Kleren van de keizer met kortere linkermouw Uniformen van pronkzieke Wilhelm II voor het eerst tentoongesteld in Huis Doorn BINNENLAND GeidócQou-umt DONDERDAG 28 APRIL 1983 PAGIN J) Stulp van Adenauer vo Bonn lot uit de loterij d< inr trs ;r - Tic :hl BONN Vanuit Nederlakpg( het nog altijd een geliefd uitstapje: een dagje naar n Königswinter aan de Rijnt k het kabelbaantje omhoog a de Drachenfels en dan rr turen of de Dom van Ke r te zien is, zoals de folder] d beloven. Temidden van I magnifieke panorama vat j Rijn en het Zevengebergty a valt dat vlekje daar bent niet op. |an Het is een van de vele landhuizen in het Zevengebergte. In 1937 het gebouwd door een m, man, die vier jaar eerder de nazi's was afgezet als burgemeester van Keulen1 Konrad Adenauer, want was het, elders zijn stulp neergezet dan zou Bonn nu nog een onbeduidend provinciestadje zijn gewe zoals Duitsland er zoveel Dat Adenauer zijn huis ji nki daar bouwde, was voor fys c een lot uit de loterij. In moest er immers een niet^r hoofdstad gekozen worde. oude hoofdstad Berlijn, gedeeltelijk bezet door de Russen, had afgedaan. Bo en Frankfort waren kandidaten om voorlopig hoofdstad te fungeren, to Berlijn weer de vlaggedr, zou zijn van het ene ongedeelde Duitsland. nti Als president van de parlementaire raad wend Adenauer al zijn niet gei aanvloed aan voor Bonn. Lekker gemakkelijk natuurlijk, want hij hoef9n j Rijn maar over te stekenwan op zijn werkplek te kom&gez De wedstrijd Bonn-Frank" eindigde in de raad tensl in een nipte overwinningfeë' de Rijnstad: 33 stemmen 18el Bonn, 29 voor Frankfort.®15 verbijstering niet alleen rm* veel Duitsers maar ook vr0,°j het buitenland, dat Bonn ,j alleen kende a/s de boj geboorteplaats van Beeth Het huis van Adenauer ifë Rhondorf in het Zevengebergte is opengeL voor het publiek. Rondlor door het huis kan ik me k wel voorstellen dat Adenp Bonn als hoofdstad wilde, zo woont verhuist niet. ht memoires schreef hij: „I& wilde altijd een wijde blik de verte hebben. Ik heb sB gevonden dat niets weldaèX g is dan een verre blik tot (igei de horizon". f F ïrt Bij de bouw van het huis va sjouwde de afgezette Br rr burgemeester zelf met stepX. Elke keer 56 treden vanêfi y weg naar de bouwplaats. 1 kijl het huis plantte hij kerse\ Ho appelbomen. Terwijl ben&> 1 het Derde Rijk ongeluk ejav verderf zaaide, tuinierde r.w* Adenauer in deze idylliscru' omgeving en wijdde hij z) M aan zijn gezin. In 1949 moet hij al zo gelz zijn geweest aan deze plekt hij weinig voelde voor eel verhuizing. Bovendien w^r Adenauer toen in feite i rgi oude, zij het nog zeer vit* q man. Hij was 73. Ongeloogjn eigenlijk, want de grote t|rne van de architect van 'het jive naoorlogse Duitsland mot toen nog komen. Als Bondskanselier legde hij lno< 1949 tot 1963 de basis vooiter moderne Duitsland. Toen in 1963 terugtrad was /ïyr^j Maar stilzitten was er niém paviljoentje bouwen, waaij^j hij zijn memoires begon L c schrijven. Slechts door /nky0( van een telefoonlijn met fetei buitenwereld verbonden aa omgeven door boeken enjan foto's werkte hij hier tot Bt g dood in 1967. t 011 Met de neus tegen de ruil rru gedrukt want het bearer van het paviljoen is als z<|mir in Duitsland verboden Tli herken ik op de foto's c/eh Z Engelse premier Winston*on Churchill, de Amerikaanse] president Eisenhower en Fio oude houwdegen John F<P. P Dulles. r'91 Als ik op het veer de Rijg oversteek naar Bonn is 1 conclusie duidelijk. FranE was natuurlijk een veel tm hoofdstad geweest, een së van vlees en bloed verger met de opgeklopte, I kunstmatige wereld van Bonn. Een stad waar de mensen alleen naar toe i om politiek te bedrijven, politici te luisteren of nan politici te kijken zoals iel ooit gezegd