3alkema na Ie een buitenbeentje met goede handen .jOU l'ucces basketbalteam versluiert malaise in nationale competitie jlkbal komt evenwel I interview met i Halkema (25 pas) ot iter zeer zijdelings ter Deels is dat een ■an zijn veelzijdi- ibelangstelling, voor velgroot part ook door cf8ns nogal van het inee-type sportman oplijkende levensvisie g. Waarbij het uiteraard alles eerste heeft te n. Halkema, die jaar geleden bij s zijn debuut op rhoogste competitie- maakte en zeven itelj'geleden na Storks' zijipdatie naar ADO enwkaste, weet daar sma- iieijk over te vertellen, "jf n. 'erbij hij zich enige jen hardop afvraagt bscèiij bepaalde dingen allé kan zeggen. „Maar het geheel aan om dat te ver vaarden", laat hij zijn laabrekspartner weten. >eekrbij hij zich vóór en seipepaalde uitlatingen, eventueel zouden cx<inen worden uitge- als eigenwijs of als Lc4k van zelfoverschat- onnodig veront- topsporter ZATERDAG 4 JUNI 1983 N HAAG De aanleiding voor het gesprek met Lou Hal- na, tweede-honkman van ADO, was de reeks opvallende staties die de Haagse club in het tot nu toe afgewerkte sei- n heeft geleverd. Bovenaan staan in de hoofdklasse in een ipetitie, waarvan vooraf de verwachtingen niet al te hoog pannen waren, is zeker niet ongemerkt voorbijgegaan aan insiders en heeft ook bij buitenstaanders enige verbazing ge kt. Ruggespraak met coach Berry Eijgendaal levert de be- tiging op dat Lou Halkema best wel eens zou kunnen wor- ondervraagd over ADO's „revival" en ook de persoon in estie is volgaarne bereid zijn licht te laten schijnen over het ikbalgebeuren. 'Halkema is, om zijn eigen rdën te gebruiken, toevallig goed honkballer, die zich ech- geen topsporter voelt in de gaans gangbare betekenis, dan onder moet worden ver spen dat hij ook aan andere dingen et leven, en niet slechts die on- lt Helen die betrekking hebben op lt ieriële zaken, belang hecht, lamr rdaarover straks. „Ik kan er d. niek over praten, omdat ik me- jgeen topsporter vind. En door- ik me nu eindelijk zelfverze- pvoel en eindelijk leef zoals het het plezierigst uitkomt. Vroeger alleen die sport belangrijk, ik op m'n achttiende van de kwam wilde ik naar de sport- lepiie. Maar ik was daar niet genoeg voor, zocht een baan- a een uitzendbureau en moest iënst. Dat was een tijd waarin ocht naar de goede manier om even, nog aan het twijfelen d gebracht door bepaalde zaken door je opvoeding waren bij- ki gebracht 'en bepaalde verwach tingspatronen, waaraan je moest beantwoorden; kortom veel onze kerheid". Sociale academie Inmiddels heeft Lou Halkema, die na zijn dienstplicht twee jaar de so ciale academie bezocht maar nooit afmaakte, de formule voor zichzelf wél gevonden. Hij voelt zich tegen woordig zeer content met zijn le vensstijl, die hem als „principieel" bijstandstrekker („Waarom zou ik, als er 800.000 werklozen zijn, een ander, die wel wil werken één van die slechts 10.000 beschikbare baan tjes afpikken?") tot een aantal op merkelijke uitspraken brengt. „Ik leef op grond van mijn uitkering van 233 gulden in de week op het zogenoemde bestaansminimum. Maar bij mij is er sprake van een belevingsmaximum. Geld is voor mij totaal onbelangrijk, evenals een aantal andere gevestigde normen. Ik heb wel eens wat sollicitatiebrie- geschreven. Maar die gingen dan als volgt: hallo, ik ben Lou en ik vind dat baantje wel leuk. Stee vast kreeg ik dan antwoord in de trant van: tot onze spijt is onze keu ze op een ander gevallen. Nou ja, toen ben ik daar maar mee gestopt. Bij de sociale dienst moet je steeds een vragenformulier invullen en onder meer zeggen of je gesollici teerd hebt. Die vraag weiger ik te beantwoorden. Ik schijn inmiddels in het bakje „onbemiddelbaar" te zijn beland. Anderen zullen me misschien a-sociaal vinden. Maar de tijd dat ik me iets aantrok van anderen ligt al weer enige tijd ach- Levensfilosofie Uit de woorden en het bijbehoren de