Final©
Ir
ZATERDAG 16 APRIL 1!
YORK
Voltooid verleden ti
van Britten en Vikinj
verrassend te kijk gez
YORK Beken het nu maar:
ook u zou best eens op een
landerige zondagmorgen
wakker willen worden in een
vorstelijk hotelbed. Een bed
ter grootte van een trampoline
met een pasklare kuil voor uw
pijnlijke rug en voldoende
kussens om het soezende
hoofd in te verbergen. Een
redelijk verlangen nietwaar?
Wat zou u verder denken van
een horizontaal
geprogrammeerd ontbijt? Een
„Ezeltje strek je" dus voor
stervelingen. En dat zo om
een uur of tien. Ook dat is een
wens, die door de
hoteldirectie met diep respect
wordt ingewilligd. Als u
gisteravond tegen de
nachtportier hebt gezegd, dat
u omstreeks dat aangename
uur in de ochtend uw toastje
wilt smeren, kunt u daar de
wekker op gelijk zetten. Om
tien uur precies verschijnt
derhalve de ober in de
deuropening. Doorgaans een
fraai geornamenteerde
grijsaard met een milde
knevel, die zwijgend de
serveerwagen naar het
hoofdeinde van uw bed duwt
en daarna als de geest van
zout weer oplost in het
labyrint van gangen.
Laten we eerst op ons gemak de
binnengebrachte zaken inventari
seren. In een zilveren mand ligt
knapperig brood. Daarnaast een
potje met licht gezouten roomboter,
gebakken eieren met bacon en ge
bruinde saucijzen. Voorts marmela
de en het dikke zondagsblad met
de laatste schelmenstreken uit de
Britse society. Voorwaar niet on
verdienstelijk als binnenkomertje.
Waar gaat het benarde hart voorts
nog naar uit? Aha, u wilt ook nog
de branding van de Noordzee ho
ren en, als het mogelijk is, een rots
partij vanuit uw hooghoek waarne
men. En voor straks uiteraard een
warm bad en zo'n ongegeneerd
grote handdoek, waarmee u zonder
meer een hoofdrol kunt spelen in
een stuk van Plautus.
Nog even verder dromen maar. U
wilt eindelijk eens uren lang over
een totaal verlaten hei dwalen en
het lunchpakket openvouwen bij
een wilde bergbeek. En tenslotte in
de namiddag door een voorge-
krompen lord door de 48 kamers
van zijn knusse buitenhuis worden
geleid.
Gelijk oversteken
Als uw yerlangen in die richting
gaat kan daar gelijk een fraaie
mouw aan worden gepast. Het is
slechts een kwestie van gelijk over
steken. Daarvoor spoedt u zich
naar de Europoort, dat vervreem
dende, deprimerende maanland
schap waar Rotterdam al tientallen
jaren zijn onstuitbare dadendrang
uitleeft. U gaat dan rond vijf uur in
de middag met of zonder auto aan
\>oord van een der luxueuze rijd-
op-rijd-af-schepen van Noordzee
Veerdiensten, waarbij de keuze ge
heel aan u is: De Norland, zojuist
teruggekeerd van de Falklandei-
landen, waar het als troepentrans
portschip fungeerde in een even
grimmige als zinloze oorlog tussen
Engeland en Argentinië, vaart on
der Britse vlag. Het zusterschip
Norstar stoomt met de Nederlandse
driekleur in top tussen Huil en Eu
ropoort. Dat zijn welgeteld twee
maal 13.000 bruto-registertonnen,
volgestouwd met een zelfbedie
ningsrestaurant, drie bars, een
danszaal, een televisiesalon, belas
tingvrije winkels en accommodatie
voor 1245 passagiers, variërend van
hutten met eigen douche en toilet
tot een vliegtuigstoel, waarin de
passagier als een winkelhaak in
Morpheus' armen ligt.
Op een van beide schepen (onze
voorkeur gaat'uit naar de Norstar:
betere bediening, smakelijker
voedsel) begint uw droom onmid
dellijk vaste vormen aan te nemen.
