„Integraal
kankercentrum
geeft
iedereen kans
op de beste
behandeling"
PROF. DR. VAN BEKKUM
Medische
wereld niet
enthousiast
over
bevolkings
onderzoek
ZATERDAG 26 MAART 1983
;OTTERDAM Vijf
iar geleden startte in
;otterdam, in een deel
in het Dijkzigtcomplex,
t eerste integrale kan-
rcentrum van Neder-
Dit Integraal Kan-
rcentrum Rotterdam
KR) werd opgericht om
innis, wetenschap en
■handeling zo te bunde
in, dat zoveel mogelijk
ordt bijgedragen aan de
itrijding van de ziek
en, die onder de verza-
lelnaam kanker vallen.
dat centrum werken zes „autori-
iten" op het gebied van kanker
ien: het Rotterdamsch Radio-
lerapeutisch Instituut (waaraan
rbonden de Dr. Daniël den Hoed
liniek), het Academisch Zieken-
lis Rotterdam (Dijkzigt en So-
lia), de Stichting Samenwerkende
jnmondziekenhuizen, het Radio
logisch Instituut van de hoofd-
Dep gezondheidsonderzoek van
10, de medische faculteit van de
asmus Universiteit Rotterdam en
Rotterdamse GG en GD.
tussen zijn er in Nederland acht
rgelijke integrale kankercentra,
J eds gegroepeerd om een medi-
ïe faculteit en een academisch
d kenhuis. Het aantal „witte vlek-
1! n" bedraagt nog maar twee:
a rerijssel-Gelderland en een deel
n Brabant. Daar wordt met ze-
zu rheid spoedig wat aan gedaan,
d at is het doel van de stichting
n n integrale kankercentra? Het
oo twoord komt van prof. dr. W. D.
-e n Bekkum, directeur van het Ra-
n (biologisch Instituut van TNO en
Ie grote „motor" achter de integra-
ik kankercentra in Nederland: „Ie-
ir< r lid van de bevolking moet kun-
}n rekenen op dezelfde lees: de
•dqste behandeling die er op de
enreld is. Met de integrale kanker-
^ïtra willen we de afstand tussen
topcentrum en Roodeschool, om
nr eens een voorbeeld te noe
men, opheffen".
zo'n afstand dan vroeger min-
een bezwaar dan nu?
van Bekkum vindt van wel.
kankerbestrijding is geweldig
et) ontwikkeling gekomen. Elke
worden er nieuwe toepassingen
lekt voor wat de wetenschap
idraagt. Dat moet naar klein-
aligheid worden gebracht, wil
Vajlere kankerpatiënt er optimaal
in kunnen profiteren".
}t aan het eind van de jaren zestig
ond de kankerbestrijding zich
r.Jde hele wereld in een vrij stabie-
•estand. Er was weinig vooruit
te bespeuren in de methoden,
speelde zich af volgens een
patroon., „Kanker werd aan-
lelijk beschouwd als een hope-
ziekte", zegt Van Bekkum.
it zo rond 1970 vooral in de Ver-
igde Staten een omslag viel waar
emen. De politiek maakte zich
leilester van de kankerbestrijding.
?en president van de Verenigde
lieten kondigde officieel de oor-
lijfeverklaring tegen de kanker
n fi. Tussen 1970 en 1975 steeg de
dlerale bijdrage aan het Ameri-
is^ns National Cancer Institute
n h honderd miljoen tot duizend
jkëljoen dollar. Uitgangspunt was:
tt weten intussen zo ontzettend
Kxjel over kanker en de manieren
irop die ziekte kan worden be
spieden. Al die kennis zouden we
r om kunnen zetten in een ade-
ite behandeling van de patiënt".
