Mythe van een arme, angstige
veedrijver zonder revolver
ma
Nieuwelingen in de reis
branche zoeken het hoog
B
ZATERDAG 7 MEI 1983
HILVERSUM-EEMNES
Touroperators plegen hun
plannen altijd tot half decem
ber geheim te houden. Rond
die tijd geven ze uitleg aan
hun strategie, hun nieuwe be
stemmingen, hun resultaten of
het ontbreken daarvan. Er
heeft de laatste jaren een sa
nering plaatsgevonden in de
reiswereld. De internationale
crisis sloeg hard toe en som
mige reisbureaus bleken in de
jaren dat het nog goed ging te
veel hooi op hun vork te heb
ben genomen. De overgeble
ven „groten" slokten op wat
Verdwenen bedrijven achter
lieten. De vliegtuigstoelen
werden voor zover mogelijk
gevuld met klandizie. Het is
op z'n minst opmerkelijk dat
zich nu maar liefst twee nieu
welingen op de reismarkt
hebben gemeld. Dat zijn Ge
neral Trekking Holland in
Hilversum en FitzRoy in
Eemnes.
Hun pakket richt zich op Neder
landers die het vlakke land tijdelijk
willen verruilen voor de ruigte van
Himalaya of Andes. Dat de reizen
naar deze exotische oorden niet
goedkoop zijn hoeft geen betoog.
De arrangementen schommelen
tussen de vijf- en tienduizend gul
den per persoon voor zo'n drie tot
vier weken, de prijs van „een
knappe tweede-hands auto" dus.
Wie doen dat, waarop richten de
twee nieuwelingen zich?
Het vignet van General Trekking
Holland is een globe waarin een
man met klimuitrusting staat afge
beeld. Zijn blik lijkt gericht op on
eindige verten, ver van de vader
landse hofsteden. Initiatiefnemer
mr. G. J. M. ter Horst: „Dat klopt.
De deelnemers aan onze reizen
krijgen de moeilijk toegankelijke
gebieden als Sikkim en Bhutan te
bezoeken, twee vorstendommen
aan de noordgrens van India. De
regering in New Dehli staat Sikkim
een beperkte autonomie toe. Voor
het bereiken van Bhutan moet men
door «een zogenaamd „restricted
area" reizen. Een vergunning hier
voor wordt niet zonder meer afge
geven. Redenen van de reis moeten
duidelijk zijn. In de praktijk is er
varing in dat soort zaken van het
grootste belang, het scheelt tijd en
geld, je moet de weg weten. Dat
geldt ook, in mindere mate, voor
het Andesgebergte in Peru", vertelt
de heer Ter Horst, die jarenlang bij
Antieke Reizen werkte en in die
hoedanigheid Sikkim, Bhutan en
Peru, althans de hoger gelegen ge
deelten, leerde kennen. „Onze
trektochten strekken zich niet uit
tot het hooggebergte. Een klimer-
varing is niet vereist, wel moet de
lichamelijke conditie goed zijn",
zegt hij.
De reis naar Bhutan duurt 23 da
gen en kost 9875,-. Dat bedrag
van bijna tienduizend gulden komt
voort uit de door de Bhutaanse au
toriteiten opgelegde verplichting
om per persoon en per dag ruim
driehonderd gulden uit te geven.
Men wordt in hotels onderge
bracht. In de reissom zijn zaken in
begrepen als: de vliegreis, alle
overnachtingen, alle maaltijden,
belastingen, kosten van „permits"
en diensten van dragers of lastdie
ren. De reis naar Sikkim kost
f 6295,-. Ter Horst mikt op een
aantal deelnemers van tussen de
zes en veertien. „Natuurlijk is het
eerste jaar het moeilijkst. Je moet
immers je bekendheid opbouwen.
Voorzover ik weet ben ik de enige
in Nederland die reizen naar Bhu
tan organiseert. Natuurlijk is de
trek naar een land als Nepal veel
f[roter. De hasj- en hippiecultuur
ijkt daar overigens wat ingeperkt.
In Nepal komen toch nog jaarlijks
zo'n 100.000 toeristen, terwijl de
aantallen voor Sikkim en Bhutan
op rond de 2000 liggen.
Trekkers en klimmers
Het programma van FitzRoy (de
naam van een berg in Patagonië) is
samengesteld door de alpinist Bart
Vos, deelnemer aan de zo gerucht
makende Mount-Everestexpeditie
onder leiding van Verrijn Stuart in
1982. Vos, die bijna is afgestudeerd
in de filosofie, heeft zijn hoofd
kwartier in een nieuwbouwwijk
van Eemnes en richt zich op trek
kers èn klimmers die beschikken
over een goede lichamelijke en
geestelijke conditie. Zijn reispro
gramma omvat zes landen: Nepal,
India, Pakistan, Kenia, de Verenig
de Staten en Zwitserland.
