van
Henk Lubberding
ar
ir
ar
ur
ZATERDAG 7 MEI 1983
heeft, kent iedere coureur op dat
gebied zijn eigen voorkeur, z'n ei
genaardigheden.
„Er zal nooit een wielrenner ko
men die vegetariër is. Ik zie het al.
In Frankrijk. Onmogelijk. Kijk, je
zult er best grote prestaties mee
kunnen leveren. Die atleet Aad
Steylen, toch geen kleintje, deed
het jaren geleden al en ook Gerard
Nijboer schijnt uitstekend een ma
rathon zonder vlees te kunnen vol
brengen. Ik moet een goed stuk
vlees hebben. En 's morgens een
paar sneden volkorenbrood. Maar
ook dat kennen ze in Frankrijk
niet. Dus neem je voor de Tour al
tijd een hele stoot pakken muesli
mee. Eet je 's morgens pap. Want
het ontbijt dat ze je daar in die ho
tels voorschotelen, een stuk stok
brood met een potje jam, ja, daar
kan Henkie geen meter op fietsen.
Andere jongens doen het weer an
ders. Eten op hun nuchtere maag
een biefstuk van een pond. Je kunt
het niet beredeneren, maar als je
een aantal jaren gefietst hebt weet
je precies wat goed Voor je eigen li
chaam is. En wat goed is voor jou,
kan slecht zijn voor een ander.
Kijk maar naar Knetemann met
z'n ligakoeken. Heeft-ie nog van de
minister op z'n boterham gehad.
Hij maakte er te veel reclame mee
in z'n radiopraatje".
„En zo zijn er meer mysterieuze za
ken in de wielrennerij. Ik won de
langste etappe in de Tour. Naar
Luik. Ik kon die dag helemaal
niks. Maar ik had geluk. Ik kon
steeds aanpikken bij groepjes,
waarin kwaliteit zat. Jean Luc
Vandenbroucke zat de hele dag
voorop. Ik was steeds de laatste
man van de achtervolgers. Zat al
leen maar te snotteren en af te
zien. Kijk en dan 30 kilometer voor
de streep ben je er ineens door
heen. Dan krijg je plotseling weer
zuurstof en gaan je benen weer
werken als zuigerstangen. Ik reed
boem-klets zo maar van ze weg en
won. Snap jij dat nou? Kuipertje
zou in een dergelijk geval een heel
mooi verhaal ophangen. Als ik die
goser voor de tv zie dan denk ik al
tijd waar haalt-ie al die nonsens
vandaan. Maar voor outsiders blij
ven het geloofwaardige verhalen.
En weet je wat het gekke is. Kui
per haalt zelf de nodige moraal uit
z'n verhalen. Een klasse-coureur
dat wel, maar een rare. Wordt eraf
gereden, gaat in z'n eigen tempo
door. Valt het voorin stil, komt
Kuipertje weer bij. Gaat in datzelf
de tempo gewoon door en terwijl al
die anderen elkaar aan zitten te
kijken wie er achteraan zal sprin
gen, is Kuipertje weg en wint".
Mooi kletsen
„Knetemann kan ook mooi kletsen.
Zegt van zichzelf dat ie geen klim
mer is. Bij bergritten zit-ie meestal
achterin. Maar is er een tijdrit
bergopwaarts, dan wint-ie. Of zit
bij de eersten. Hoe dat kan? Hij kan
zich ergens voor inzetten. En hij is
een ware meester jn het schakelen.
De moeilijke techniek van dat ver
snellingsapparaat beheerst hij als
geen ander. En dat is juist in die
ritten tegen de klok zo belangrijk.
Weten waar en wanneer je een
tandje hoger of lager moet rijden.
Kun je je beentempo op peil hou
den. Kneet kan verschrikkelijk
hard doortrappen, maar Gerard
Veldscholten nog harder. Zou die
dus zo'n tijdrit moeten winnen.
Maar Veldscholten kan niet scha
kelen. Geeft op het topje van de
berg een ruk aan dat apparaat en
krijgt vervolgens een enorme klap
in z'n poten. Blokkeren z'n spieren.
Weg is het ritme. En het kan soms
lang duren voor die spieren weer
naar je willen luisteren. Kneet be
heerst dat. Is een aangeboren spe
cialiteit. Natuurlijk, schakelen kun
je bijleren, maar er zijn er maar
een paar in het peloton, die dat vak
jecht beheersen en er hun voordeel
mee doen. Nee, ik ben geen specia
list. Ik kan van alles wat. Beetje
klimmen, harken., tijdrijden. Een
combinatie van mindere kwalitei
ten kan toch wel tot optimale resul
taten leiden. In mijn laatste jaar als
amateur werd ik derde in de Tour
de l'Avenir. Nilsson won toen. Het
was de zwaarste ronde, die ze ooit
hadden uitgezet. Maar alla, dat is
voorbij. We moeten vooruit blijven
kijken".