De sfeer tijdens de „mini-cruise",
die de volgende ochtend om acht
uur in de loodgrijze havenstad Huil
eindigt, is plezierig ongedwongen.
En een voordeel van belang is, dat
bij de prijs van de overtocht reke
ning is gehouden met een gezonde
eetlust. Anders gezegd: u hoeft
geen listig in kleine lettertjes ver
borgen extra onkosten te maken.
Woeste hoogte
Huil, de derde havenstad van En
geland, fungeert als springplank
voor uw vakantie-avonturen in
Wie de kust prefereert komt vroeg
of laat in Scarborough terecht.
Eens een exquise badplaats, waar
de rijke Brit zijn ponden liet spele
varen op de kabbelende golven, nu
een zandbak voor dagjesmensen,
die tussen de verbleekte glorie der
hotelpaleizen op mierzoete kaneel
stokken sabbelen en broeder Buik
proberen te paaien met kleffe *,fish
and chips" uit een ouwe krant.
In het groene hart van Yorkshire,
buiten het bereik van de walmende
industriegebieden rondom Leeds
en Manchester, ligt Harrogate.
Deze tuinstad van hoofse allure,
wordt omringd door de Yorkshire
Dales, waar in het verleden de
plaatselijke potentaten onophoude
lijk met elkaar op de vuist gingen.
Twaalf kastelen, een handvol ab
dijen en een keur van ruïnes her
inneren nog steeds aandiun krijgs
haftig tijdverdrijf.
Stadswallen
De derde vakantietroef is York, de
eeuwenoude hoofdstad van het
graafschap met kilometerslange
stadswallen onder de vriendelijke
ogen. In het centrum een dolle
doolhof van nauwe straten met on
uitsprekelijke namen als „Whip Ma
Whop Ma Gate" staat de Min
ster, die tot een van de mooiste ka
thedralen op dit ondermaanse kan
worden gerekend. In 1967 leek het
er op, dat deze gigant aan zijn ou
derdomskwalen zou bezwijken: een
van de muren hing toen al vijftig
centimeter uit het lood en de me
tersdikke pilaren in het enorme
middenschip zakten steeds verder
weg in de weke moerasgrond. Maar
op de drempel van de ondergang
vonden Britse architecten alsnog
een oplossing. De Minster kreeg a
raison van miljoenen gedevalueer
de ponden een betonnen korset, dat
voor een verheugende figuurcor-
rcctie zorgde. En nu staat dit he
melse schip weer te pronken op het
droge met aan boord een verzame
ling kunstschatten, waarvoor een
lang leven nodig is om de schoon
heid ervan te ontdekken. Alleen al
In futuristische, geruisloze vierpersoons botsautootjes zullen vanaf 1984 drie miljoen bezoekers per jaar
een snelle, adembenemende sight-seeing krijgen in de onderaardse stad van de Vikings.
Verbleekte glorie
de 120 gebrandschilderde ramen,
daterend uit de bloeiperiode tussen
1100 en 1500, zijn een gang naar deze
kerk meer dan waard. En wie om
vijf uur 's middags in een van de
koorbanken aanschuift, krijgt als
toegift ook nog de „Evensong" aan
gereikt door de zangers van de
Minter, die in golvende sermoenen
hun Heer danken voor een etmaal
lief en leed.
Castle Museum
Wat u in York beslist ook niet mag
missen is het Castle Museum, waar
een fraai geretoucheerd doorkijkje
geboden wordt op de kneuterige
binnenhuiscultuur van reeds lang
verscheiden Britten. In dit middel
eeuwse gevangeniscomplex voor
vrouwen zijn kerkers, eetzalen en
gemeenschapsruimten omgebouwd
tot een verrukkelijk museum, waar
het stokoude Engeland nog steeds
springlevend is. Dit is te danken
Hoofdstad van
het graafschap
Yorkshire
eengrandioos
openluchtmuseum'
De Minister van York, een gigant die tot de mooiste kathedralen op dit ondermaanse kan worden gere
kend dreigde in 1967 aan zijn ouderdomskwalen te bezwijken. Maar dank zij een face-lift van miljoenen
ponden heeft hij zijn stralende jeugd teruggekregen en torent hij weer als een trots hemelschip boven
de huizen en stadswallen uit.