gedrag van Lou Halkema blijkt op geen enkele manier een voorop gezette bedoeling om ons sociale verzekeringsstelsel eens een stevige poot uit te draaien; zijn houding wordt eerder ingegeven door reali teitszin en zelfs een zekere levens filosofie. „Misschien dat ik volgend jaar wel weer eens probeer ergens een baantje te vinden, in de verzor gende sector met gehandicapten of zoiets", pareert hij eventuele cri tici. „Maar op dit moment voel ik me prettig bij de manier waarop ik nu leef". Die hang naar een geheel eigen invulling van het leefpatroon leidde ook in zijn sportieve leven tot enige aardige anekdotes. Waar van zijn voorkeur voor een lift naar het trainingskamp van ADO eerder dit jaar in Spanje, waar de overige ploeggenoten een comforta bele bus als vervoermiddel kozen, wel een frappant voorbeeld vorm de. „Ik had aanvankelijk op grond van een aantal argumenten ken baar gemaakt, dat ik niet mee wil de naar Spanje. Dan is het toch erg leuk als ik daar totaal onverwacht het veld kom opstappen waar de andere ADO'ers een oefenwedstrijd gaan spelen. Terug naar Nederland heb ik trouwens een lift van de bus van ADO gekregen. Ha ha. Ze wa ren tenslotte op 1 april naar Barce lona vertrokken. Dat leek me een goed excuus om met hen terug te rijden". Gescheurde enkelbanden Zoals hierboven al gememoreerd gold Lou Halkema ooit als veelbe lovend honkballer. Zijn vroege de buut en moeiteloze handhaving in de hoofdklasse, optredens en aan voerderschap in de nationale jeugd- ploeg en duels met de nationale B- ploeg waren daarvan het bewijs. Een aantal jaren geleden zorgden gescheurde enkelbanden, gevolgd door twee jaar hinder van een pijn lijke enkel, voor een stagnatie in zijn sportieve ontwikkeling. Die uiteindelijk mede door zijn bewust wordingsproces en andere prioritei tenstelling nooit is uitgemond in bijvoorbeeld een entree in de Ne derlandse ploeg. Lou Halkema zit er, hoe kan het ook anders, nauwe lijks mee. „Ik speel met plezier", zegt hij. „En ik weet waar mijn be perkingen liggen. Mijn loopsnel heid is beperkt, zowel bij het honk- lopen als hij het veldwerk. Maar ik heb, wat ze noemen ha ha, goede handen. Vorig jaar was ik de twee de korte-stop van de hoofdklasse qua fieldgemiddelde". Waarna Hal kema er onmiddellijk aan toevoegt dat de gesprekspartner daar niet meteen aan moet ontlenen dat hij zich er op laat voorstaan. „Ik sla niet met kracht, maar haal toch vaak het eerste honk. Mijn gemid delde ligt op 0.340, niet zo slecht dus". Marshall-hulp Lou Halkema, die zegt een tegen stander te zijn van Amerikanen in de Nederlandse honkbalcompetitie („Voor mij hoeft die Marshall-hulp niet"), die een totaal-dienstweige raar zou zijn als hij nu zou moeten beslissen („Als je voor vervangende dienst kiest werk je toch nog mee aan het systeem"), die Sartre en Mulisch leest, die een uitgesproken liefhebber is van muziek van Jeth- ro Tuil, die niet uitsluit dat zijn le vensstijl hem ook bij een mogelijke doorbraak naar het Nederlands team heeft geblokkeerd, die ongeremd uitweidt over allerlei privé-rela- ties, die huishoudelijk werk in het apparte ment van zijn (nieuwe) vriendin niet schuwt („Het enige recht dat ik opeis is het aanrecht"), die in zijn sport-bedrij- ven streeft naar nieu- wigheidjes (hetgeen af gelopen weekeinde te gen Giants leidde tot een foefje om een dubbelspel te realiseren), die zegt niet te weten waarom ADO in voorgaande ja ren een koppositie ver speelde („We staan nu bovenaan omdat we de fensief erg sterk spelen we hoeven daardoor zelf weinig te scoren om toch veel te winnen"), die zijn spel tegenwoor dig doorspekt met pra ten en wat acteren tegen scheidsrechters („Ploeg maats roepen nu vaak tegen me dat ik ergens iets over moet zeggen", waarna een onnavolgba re volzin volgt die hij eens tegen een werper van een tegenpartij heeft uitgesproken), die zich bij zijn huidige club thuisvoelt („Daar