Straatterreur tegen de joden in Duitsland veranderde in staatsterreur Meer dan 250 an joodse maa tregel Twee soorten mensen In 1919 trad Hitler, als zevende lid, toe tot de Duitse Arbeiderspartij, die later Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiders Partij zou gaan heten. Het volgend jaar, op 24 fe bruari 1920, stelde de kersverse po litieke groepering een „onveran derlijk" programma van 25 punten vast. waarin zij er al geen twijfel over liet bestaan de joden als twee derangs-burgers te zien: „Staats burger kan slechts zijn, wie volks genoot is. Volksgenoot kan slechts zijn, wie van Duits bloed is, zonder inachtneming van de geloofsover tuiging. Geen enkele jood kan dus volksgenoot zijn". De consequentie: ..Wie geen staatsburger is. zal slechts als gast in Duitsland kun nen leven en valt onder de wetge ving voor vreemdelingen". Toen Hitier, na een mislukte staats greep in 1923, in de gevangenis te rechtkwam, schreef hij daar „Mein Kampf", dat de leidraad zou wor den voor het politieke denken in Duitsland. Hij schoof de joden de schuld in de schoenen van onge veer alles wat in het verleden met Duitsland mis was gegaan. De ver nietiging van Duitsland in de Eer ste Wereldoorlog „was geen Engels, maar in eerste instantie een joods Adolf Hitler heeft het anti-semitis- me niet uitgevonden. Hij maakte slechts gebruik van de latente ge voelens van afgunst die, zeker in de jaren tussen de twee wereldoor logen, in geheel Europa ten opzich te van de joden bestonden. Die minderheidsgroep in Duitsland in 1925 564.000 mensen op een tota le bevolking van 65 miljoen was toonaangevend in een deel van het Duitse economische en culturele le ven. Het feit dat echter slechts en kelen zich tot zulke posities op wis ten te werken en dat het meren deel van de Duitse joden moest be staan van de schamele opbrengst van éénmansbedrijfjes, werd ge makshalve over het hoofd gezien. De Joodse „bedreiging" komt wel licht het best tot uiting in het vol gende citaat, uit een Duits school boek uit 1939: „Maak onderscheid tussen ras, afkomst, staat, taalge meenschap en vaderland! In de burgerlijke tijd zag men over deze verschillen heen. Men bazelde over gelijkheid van allen, die menselijk aanzien hadden. Wij echter streven ernaar dat staat en afkomst met el kaar overeenkomen; dat Duitsland aan de Duitsers behoort en door Duitsers wordt geregeerd. Het ras- senvreemde volk van de joden heeft zich wat al te huiselijk in Duitsland ingenesteld. De heer schappij van de joden, op alle ge bieden waar maar wat te verdienen was, was niet langer te verdragen. Ze beheersten de pers, het theater, de film, de kunst, de politiek en de rechtspleging. In Berlijn waren van de artsen 48 procent joden, van de advocaten 54 en van de theaterdi recteuren 89. Dat is nu anders ge worden. Men heeft de joden enige bescheidenheid bijgebracht. Ze zijn Joodse invloed In Duitsland werden alle anti-jood se bepalingen in 1869 opgeheven. Talloze ambten bleven voor hen echter taboe, door de bepaling dat men gedoopt diende te zijn of een bepaald kapitaal bezitten. In de ja ren voor de Eerste Wereldoorlog leidde dat ertoe dat veel joden als gediscrimineerde bevolkingsgroep, toetraden tot de socialistische par tijen, die toen in opkomst waren en af wilden rekenen met de macht van het grootkapitaal. De Eerste Wereldoorlog maakte een einde aan de verschillen. Duitsland had plotseling „kanon- nenvoer" nodig. Joden mochten nu wèl officier worden in het leger: tweeduizend werden dat ook en ve len van hen sneuvelden. Van de Duitse soldaten die werden gedood, waren er 12.000 jood. Daarna kwamen veel joden in hoge postities terecht. Verschillende ioodse sociaal-democraten brachten het tot minister. Tijdens de rege ring van Heinrich Brüning, van 1930 tot 1932, toen de politieke on rust al snel toenam