De bestemmingen maken duidelijk
dat het niet om polders gaat maar
om (hoge) bergen: rondom de An-
napurna, Everest basiskamp, rond
om de Manaslu, Pumori (alles in
Nepal), Ladakh en Zanskar (India),
Nanga Parbat en Masherbrum La
(Pakistan), Mount Kenia (Kenia),
North Cascades en Alaska (VS),
drieduizenders in Centraal-Zwit-
serland.
Vos heeft zijn hart verloren aan
het hooggebergte. Toch is slechts
voor een beperkt aantal bestem
mingen in zijn programma echte
klimervaring vereist, zoals bijvoor
beeld voor de beklimming van Pu
mori, een 7145 meter hoge berg ten
westen van de Mount Everest. De
periode van die reis: winter 1983-
1984. Maximum aantal deelnemers:
vijf. Vos zelf klimt mee en het be
dwingen van de top zou een hele
prestatie zijn omdat pas in 1962 een
Duits-Zwitserse expeditie voor het
eerst de top haalde. „Gedurende de
winter is het vooral in de omgeving
van de Everest ijz?g koud en de
mogelijkheden zich te recupereren
zijn, ook in het basiskamp, gering",
zo vermeldt de folder.
In het FitzRoy-programma zitten
ook minder pretentieuze toppen.
Centraal-Zwitserland is voor ieder
een die kan lopen te doen. Dat
geldt ook voor de tocht naar het
basiskamp van de Nanga Parbat in
het uiterste noordoosten van Pakis
tan, dichtbij Afghanistan, China en
de Karakoroem-pas. Het program
ma vermeldt: „Het hoofddoel van
de tocht is de zogenaamde sprook-
jesweide, een prachtige kampplaats
in het Rhakiotdal, aan de noord
westzijde van de Nanga Parbat.
Gras, dennebomen en de Rhakiot-
wand bepalen de sfeer rond het
kamp. Iets voorbij de weide wordt,
westelijk van de Rhakiot-gletsjer,
een basiskamp ingericht op 3350
meter hoogte. Het is de plaats waar
de Duitse expedities vanaf 1932
hun basis inrichtten, totdat einde
lijk in 1953 Herman Buhl erin
slaagde de bergtop te bereiken
(hoogte 8125 meter)".
Historie
Het is duidelijk: roemruchte histo
rie van bergbeklimmers, mannen
die vochten tegen zichzelf en de
elementen en overwonnen in de
vorm van het halen van een berg
top waaraan nog altijd hun naam is
verbonden. Om zo de geschiedenis
boekjes in te gaan is natuurlijk een
hele eer. Met FitzRoy kunnen ge
oefende klimmers dus in het voet
spoor der groten treden. Vos is ge
traind door zijn tochten in de buurt
van de Mount Everest. Hij wil nu
zijn hobby voortzetten in de vorm
van een gespecialiseerd reisbureau.
„In Zwitserland, Duitsland en de
VS bestaan al langer dat soort bu
reaus. Dat zijn respectievelijk Max
Eisling in Zwitserland, Hauser in
Duitsland en Mountain Travel in
de VS. Alle drie veel grotere orga
nisaties die duurder uitkomen door
hun omvangrijke reclamecampag
nes".,
Op zijn beurt is Ter Horst met zijn
General Trekking Holland weer
wat duurder dan FitzRoy. Dat zit
in de accommodaties. Dus meer
overnachtingen in hotels en gemid
deld wandelen en trekken op lager
re hoogten. Voor beide organisaties
geldt dat men goedkoper uit is en
minder organisatorische romp
slomp heeft als men met de „nieu
welingen" in zee, of liever de ber
gen in trekt. „Alles valt van je af",
vertelt de heer Ter Horst uit Hil
versum. Natuurlijk, het zijn geen
geringe bedragen, maar er staat
wel een geweldige reis onder des
kundige leiding tegenover".
JOCHEM GREVEN
Inlichtingen: General Trekking
Holland, Postbus 1003, 1200 BA
Hilversum en FitzRoy. Ruiters-
kamp 72, 3755 JH Eemnes.
Alle tochten worden georganiseerd
in de komende zomer en het ko
mende najaar. Wie geld, durf, con
ditie en doorzettingsvermogen
heeft kan aardig aan zijn of haar
trekken komen.
trokken, dat ze inderdaad lasso's
aan hun kleine paarden hadden
hangen, allemaal hoeden op had
den, voor het overige gevarieerd
waren gekleed en geen wapens
droegen. Een huifkar, waarin de
kok met zijn spullen meereed,
vormde 's avonds het centrum van
het opgeslagen kamp.