onk slaat over
Amerikaanse vonk sloeg over
r Europa, waar de tegenhanger
i het National Cancer Institute,
European Organisation for Re-
(rch on Treatment of Cancer
»RTC) de taak had en heeft
de kennis omtrent kanker
de bestrijding daarvan interna-
'*kiaal te verspreiden. In Neder-
1 stuitte het streven om te scha-
n naar de Amerikaanse aanpak
weerstand. Prof. van Bekkum:
overheid voelde aan, dat ze
niet helemaal afzijdig kon
len. Het standpunt dat kanker
imers hopeloos" was, was niet
x vol te houden. De aanpak
typisch Nederlands: de rege-
vroeg advies aan de Raad voor
ezondheids Research van TNO
;r hoe de beschikbaar te stellen
len het beste konden worden
•geven. In 1974 kwam dat ad-
maak een Nederlandse versie
Vandaag het vierde artikel in een negendelige serie over kan
ker: wat is het doel van de stichting van integrale kankercen
tra in ons land? Het antwoord komt van prof. dr. W.D. van
Bekkum, directeur van het Radiologisch Instituut van TNO en
de grote „motor" achter de integrale kankercentra, in een ge
sprek met onze verslaggever Rink Drost. (De eerste drie afle
veringen werden gepubliceerd op 5, 12 en 19 maart j.l.).
tv
1
i» Kr
V
ft
- y
K
f*
y»
I*
ff
*r
11
l
f :*4
1 5
i
i iL.
van de Amerikaanse opzet. De
know-how omtrent kanker moest
niet langer op één plaats in ons
land worden geconcentreerd
Daardoor ontstaat namelijk te zeer
een monopoliepositie, en er zijn
meer centra nodig om de kennis
doctr te geven naar de ziekenhui
zen. Zo ontstond het plan om te ko
men tot de stichting van integrale
kankercentra, verspreid over het
hele land".
De vraag was toen, hóe die integra
le kankercentra in Nederland ge
stalte moesten krijgen. „In 1975
mocht ik, op Amerikaanse kosten,
een half jaar naar de Verenigde
Staten. Ik mocht er doen wat ik
wilde. Wel, ik heb die tijd toen be
steed aan een studie van de kan
kercentra daar, waar toen zo'n vijf
jaar aan werd gewerkt. Ik heb er
twaalf bezocht en met de opgedane
kennis gewapend ben ik terugge
komen naar Nederland. Ik was tot
de conclusie gekomen dat het mo
del van Chicago het beste bij de
Rotterdamse verhoudingen paste".
Voorzichtig begin
Terug in Nederland werden Van
Bekkums plannen niet laaiend en
thousiast ontvangen. „De overheid
is hier niet zo doordrongen van de
grote vorderingen van de kanker-
research en hun betekenis voor de
verbetering van de kankerbehan
deling. Als het op betalen aankomt
verwijst het ministerie van volks
gezondheid - naar de collega's van
onderwijs en daar zegt men dat we
tenschappelijk onderzoek iets an
ders is dan onderwijs. Niettemin
zijn we in 1977 in Rotterdam voor
zichtig begonnen met een startgeld
van 130.000 gulden van het Konin
gin Wilhelminafonds, plus nog wat
van het departement van volksge
zondheid en milieuhygiëne".
Na de moeizame start kwam er
toch tekening in het functioneren
van het kankercentrum. De zie
kenfondsen gingen kosten vergoe
den en een klein deel van de bed-
prijs van de aangesloten ziekenhui
zen werd bestemd voor het kanker
centrum. Dank zij die financiële
middelen, maar evenzeer dank zij
de opoffering van massa's vrije tijd
van personeel van de in het IKR
deelnemende instellingen draait
het kankercentrum nu voortreffe
lijk.
Die vrije tijd gaat vooral zitten in
het informatiewerk en de opvang
en begeleiding van kankerpatiën
ten en hun naaste omgeving. Wie
met wat voor vraag ook maar be
treffende kanker zit kan zich wen
den tot het zogenaamde Telefoon-
baken-Informatiecentrum van het
Integrale Kankercentrum Rotter
dam (010-634130). 's Avonds tussen
7 en 10 uur belt een arts dan ieder
een die vragen gesteld heeft terug.
Het is een soort telefonische hulp
dienst, maar dan puur met betrek
king tot kanker en ook duidelijk
gericht op de behandelende en op
vangende kant ervan. Wie in een
gebied woont dat niet onder de
werkingssfeer valt van een ander
integraal kankercentrum, mag zich
gerust tot het IKR-telefoonbaken
wenden.