heeft. Maar t kan ik Adenauer geen ongelijk geven. Zo'n stekbje hij in Frankfort nooit ku\rek vinden. nse, GEKARD KES$li tekeningen die hij zelf voor ener giek en doortastend hield. Soms ook speelde hij vopr een modern soeverein die over niets anders sprak dan over fabrieken en kolo niën. Zijn moeder koesterde geen enkele illusie over dit theatrale gedrag van haar zoon: „Mij dunkt dat hij hele maal tevreden zou zijn met een mi nisterie waarin Jules Verne, Ran dolph Churchill en Lord Charles Beresford de gematigde elementen zouden vertegenwoordigen, met verder generaal Boulanger, een paar Afrika-reizigers en natuurlijk Richard Wagner als die nog leefde", schreef ze eens. Hobby Het ontbrak Wilhelm II overigens niet aan een zekere ontwikkeling en gevoeligheid. Als hij eenmaal zijn maskers had afgelegd, moet het een natuurlijk en prettig mens zijn geweest. Hij kon verstandig praten over archeologie, waarover hij ook enkele boeken schreef, die in Huis Doorn zijn te zien. Over de zelf werkzaamheid van de keizer, zoals zijn opgravingen en het wieden en kappen van de tuin, gingen de wildste verhalen. Maar de volgende kleine anekdote werpt een realis tisch licht op de activiteiten van Wilhelm. Toen hij eens in Rome oudheidkundige opgravingen deed, zei hij tegen een van de mannen die hem bij het graafwerk assis teerden: „Wat een karwei is dat om alles er heel uit te krijgen". „Zeker, majesteit", antwoordde de werk man, „maar het was ook een heel karwei om het zo voor u in de grond te stoppen". Ook koesterde hij een oprechte belangstelling voor geschiedkundige en godsdienstige onderwerpen. Hij tekende, maakte gedichten en cantates. „God weet alles, maar de keizer weet het nog beter", zeiden de Berlijners. Daar naast was de reislust van de keizer zo bekend dat volgens zijn onder danen de ondertekening „Wilhelm I.R." niet betekende „Imperator et Rex" maar „Immer Reisfertig". En zijn troepen zongen niet langer: „Heil der im Siegenkranz", maar „Heil der im Sonderzug". Eenmaal in Doorn richtte de keizer het Doorner Arbeitsgemeinschaft op, een groep Duitse en Nederland se intellectuelen die maandelijks voor discussies over uiteenlopende onderwerpen op Huis Doorn bij eenkwam. Na de dagelijkse gods dienstoefening voor het huisperso neel in de hal van het kasteel, hield de keizer zich bezig met lezen, tui nieren en het kappen en klein hak ken van bomen. Dat laatste moet overigens met een korreltje zout worden genomen, evenals het ar cheologische graafwerk van de kei zer. Door zijn handicap immers kon de keizer nauwelijks een zware bijl hanteren. Op een archieffilmpje zien we de keizer bezig, met zijn rechterhand losjes aan een ijzeren ring trekkend, die aan een kant van een trekzaag is bevestigd om vervolgens snel over te gaan tot het geven van aanwijzingen aan zijn tuinlieden. Op 30 oktober 1919 schrijft gravin Elisabeth Bentinck, dochter van graaf Bentinck van Amerongen, bij wie de keizer de eerste anderhalf jaar van zijn ver blijf in Nederland gastvrijheid ge noot, in haar dagboek: „De keizer zaagde heden de ll.OQOe boom". We weten nu dat die mijlpaal voor namelijk op het conto van zijn per soneel moet worden bijgeschreven. Op neutrale bodem Ondanks zijn militante praalzucht en vaak krijgshaftige redevoerin gen was Wilhelm II in wezen een vredelievend man, die voor het uit breken van de Eerste Wereldoorlog maar een geringe verantwoorde lijkheid droeg. Hem valt slechts te verwijten dat hij naliet een rem mende invloed uit te oefenen op bondgenoot Oostenrijk. Zijn rol in de oorlog zelf was onbeduidend. In oktober 1918 werd hij gedwongen een parlementaire regering onder prins Max von Baden te benoemen. Toen in de daaropvolgende maand generaal Groener hem