Henk Lubberding is in december
vader geworden. „Als ik thuis zit te
kijken hoe Carla die kleine de
borst geeft dan denk ik: dat is
mooi, dat is prachtig, maar ik ben
nondeju beroepswielrenner. Ik
hoor op de fiets te zitten. Ik ken
dat gevoel zo goed, omdat ik in de
afgelopen jaren heel wat koersen
heb moeten missen door die steeds
terugkomende verkoudheid. Zat ik
me thuis te ergeren. Ben ik niet te
genieten. Voel ik me als een werk
loze. En dat gevoel is verschrikke
lijk. Want als je een vak kent, dan
wil je werken. En niemand maakt
mij wijs, dat het leuk is om thuis
met de stofzuiger te harken of de
vaat te wassen als je collega's op de
steiger staan. En of je nu metselaar,
loodgieter of wielrenner bent, ge
dwongen thuiszitten is en blijft een
verschrikking. Kijk en daarom zul
je mij ook niet horen klagen als ik
weer in de versukkeling raak. Ik
heb iets achter de hand. Werk op
de boerderij".
GNELEGIER Schoon
de haak ligt-ie op de
itteloos witte massagetafel,
ir een zevende jaars be-
jswielrenner is z'n slanke,
jierde lichaam nog opmer-
jk gaaf. Dus geen opval-
je „ritssluitingen" of an-
ioortige littekens, die als
nimmer uit te vlakken er-
s de herinnering aan meer
ninder ernstige valpartijen
ind houden.
is er, zo is in de afgelopen
n gebleken, één smak tegen
macadam, die Henk Lubber-
iit meer zal vergeten. Een
;n onschuldig trainingsritje
oken voorvork bezorgde hem
laatste seizoen als amateur
6) niet alleen een uitzonderlijk
i tandartsrekening, een onder
oodzakelijkerwijs aangebrachte
len voortwoekerende, maar ja-
ang onopgemerkt gebleven
telpuntinfectie sloopte lang-
n en doeltreffend zijn gezond-
1, Lubberdings entree in het
terieuze wereldje van de inter-
onale wielerprofessionals leed
echter nog allerminst onder,
emaal op rij wegkampioen van
erland en, wat nog meer aan-
k. dè grote revelatie van de
rde France 1978: in Parijs fini-
i met de witte trui als onder-
ïiding de meest belovende
renner om de sterke schou-
Schouders. die gezien het ui-
nuchtere karakter van deze
oni heiden „oosterling" al die on-
dei vachte sportieve weelde wel le-
te kunnen dragen. Kortom,
n F^kie Lubberding, „dat dekselse
-harige boer'njong uut Voorst",
het helemaal gaan maken.
pa< t op dat moment sloegen de
doorvretende bacteriën
'En ook op rij. Voorhoofdsholte-
n- Uekingen, bijholte-ontstekingen
usse ie te pas en te onpas terugke-
voee aanvallen van hevige ver-
ee iheid wierpen hem genadeloos
r va» in het peloton der naamlozen.
ro'wat incidentele successen na
rao^hij thuis, bij het na z'n eerste
ting"fnfen van ploegleider Peter
t cadeau gekregen kalf, uithui-
En de twijfels rezen niet alleen
'Lubberding zelf. Ook z'n directe
gflgigeving, z'n ploegmakkers en de
relerjournalisten konden zich
noeijar moeilijk voorstellen, dat er in
inS| kerngezond ogende boerenkop-
""f van Henk krachten slopende
Jtekiemen schuil gingen. Met
SJ ere woorden, de cowboy van
internationale wielerpeloton
op slag weer dat doodgewone
enjongetje uit Voorst.
lerze
mei'
ilpredikers
Henk Lubberding, die dezer
■bbi !n deelneemt aan de Ronde van
°>andië in Zwitserland, beteken-
hf deze negatieve ontwikkeling
•taf'i meer of minder dan de mar-
jk i ,hg van Kromme Lindert.
zoe toren, tandartsen, acupunctu-
iee n en andere heilpredikers bo-
zich over z'n kwaal. Tijdelijke
ij uitgang deed nu en dan de
erei) herleven. Maar de terugslag
jveijm al even onvermijdelijk. Tot-
mis Lubberding de Amsterdamse
eeruchirurg De Liefde leerde ken-
Nog geen half jaar geleden
dat. En bij de start van het
we wielerseizoen leek voor
jerding geen berg
te zijn. De „moraal", zoals
e renners dat plastisch plegen te
<nen, was weer volledig terug.