en talrijke noodverordeningen werden afge kondigd, hadden drie joden op het ministerie voor binnenlandse za ken de mogelijkheid een tijdelijk verschijningsverbod voor elke krant en elk tijdschrift af te kondi gen. De grote joodse invloed in de handel en in het culturele leven, plus het feit dat de zo gevreesde bolsjewistische regering in Rusland eveneens verschillende joden op beleidsbepalende posities kende, maakten het gemakkelijk de joden als „gevaar" te kenschetsen, zeker als daarbij ook nog werd gehamerd SA-troepen trekken door Berlijn, 1 april 1933. De tekst op de pamfletten, „Koop niet bij joden", spreekt voor zich. belang. Terwijl Engeland probeert zijn positie in de wereld te behou den, organiseert de jood zijn aan val, met het doel de wereld te vero veren. Hij ziet de huidige Europese staten reeds als willoze werktuigen in de vuist, al is dat via de omweg van de zogenaamde westelijke de mocratie of in de vorm van directe overheersing door het Russische bolsjewisme". Anti-semitisme een gastvolk in Duitsland en zullen zich daarnaar gedragen". Eigenlijk was er niets nieuws onder de zon. Al in de tiende eeuw had den enkele joodse gemeenten aan de Rijn een brief geschreven naar hun broeders in Palestina, met de vraag „of er nog geen tekenen wa ren van de naderende verlossing, omdat volgens de traditie de uitein delijke redding door vreselijke ver volgingen zou worden voorafge gaan". ZATERDAG 26 MAART Tc Vijftig jaar geleden begin joden vervolging „Nationaal-socialisten! Zaterdag om 10 uur zal het jodendom weten aan wie het de oorlog heeft verklaard!" Dit was de laatste zin in een order die de NSDAP, de regeringspartij van Adolf Hitler, op 28 maart 1933 aan al haar actiecomités stuurde. Op zaterdag 1 april, vrijdag vijftig jaar geleden, begon in Duitsland de jodenvervolging met een boycot van alle joodse winkels. DEN HAAG Twee maanden na dat Hitier bij zijn ambtsaanvaar ding als rijkskanselier als plechtige eed had gezworden „Mijn krachten ten dienste te zullen stellen van het welzijn van het Duitse volk, de grondwet en de wetten van het Duitse volk te beschermen, me naar eer en geweten kwijten van de mij opgelegde plichten en mijn ambt onpartijdig en rechtvaardig jegens iedereen vervullen", begon hij al een hetze tegen een deel van de bevolking. „De grondregel is: geen Duitser koopt meer bij joden of laat zich door hen waren aan prijzen". aldus de opdracht, waarin nog wel werd aangegeven dat geen jood een haar mocht worden ge krenkt. Maar na die le april 1933 kon het voor niemand in binnen- of buiten land, hoe vaag ook geïnformeerd over het anti-semitisme van de NSDAP, meer een verrassing zijn dat het hierbij niet zou blijven. In de jaren die volgden werden de jo den geleidelijk buiten de wet ge steld. Op 10 november 1938 gingen de synagogen in vlammen op. In 1941 begon de deportatie van joden vanuit alle door Duitsland bezette gebieden naar de vernietigings kampen. In 1945 bleken zes miljoen joden ten offer te zijn gevallen aan de rassenwaan. Tussen het aan de macht ko men van Adolf Hitler en de Duitse inval in Polen; tussen 30 janauri 1933 en 1 september 1939, werden in Duitsland meer dan 250 anti-joodse maatregelen afgekondigd. De joden, tijdens de opkomst van het nationaal-socialisme al het mikpunt van spot, hoon en discriminatie, verloren langza merhand al hun burgerrech ten. En de „oplossing" van het jodenvraagstuk moest toen nog beginnen Hoe de ver nederingen in hun werk gin gen wordt in het volgende duidelijk gemaakt. 30 januari 1933 Hitier wordt rijkskanselier. 1 april 1933 Boycot van één dag van alle joodse winkels. 15 september 1935 Afkondiging van de „Rijksburgerwet". „Rijks- burger is slechts die staatsburger, die van Duits of verwant bloed is, die door zijn gedragingen bewijst, dat hij van wil en in staat is, in trouw het Duitse volk en rijk te dienen. Alleen de rijksburger bezit volledige politieke rechten". 