namens het Duitse leger in het hoofdkwartier te Spa de gehoorzaamheid opzegde, week de keizer uit naar Nederland. In de nacht van 10 november ver trok Wilhelm met drie van zijn ge trouwen in een auto richting Ne derland. Hij had de koninklijke trein niet durven nemen uit vrees dat hem door de bolsjewisten en de muitende Duitse troepen de door gang bij Luik zou worden ontzegd. Tegen zonsopgang arriveerde het gezelschap in het Limburgse grens- plaatsje Eysden waar de grens wachten, onkundig van de komst van de Duitse keizer, even dachten dat met hen de kachel werd aange maakt. Van alle kanten kwamen mensen nieuwsgierig aangelopen. De keizer vernam uit hun monden verwensingen als „Ah, Kameraad Kaputt" of „Vive La France". Vuisten werden dreigend geheven, De vergulde helm van het Garde du Corps. DOORN Sinds vorige week is kasteel Huis Doorn weer toegankelijk voor het publiek. Elk zomerseizoen trekken zo'n 50.000 bezoekers Ne derlanders en Duitsers langs de vaste museumcollec tie, die een deel van de waar devolle bezittingen van de Duitse ex-keizer Wilhelm II toont. Op 10 november 1918 verleende de Nederlandse re gering asiel aan de uit Duits land gevluchte keizer, die in 1919 voor een half miljoen gulden kasteel Huis Doorn kocht van baronesse Van Heemskerk, de grootmoeder van Audrey Hepburn. Eerst in het voorjaar van 1920, toen Wilhelm huis Doorn betrok, kon den zijn in Duitsland achtergeble ven bezittingen naar Nederland worden overgebracht: achtenveer tig treinwagons vol schilderijen, meubels, serviezen, zilver, kristal en andere kostbaarheden. Daaron der ook ruim driehonderd militaire uniformen, vele maarschalkssta ven, sabels, laarzen, hoofddeksels en bijzondere onderscheidingen, waarmee de pronkzieke keizer zich gedurende zijn regeringsperiode uitdoste. De indrukwekkende en voor het karakter van de keizer veelzeggende garderobe werd re centelijk herontdekt op de zolders van het kasteel. Een bescheiden deel van deze unieke verzameling wordt nu tentoongesteld onder de titel „Drie kwart eeuw keizerlijke kledij". De tentoongestelde stukken met inbegrip van de textilia werden alle uitsluitend door de ex- keizer gedragen en gehanteerd en werden nog niet eerder aan het pu bliek getoond. Een van de pronkstukken van de tentoonstelling is ongetwijfeld het mini-uniform van de Schotse Hooglanders, dat „Willy" als vierja rige jongen kreeg van zijn illustere grootmoeder, koningin Victoria van Engeland. Een bijna profetisch geschenk van de goedhartige heer seres over het British Empire aan de balsturige, lichtgeraakte erfge naam van het Duitse Keizerrijk. Het uniformpje staat opgezet te midden van de kleurrijke gene- raalsuitrustingen, die de keizer als volwassen regeerder droeg. Een ad miraalsuniform van de Duitse ma rine, in dezelfde vitrine geëtaleerd, laat duidelijk de handicap zien die in het leven van de keizer een be langrijke rol heeft gespeeld: de lin kermouw is ruim vijftien centime ter korter dan de rechtermouw. Vermorzelde arm Prins Wilhelm II kwam in 1859 ter wereld tijdens een gecompliceerde bevalling, waarbij zijn linkerarm vrijwel werd vermorzeld. Die arm heeft zich later nooit meer behoor lijk ontwikkeld, bleef lam en schrompelde ineen. Zijn leven lang vocht de keizer tegen deze onvol maaktheid. Zo slaagde hij erin on danks alles een goed paardrijder en schutter te worden. Maar dit fysie ke manco maakte hem niettemin tot een zwakke, instabiele en onbe rekenbare persoonlijkheid. „Van die linkerarm", zo merkte een le raar van de keizer eens op, „komt die behoefte van hem om op de troepen en op het publiek indruk te piaken door uniformen, ridderor den en maarschalksstaven". De wens om er sterk en indruk wekkend uit te zien, bracht Wil