;t i presteerde Lubberding de
'anden daarop nauwelijks. Een
ii plaats afgelopen woensdag in
ïigherste etappe van de Ronde van
vei andië, op ruim een minuut
h srstand van ritwinnaar en
lelijgmaat Gerard Veldscholten ty-
zij de zijn huidige vorm.
'e :en gesprek dat bijna drie uur
geduurd zegt hij: „Ik had je
ontmoet na een goeie over
helling. Dan pas heb ik echt iets
omertellen. Hadden we het over
t koersverloop, het wielrennen
Uien hebben. Dat is per slot van
zining nog steeds m'n vak. Wat
hieiten de mensen nou met een
-mitiaaltje over wortelpuntinfecties
over geïmporteerde Franse
en? Niet dat ik het ongezellig
maar toch
i voeten uit
k Lubbering, inmiddels al weer
aar, is dat ten voeten uit. De
ischijnlijke combinatie van ui-
jke nonchalance en innerlijke
egenheid past in het geheel
bij die twee brutaal de wereld
'riemende ogen." Op veel mo
ten weet hij duidelijk geen
met zichzelf. Vanwaar al die
>jHgstelling? Dat zie je hem den
ial Toch een nuchtere. Dat wel.
'naast, mogelijk onbewust, een
nder amusant verteller, die in
jeijkte streekdialect geen mo-
i zijn boerenafkomst wenst te
lochenen. Zijn credo: „Ik was
'boerenzoon, die toevallig een
je hard kon fietsen, maar die
Sndelijk toch boer zal worden",
faadt in feite z'n totale instel-
i.Doe maar gewoon, dan doe je
[flt genoeg.
inderdaad. Henkie tekende vo
daar, in die strak georganiseerde
modeléquipe, voelt hij zich nog
steeds, voor het zevende jaar al
weer, uitstekend thuis. Ook al
heeft hij sportief gesproken dan
ook een belangrijk stapje terug
moeten worden.
„Kijk, toen ik nogal wat belangrij
ke wedstrijden won werd er ook
door de grote mannen, door Jan
Raas, Hennie Kuiper en Gerrie
Knetemann, wel voor mij gereden.
Dat ging toen over en weer. Nu rij
ik vrijwel alleen voor Raas en
Knetemann. En straks natuurlijk
ook voor Winnen. Dat is het vak.
Daar ben je professional voor. Jon
ge jongens die bij ons komen, moe
ten op hun beurt weer voor mij rij
den. Ik behoor zo langzamerhand
tot de harde kern, nietwaar?".
De begeleidende lach verdwijnt
echter snel als hij bekent: „In de
Tour de France twee jaar geleden
stond ik niet slecht in het klasse
ment. Maar Johan van der Velde
moest in de buurt van Joop Zoete
melk gehouden wbrden. Twee
mannen, die door hun klimcapaci-
teiten hoog zouden kunnen eindi
gen. Rijdt Van der Velde lek, moet
ik hem een wiel geven. Verlies je
zo maar drie, vier minuten. Kun je
je eigen klassement wel vergeten.
Dat komt hard aan, maar je doet
het. Hoort bij de ploegdiscipline. Zit
Jan Raas vooruit in Parijs-Roubaix
dan weet ik van start af aan, dat ik
bij een mankement aan zijn fiets
m'n eigen kansen wel kan verge
ten. Zo eenvoudig ligt dat. Als be
roepswielrenner heb je je nu een
maal aan bepaalde ongeschreven
regels te houden. Je mag ook nooit
een drogist binnen stappen om er
een hoestdrankje of neusdruppels
te gaan halen. Ben jij verkouden,
dan doe je dat wel. Maar tien tegen
een dat er in dat drankje of in die
druppels middelen zitten, die voor
ons op de verboden lijst staan. Efe
drine bijvoorbeeld. Kan mij een
grove boete en zelfs een schorsing
kosten. Maar ik moet wel zien van
die verkoudheid af te komen
Dus ga je het dan maar in de re
formwinkel halen. Homeopatische
middeltjes. Werken zeker zo goed.