Vrije tijd van menige medewerker
ook artsen van het IKR gaat
voorts zitten in de actieve publieks
voorlichting. Hoofd voorlichting
Hanna de Boer-Sitters daarover:
„Iedereen is potentieel kankerpa
tiënt. Al is je inkomen nog zo groot,
je kunt er het risico van kanker
niet mee afkopen. Maar het is nog
veel te weinig bekend dat je van
een aantal kankersoortewn heel
goed kunt genezen en ook dat er
allerlei hulpmiddelen zijn waarmee
je na een behandeling weer heel
redelijk kunt functioneren. Een
vrouw bij wie een of beide vorsten
zijn verwijderd kan bijvoorbeeld
echt zonder angst aan het strandle
ven meedoen. Ze toont een modern
badpak in frisse kleuren en een
dito bikini, wearmee geen enkele
vrouw in negatieve zin op zou val
len aan het strand".
Op veel publieksbeurzen, maar ook
op avonden van bijvoorbeeld plat
telandsvrouwen, verschijnen de
voorlichters en voorlichtsters van
onder meer het IKR met hun dia-
en filmapparatuur, om te laten zien
hoe je bij jezelf kunt ontdekken,
hoe de behandeling in haar werk
kan gaan en hoe je na behandeling
weer redelijk kunt functioneren.
Borstproblemen, de genoemde bad
kleding en de nodige folders wor
den uiteraard naar al die
meegenomen.
Amerika als voorbeeld
Terug naar professor van Bekkum,
die ondanks het feit dat in Neder
land de integrale kankercentra
goed van de grond komen nog best
wensen heeft om uiteindelijk tot
een nog betere aanpak van kanker
te komen. Amerika, met zijn grote
medische consumptie plus de be
reidheid daarvoor te betalen, blijft
zijn voorbeeld. „Goede opleidingen
voor oncologische specialisten zijn
hier moeilijk van de grond te krij
gen. Er moet een gestructureerde
opleiding komen. Daar wordt ove
rigens wel ijverig aan gewerkt, net
als aan een goede consulentenorga
nisatie. Die is nodig om de kennis
die de wetenschap vergaart door te
spelen naar de klinieken en om de
vragen die uit die klinieken komen
terug te koppelen naar de onder
zoekinstituten".
Als zonder meer noodzakelijk ziet
dr. van Bekkum een sluitende kan
kerregistratie voor ons hele land.
„Dat heeft niets met buraucratie te
maken", zegt hij, „maar alles met
het uitzetten van een beleid voor
de kankeraanpak. Het vastleggen
van gegevens omtrent kankerpa
tiënten is voorwaarde voor alle
werk. Artsen zijn telkens bezig met
één patiënt tegelijk. De volgende
dag hebben ze weer een andere. Bij
een goede registratie hebben we
eindelijk het noodzakelijke verge
lijkingsmateriaal in handen. We
kunnen dan zien welke vormen
van kanker in bepaalde regio's of
onder bepaalde bevolkingsgroepen
meer voorkomen dan elders en in
hoeverre bepaalde leef- en eetge
woonten van invloed kunnen zijn.
Ook is dan te zien of bepaalde vor
men van kanker op medicijnen an
ders reageren dan andere. En ver
der is zo'n registratie een hulpmid
del voor intercollegiale toetsing.
Het IKR beschikt over een automa
tische patiëntenregistratie waarop
thans enkele ziekenhuizen zijn
aangesloten. Het streven is, de regi
straties van alle regio's aan elkaar
te koppelen. In 1978 is hiervoor een
plan gemaakt en drie jaar later zijn
we inderdaad van start gegaan".
Van Bekkums dagelijkse werlc is
de radiobiologie: de leer van de in
vloeden en effecten van straling op
het leven. „Ik houd me bezig met
alles wat betrekking heeft op de
bescherming van mensen tegen
straling, maar tegelijk met de toe
passing van die straling in de ge
neeskunde. Dat is het merkwaardi
ge: het belangrijkste risico van te
veel straling is het ontstaan van
kanker, maar bij goed gebruik kan
kanker met bestraling worden be
streden".