15 september 1935 Afkondiging van de „Wet ter bescherming van het Duitse bloed en de Duitse eer". Verboden worden huwelijken en buitenechtelijk verkeer tussen jo den en staatsburgers met Duits of verwant bloed. Bovendien mogen joden geen „Duitse" werknemers onder de 45 jaar meer in dienst hebben. 10 november 1938 „Kristall- nacht". Uit het officiële rapport: „De omvang van de vernielingen is (op 11 november) nog niet geheel bekend. De in de berichten opge voerde getallen zijn: 815 vernielde bedrijven, 29 in brand gestoken of anderszins vernielde warenhuizen, 171 in brand gestoken of vernielde woonhuizen. Er werden 191 syna gogen in brand gestoken en nog eens 76 geheel vernield. Verder werden 11 gemeentehuizen, kerk hofkapellen en dergelijke in brand gestoken en nog eens drie geheel vernield. Er werden 20.000 joden gearresteerd; verder zeven Ariërs en drie buitenlanders. De laatsten werden tot hun eigen bescherming in gevangenschap gehouden. Er werden 36 doden en èveneens 36 zwaar gewonden gemeld: allen jo den". 12 november 1938 „Vergeldings maatregelen" tegen de joden. Per 1 januari 1939 wordt het joden verbo den handel te drijven in eigen be drijf of op de markt. Joden kunnen evenmin meer in leidende posities worden gehandhaafd. Aan joden werd de toegang ontzegd op cultu rele manifestaties: theaters, biosco pen, concerten, variété, circus en dergelijke zijn voortaan taboe. 28 november 1939 Aan joden kan de toegang worden ontzegd tot bepaalde gebieden. 31 juli 1941 De chef van de vei ligheidspolitie Heydrich krijgt op dracht „het jodenvraagstuk in de mÉ& Het draqen van de jodék werd op 1 september 1$n Duitsland verplicht geste vorm van emigratie of evacu rl te lossen via een volgens d al omstandigheden zo gunstig n n ke wijze" en dient „alle noc ti lijke voorbereidingen te tre n organisatorisch, zakelijk en >1 rieel opzicht, voor een totale sing van het jodenvraagstuk Duitse machtsgebied in Euror n 1 september 1941 De „jod<sl wordt in Duitsland ingevoertr ji 4 november 1941 De dept begint. „Joden, die niet in u misch belangrijke bedrijven u zaam zijn. zullen in de ko u maanden naar een stad in r gebieten worden gedeporteei vermogen van de te deporte e den wordt ten gunst van het rijk geconfisqueerd. Aan dëg blijven per persoon 100 rij t< ken en 50 kilo bagage". 20 januari 1942 Het „Walk protocol". „In plaats van ev{n (van joden) wordt nu. als gaande oplossingsmogehjkhav goedkeuring door de Führerjc portatie van joden naar het |t aanbevolen. Onder bekwam ding zullen, in het kader eindoplossing, de joden daa arbeidsdienst worden o cai pen. In grote werkgemeefa pen. waarbij de geslachten w kaar worden gescheiden, zuïj joden die tot werken in star voor de stratenbouw wordeije zet, waarbij ongetwijfeld een deel door natuurlijke vermiral zal uitvallen. Het uiteindelijks tant zal, omdat het bij hen fi twijfel om dat deel gaat <Éi meest tot verzet in staat isa eenkomstig moeten worden h deld, daar zij een natuurlijk# tie vertegenwoordigen, die lating voor een nieuwe joode bouw zou kunnen zorgen lessen van de geschiedenis). Je raam van de praktische d(j< ring van de eindoplossing zala pa van het Westen naar het worden uitgekamd". jr op de stelling dat ze als „inferieur ras" moesten worden gezien. Hetze begint ven en synagogen geregistreerd. Ruiten van joodse huizen en win kels moesten het al herhaaldelijk ontgelden. Na de „krach" van Wallstreet stort te de Duitse economie als een kaar tenhuis ineen. De werkloosheid nam in een snel tempo toe, tot zes miljoen in 1932. De NSDAP klom van 12 zetels in de rijksdag in 1928 naar 107 in 1930 en 230 in 1932 om, later dat jaar, iets terug te zakken, naar 196 afgevaardigden, maar dat was wel voldoende om Hitier