En zijn minder schadelijk voor je
lichaam. Toch ga je met de jaren
nonchalanter worden. Vroeger
haalde ik het niet in m'n hoofd om
een drinkbeker van een andere
coureur aan te pakken. Weet ik
veel wat ie in z'n bidon heeft zit
ten? Als ik nu dorst heb, pak ik al
les aan. Want geloof me, als je in
een koers honger krijgt en je hebt
niks te eten, dat is erg, maar heb je
geen drinken meer, nou dan kun je
het mooi vergeten. Natuurlijk, het
risico blijft groot. Renners flikken
elkaar nog steeds. Maar je moet er
niet bij gaan stilstaan. Heb je geen
leven meer".
Eten en drinken
Eten en drinken, het zijn de twee
pijlers waarop iedere wielrenner
bouwt. En hoewel de medische we
tenschap in dat opzicht de laatste
Henk Lubberding met zijn investering in een boerentoekomst. Vijf hoogwaardige Franse vleeskoeien in de stal in Voorst.
de Raleighs. Niks bijzonders, want
ik ben tot nu toe elk jaar nog de
laatste geweest?' Toch werden er
sprookjes, verteld. Ik had immers
weinig gepresteerd en Post haalde
dure krachten als Peter Winnen en
Theo de Rooy binnen. Zou er voor
mij alleen nog maar een goedkoop
stekkie binnen de ploeg geweest
zijn. Onzin. Ik ben, als het op geld
aan komt, nooit een moeilijke
klant. Natuurlijk moest ook ik inle
veren. Ik vroeg aanvankelijk het
zelfde salaris als het seizoen ervoor,
maar Post zei nee. Dan kun je na
tuurlijk je poot strak houden, maar
daar win je als beroepsrenner geen
koers mee. Zijn we tenslotte in alle
vriendschap toch tot een financieel
akkoord gekomen. Hoeveel procent
ik moest inleveren? Hou ik voor
mezelf, .maar ik ben niet ontevre
den. Alleen als de prestaties opti
maal zijn, dan mag je over geld
praten. Ben je geen winnaar, moet
je ook niet zeuren. Gewoon je werk
doen. Vooral ook omdat ik momen
ten gekend heb waarop ik dacht:
Henkie, stop er maar mee. Ga maar
boeren. Het is gedaan. M'n gezond
heid, ja. Maar wat hebben de men
sen, de wielerliefhebbers daarmee
te maken? Niks toch zeker! Die
willen Lubberding zien winnen.
Die kopen niks voor excuses".
Lijdensweg
Toch moet het verhaal, die lange
lijdensweg langs doktoren, tandart
sen, acupuncturisten en andere
heilpredikers, verteld worden. Het
komt er wat gegeneerd uit. Henk
Lubberding wil duidelijk niet als
een klager worden gezien. Voelt
zich bovendien allerminst zielig en
zoekt dan ook voor die opzienba
rende sportieve terugval van de
laatste jaren geen goedkope uit
vluchten. Aarzelend opent hij met:
„Geloof me, ik heb soms uren ach
tereen in de stoel van die Amster
damse kaakchirurg gezeten. Zat ik
te zweten zoals ik nog nooit ge
zweet heb. Ook niet als ik de hoog
ste berg in de Tour moest beklim
men. En dat kun je nu ook bepaald
niet m'n grootste liefhebberij noe
men. Die kaakchirurg, die dokter
De Liefde, had een relatie in IJ-
muiden. Iemand, die dat werk met
die naaldjes opnieuw schijnt te heb
ben uitgevonden. Samen hebben ze
de oorzaak van m'n kwaal achter
haald. Ik wist niet wat ik hoorde
toen bleek dat die valpartij uit 1976
en de daarop verkeerd uitgevoerde
tandheelkundige behandeling het
begin van die lijdensweg is ge
weest. Kortom, wortelpunt-infectie
dus. Een langzaam doorvretende
zaak. Alle kronen moesten eraf.
Alle vullingen eruit. Wortelkana
len schoongespotcn. Afzien van je
welste dus. Bovendien een klus, die
normaal gesproken cén of twee jaar
vraagt. Ik kreeg een bliksemkuur.
Het nieuwe seizoen stond voor de
deur. Garanderen deden die men
sen me overigens niks, maar echt,
ik heb me de laatste jaren nog niet
zo goed gevoeld als kort na die
leden zelden lukte, ook met als ik
bij wijze van spreken de hele win
ter had doorgetraind, daarin slaag
de ik nu wel. Ik won een vroege
koers in Antibes. En nou zul ook jij
wel zeggen, dat al die koersjes aan
het begin van het seizoen in Zuid-
Frankrijk flauwe-kulwedstrijden
zijn, koersen om kilometers in de
benen te krijgen, nou vergeet het
maar. Die tijd is al lang voorbij. Ze
vliegen er in als gekken. Als je wilt
winnen, moet je er keihard voor
harken. En het was puur slecht
weer daar. Regen, sneeuw, kou.