helm er meer en meer toe een theatrale, uitdagende en niet zelden potsierlijke houding aan te nemen, waarbij hij zich graag bediende van de ijzervreterstaai van.de „gestaal de handschoen" en het „droge kruit". Als deze houding al eens ef fect sorteerde, gaf hij daar met kin derlijke overdrijving en onhandig heid over op. Maar niet zodra stel de een tegenstander zich tegen een dergelijke houding teweer of Wil helm verviel in zijn natuurlijke zwakheid. Men zag hem heel klein Borstbeeld van Wilhelm II voor worden: dan begon hij lief te doen, te flemen en te lamenteren in de hoop medelijden op te wekken. Maar de pronkzucht en ijzervreter- staal van de keizer hadden, naast het compenseren van zijn lichame lijke gebrek ook zijn Pruisische-mi- litaire achtergrond als voorname bron. De ontelbare onderdelen van het toenmalige Duitse leger boden hem niet alleen de mogelijkheid tot zijn absurde verkleedpartijen, maar schreven die ook half en half voor. Bezocht de keizer een legeronder deel, dan verwachtte men van hem dat hij zich aan de troepen zou pre senteren in het generaalstenue van het betreffende regiment. Van zo'n generaalsuniform bestonden drie uitvoeringen: een werktenue, een paradetenue en een galatenue. Van elk bijbehorend hoofddeksel 4 een pet of een helm waren een onbekend aantal duplicaten voorra dig. Zodra een pet was natgere gend, werd de keizer een droog exemplaar aangeboden. Van deze uitgebreide, over de diverse regi menten verspreide garderobe hield Wilhelm een nauwgezette boek houding bij, waarin alle kleding en draagstukken warerj gerubri ceerd en genummerd. Deze peperdure en door zijn directe omgeving met scepsis en argwaan bekeken hobby paste geheel in het van de realiteit geïsoleerde, met goddelijk gezag beklede Duitse hof, dat werd bevolkt door paladijnen en gedienstigen die het niet waag den hun keizer te. weerspreken, te temperen of te kritiseren; door kanseliers en ministers, die zijn wisselende stemmingen en drift aanvallen vreesden. De enige die hem weerstond was zijn moeder. Een verstandige maar autoritaire vrouw, die haar zoon liet opvoeden volgens Spartaanse methode van Stockmar. In haar pogingen de op standige natuur van Wilhelm te temmen, heeft zij zich herhaalde lijk wreed tegen hem uitgelaten. Wilhelm vergaf het haar nooit.- Haat-liefde Moeder en zoon leden aan driftbui en, waren grillig en humeurig. Van haar erfde hij zijn liefde voor Engeland, een liefde die later zou verkeren in haat. Zijn moeder was sterk op Engeland en het Engelse hofleven georiënteerd. Lange tijd had zij ervan gedroomd, van Duits land een tweede Engeland te ma ken, een constitutioneel en liberaal land. Maar de dood van keizer Wil helm I, haar echtgenoot, maakte een einde aan haar Angelsaksische illusies. Haar zoon omringde zich met fel nationalistische officieren. In Engeland, waarnaar zijn moeder hem van jongsaf aan had meegeno men, voelde Wilhelm zich niet thuis. Dat zwijgende en gereser veerde land benadrukte zijn tekort- Huis Doorn. komingen, en in zijn overijverige pogingen de Engelsen te behagen en te imponeren beging hij de ene onhandigheid na de andere. Zijn kleren en zijn hoeden vonden zij „voyant". Hij sprak met een harde stem eri gaf aan mannen dasspel den cadeau met een enorme goti sche W erop. Zelfs aan zijn jonge Duitse hofhouding probeerde Wil helm een Engelse etiquette op te leggen: de ministers dorsten s a- vonds niet meer te komen zonder lage lakschoenen en alle oude ex cellenties schuurden hun pijnlijke voeten langs elkaar. Toen hij begon te begrijpen waar de kracht van de Engelsen in school, zocht hij hen op hun eigen terrein te overtroeven. Wilhelm bouwde een vloot, die in Engeland vaak werd bespot. Op een tekening