die tradi
tie nog niet officieel is afgeschaft,
houdt niemand zich er meer aan.
Meesters dus wel. Hijst de benodig
de vlaggen en hoort prompt een ze
nuwachtig bootsmansfluitje sner
pen. Op het marineschip was de
hele bemanning in rep en roer.
Maar het traditionele antwoord op
die groet kwam er wel. Daar zitten
natuurlijk prachtige tekeningen in.
Net zoals in het feit, dat men an
kerkettingen niet per strekkende
meter koopt, maar per kilo. Dan is
het alleen maar de kunst om bij die
tekeningen passende teksten te be
denken. Ik heb een natuurlijk ge
voel voor taal, hou bijvoorbeeld erg
veel van de plastische omschrijvin
gen van Maarten Toonder, en druk
mezelf dan ook nogal bloemrijk uit.
Waarbij spitsvondigheden de toon
aangeven. Laat ik het zo formule
ren: ik maak op sterk gediverteer
de wijze gebruik van de Neder
landse taal. En dat maniertje
werkt".
Goed leventje
Aan zelfverzekerdheid ontbreekt
het deze in Apeldoorn geboren
zoon van een bouwkundig inge
nieur bij de marine („Gek, maar
toch normaal; in ons landje worden
landbouwexperts als De Koning
toch ook gewoon minister van soci
ale zaken") beslist niet. Een zelf
verzekerdheid, die Bert Witte ove
rigens weet om te zetten in een to
meloze energie. En toch blijft er
nog voldoende tijd voor hem en
zijn getrouwe vriendin over om
zich aan een goed leventje te wa
gen.
„Het is maar hoe je je dag indeelt.
Wij eten op z'n Frans. Dus 's a-
vonds om een uur of half tien.
Drinken daarna uitgebreid koffie
met een Calvados of een Armagnac
en dan het bed in. Om half zes
staan we er weer naast. Zetten een
potje thee en gaan aan het werk.
Op die manier kan ik heel wat ver
stouwen voor ik naar school moet.
's Middags zit ik meestal bij Black
and White en drink er ook wel
eens eentje. Of twee. Een weldadig
leven, waar ik me bijzonder goed
bij voel. Vooral nu bekend gewor
den is dat Ted Schaap, die tegen
woordig bij Bertelli Verlag in Zu
rich werkt, de rechten van het
„Groot Fileboek" voor Duitsland
heeft gekocht. Krijg ik misschien
toch nog internationale bekend
heid. Al is het dan niet als kunste
naar".
KEES JAGERS
fWham Daar kreeg me die hen
geltop toch een optater. Helemaal
^doorbuigen Nochtans is het een
book van een stok, volglas, zo'n
itoerling waar 300 gram lood een
meter of veertig mee kan worden
"Weggezet. Ja, allicht: aan 50-00 ny
lon. Neem je lichter draad dan vlie-
en de stukken je om de oren.
Gelukkig stond de hengel „ge-
orgd". Nu ja: schoor gezet onder
,et bankje van de boot waarop ik
it te vissen. Plaats van handeling:
monding van de Oosterschelde,
ten paar kilometer binnen de lijn
aar Nederlands grootste water-
erk aller tijden wordt gecon
grueerd: de stormvloedkering,
^aar waar de diepste geulen van
oompot en Vuilbaard tezamen ko
en, op negen meter diepte bij de
n genaamd Ril, hadden we gean-
;erd. Niet zonder moeite, want het
oomt hier ontieglijk als het tij
[oed doorzet en dat deed het. Van
laar die zware pook, vandaar die
00 gram lood. Het was ons om aal
te doen; als het van ebbe gaat en de
r wandplaten beginnen droog te val-
len, trekt de vis, ook de aal, van
diihet ondiep terug naar de geulen en
op deze stek hebben we menige
knappe knul aan de wateren ont-
'e!worsteld. Maar dit was geen aal.
^Een zware paling mag wel eens een
11 Tik se aanbeet geven (soms ook niet
SY^eer dan een rilling), maar zal
Jiiet gauw een top krom trekken.
*cnjDat moest zeebaars zijn. En geen
ar!kleine.
uSIWaarom ik die hengel schoor gezet
^gjhad en niet zeer alert zat te vissen?
Wel, ik moest zo nodig een mok
koffie drinken en 't is of de duvel
ermee speelt: neem spijs of drank
tot je en je krijgt beet. Dat is niet
echt waar natuurlijk, maar het lijkt
er vaak op.
Ja, dit moest zeebaars zijn en de
sinjeur had zichzelf vastgebeten, de
hengeltop bleef te keer gaan. Toch
voor alle zekerheid met een korte
tik net gedaan of de haak nog gezet
moest worden, en
Molenslip
Goeiemorgen. Daar was iemand be
zig zich, negen meter diep, hevig te
verzetten. Gelukkig had ik de slip
van m'n robuuste zeemolen (een
Ryobi ProSkyer no. 7, die ik al eni
ge jaren met plezier gebruik) solide
afgesteld en dat zeg ik er expres bij
want al vaak heb ik me erover ver
baasd, dat zo weinig zeevissers de
molenslip goed gebruiken. Al me
nige grote vis heeft daaraan her
wonnen vrijheid te danken gehad.