Aanvankelijk ging bijna alle vee
levend in de treinwagons naar de
grote slachthuizen van Chicago,
vanwaar het vlees dank zij de in
tussen toegepaste koeltechniek tij
dig per spoor de hele oostkust kon
bereiken. Later kwamen er ook
slachthuizen rond de landstations
in Kansas.
De vee-explosie (cattle-boom) van
de jaren tachtig van de vorige eeuw
werd tevens de inleiding tot de
ineenstorting van de markt. Er
verschenen boeken van economen
met titels als „Beef-Bonanza"
(vlees-voorspoed) en „Hoe rijk te
worden op de vlakte", maar het ge
volg was dat het onuitputtelijk lij
kende land in de kortste keren was
kaalgevreten'. Toen de aanhoudend
strenge vorst van januari tot april
1886 Noord-Amerika grotendeels
tot een ijsvlakte maakte, stierf een
kwart van de toch al afgetakelde
nationale veestapel. De rest werd
na de winter gedumpt op de verza
digde markt en de boeren die niet
waren geruïneerd begonnen hun
land met prikkeldraad te omhei
nen.- Zo konden ze met gecontro
leerd fokken en winterbijvoeding
de kwaliteit van de dieren verbete
ren, terwijl het probleem-vleesver-
voer snel geringer werd. Weg was
de cowboy.
Goeien en kwaaien
Toch was deze koeiendrijver al tij
dens zijn bestaan een mythe gewor
den. De jongens die naar het Wes
ten waren getrokken en daar op
paarden over de prairies door het
stof van de kuddes jakkerden, fas
cineerden de miljoenen aan de
oostkust die de durf misten om ook
zo'n avontuurlijk leven te gaan lei
den.
De eersten die aan het romantische
imago van de cowboy gingen bou
wen waren fotografen en schrijvers
van boerenromans, wier weerga
ven van het leven in het „Wilde
Westen" grif van de hand bleken
te gaan. Aan het eind van de jaren
zeventig bouwden de stuiverro
mans de cowboys in ijltempo op tot
levende legende, „Hurricane Bill"
en „Lasso Jack" zaten op papier
steeds minder vaak achter de koei
en en steeds vaker achter de die
ven aan. Meteen kwamen er ook
beeldschone vrouwen in het spel.
En ondanks het, historisch feit dat
lel 3
al de
aftocht
Washington De Ameri-
inse cowboy heeft maar
vintig jaar bestaan. Hij ga-
ippeerde in 1866 de onaf zien-
are centrale vlakten van de
ieuwe wereld op, begon in
h»883 al weer aan zijn snelle
Itoc-ht en was na de strenge
,0fihter van 1886 verdwenen,
e cowboys, die zozeer de be-
ihaming zouden worden van
e Amerikaanse droom van
nbegrensde menselijke vrij-
eid, waren tegenstrijdig ge-
™"1oeg niet meer dan schakel
kas in een massaal vleespro-
uktieproces in het vroegste
•o, adium van de industriële re-
schcjjlutie aan het einde van de
j)rige eeuw. De koeienjon-
ws waren dagloners, voor
"""it irte tijd door veeboeren ge-
JJfrde knechten, die kudden
ïi( ónderen over grote afstanden
aar spoorwegstations moes-
rokferidrijven, waar de dieren op
^transport gingen naar de snel
lende steden in het Noor-
en Westen die om vers
s zaten te springen.
fefr meeste vee werd door de cow
De man die de legende voor het
eerst grootscheeps vercommerciali-
seerde was William Cody. Hij trok
vanaf 1882 met een grote open
luchtshow, genaamd „Buffalo Bill's
Wild West", langs de Amerikaanse
oostkust en na de eeuwwisseling
zelfs ook naar Europa. Met niet
minder dan 300 cowboys en even
veel stuks vee, paarden, „India
nen", buffels en karren trok Cody's
circus enorme betalende menigten.
Velen gingen Buffalo Bill imiteren.
De shows werden opgeluisterd met
country- en westernliedjes zoals ze
nimmer door de echte koeienjon-
gens waren gezongen. En rodeo's,
waarin waaghalzen wilde paarden
en stieren probeerden te bedwin
gen, werden groot volksvermaak.
Allengs kwamen er naast de aan
vankelijk alleen maar „goeie", ook
„kwaaie" cowboys, die hele dorpen
terroriseerden, zich een ongeluk
dronken in saloons en aan hun
eind kwamen door blauwe bonen
in hun donder of een strop om hun
nek. In 1903 werd de eerste
westernfilm, „The Great Train
Robbery" gemaakt; de eerste van
Reagan
President Theodore Roosevelt (1901
tot 1909) was een van de Ameri
kaanse autoriteiten die zich graag
vereenzelvigde met de cowboy.