bood mr. Punch aan een Duitser een speelgoedbootje aan met de woorden: „Kijk 'ns vriendje, een bootje voor jou. Ga nou maar spe len en maak je vooral niet vuil". Een belediging en een omstandig heid, die Wilhelm de Engelsen la ter zou terugbetalen met zijn be ruchte Krüger-telegram, waarin hij de Zuidafrikaanse boeren aanmoe digde in hun strijd tegen de Engel- Behalve met een Engels complex was de keizer ook behept met een Frans complex. Toen hij merkte hoe taai Frankrijk was in zijn vij andschap voor Duitsland, ging hij Frankrijk bedriegen. „Teleurgestel de liefde", zei prins von Billow. Door zijn hovelingen, ministers en onderdanen gevleid, tartte de kei zer Engeland en Frankrijk graag. Komediant Wilhelm was een geboren komedi ant, die niets liever hoorde dan het applaus van een internationaal pu bliek. „Geef eens toe", zei zijn vrouw op een avond in de schouw burg, „dat niemand zo gelukkig zou zijn als jij, als je nu zo op het toneel kon springen en de rol van Grote Keurvorst kon spelen". De keizer antwoordde zijn vrouw: „Je hebt gelijk". Hij was een acteur met een beperkt innerlijk leven. Op elke nieuwe rol stortte hij zich met overgave. Op een reis door Palestina waar hij dik onder het verguldsel liep en was omstuwd door operetteruiters, ver scheen hij als christen onder de christenen, als jood onder de joden en als muzelman onder de muzel mannen. Vaak ook wenste hij zich de rol toe van een oude Duitse kei zer. Dan was hij een dag lang Bar- barossa of Hendrik III en presen teerde hij zich in de wapenrusting van Lohengrin, met schitterend kuras en een zilveren helm met de Pruisische adelaar. Of hij werd Frederik de Grote en krabbelde terzijde van de staatsstukken aan- Vitrine met uniformen. boeh-geroep en schel gefluit werd vernomen. Tijdens het ontbijt in het restauratierijtuig van de inmid dels op neutrale bodem gearriveer de speciale trein moesten de gordij nen worden neergelaten om het ge schimp van Belgische en Neder landse fabrieksarbeiders buiten te sluiten. Eerst tegen middernacht kwam het bericht van de in spoed zitting bijeengeroepen ministerraad dat Nederland de gevluchte keizer zou opnemen. De volgende ochtend zette de trein zich in beweging richting Maarn. De reis ging via Maastricht, Roer mond, Venlo, Nijmegen en Arn hem. Het hele land wist van de tocht. In alle steden, dorpen en zelfs langs de spoorlijn waren men sen bij duizenden toegestroomd. Overal gejoel en gefluit, of het ge baar van hals afsnijden. Die avond werd de keizer ontvangen op Slot Amerongen. Daar een heel ander beeld: graaf Bentinck met zijn drie zoons, zijn broer, burgemeester jonkheer van Weede, de commissa ris der koningin, Graaf Lijnden van Sandenburg in smoking, de dochter des huizes, Elisabeth Ben tinck, haar nicht, en een gezel schapsdame in groot toilet. Aan een met zilver en bloemen versierde ta fel werd een groot diner opgediend met veel gangen en de beste wij- Anderhalf jaar verbleef Wilhelm bij de Bentincks, om in mei 1920 definitief kasteel Huis Doorn te be trekken. Na de dood van de keizer, in 1941, werden huis en landgoed alsmede de persoonlijke bezittingen van de keizer door de Staat der Ne derlanden geconfisqueerd en later ondergebracht in een stichting. De herkomst en betekenis van de nu tentoongestelde militaria een fractie van de werkelijke voor raad is nauwgezet gerecon strueerd door de heren Smits en Frits Behrendt, politiek tekenaar van het Parool, die een groot ken ner van historische militaire uni formen en wapens is. De tentoon stelling beslaat twee ruimten, die voor deze gelegenheid zijn onttrok ken aan het gebruikelijke museum circuit. De hoedenplank van de keizer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 16