Van alle kankerpatiënten in Ne
derland overleeft zo'n 45 procent
(vijf jaar geleden was dat percenta
ge nog ongeveer 40). Dat wil zeg
gen, dat die mensen vijf jaar na af
sluiting van de behandeling nog in
leven zijn. Van al die mensen is
pak-weg 40 procent hoofdzakelijk
behandeld met straling (radiothera
pie), terwijl voor nog eens 40 pro
cent de chirurgie de belangrijkste
behandelmethode is. In 20 procent
wordt hoofdzakelijk met chemothe
rapie (celdodende geneesmiddelen)
gewerkt. In toenemende mate is er
sprake van combinaties van behan
delmethoden. De combinatie van
bestraling, plus chemotherapie is op
dit moment onderwerp van inten
sieve studies, inclusief de schadelij
ke nevenwerkingen. In onderzoek
is ook de combinatie van warmte
straling plus radiotherapie. Er is
nog veel meer in beweging en in
ontwikkeling, zoals de neutronen-
bestraling voor bepaalde kanker
soorten. „In mijn laboratorium zijn
de zogenaamde onc-genen in nor
male weefsels ontdekt (de aanleg in
elke lichaamscel om kankercel te
worden)", zegt Van Bekkum zon
der een spoor van ijdelheid, „maar
op overzienbare termijn zie ik
indien ontdekking geen tastbare
voordelen waar het gaat om de be
handeling van kanker. Wie nu
kanker heeft, moet het doen met
de bestaande middelen,. Maar
toch waar het proces langzaam
gaat mag je best hopen op nieuwe
ontwikkelingen".
RINK DROST
Een van de manieren om aan
de weet te komen wie kan
ker heeft is het bevolkings
onderzoek. Maar de vraag is,
of het bevolkingsonderzoek,
afgemeten aan de „oogst"
maar ook afgemeten aan de
mate van hinder die eraan
verbonden is de moeite en de
kosten loont.
In de medische wereld blijkt het
enthousiasme jegens bevolkings
onderzoeken op de meest voorko
mende kankersoorten minder
groot dan in de politieke wereld.
En geconstateerd mag worden dat
de bevolking zélf nu ook niet in
massa naar zulke bevolkingson
derzoeken wenst te gaan
Nederland geniet de twijfelachti
ge eer het hoogste percentage
borstkanker ter wereld te hebben
(Japan staat op die ranglijst hele
maal onderaan). Een van de twin
tig vrouwen in ons land wordt
vroeg of laat meestal na het 45e
levensjaar met deze kanker-
vorm geconfronteerd. Bij vroegtij
dige ontdekking is een lokale be
handeling mogelijk, waarbij de
borst behouden blijft. Redenen ge
noeg zo op het eerste gezicht om
het onderzoek op borstkanker
(mammacarcinoom) op grote
schaal te propagaren. Het onder
zoek is voor de betrokkene een
fluitje van een cent: even het bo
venlijf bloot maken en een borst-
foto ofwel mammogram laten
maken. De stralingsdosis die ze
ontvangt is te verwaarlozen. Een
mammogram per twee jaar is vol
doende voor tijdige signalering.
Toch pleit dr van Bekkum niet
voor een bevolkingsonderzoek-
oude-stijl (zoals de tbc-onderzoe-
ken) voor het opsporen van borst
kanker. „Het is vreselijk duur en
het kan veel goedkoper met nage
noeg hetzelfde resultaat: maak
verspreid over het hele land een
aantal centra waar iedere vrouw
op basis van vrijwilligheid een
mammogram kan laten maken.
Die methode sluit ook uitstekend
aan op het borstzelfonderzoek en
het borstonderzoek dat een huis
arts kan verrichten". Nog eenvou
diger ziet dr. van Bekkum de op
sporing van baarmoederhalskan
ker: iedere huisarts kan simpel
een uitstrijkje maken. Het onder
zoek is eveneens pijnloos en nau
welijks vervelend. Vrouwen die
veelvuldig geslachtsverkeer heb
ben en/of veelvuldig van partner
wisselen hebben een verhoogd ri
sico op baarmoederhalskanker.