aan de macht te brengen. De opkomst van het nationaal-soci alisme ging met een toenemend anti-semitisme gepaard. „Der Stür- mer" schreef in oktober 1931; „De jood is een geboren rassen-ver- krachter. Misdadige verworpelin gen van de meest barbaarse volken kwamen eens in de woestijn onder leiding van de wetgever Mozes te zamen, en vormden het joodse volk. Zo ontwikkelde zich uit dui zenden jaren van voortplanting het bastaard-ras van schoeljes dat wij in de hedendaagse jood voor ons zien. Deze jood wordt door zijn bloed gedwongen alle andere ras sen te ruïneren 'en te ontbinden. Hij wordt door zijn bloed en zijn in geboren abnormale zinnelijkheid gedreven niet-joodse vrouwen en meisjes te verkrachten". Een natio- naal-socialistische publikatie ver meldde: „De jood is de oorzaak en de begunstigde van onze nationale slavernij. Hij ruïneerde ons ras, be dierf onze moraal, ondermijnde onze leefwijze en brak onze kracht" De nationaal-socialisten lieten er geen twijfel over bestaan wat er met de joden zou gebeuren, als zij eenmaal aan de macht zouden zijn. De afgevaardigde Kube zei in de Pruisische landdag op 2 juni 1932: „Als wij schoonmaak houden, zal de uittocht der kinderen Israëls uit Egypte in vergelijking hiermee kinderspel zijn". Zijn collega Bauer verklaarde: „Het Derde Rijk zal de joden behandelen als bladluizen". De officieel georganiseerde boycot op 1 april 1933 was bepaald niet de eerste intimidatiepoging. In 1932 werden tot de zomer 109 gevallen van ontwijding van joodse kerkho Intimidatie De intimidatie was allang in volle gang. Het kon gebeuren dat een meisje op straat een papier in han den werd gedrukt, waarop te lezen was: „U gaat met een jood om. Het is een Duitse vrouw niet waardig überhaupt aandacht aan een jood te schenken, laat staan met hem om te gaan. Wij veronderstellen, dat u zich niet bewust bent van de ernst van uw handelwijze en daarom waarschuwen we u. Indien uit onze verdere waarnemingen mocht blij ken dat deze waarschuwing geen invloed op u heeft, dan zal uw naam geschreven worden op de lijst van die vrouwen die geen ras- sentrots bezaten. In een nieuw Duitsland zal een zichtbaar teken op het gezicht van dergelijke perso nen worden gegrift of gebrand, als een waarschuwing voor iedere Duitse man". In 1932 was het al heel gebruikelijk wanneer gemeentebesturen alle za ken, die zij voorheen met joodse bedrijven deden, hadden overge daan aan Duitse firma's. Dat NSDAP-actievoerders, met de swastika-band om de arm, voor joodse winkels stonden en de na men opschreven van iedereen die daar binnenging. Dat joden niet langer door voormalige vrienden op straat werden begroet. Dat jo den, om onduidelijke redenen, als lid van een vereniging of organisa tie werden geschrapt. De joodse padvindersorganisatie moest in 1932 afzien van haar zomerkamp: de politie had te kennen gegeven niet voor hun veiligheid te kunnen instaan. Daarom was de boycot van 1 april 1933 slechts een onderdeel van een campagne die allang aan de gang was. Straatterreur veranderde in staatsterreur. Nationaal-socialisti- sche partij-instructies hadden in 1931 al onmiskenbaar aangegeven: „De natuurlijke vijandigheid ten opzichte van de joden moet tot ra zernij worden opgezweept". ANDRE HORLINGS Dos ftaufhaus hier gegcmiber1 gehort dem 3ud<n Dnuid Bo<t$ tf De officieel georganiseerde boycot van één dag van alle Joodse winkels, op 1 april 1933, was bepaald niet de eerste intimidatie poging. De nationaal-socialisten hebben er nooit enige twijfel over laten bestaan wat er met de joden zou gebeuren als zij een maal aan de macht zouden zijn. Kristallnacht: 10 november 1938. Er werden 191 synago brand gestoken en nog eens 76 geheel vernield. Op de f synagoge in de Oranienburger Strasse in Berlijn in vlam

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 16