is de
misdaad
van
morgen"
„Het
schelden
van nu
Stil zijn bij de doden en werken voorde toekomst
ZATERDAG 30 APRIL 1983
onthuld. Niet omdat er in de eer
ste jaren na de oorlog geen aan
dacht of geen geld voor was.
Toen werden ze immers ook wel
opgericht. Maar toch komen er
nu nog nieuwe bij, omdat het
aantal facetten in de geschiedenis
van oorlog en bevrijding schier
oneindig is. En het punt waarop
die facetten elkaar raken.in het
herdenken is de hartekreet:
„Laat het allemaal niet voor niets
zijn gewéest".
In die geest werd een paar weken
geleden het Geuzenmonument in
Vlaardingen onthuld, door ko
ningin Beatrix. Een ontwerp van
de Vlaardingse bêeldhouwer
Leen Droppert met elementen
die variëren van vastberadenheid
tot vertwijfeling. Elementen zoals
die hebben geleefd in de Geuzen-
groep, het eerste georganiseerde
verzetsleger in de jaren 1940-
1945. De groep waaraan een
naam zoals die van de Schiedam-
se onderwijzer Bernard IJzer-
draat verbonden blijft, evenals
het klassiek geworden gedicht
„De achttien doden" van Jan
Campert.
Nog veel meer doden zijn er ove
rigens gevallen in de gelederen
van de groep. Na de eerste dag,
waarbij vijftien Geuzen §amen
met drie Amsterdamse februari
stakers op de Waalsdorpervlakte
in Den Haag waren gefusilleerd,
werden 157 Geuzen naar Duitse
concentratiekampen overge
bracht.- Velen kwamen niet terug.
Minder bekend is, dat de vrij ge
bleven leden van de groep het
werk hebben voortgezet: het
doorgeven van inlichtingen aan
de geallieerden en het verzame
len van wapens. Door infiltratie
van de beruchte provocateur Van
der Waals, die zich voordeed als
Engels agent terwijl hij voor de
Duitsers werkte, werd het over
gebleven deel van de groep in
1942 opgerold. Er volgde weer
een proces, waarbij opnieuw
doodstraffen werden geëist, die
ditmaal echter werden omgezet
in langdurige tuchthuisstraffen.
De eersten
Al was daarmee dan een eind ge
komen aan de Geuzenstrijd, de
betekenis ervan zou blijven door
werken. „Zij waren de eersten",
zo schrijft drs. Harry Paape van
het Rijksinstituut voor Oorlogs
documentatie in zijn herden
kingsboek over de groep. „Ande
ren hebben, gedurende vijf jaar
van bezetting, in het verzet meer
en belangrijker werk kunnen
doen. Maar zij zijn het geweest,
die velen in den lande hebben
wakker geschud. In en door hun
dood hebben zij de afkeer jegens
de bezetters doen groeien, de be
reidheid tot het bieden van weer
stand nieuwe impulsen gegeven.
Het imposante verzet uit de late
re jaren van de oorlog is geen
ogenblik los te maken van dit
prille begin".
En nu ruim veertig jaar later, is
dat werk evenmin los te maken
van de geest die de herdenkingen
beheerst. De gedachte, dat er in
dertijd niet gevochten en gestor
ven is voor overwinning van het
kwade op korte termijn.
Daarom is ook een vertegenwoor
diging van de Geuzengroep te
vinden in de commissie Jeugd-
voorlichting van de Stichting Sa
menwerkend Verzet 1940-1945.
Op school in verenigingsverband
of waar dan ook knoopt de com
missie gesprekken met jongeren
aan. Over herlevende vormen
van fascisme bijvoorbeeld. Over
de verwerpelijkheid van dicta
tuur, ongeacht of die een rechtse
dan wel een linkse signatuur
draagt. Belangstelling is er, in
toenemende mate. En zowel de
inleiders als het gehoor scherpen
zich de geest in diepgaande dis
cussies met elkaar.
Aan de vooravond van de doden
herdenking 1983 een gesprek met
twee Geuzen, die de verschrik
king van Duitse concentratie
kampen en tuchthuizen indertijd
hebben overleefd: de Vlaardinger
P. Nieuwstraten en zijn oud
plaatsgenoot C. v.d. Veer, die nu
in Apeldoorn woont.