Na zijn dood is het museum door
donaties en forse aankopen verder
uitgegroeid tot wat het nu is: een
unieke kijkdoos, waar de bezoeker
anno 1983 vertederd een blik mag
werpen in het stoffige verleden
van Yorkshire.
En zo heeft de hobbyist Kirk het
ook bedoeld. De goede, oude tijd,
wist hij uit ondervinding, is de bes
te medicijn voor een gekwelde ziel.
Niet voor niets gaf de dokter het
zijn eigen kinderen.
Het Castle Museum heeft er op 27
september 1975 een geduchte con
current bijgekregen. Op die dag
150 jaar na de opening van de eer
ste spoorlijn voor passagiers in
Yorkshire tussen Stockton en Dar
lington blies het Nationale
Spoorweg Museum van York voor
het eerst krachtig stoom af in een
enorme hal, die als chapelle arden-
te is ingericht voor tientallen loco
motieven. Glimmend staan ze daar
opgebaard, de Agenoria uit 1829
naast de Columbine uit 1845, de Ae
rolite uit 1869 en de Wren uit 1887.
Enorme fantomen zijn het met
loodzware, stalen hangbuiken en
kachelpijpen van meters lengte. Na
een lang leven van zwoegen en
steunen, roetwolken braken en
aamborstig rochelend optornen te
gen de steile wanden van Britse
bergen, hebben ze eindelijk voor.
eeuwig rust gevonden op deze
dodenakker voor uitgetelde paar-
dekrachten.
Het Nationale Spoorweg Museum van York een must voor treinofielen is éen enorme chapelle
ardente voor tientallen locomotieven uit het roemrijk verleden van de stoomtractie. Glimmend gepoetst
staan ze daar opgebaard: de fantomen met loodzware, stalen hangbuiken en kachelpijpen van meters
lengte.
aan dorpsdokter John Kirk, die
vanaf 1890 tijdens zijn dagelijkse vi
sites aan kapseizende landgenoten
met lede ogen constateerde, dat de
traditionele levensstijl van boeren
en burgers in snel tempo vermor
zeld werd door de bulldozer van de
oprukkende nieuwe tijd. Inmiddels
had hij in zijn huis al een aardige
verzameling aangelegd: potten,
klokken, muziekdozen, landbouw
werktuigen, meubilair, en kleding,
waarmee zijn patiënten bij gebrek
aan contant geld zijn heilzame in
grepen hadden gehonoreerd. Die
kregen een ereplaats in zijn salon,
de keuken, de slaapkamers en uit
eindelijk ook in de tuin. Via adver
tenties in alle kranten van Yorks
hire breidde hij zijn merkwaardige
collectie steeds verder uit, totdat
zijn woning in Pickering tenslotte
tot aan de zoldering was volge
stouwd met de meest uiteenlopende
voorwerpen: loodzware fietsen,
brillen, glaswerk, verrekijkers,
waaiers, serviezen, pistolen, gewe
ren, bric-a-brac-figuren, brand
weerauto's, complete inventarissen
van opgedoekte, winkels, rijtuigen
en kachels.
Echtscheiding
Nadat mevrouw Kirk aan het eind
van de jaren twintig had gedreigd
met echtscheiding „die troep d'r
uit of ik d'r uit" verhuisde de
bizarre collectie naar de „Pickering
Memorial Hall". Dit overigens zéér
tegen de zin van dokter Kirk, die
meende, dat zijn piëteitvol opge
bouwde uitdragerij een aanzienlijk
beter onderdak verdiende. Hij bleef
dan ook ijzereheinig bij alle ge
meentebesturen in Yorkshire leu
ren totdat de vroede vaderen van
York hem de reeds jaren leegstaan
de vrouwengevangenis van de stad
aanboden.