Ideale omstandigheden om een re
gelrechte bronchitis op te lopen.
Maar Henkie bleef gezond. Ik denk
dan ook, dat ik er door ben. Ik heb
weer moraal. Dit seizoen moet ik
gewoon bewijzen, dat die eerste
profjaren geen vergissing geweest
zijn. En lukt het onverhoopt toch
niet, dan worden we gewoon weer
boer".
Snel gemaakt
Het overstapje van de Zuidfranse
voorjaarskoersen naar het op hem
wachtende ouderlijke boerenbedrijf
in Voorst was snel gemaakt. Zoals
hij in de afgelopen jaren duizenden
autokilometers verslond om aan
het herstel van z'n gezondheid te
werken - „Ik heb in die tijd heel
wat ziekenhuizen en klinieken van
binnen gpzien" - zo gemakkelijk
stapt hij binnen een paar seconden
in de sportieve vergetelheid. Ziet
het betrekkelijke en vooral ook het
tijdelijke van de wielrennerij don
ders goed in, maar heeft toch nog
zoveel liefde voor dat loodzware
metier, dat hij blijft dromen over
die volgende overwinning. Wenst
ook niet om te kijken. Naar de suc
cessen van weleer. Weet er zich
geen datum, sterker nog, geen jaar
tal van te herinneren. Wat geweest
is, is geweest. De eerstvolgende
koers is slechts belangrijk. Toch
dekt Henk Lubberding zich onder
tussen geruisloos in voor de toe
komst. Z'n tot nu toe volbrachte zes
rondritten door het Franse land be
stonden niet alleen uit de hem door
Jacques Goddet en Felix Levitan
opgelegde dwangarbeid op de fiets.
Lubberding gaf ook als aanstaande
boer z'n ogen goed de kost. Zag er
ergens tegen de Pyreneeën opval
lend mooi ogend vee rondstappen.
En dus lopen er nu vijf van die
door één stier vergezelde Franse
koeien in een Voorster wei. Als een
duidelijke investering op z'n toe
komst.
Goeie tijd
„M'n vader had in z'n goeie tijd
zo'n vijftig, zestig melkkoeien. Hij
is nu 54 jaar en langzaam aan het
afbouwen. Ik wil straks op de dik-
billen, de vleeskoeien voor de
slacht, overschakelen. Vlees van
vetweiders brengt goed geld op en
je hoeft als boer ook niet vroeg je
nest uit om te gaan melken. Toch
zal het hard werken worden, vlees
koeien moeten immers eerst vol
groeid zijn voor ze geld gaan op
brengen. Langere termijnplanning
dus. Mooi hè? Heb ik op de Middel
bare Landbouwschool in Zutphen
geleerd. Dus toen ik er achter
kwam dat die koeien, die ik in
Frankrijk zag, een zeer hoogwaar
dige vleeskwaliteit kennen, heb ik
er gelijk vijf gekocht. Plus een
stier. Kan natuurlijk ook kruisen
met de koeien van m'n vader, maar
moet op de eerste plaats die Franse
Akketenners raszuiver houden.
Akketenners, hoe je dat schrijft?
Nou net zo als ik het zeg". En ver
volgend schaterend: „Zoek jij het
dan maar verder uit".
Het Produktschap voor Vee brengt
later uitkomst. Het blijkt om het
nog jonge ras Blonde d'Aquitaine te
gaan. Genoemd naar een land
streek in Zuidwest-Frankrijk, die
vooral beroemd is door z'n voor
treffelijke armagnac. Blonde d'A
quitaine, een selectie ontstaan door
kruising van een oud landras met
een vroeger trekras. Het vlees van
dit nieuwe ras is in Frankrijk al
beroemd. Ieder zichzelf respecte
rende cuisinier heeft het op de
spijskaart staan. En in die culinaire
wereld hoopt ook Henk Lubber
ding zijn toekomstige klanten te
vinden. „Al zal dat niet eenvoudig
zijn. In Holland drinken ze vaak
liever een goed borreltje dan dat ze
een duur stuk vlees eten. Overi
gens zal de overname van het be
drijf van m'n vader genoeg moeite
kosten. Daar zal de bank wel aan te
pas moeten komen. Rijk worden
van het fietsen, dat lukt niet meer.
Of er zou een wonder moeten ge
beuren, maar daarin gelooft Hen
kie niet".
Via ETP Zutphen, De Adelaar in
Apeldoorn en de door Van Erp ge
sponsorde amateurploeg kwam
Henk Lubberding in 1977 bij de
Raleighs van Peter Post terecht. En