Voor het opsporen van longkan
ker is een bevolkingsonderzoek of
iets dat in die richting gaat nau
welijks doeltreffend. Er zou twee
keer per jaar een borstkasfoto no
dig zijn, terwijl het „foutpercenta-
ge" vrij hoog is. Dat wil zeggen
dat een vrij groot aantal onder
zochte mensen ten onrechte op
nieuw opgeroepen wordt. Van
Bekkum is dan ook niet blij met
het advies van de Gezondheids
raad, die bevolkingsonderzoek op
longkanker aanbeveelt. Veel doel
treffender zou zijn dat de mensen
zouden stoppen met roken. „Maar
dat is gewoon niet haalbaar", con
stateert Van Bekkum.
Er gaan ook stemmen op om be
volkingsonderzoeken te organise
ren voor het ontdekken van
darmkanker. Dr. van Bekkum
meent dat de voorwaarden om
zo'n onderzoek ingang te doen
vinden ook hier ontbreken: het
onderzoek is vervelend en tijdro
vend en te veel mensen die geen
darmkanker hebben zouden op
nieuw „door de molen" moeten.
Wat dan wel? „Er moet een op
voedingsprogramma komen plus
een aantal servicecentra waar
men zich op vrijwillige basis kan
laten onderzoeken. Dan hoeven
de goeden tenminste niet onder
de kwaden te lijden".
Elke avond tegen klokke twaalf klinkt
uit de radio een stem die uit de zevende
dimensie lijkt te komen. In werkelijk
heid komt de stem uit de studio van het
NOS- radioprogramma „Met het oog op
morgen". De stem somt geboortedata
op. Wie dan en dan is geboren wacht
een positieve, negatieve dan wel kritie
ke dag. Is het de redactie van dit pro
gramma in de bol geslagen? Welnee.
Een heuse computer, de NOS-computer
nog wel, rekent elke dag het bioritme
voor gans Nederland uit. Het bioritme,
de golfslag van het leven, is een vondst
van de Berlijnse KNO-arts dr. Wilhelm
Fliess. Een echte dokter dus.
I. Paalman
In 1897 schreef hij het curieuze
boek „Neus en vrouwelijke ge
slachtsorganen". Vrouwenkwaaltjes
kun je afdoende behandelen door
bepaalde delen van de neus te ver
doven, aldus Fliess. Omstreeks die
tijd raakt hij in de ban van een nog
grootser idee: Het menselijk leven
wordt beheerst door twee ritmen,
een vrouwelijk ritme dat 28 dagen
duurt en een mannelijk dat 23 da
gen lang is.
Sigmund Freud, arts en psychiater,
was de eerste die in deze theorie
geloofde. Hij en Fliess waren zeer
bevriend, wat al te bevriend fluis
terden boze tongen. „Ik hoop dat je
ons binnen een jaar een boekje zult
schenken dat de organische gehei
men van de perioden 23 en 28 zal
onthullen", schreef hij in 1897 boe
zemvriend Fliess. In 1906 ver
scheen eindelijk de Duits-grondige
pil „De levensloop: Fundamenten
voor een exacte biologie". (In het
Duits klinkt het indrukwekkender:
„Der Ablauf des Lebens: Grundle-
gung zur Exakten Biologie") Freud
was niet blij met het boek. Hij had
het met Fliess uitgemaakt en bo
vendien afstand genomen van het
occulte. „We moeten een dam op
werpen tegen de moddervloed van
het occulte" zei hij later tegen leer
ling Jung.
Genie of warhoofd?
Teutoons genie of Teutoons war
hoofd? Aan volgelingen heeft het
Fliess nooit ontbroken. In de jaren
twintig ontdekte de Oostenrijkse
technicus Teltscher een derde rit
me. Ook onze geestelijke vermo
gens gaan op en neer.