Kirk accepteerde dit aanbod op
voorwaarde, dat hij zelf bij de in
richting van het museum een dik
ke vinger in de pap zou krijgen. En
dat hebben de ambtenaren van
York geweten. De voorstellen van
vooraanstaande architecten werden
door hem van tafel geveegd met de
kreet: „Daar doe ik niet aan mee.
Saaie musea zijn er in Engeland al
genoeg". En vervolgens kwam hij
dan op de proppen met zijn eigen,
revolutionaire ideeën. De tiendui
zenden door hem verzamelde voor
werpen moesten op hun vertrouw
de plaats terugkeren in kamers,
winkels en straten. „Het moet echt
lijken", verduidelijkte hij, „de men
sen, die naar mijn spullen komen
kijken moeten h«t gevoel hebben,
dat ze nog steeds gebruikt worden".
Gekwelde ziel
Kirk, de eigenzinnige pillendraaier,
kreeg zijn zin en mocht -het genoe
gen smaken om bij de opening van
het Castle Museum in 1938 als eer
ste door de naar hem genoemde,
overdekte straat te wandelep, waar
elke vierkante meter herinnert aan
het tijdperk van de geharnaste ko
ningin Victoria.
Koninklijke twijfelaar
In de hal staat ook het salonrijtuig
te pronk, waarin koningin Victoria
zich vanaf 1869 van tijd tot tijd door
haar eilandenrijk liet wiegen. Door
de ramen mag de bezoeker een blik
werpen in het interieur, waar de
vliegende mot inmiddels krachtig
heeft toegeslagen in de sofa's, leun
stoelen en in het donzen dekbed op
de twijfelaar. Op de ronde tafel
staat de. porseleinen pot op de
waakvlam gereed voor de „high
tea" van vier uur; in het prive"-toi-
let van de vorstin hangt de hand
doek klaar voor gebruik en is het
deksel met het oog op onvoorziene
hoge nood vast omhooggeslagen.-Je
mag er onbeschaamd naar kijken,
maar het aanraken der voorwerpen
wordt onverbiddelijk gestraft. De
voyeur is ook hier gemuilkorfd en
dient eerbiedig afstand te bewaren.
Dat geldt ook voor de rijk georna
menteerde rijtuigen, die gebouwd
werden voor de vierde hertog van
Sutherland, koning Edward de ze-
Het Castle Museum heeft zijn bestaan te danken aan de oeverloze ver
zamelwoede van dorpsdokter John Kirk, die ook bij de inrichting een
dikke vinger in de pap had. „Saaie musea zijn er in Engeland al ge
noeg", meende hij. En daarom verraste hij zijn landgenoten met een
kijkdoos, waarin men vertederd een blik mag werpen in straten, kamers
en winkels uit het stoffige verleden van Yorkshire.
vende en koningin Elisabeth y
tweede. En al evenzeer voor
krakkemikkige bouwsels, wa
de Britse onderdanen als een h<
drank van hot naar haar wer
geschud. De suppoosten, die al
tegenwoordig lijken, zien oo|
kend door de vingers, dat men
met open mond vergaapt. Maa 1
onverlaat, die er een hand naar s
steekt, wordt in de kraag gegn
en buiten geworpen.
Middeleeuwse kerken
ïw
ian
Daarmee is de voorraad ijzen
bezienswaardigheden in York
steeds niet uitgeput. De stad, di
feite één machtig openlucht
seum is, kan uit ruime voort
ook nog een groot aantal mid
eeuwse kerken leveren, die i
voor stuk een pelgrimage ws
zijn.