weten ze nu inmiddels dat ik „gek" ben en kan ik me gedragen zoals ik wil"), die zich niet confor meert aan de sportwereld („Dat stoere mannengedoe, waar geen plaats is voor gevoelens ligt me ei genlijk helemaal niet zo"), die zich niet meer opwindt over opmerkin gen over zijn wat slordige coiffure („Ik herken meteen de mensen die daarover wat zeggen"), die gekleed gaat in een bont gekleurde tuin broek („Ik woon in het Zeehelden- kwartier en daar wonen veel ka merbewoners die er ook zo gekleed bij lopen"), die zich Lou noemt sinds een schoolgenoot hem tien jaar geleden zo aansprak („Ik heet eigenlijk Louwe, maar voel me voor 7/16e deel Indisch, want mijn Friese voorouders emigreerden naar Indië; bovendien voel ik me tot een aantal Indische dingen aan getrokken, eten en drinken, kleren totaal niet; ik heb ook niets van die Hollandse kruideniersgeest"), Lou Halkema is kortom een buiten beentje. Eén met goede handen. Dat wel. FRANK WERKMAN i' HAAG De prestatie het Nederlands basket- sitefeam tijdens het Europees sii ipioenschap der A-landen eel frankrijk kan worden ge- (tlificeerd als verrassend. jaar, in mei 1982, won erland in Portugal de it," lenge round, het EK der aties. Een goed resultaat, -n)pr dat Nederland zich ver- jens zou gaan voegen bij vier beste teams van de wereld had toch nie- ïd verwacht. chien had de Tsjechische coach s i' limit- Heger vooraf hoop op een it öed resultaat in Caen, waar de ojerlandse ploeg zijn plaats in hijiteè bij de beste vier zeker stel- n Heger had in Portugal reeds e lfetoond een hecht team te kun- sriïeden. Dat lukte hem nu linfr en met een tweede plaats in ■n [roep, achter het later verras- rscl door Spanje van een finale- rei ts afgehouden superieure gezel- isp Uit de Sovjet-Unie, was de atie compleet. Vóór Israël, vóór '1 cho-Slowakije, vóór Polen en West-Duitsland. Wie had dat )ot( icht? Een resultaat van for- Br t, dat nauwelijks meer kon (O den aangetast door een verlies- ige ij in de halve finale tegen Ita- 07: Deze verrichting wordt des te op vallender én merkwaardiger, om dat juist de laatste tijd het topbas- ketbal in Nederland aan het afglij den is. Dat wordt voornamelijk veroorzaakt door financiële zorgen van diverse clubs. Om mee te draaien in de eredivisie is een zeer behoorlijk geldbedrag, zeg maar anderhalve ton of meer, nodig. Wil je meespelen om de titel, dan draait het al vlot om bedragen van een half miljoen en meer. Voor dat geld zijn sponsors nodig en die zijn, door de kwakkelende economische situatie, beduidend minder dik gezaaid dan enkele ja ren geleden. Daarnaast vermoeden insiders in de basketbalwereld, dat de shirtreclame, die bij het betaalde voetbal is ingevoerd, kapers werk heeft verricht met betrekking tot de mogelijkheid van basketbalclubs in hun pogingen draagkrachtige bedrijven te interesseren voor een forse financiële injectie. Inkrimping Het kwaliteitsverlies, de inkrim ping, werd het best geïllustreerd door het verdwijnen van Stars, Punch en vooral Donar. De Gro ningers, in 1982 nog landskampi oen, zijn in 1983 geliquideerd! Do- nar is het beste voorbeeld van de situatie. De landskampioen, diverse keren spelend voor meer dan drie duizend toeschouwers in de Gro ningse Evenementenhal, kon dood eenvoudig geen geldschieter meer vinden en uit was de pret. Daar door viel van het kwartet deelne mers aan de play-offs van dit jaar, Den Bosch, Haaksbergen, Leiden en Donar er al eentje af. Het gat tussen nummer vier, Donar, en nummer vijf was zo groot, dat ge rust mag worden aangenomen dat er een topploeg verdwenen is, die vervólgens van onderaf niet wordt opgevolgd. Er zal aan het eind van volgend seizoen wéér een ploeg als vierde in de eindronde komen, maar die is dan kwalitatief erg ver verwijderd van het niveau van de andere drie. Nashua, de sponsor van Den Bosch, is standvastig gebleken en in de Brabantse hoofdstad blijft voorlopig een