Vanaf de geboorte beginnen drie
ritmen te lopen met een ijzeren re
gelmaat. Mannelijk, vrouwelijk en
intellectueel ritme hebben een pe
riode van 23, 28 en 33 dagen. Alle
drie zijn verdeeld in een plus- en
minfase. In de plusfase ontladen de
mannelijke, vrouwelijke en intel
lectuele krachten zich, in de minfa
se worden ze opgeladen. Hoe meer
ritmen in de plus, hoe „plusser" je
er aan toe bent en omgekeerd. Echt
kritiek wordt het als een van de lij
nen de nul-lijn kruist: hoe meer lij
nen de nul-lijn kruisen hoe kritie-
ker. Doen alle drie lijnen dat, dan
kun je die dag beter niet opstaan.
Op deze manier kun je voor elke
dag uitrekenen wat je in je mars
hebt. Macrameeën gaat je bij wijze
van spreken beter af als de vrou
welijke lijn („intuïtie, creativiteit,
liefde, opgewektheid"- hoort u
het ook eens van een ander, dames)
in top staat. Is de mannelijke lijn in
Op 20 juli 1969 zette Neil Armstrong de eerste stap op de maan. Bio-
ritmici wijzen op het uitstekende bioritme van die dag. Maar let u eens
op de dagen 14, 15 en 16 juli: Alle drie lijnen, de mannelijke, vrouwelij
ke en intellectlijn, snijden de kritieke nul-lijn! Op 16 juli vertrok de
maanraket. Was Neil toen te pletter gevallen, dan had de hele biorit
mewereld „zie je wel" geroepen. Kortom, kop: ik win, kruis: jij verliest.
de min, dan kun je je beter niet la
ten opereren, want dat geeft meer
complicaties. Diverse tragisch om
het leven gekomen beroemdheden
zijn door bioritmici uitgekruist en
zowaar: bij allen was het op die fa
tale dag niet pluis met hun biorit
me.
De bioritmiek laat het leven aflo
pen als een wekker. Ieder mens is
onderworpen aan dezelfde saaie
tredmolen van steeds weer dezelfde
cijfers 23, 28 en 33. Even oude men
sen hebben exact hetzelfde biorit
me, na precies 21253 dagen (d.w.z.
23 x 28 x 33, of iets meer dan 58
jaar) begint hetzelfde ritme op
nieuw. Die dorre cijfers, dat dode
lijke ritme, wie kan daarin gelo
ven? Neem nou de twee machtigste
ritmen van ons lichaam, die van
het slapen en van het menstrueren.
Per dag of maand treden al grote
verschillen op, laat staan dat we na
58 jaar nog precies op de dag af met
elkaar gelijk lopen.
En dan die voorbeelden. Naast mij
ligt het boekje „Biorythms" van
Peter West met de bioritmen van
beroemde tragische personen zoals
Kennedy en president Sadat. „Zie
je wel" zegt het boek, dat komt er
van, want die en die lijn zat in de
min. Dat kan dan kloppen, maar op
bijna elk moment van het leven zit
een van de lijnen op of onder het
nul-punt. Altijd prijs dus. „Lucht
vaartmaatschappijen als United
Airlines en Swissair houden bij
hun vluchtschema's rekening met
de bioritmische gegevens van hun
vliegers", juicht een folder links
naast mij. Daar zit wat in. Dat soort
bedrijven ziet ze uit hoofde van
hun bezigheden wat makkelijker
vliegen. Als ze hun jumbojets inrui
len voor vliegende tapijten ben ik
overtuigd. Overigens wist Swissair
telefonisch van niets.
Tot slot de befaamde NOS-eompu-
ter die voor „Met het oog op mor
gen" het bioritme van gans ons
volk uitrekent. Als u hun onheils-
en geluksdata een paar dagen bij
houdt, zult u merken dat ze telkens
een dag opschuiven: 12 april 1905,
wordt de volgende avond 13 april
1905 enzovoort Van tweeën één.
Die NOS-computer bestaat hele
maal niet, of ze kunnen op die re
dactie een getal niet met één optel
len. Ik. denk dat het laatste waar is.