Zonder pathos of nostalgie stellen
zij vast, dat over het werk in de
jaren 1940-1945 nog niet in de
voltooid verleden tijd kan wor
den gesproken: „Als we onze jon
geren geen toekomst kunnen bie
den, gebeurt het allemaal weer
van voren af aan".
lij schreef: „Binnenkort zullen we
jjlen nieuwe Alva krijgen met een
loedraad en een inquisitie. Nie-
iand zal meer veilig zijn, of ook
elfs maar kunnen gaan en staan
raar hij wil. Daarom hebben we,in
t land weer Geuzen nódig. Het
in lang duren, evenals in de tach-
gjarige oorlog, maar eens zullen
s weer naar de vrijheid vech-
)at briefje ging naar een relatie
iet het verzoek er vijf kopieën
an te maken en die door ^e sturen
aar betrouwbaar geachte Neder-
inders. Met hetzelfde verzoek i
'eer bij. Een kettingbrief waarvan
og niemand wist welke uitwer-
ing hij zou kunnen hebben.
Iets doen"
icht bij huis was die uitwerking
al heel gauw. De Vlaardingse
andelsportvereniging „Flardin-
la", een kleine, actieve club, had
nnen enkele weken contact met
briefschrijver: de Schiedamse
iderwijzer Bernard IJzerdraat. En
>g weer een paar weken later
■eeg het schrijven van de brieven
»n vervolg in daadwerkelijk ver-
!t; sabotage, het verzamelen van
apens, het doorgeven van inlich-
ngen naar „de overkant", Enge-
nd. In avonturenromans is dat
iroepswerk voor keihard opgelei-
spionnen en saboteurs. Maar de
ngens van Flardingha dachten
et aan romantiek. Hadden er ook
ien aanleg voor. De verzekerings-
'ent Ary Kop, de steenhouwer les
orpershoek, de huisschilder Sjaak
in der Ende, om er maar een paar
noemen, ze waren alleen maar
zeten door de gedachte: wat er
i allemaal gebeuren gaat in dit
nd, daar zou je toch iets tegen
oeten doen. Daarom deden ze het.
het verenigingsgebouw Excel-
or stalen ze wapens uit uniform-
ssen van Duitse militairen, die
lar hun ontspanningsavonden
elden. Ze maakten zoeklichtin-
allaties, die bestemd waren om
igelse vliegtuigen te onderschep
en, onklaar. Telefoonkabels wer-
en doorgesneden. Binnen een paar
6H kaanden telde de groep al een paar
pnderd Geuzen, verspreid over
90" et hele gebied rondom Vlaardin-
fcn en Rotterdam,
laar een belangrijke kern bleef de
iandelsportvereniging „Flardin--
ha". Het klinkt haast ongelooflijk,
Ismld^ nög- A1s de club op mars ging'
de paden op, de lanen in", werd
FK aak een route langs militaire ob-
20 £ten gekozen. Tussen de strofen
>veenan de lieflijke wandelliederen
>172 öor vertelden de leden elkaar, wat
i horioi in de verte zagen, „de pahéden
rting „twee duikboten aan de
ade". Even later: „de léhénen in"
„een benzinedepot". Ze onthiel-
ïn het en speelden de gegevens
r naar Engeland.
enkfout
iar het was ruim een eeuw gele-
i dat ons land een vijandelijke
weer te laten leven, begint het
straks allemaal weer van voren af
aan".
Inhoud
Hoop, zelfvertrouwen of geloof.
Het zijn geen woorden waar je ach
teraf de inhoud bij kunt gaan zoe
ken, als ze eenmaal zijn uitgespro
ken. De inhoud moet er zijn en
daarna kan er wellicht over wor
den gepraat. Het is een ervaring
van gevangenen uit concentratie
kampen, waarover ze maar zelden
spreken. Het liefst dan ook nog al
leen in de eigen kleine kring. Al
leen als het erg nodig is, ook daar
buiten.
Het gaat over een moment op een
dag in de eindeloze reeks zwarte
dagen in het kamp.
Iemand gaf de strijd om verder te
leven op, omdat er geen hoop meer
was. Aan de verschrikkingen van
het kamp zou toch nooit meer een
einde komen.
Hij ging liggen om niet meer op te
staan.
Maar een ander trok hem overeind
en sleepte hem mee.
Want wie niet meer geloofde in de
toekomst was verloren.
En wie al leek het tegen beter
weten in verbeten dat geloof be
hield, zal vandaag de dag nog het
recht hebben te spreken van ver
trouwen in de toekomst.
AAD SCHOUTEN
Volgende week, 4 mei: herden
king van de doden uit de Tweede
Wereldoorlog. Herdenking
één enkel woord voor veel ver
schillende gedachten, die ieder
voor zichzelf heeft. Een herden
king kan dat alles nooit onder
één noemer brengen, maar toch
willen mensen samen zijn op dat
uur. Zo is het gebleven, ook toen
een generatie opgroeide die de
bitterheid van de jaren 1940-1945
zelf niet had geproefd. Ook weer
met hun eigen gedachten komen
veel jongeren naar de 4 mei-her
denkingen. Hun aantal neemt
veeleer toe dan dat het de nei
ging zou hebben in de loop van
de tijd af te nemen.