zelfs naar Europese maatstaven gemeten, topclub bestaan. Leiden beleefde, met een nieuwe sponsor, een bijzonder teleurstellend einde van het seizoen en daar zal de geld schieter zich ook nog wel eens be denken voor hij op langere termijn verder gaat, tenzij er snel verbete ring komt. De concurrentie wordt dus steeds kleiner voor topper Den Bosch, hetgeen allesbehalve goed kan zijn voor het totale niveau van het Nederlandse basketbal. De da lende lijn is er al, vandaar dat het erg opmerkelijk is dat het nationale team zo voorbeeldig presteerde in Frankrijk. Vladimir Heger heeft van het Nederlandse basketbalteam in korte tijd een hechte ploeg gesmeed. De problemen in de Nederlandse competitie zijn daar echter niet mee opgelost. Verklaring .Uiteraard is daar wel een verkla ring voor. Er lopen in de vader landse eredivisie diverse spelers rond van een niveau, dat ver boven het gemiddelde ligt. Jongens als Mitch Plaat en Dan Cramer bezit ten een uitgebreide Europa-Cuper varing en zijn bovendien begiftigd met een portie talent, dat hen op een hoog niveau kan brengen. Ge routineerd is ook Al Faber. Talent vol zijn Jelle Esveldt en Jos Kui pers van Den Bosch en Roland van den Bergh, het basisteam. Van in vloed is ook nog steeds in Neder land het fenomeen Nederlandse Amerikaan. De van Nederlandse ouders afstammende basketballers, die de Amerikaanse top niet halen, vinden hun voldoening in de sport dan" wel in het land van hun voor ouders. Toch begint zich het einde van dit ingrijpende fenomeen van het bas ketbal aan te kondigen. Sinds en kele jaren kom je als immigrant Amerika niet meer in, wanneer je daar geen familie in de eerste graad hebt. Aan de andere kant lo pen de familielijnen steeds verder uit elkaar en worden jongens, die als Nederlandse Amerikaan kun nen worden aangemerkt, niet meer zoveel gevonden. De waarschuwing over deze gang van zaken is door basketbalcoaches al eens gegeven. Bill Sheridan, ooit coach van het nationale team, later van Den Bosch en Donar en inmiddels aan het werk in Engeland daarover: „Dat is straks afgelopen. Het Ne derlandse basketbal zal zich struc tureel moeten richten op de jeugd. Er is talent, maar er zal veel ge daan moeten worden om het aan de top te krijgen". Bijspijkeren Het Nederlandse basketbal zal zich inderdaad tegen een straks drei gend gat moeten wapenen. Mis schien blijft de mogelijkheid er voor talentvolle jongeren een paar jaar te studeren aan een Ameri kaans college om zo het talent opti maal te kunnen bijspijkeren, maar voor drommen zal dat niet wegge legd zijn. Het Nederlands team heeft met Henk Pieterse er nu een tje in de gelederen, die zoiets doet. Waar het nationale team nu zo wel bij vaart, is de grote kracht van coach Vladimir Heger, een Oost- blokman met grote belangstelling voor het Amerikaanse basketbal. Hij heeft niet lang nodig gehad om een optimaal functionerend team binnen de lijnen te krijgen. Hij heeft zijn ogen goed de kost gege ven en snel gehandeld. Van conti nuïteit is echter geen sprake. Ver gelijken we maar even de teams van „Portugal '82" en van „Frank rijk '83". In het challenge-round- toernooi speelden Esveldt, Wiel, Plaat, Faber en Van de Lagemaat, die er nu dus ook bij zijn, met Van Vliet, Hagens, Kragtwijk, Aker boom, Van Helfteren, Bruinsma en Van Noord. Nu spelen in plaats van de laatste zeven: Van den Bergh, Cramer, Van Essen, Heydeman, Kuipers, Ridderhof, Schilp en Pie terse. Het succes zal in de boeken worden bijgeschreven als het grootste, dat het Nederlandse basketbal ooit had, maar er moet worden gevreesd, ger zien de ontwikkelingen, dat deze kans zich de eerstkomende jaren niet wéér zal voordoen. Zolang het kan zal de Nederlandse basketbal wereld, internationaal zo goed presterend maar landelijk in com petitieverband zo noodlijdend, er wel van genieten. HENK MULDER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 23