Het zijn natuurlijk altijd de loebas-
sen die sterk en misschien wel
slim genoeg zijn om het falen
des hengelaars uit te buiten
Ik viste met een lange Kwickly-af-
houder meteen boven het lood,
daaraan een dwarrellijn van ander
halve meter, daaraan een Mustad
Aberdeenhaak no. 6 (nummer
3263), rijkelijk klein voor zeebaars,
maar ik viste dan ook op aal en
daarvoor is-ie prima. Aas: een fiks
stuk zager. Nu zat er dan een dui
delijk fraaie zeebaars aan. Tjonge,
een vechtersbaar hoor.
Pompen-halen, eindje door de slip
laten lopen, pompen-halen, vooral
kalm blijven. En jawel hoor, daar
kwam-ie langszij. Een beste zee
baars, 68 cm lang, 4.350 gram
Nee, nee, nee, bij lange na geen re
cord. Zeebaars kan, ook in onze
wateren, tot een meter lang wor
den en weegt dan tot 15 pond. Het
Nederlandse record staat al jaren,
namelijk sinds 28 oktober 1978, op
naam van I. A. Riteco uit Roosen
daal, die er toen een van 6.400
gram en 90 cm lang pakte. Toch:
diepe tevredenheid was mijn deel.
Ook al vanwege het zeer onver
wachte: je rekent op aal. een mooie
schol zou daar best ook bij kunnen,
aan zeebaars was geen seconde ge
dacht.
Aangezien zeebaars een scholenvis
is, werden er onmiddellijk spullen
gemonteerd die de zeebaars tot zijn
forse aanbeet kunnen verleiden:
grote witte veren, een zware Toby-
lepel, een pilker van 100 gram.
Maar lauwloene, ik had blijkbaar
een eenzame zwerver getroffen.
Een toevalstreffer zogezegd.
Wie gericht op zeebaars gaat vissen
doet dat maar dat had u al be
grepen anders. Gespecialiseerde
zeebaarsjagers, als de fameuze Arie
de Lange uit Zoutelande op Wal
cheren, kennen een aantal stekken
waar ze uitsluitend de zeebaars (die
ook een zeer gewaardeerde con-
sumptievjs is) belagen. De bootvis
ser heeft de beste kansen bij wrak
ken, tegen zeer steile randen aan,
bijvoorbeeld daar, waar een zand
bank over een lengte van luttele
meters overgaat van pak-weg een
tot zo'n tien meter en in het alge
meen daar waar de stroom zeer fel
over stenen en langs sluismuren en
pijlers van bruggen giert. De man
die van de kant af vist, heeft het
liefst stukken van de zeedijk waar
het zeer fel stroomt, maar zulk een
Daar kreeg me die hengeltop toch een optater!
stroom wordt in de regel veroor
zaakt door steenstortingen Ergo:
men verspeelt er zakken vol spul
len. Dure spullen. Daarom maken
de pikeurs van het zeebaarzen, die
bijvoorbeeld bij Stavenisse, Burgh-
sluis en Colijnsplaat in het Zeeuwse
hun stekken vinden, zelf vaak hun
f>ilkers: oude lepels, volgegoten met
ood, een gat erin geboord en daar
in een dreg gemonteerd. Ver smij
ten en pompend binnenhalen, hoe
dichter over de stenen hoe mooier.
U begrijpt dat iemand die zoiets
uithaalt met gekochte pilkers of le
pels na een dag vissen de schade
gemeenlijk met drie cijfers moet
schrijven.
Beste stekken
Zeebaars is langs de hele kust te
vangen, maar de beste stekken zijn
de Oosterschelde. soms de Noorder-
pier te IJmuiden, de Hondsbossche
zeewering bij Petten, het Marsdiep
en alle gaten tussen de Waddenei
landen.
Langs de Britse kusten wordt nogal
vaak zeebaars gevangen op een
wijze die hier te weinig wordt toe
gepast maar best doeltreffend kan
zijn: met de vloed van het strand
af, daar waar pieren of paalhoof
den een eind in zee steken. Niet
meteen de wenkbrauwen fronsen.
Inderdaad laten bij hoog water de
„normale" vissoorten die men van
het strand af kan vangen ons zo
goed als altijd in de steek. Maar
zeebaars niet. Juist op het hoogst
van. de vloed (van een uur ervoor
tot een uur erna) heeft het zeer
veel zin, zo dicht mogelijk bij de
uiteinden van strandhoofden te
vissen en soms ook in diepe muien
onder de kust. Aas: zagers, zeepier.
zeebliek. Of ook de al genoemde
witte veren: neem een paternoster
van maximaal drie veren. Enne
wees niet verbaasd als u op een
fraaie zomeravond, aldus vissend,
ineens makreel gaat vangen. Mocht
dat zo zijn, aas dan meteen met een
stripje uit de buik van een makreel;
beter aas voor zeebaars is er niet
A. VAN DER VET