Het is een gegeven, dat zich
moeilijk laat beredeneren. Maar
het zou kunnen zijn, dat die be
langstelling van een nieuwe ge
neratie voortkomt uit het karak
ter, dat de herdenking van meet
af aan heeft gedragen: stil zijn bij
de doden, maar tegelijkertijd
werken aan de toekomst. En
naarmate het getal der jaren vor
derde, werd duidelijker wat het
werken aan de toekomst ge
zien in dit licht zou moeten
inhouden. De bedreigingen van
de menselijke waardigheid zijn
immers alweer even groot als in
de jaren voor 1940.
Hartekreet
Zo worden er ook nog steeds mo
numenten gebouwd, geplaatst en
/LAARDINGEN Eén vel-
etje papier, netjes volgeschre
ven in het handschrift van ie-
i nand, die vroeger vast goed
'n best had gedaan op school.
)at briefje moest iets uitrich-
en tegen een paar duizend
lommenwerpers, even zoveel
anks en een paar miljoen sol-
laten,- die met elkaar bezig
varen Europa plat te walsen,
ïederland begon daar al in te
lerusten, een paar weken na
le capitulatie in de meidagen
ran 1940. Er was toch niets te
en te doen en misschien zou
iet allemaal nog wel meeval-
en. De briefschrijver met het
choolse handschrift dacht er
nders over. Hij had het bom-
II >ardement van Rotterdam ge
ien. Hij had ook begrepen dat
iet woeste marslied van de
)uitse horden „Heute ge-
ïört uns Deutsehland, und
Aorgen die ganze Welt"
piéêr was dan zomaar een sol-
atendeuntje.
GEUZEN IN GESPREK
MET JONG EN OUD:
bezetting had gekend en dat zou
zich wreken. Niemand had immers
ervaring met obscure zaken als
verraad en geheime politie. Al te
gauw zouden de Geuzen met beide
elementen kennis maken. In een
heel ander deel van het land kre
gen Nederlandse helpers van de
vijand lucht van de zaak. Het ver
raad kwam op gang. Arrestaties.
Een strafproces van vijf dagen in
het gebouw van de Hoge Raad in
Den Haag. De doodvonnissen en de
deportaties.
De Duitse bezetters maakten bij dat
alles één denkfout. Ze meenden
met een opzienbarend proces het
Nederlandse verzet de kop te kun
nen indrukken. Letterlijk alles wat
er in het eerste bezettingsjaar aan
„subversieve" activiteiten was ge
signaleerd, haalden ze erbij. Dat
zou het Nederlandse volk leren
zich te schikken in bezetting en on
derdrukking. Dachten ze. Maar in
plaats daarvan is na het Geuzen
proces het Nederlands verzet juist
goed op gang gekomen.
Bedreiging
En nu, aan de vooravond van de
achtendertigste nationale doden
herdenking, zijn er nog maar een
paar Geuzen overgebleven. De spo
ren van hun langdurig verblijf in
concentratiekampen en tuchthui
zen zijn in al die tijd niet uitgewist,
maar dat is het allerlaatste waar ze
over praten éls ze al praten, wat
niet zo gauw gebeurt. De herinne
De Waalsdorpervlakte,
ring aan de gevallen vrienden is er
ook, bij sommigen nog haast elke
dag. Daarom denken anderen wel
eens, dat zij in het verleden zijn
blijven leven. Zoals je dat ook wel
ziet bij veteranen uit de oorlog van
1914-1918: de sombere grijsaards,
die op gezette tijden nog steeds hun
vaandels naar de slagvelden van
Verdun en de Yzer dragen.
De overgebleven Geuzen en
met hen talloze andere oud-strij
ders uit de Tweede Wereldoor
log hebben daar nogal wat
moeite mee. Leven in het verle
den? Als dat zo was, zou alles voor
niets zijn geweest. De Geuzen van
toen kijken om zich heen in de we
reld van nu, die allerminst het
beeld vertoont, dat hun voor ogen
stond in 1945, na de bevrijding. Er
is geen eind gekomen aan het ge
weld, dat mensen elkaar aandoen.
Daarnaast zijn er maatschappelijke
ontwikkelingen, die opnieuw een
bedreiging inhouden. Net als in de
jaren voor 1940.
Werken met vrijheid
Wie alleen maar in 't verleden leeft
kan daar bezorgd het hoofd over
schudden en zich terugtrekken op
zijn eilandje onder het motto: „Wij
hebben indertijd gedaan wat we
konden". Wie in het heden leeft zal
zeggen: „Het werk van toen is
blijkbaar nog niet èf. We zullen er
opnieuw iets aan moeten doen".
