Circus
Paul Acket
staat weer
voor
de
deur
ZATERDAG 2 JULI 19
jar
oliti
at g
Ray Charles: blues en d J
bijbel. )aa
N
dan
in
Congresgebouw
DEN HAAG Het jazz-circus van Paul Acket staat
weer voor de deur. Een „acht-rings"-circus met zes
honderd artiesten. De Glitter van de Sterren, de hals
brekende toeren van de trapeze-werkers van de mo
derne jazz en de solide muzikale grondwerkers. Paul
Acket als de Barnum en Bailey tegelijkertijd van het
driedaagse gebeuren. Voor wie achter het achtste reu-
zenfestival in successie een showman-impresario met
Davidoff-sigaar en snelle pakken verwacht, een teleur
stelling. De vergelijking gaat verder niet op.
Peterson klem |0ec
vwniiwiHiwiriMmni
En dan Oscar Peterson. Nooit een verrassing, altijd een zekei p.
heid. Een gigant van een pianist, die ook lichamelijk niet weg t7
cijferen is. In zijn boek „Laughter from the hip" laat ex-muzj
kant, componist en jazz-criticus Leonard Feather gitarist Her
Ellis aan het woord: „We speelden in Tokyo met Jazz At Thr!
Philharmonic. Een fantastische ontvangst, de „ticker tape parPe
de" kan je zeggen. Oscar had zich helemaal in de nieuwe klereïoal
gestoken en we gingen van start. Nu zijn die Japanners klein ekw
hun stoelen zijn blijkbaar ook kleiner dan de onze. In elk gev^n
we zitten te spelen en opeens hoor ik geen piano meer. Ik keeje-
niet op van m'n gitaar, want ik speelde nog niet zo lang m<
Oscar en ik dacht, die houdt zich even in. Even later kijk ik of r
en zie ik alleen een piano. Geen Oscar. Is hij door z'n kruk gt bc
zakt en zit klem tussen de spijlen". Het was Petersons debuut ider
Tokyo, een stad waar hij inmiddels vele concerten gaf en wa&en
ze opnamen van hem gemaakt hebben die heel wat Amerikaaig^ej
se opnamen in de schaduw stellen. Een zware man, Petersoi j
maar vederlicht swingend achter de piano.
De aanpak van een vrouw als Dorothy Donegan is dan heel w£ar
„manlijker". Ze is er dit jaar weer en ik kan er voor garar
staan dat de zaal bij haar concert vol zal zitten, dat ze zichzelf to a<
steeds groter enthousiasme zal opzwepen en dat ze uiteindelijt i
met de grootste moeite haar pruikje recht op haar hoofd zietrc
kunnen houden. Want zo gaat dat bij Dorothy. Of Dizzie Gilleeitti
pie, de altijd vitale bopper en podiumhumorist. Niet meer o de
nieuwlichter van de jaren na cle oorlog, maar nog altijd dezelfde
kei, nu onder meer gepaard aan een illustere trompettistenconens
binatie met Jon Faddis, Warren Vaché, Clark Terry, Haroers
„Sweets" Edison, Doc Cheatham, Wild Bill Davison en de N<om
derlander Ack van Rooyen. Gillespie kan - met de Nederlandsen
saxofonist Harry Verbeke - overigens bogen op de bolste warti d
gen in de jazz. Het is een soort natuurgebeuren als hij zijn trort bl:
pet aanblaast en zijn gezicht vervaarlijk opbolt op een manifliar
die steeds weer fotografen over heel de wereld in actie brengen
ope
Mozart ,rJ
En dan het gelegenheidsduo van Chick Corea en Gary BurtoCD;
Corea, een fantastische speelse pianist die allerlei invloeden h
(klassiek, Spaans) verwerkt heeft. Burton een vibrafonist vaBu
wereldklasse. Corea gaf eerder in het Holland Festival een Mcer|
zart-concert. Het deed Paul Acket de verzuchting slaken: „Ade
Corea klassiek speelt wordt hij honderd procent gesubsidieerd I
maar als dezelfde man jazz-muziek improviseert, dan is da£\vai
opeens geen sprake meer van. Dan lijkt het net of het om ee^iel
andere artiest gaat". Corea gaf tijdens een eerder North Sea Ja*r r
Festival al zo'n duo-concert. Toen met Herbie Hancock. H<me
werd een fabuleuze ontmoeting van twee vleugels: speels, moo nc
goed en vooral muzikaal met bovendien allerlei spelelemente 1;
waarbij de zaal kon meedoen. Een heerlijke gebeurtenis. Het zq
dat wéér kunnen worden. Ik zal er in elk geval vooraan zitteLn
Zoals bij zovele andere concerten. Ook bij Ornette Coleman ejart
James „Blood" Ulmer, twee beoefenaren van de ,,harmolod|elij
style", en vraag me niet wat dat precies is, want de heren heh w
ben er al interviews over vol gepraat. Het heeft met „free funk
te maken, alle instrumenten kunnen afzonderlijk de hoofdtoqum
voeren, „free jazz" naast rock zijn er in herkenbaar. „Blood" U|e
mer krijgt bovendien assistentie van David Murray, de tenohioi
saxofonist die naam maakte met de „Loft Jazz". om
Waar ik nog meer naar uitkijk bij mijn achtste North Sea? Naforc
de lang verwachte groep „Irakere" uit Cuba, zeker, naar Herbj a-:
Hancock met Ron Carter en Wynton Marsalis, natuurlijk, na^. J<
de blues van John Lee Hooker, wat dacht u, maar ik zal waal m.