En alsof dat nog niet voldoend f
om de toerist bezig te hou
wordt in 1984 alweer een n
museum geopend, waar drie
joen bezoekers per jaar in futur
sche, vierpersoons botsauto<
zullen worden rondgereden in
ondergrondse wereld van de
kings. Dat voorrecht hebben ze
te danken aan het eeuwige toe
Bij opgravingen in het centi
van York stootte men op de p
gave restanten van Jorvik, dat
jaar geleden de welvarende hex
stad was van het onmetelijke
der zeevarende Vikings. Ondei
stokoude huizen in Coppei
bleek een warnet van straten te
gen met houten huizen, win]
werkplaatsen en openbare gel
wen, waar naar schatting 10
mensen ooit hebben geleefd en
werkt. Van heinde en verre kv
in die tijd de koopwaar, die Joi
voorspoed bracht. Juwelen en g
uit het Oosten, hout uit het Ni
den en koper uit het verre Zui<
In totaal werden 12.000 voorv
pen gevonden, variërend
raad tot keukengerei en van sil
den tot bijlen en hamers.
„Jorvik", verzekert Antony G
nor van de York Archaeolog1
Trust met klem, „wordt bei
geen slaapverwekkende verton
Integendeel. Ik realiseer me wi
waar terdege, dat archeologie.]
niet iedereen interesseert, maar
zullen er met de modernste au<
visuele middelen voor zorgen,
de bezoekers zich tijdens de si)
seeing door het onderaardse Joi
geen moment behoeven te vei
len. Met uitgekiende geluidsef
ten en filmtrucages zullen we
van de ene verbazing in de
laten vallen".
(nster
GA
?te w
aan\
in e
ld.
g me
ver]
plezi
zi.
am
et or
den!
oetb;
rijg i
;aan,
van
te sc
dat
mer
op.
il ik
.Jenk
id.
,1 jni
■lsr'
Uniek
De reconstructie van Jorvik,
tien miljoen gulden gaat kosten
volgens Gaynor een verantw<
investering. „Want nergens in
wereld", bezweert hij, „vind je
een plaats, waar gebouwen uit
Viking-periode staan. Alleen
daarom wordt Jorvik een u
museum. In Denemarken is w
waar ook een Viking Mus<
maar daar vind je alleen wat b
en losse voorwerpen. In Jor
echter ga je straks door een tijdt
nel duizend jaar terug en kom
een stad, die in vol bedrijf is.
uur lang ben je dan in het thel
van de Voltooid Verleden Tijd"
„Ik verzeker je: de andere mi
in deze stad zullen aan Jorvik
Foto's: MILAN KONVALIÏ
s ecl
We
toen
^edstr
hoor
nen
est i
ik ds
sloot
i'igaan
voet!
ïhei
Eer
ge
■ijk
tie.
zeve:
al de
popu
mme
die
■co
rak.
wien
doen
t di
üen
fehi;
dank
uw i
i« ff
f sto
van 1
i"
N rde
Antony Gaynor bij de bouwput van de stad der Vikings: „Jorvik wordt
een uniek museum, dat ie nergens anders in de wereld kunt vinden".
Yorkshire, Schotland, Wales en
Ierland. In Yorkshire, het grootste
graafschap van Engeland, vindt u
de eindeloos doorgolvende heide
velden, waar ooit Robin Hood met
zijn doldrieste Gideonsbende rond
doolde. Midden in die leegte ligt
Haworth, waar de tere dochters
van dominee Brontë hun jeugdillu
sies stuk voor stuk tot bestsellers
hebben gekneed. De geest van Jane
Eyre wordt daar door de plaatselij
ke bevolking zwaarmoedige
zwetsers en alcoholische Joris Drie-
pinters, die elkaar moed toedrin
ken in de eeuwenoude herberg „De
Zwarte Stier" nog dagelijks op
de woeste hoogte gehouden van de
vorderingen van het noodlot. Ver
zuim niet om en passant in de win
kel van Sinkel tegenover de kerk
een fles met Brontë-likeur te ko
pen. Het is een aangenaam souve
nir, bestaande uit honing en cog
nac, waarmee u straks thuis moei
teloos uw zwerftochten door
Yorkshire nog eens in reprise kan
laten gaan.