Roosevelt kwam uit New York en
had aan de Harvard-universiteit
gestudeerd, maar hij kleedde zich
ook in zijn presidentiële ja
ren geregeld als cowboy. Het
zelfde doet het tegenwoordige
staatshoofd Ronald Reagan nu en
dan op zijn ranch in Californië. De
Witte-Huisadviseurs die verant
woordelijk zijn voor Reagans popu
lariteit zorgen ervoor dat beelden
van die jeugdige en avontuurlijke
president in een paardezadel als
zinnebeeld van het levenskrachtige
Amerika op de televisie en in de
krahten komen.
Zo ook laten sigarettenfabrieken,
autobouwers en allerlei andere in
dustriëlen hun produkten nog altijd
aanprijzen door stoere cowboys. De
mythe blijkt onverwoestbaar, on
danks het vaak miserabele leven
waarvan de ware Amerikaanse
veedrijvers honderd jaar geleden
werden verlost.
MARC DE KONINCK
wboy
blies in
boys van de uitgestrekte graslan
den in het zuidelijke Texas via een
beperkt aantal routes naar het Mid-
denamerikaansè Kansas gedreven.
Het waren tochten van veelal meer
dan duizend kilometer en ze duur
den zes tot acht weken. Een be
waard gebleven brief van een ech
te cowboy uit die tijd meldt: „Het
was weer een ellendige reis. Dode
lijk vermoeiend, angstig en voor
een schandalig laag loon".
In de twintig „cowboyjaren" zijn op
die manier negen miljoen beesten
van Texas naar de treinwagons in
Kansas gejaagd. Dat het vee zelf zo
ver richting biefstukconsument
moest lopen, was het logische uit
vloeisel van het nog ontbreken van
spoorlijnen naar het Zuiden (auto's,
laat staan vrachtwagens, bestonden
nog niet) en het nog evenmin be
dachte prikkeldraad.
Daarom was de zogenaamde „open
ranch" de algemene vorm van vee
houderij. De slachtrunderen graas
den op het rond de boerderij lig
gende ruwe grasland, dat hier en
daar hooguit door natuurlijke gren
zen zoals een rivier of een rots
bodem was omgeven. Binnen de
kraal hielden de cowboys zich on
der meer bezig met het castreren
en brandmerken van de dieren.
Voor transpqrten naar vleeskopers
in het Noorden lieten de boeren
vaak hun kudden samenvoegen en
door gemeenschappelijk in dienst
de oorspronkelijke bewoners van
Noord-Amerika, de Indianen, al
lang verjaagd waren langs dé gere
gelde veeroutes, kreeg het leesgra
ge publiek de bloedigste botsingen
tussen cowboys en roodhuiden
voorgeschoteld.
een ongelooflijk lange reeks die
vandaag nog altijd aangroeit en
waarschijnlijk nimmer meer zal
stoppen.
oor wie toch de hoogte in wil, maar niet buiten Europa, is er natuurlijk Zwitserland. FitzRoy heeft deze
"•temming speciaal voor de geoefende wandelaars in zijn programma opgenomen.
genomen cowboys opdrijven.
„Round .'m up, drive 'm up", schal
de het dan over de vfakten.
Het waren
tochten van
veelal meer
dan duizend
kilometer en
ze duurden
zes tot acht
weken.
Afgetakeld
De open ranch bestond al sinds
mensenheugenis in het door de
Spanjaarden beheerste Mexico. De
„vaqueros", op zoek naar minder
lage lonen in het noordelijke Texas,
wérden in Amerika de eerste cow
boys. Toen de behoefte aan vlees in
-de stedelijke concentraties New
York, Boston, Philadelphia en Chi
cago geweldige omvang ging aan
nemen, verspreidden zich de open
ranches ook naar de noordelijkere
Amerikaanse staten met steppe
landschap, zoals Colorado, Monta
na, Nebraska en Dakota. En daar
mee groeide het aantal veeroutes
tot een ingewikkeld netwerk door
bijna de helft van de Verenigde
Staten. In 1883 werd 44 procent
van de oppervlakte van de jonge
immigrantennatie door rundvee
begraasd: in feite elke plek waar
gras wilde groeien en water voor
handen was.
Uit zeldzame geelbruine foto's uit
die tijd blijkt dat de cowboys over
het algemeen anglo-germaanse jon
gemannen waren, veelal uit de vol
le steden in het Oosten naar de on
metelijke ruimte in het Westen ge