schijnlijk toch niet kunnen nalaten om Lionel Hampton te bh",
zoeken. Want zelfs al heb je- hem tien keer gezien, zijn enthohsei
siasme blijft hartverwarmend en ik zal ook die Britse Beryl Br
den de hand gaan drukken. Al was het alleen maar om te kijke
wat voor gekke, gebloemde jurk van eigen maaksel de forse K<
ningin van het Wasbord nu weer aan heeft.
Het jazz-circus van Paul Acket staat weer voor de deur. Bij m'
hoeft hij niet te kloppen. Mijn deur staat al voor hem open.
BERT JANSM1
dagen
feest
Loop half juni de werkkamer van Acket aan de Nieuwe Park
laan tussen Scheveningen en Den Haag binnen en de aanblik
daar is bijna ontnuchterend. Acket voorovergebogen over zijn
bureau, het sigarettepijpje tussen de lippen geklemd, om hem
heen een onvoorstelbare chaos van papieren, foto's, video-ban
den. De grond ligt bezaaid met paperassen, het uitgespaarde
voetpad er tussendoor verdraagt geen tegenliggers. Een video
band met een bluesartiest speelt op volle sterkte. Acket beweegt
zich-heen en weer tussen papierwerk aan z'n bureau en monta
gewerk aan de videoband. Die zal straks als een van de vele
banden als extraatje-tussendoor in de hallen van het Congresge
bouw te zien zijn. Acket monteert er eigenhandig de spotjes van
zijn.sponsors in. Een sigarettenmerk, een spaarbank en een le
vensverzekeringsmaatschappij. Inmiddels onmisbare peilers in
een-financieel nog altijd wankel North Sea Jazz Festival. Hoe
het met de rijkssubsidie afloopt is nog altijd een vraag (Acket
stuurde de 50.000 gulden steun van het ministerie van WVC te
rug als „te weinig" en „niet volgens eerder gedane beloftes") en
het blijft steeds weer hopen dat er volgend jaar wéér een festival
zal zijn.
Driedaags bad
Levensvatbaar bleek Ackets North Sea Jazz Festival al na de
eerste twee edities. De bezoekersaantallen bleven stijgen (vorig
jaar 30.000) en wie ooit een festival heeft meegemaakt weet wat
een unieke happening zoiets is. Je neemt een driedaags bad in
de jazz, naar keuze begeleid door streling, prikkeling of teiste
ring van je trommelvliezen. Je begint elke dag weer met een
schema op te stellen van wie en wat je beslist wilt zien, maar
onderweg van de ene zaal naar dé andere kom je een oude ken
nis tegen die zegt dat je echt daarheen moet omdat die en die
groep fantastisch is. Je route omgooien en daarheen dus. En
weer opnieuw gaan schuiven in je programma, want elke groep
speelt twee „sets" zodat er keuze blijft. Bij zijn „Tips voor
nieuwkomers" schrijft Acket dan ook in zijn North Sea-krant,
die al sinds begin mei in jazz-zaken en bij VVV's te krijgen is:
„Maak uw programma niet helemaal vol en reserveer wat tijd
voor het geval dat u van andere bezoekers hoort dat iets „gewel
dig" was". Met daarna de zeer praktische tip: „Als u naar fijne
muziek luistert en uw partner is meer geïnteresseerd in een an
dere groep, dan raakt u hem gegarandeerd kwijt. Geen nood!