Eenstemmigheid over de manier
waarop is er allerminst, maar 't is
waar de eerste Geuzen, vijftien in getal, samen met drie Amsterdamse februaristakers werden gefusilleerd.
ook de vraag of juist dat zo belang
rijk is. „We zijn nu eenmaal geen
gemakkelijke jongens, als we dat
waren zouden we indertijd nooit in
het verzet zijn gekomen", hoor je
vaak zeggen in oud-illegale krin
gen. Maar een gemeenschappelijke
noemer is er zeker en in de een
voudigste vorm is die terug te vin
den in de mondiaal vastgestelde
Universele Verklaring van de
Rechten van de Mens: „Vrijheid
van meningsuiting in woord en ge
schrift, vrijheid van godsdienst, le
vens- en wereldbeschouwing".
Blijft de vraag: hoe werk je ermee?
Doolhof
De Geus Piet Nieuwstraten reist
door het land, als een van de mede
werkers aan de jeugdvoorlichting
van de Stichting Samenwerkend
Verzet 1940-1945. Scholen, vereni
gingen, vormingsinstituten. Harde
gesprekken vaak. Aan de ene kant
meer belangstelling voor het verzet
1940-1945 dan in vroegere jaren het
geval is geweest. Aan de andere
kant een veel kritischer benade
ring daarvan: „Wat hebben jullie
ons eigenlijk nagelaten van de din
gen, waarover je spreekt? Kijk
maar eens om je heen. Rotzooi".
Of: „Jullie, ouderen, kunnen mak
kelijk praten. Jullie hebben ten
minste nog goeie jaren gehad in de
tijd na 1945".
Dan is er geen op maat gesneden
antwoord te geven. Het is alleen
nog maar mogelijk, volstrekt eer
lijk en openhartig met elkaar te
praten. Welke richting zo'n ge
sprek op gaathet zal pas blij
ken in de loop van dat gesprek. Je
kunt uitkomen bij eerlijke 'verde
ling van arbeid en over wegen, die
mogelijk open staan om daar ten
minste een klein stukje van te ver
wezenlijken.
Je kunt uitkomen bij de kernen,
van waaruit mensen elkaar begin
nen te onderdrukken, in Oost en in
West. En, vooral in deze dagen van
herdenking, bij de talloze doden die
na de jaren 1940-1945 alweer geval
len zijn, overal ter wereld.
Maar is iets van dit alles gebonden
aan een bepaalde tijd? Het verzet
uit de oorlog hoeft niet opgesloten
te worden tussen de grenzen van
de jaren 1940-1945. Een confronta
tie met alles wat daarna is gebeurd
en nog gebeurt kan niet uit
blijven. Aan de andere kant: het
gaat ook niet aan, de betekenis van
het verzet weg te cijferen tegen
ontwikkelingen, die later hebben
plaats gevonden. De commissie
jeugdvoorlichting zoekt uit
drukkelijk samen met de jonge
ren naar een synthese, waarin
de generaties samen een weg zoe
ken in de doolhof tussen recht en
onrecht. Dat is iets anders dan „ge
lijk" of „ongelijk" hebben.
En soms kan het nodig zijn, ge
woon in rechte lijn terug te gaan
naar het verleden.
Nieuwstraten: „Een enkel voor
beeld. We staan in een vormings
centrum voor jongeren. We hebben
het over discriminatie en over de
gevolgen daarvan. Dan zegt opeens
een leerling: „Meneer, je hebt aan
alle kanten gelijk, maar alles wat
niet in dit land thuis hoort moet
toch maar oprotten". In zo'n geval
moet je de feiten uit het verleden
glashelder kunnen uittekenen.
Want zo zijn ook de jodenvervol
gingen begonnen. Waar zulke din
gen gezegd worden, staan morgen
anderen klaar om ze te doen. 't
Mag dan zo zijn dat er geen ideolo
gie voor klaar ligt, tenminste niet
in brede lagen van de'bevolking,
maar dat zegt niet zoveel. Politieke
overschilligheid is even erg.-Waar
je die onverschilligheid tegenkomt,
liggen de gevaren al hoog opge
tast".
Geen keus
Een gesprek kan ook aan inhoud
winnen door de stilte, als die er
eens in valt. Op de vertwijfelde
vraag van een jongere: „Zie je dan
niet dat de maatschappij ons hele
maal niet meer nodig heeft?" is elk
pasklaar antwoord een aanfluiting.
Het kan dan stil worden in die
groep, waarin ouderen en jongeren
een ontmoeting zijn aangegaan.
Toch begint altijd iemand wel weer
te praten. Fel of timide, al naar z'n
aard. Afgewogen wordt, of we met
inspanning van alle krachten naar
een maatschappij kunnen groeien,
die hoop en verwachtingen weer
kan honoreren. Voor meer mensen
dan nu het geval is. „Een afweging
zonder keus", zegt Nieuwstraten:
„Als we er niet in slagen de jeugd