Prik een briefje op of spreek af bij het bekende „meeting point"
in de centrale hal bij de hoofdingang". Dat ontmoetingspunt is,
voor wie er een festival lang de diverse briefjes bestudeert, een
aardige graadmeter van het menselijk wel en wee. Zoekers naar
vervoer naast kwijtrakers. Boodschappen als „Joop als je er dit
jaar ook bent en dit leest, ik zit daar en daar" of een kwaad „Ik
was hier nu al voor de derde keer, waar zit je!?"
zijn, willen ze ook nog wel eens proeven aan iets moderners en
hun tong langs de scherpere kantjes van de jazz laten gaan. Van
daar dat het best stampvol kan zijn, straks op het dakterras bij
dat Art Ensemble.
Mr. Pit
En dan de artiesten. Ray Charles. Jazz, geen jazz? Het doet er
niet toe. Charles moet je een keer gezien hebben. Zijn merk
waardige motoriek achter de piano, trappelend met zijn benen
en volkomen opgaand in de muziek. „Ik weet helemaal niet of
ik wel een zanger ben", zegt hij zelf. Maar elke kleine glijbewe-
ging van zijn stem is zo puur muzikaal dat je hem ronduit mag
tegenspreken. Zijn wortels lagen wel degelijk in de jazz, want de
kleine Ray Charles Robinson (zoals hij eigenlijk heet) had in het
gehucht Greensville in Florida, niet ver van Albany, Georgia
waar hij werd geboren, al op z'n vijfde jaar les van een oude
muzikant. Ray Charles daarover in zijn autobiografie „Brother
Ray": „Mij wordt wel eens gevraagd wie de grootste muzikale
invloed op mijn jeugd gehad heeft. Dat zeg ik altijd die ene
naam: Mr. Wylie Pitman. Ik noemde hem Mr. Pit. Nou vind je
die naam in geen enkel handboek van de jazz. Maar je kunt van
mij aannemen: Mr. Pit kon boogie-woogie piano spelen. En wat
nog beter was: Hij woonde bij ons in de straat". Die lessen waren
het begin van de carrière van Ray Charles, vlak vóór hij (bijna
zes jaar oud) blind werd. Als pianist zat hij eerst nog in het Nat
(King) Cole-idioom, later kregen de pure blues-invloeden een
keer gelezen heb". Er bestaan opnamen van de zeventienjarig
Ray Charles die voor het eerst zingt. Gemaakt met krakkemili
kige apparatuur bij een vriend thuis. Charles zingt „St. Pete
Blues", „Why did you go?" en „Walking and talking" met ee;
stem die nergens de jonge jongen van nog geen twintig verraad
Zijn stem is ernstig, „heavy", als de stem van een man van vijl
tig. Pas later zal zijn „moaning", zijn lyrisch steunen en kreu
nen, vrolijker kanten krijgen.
Oude „swinger"
voor een reaenjKe prijs zu je in een luneKKenanu van jill,
voorgerecht, toetje en een heleboel gangen. Omgerekend per
concert kost het je dus heel wat minder dan zomaar een avond
uit naar een Bekende Artiest. De kruidenier in ons kan tevre
den zijn. Maar ook het gezelligheidsdier. Want juist die kleurrij
ke massa van vogels van diverse pluimage werkt zo enthousias
merend: Van die grijze oude „swinger" die zich met een stok
van concert naar concert beweegt, tot de allerhipste modernist
die zich ergens een eigen nest op de grond heeft gebouwd. En
daar tussendoor een „braderie" waar heel wat winkelstraten U
tegen kunnen zeggen. De lijst van gebruikte versnaperingen
(van zoute haringen tot kalkoentjes wijn) die de keukenmeester
van het Congresgebouw elk jaar weer aan het slot van het festi
val prijsgeeft, blijft groeien. En dan, Acket geeft het grote pu
bliek de kans op een voorzichtige manier „nieuwlichter" te spe
len. Want hoeveel van de duizenden komen naar het North Sea
Jazz Festival voor, pak weg, een optreden van het Art Ensemble
of Chicago? De meesten komen voor Ray Charles, Oscar Peter
son, Lionel Hampton, de Salsa, noem maar op. En nu ze er toch
Lionel
Hampton:
hart
verwarmend.
De formule van Paul Acket is slim en weldoordacht. Drie dagen,
acht zalen, groten en kleinen van de jazz bij elkaar. Andere fes
tivals spreiden de concerten of over meer dagen, of hebben
kwalitatief stukken minder artiesten in huis. Het is de vraag of
dergelijke jazz-festivals in Nederland haalbaar zouden zijn. Ac
ket speelt in op een aantal Nederlandse deugden en ondeugden.