Tranen
afscheid van IRAè
h
Twee opm erkeliexposi ties
in het Stedelijk:groot en klein
er daklozen in
Amerikaanse steden
groeit onrustbarend
to
LADING DOET EXACT WAT HAAR DE AFGELOPEN JAREN GELEERD IS'
ÏZ
BINNENLAND/BUITENLAND
CeidócSouomit
ZATERDAG 5 FEBRUARI 1983 PAGIN,
ÏO
PASADENA In Cali-
fornië en met name in
Pasadena en op de basis
Vanden berg raakt men
maar moeilijk uitgepraat
over de lancering van de
Nederlands-Amerikaanse
kunstmaan IRAS. Zelfs
oude rotten in het vak,
voor wie een lancerinkje
meer of minder nauwe
lijks verschil maakt, heb
ben de neiging een tikkel
tje lyrisch te worden over
het gebeuren rond de
start van IRAS. „Schitte
rend", was een van de
vele superlatieven die de
perfecte lancering ople
verde. En het was schitte
rend, ook in de meest let
terlijke betekenis van het
woord, toen de ruim 35
meter lange Delta-raket
vuurspuwend het nachte
lijke duister van Vanden-
berg openbrak en zelfs
het donkere, dreigende
wolkendek in een bijna
onwezenlijke glans zette.
Op de speciale tribune voor de
genodigden dure lieden,
wetenschappers en technici
waren er een paar die hun tra
nen rustig de vrije loop lieten.
Onder hen enkele mensen van
Fokker, die hun schepping
waaraan ze meer dan tien jaar
hadden gewerkt in de on
eindige ruimte zagen verdwij
nen, gedragen door de indruk
wekkende stuwkracht van
Amerika's betrouwbaarste
vuurpijl, de (166e) Delta-raket.
„Het is gek", zei een van hen
later, toen de emoties weer on
der controle waren, „maar je
zit toch wel met heel gemeng
de en tegenstrijdige gevoelens
naar zo'n lancering te kijken.
In feite is die lancering de be
kroning van je werk, maar te
gelijkertijd besef je ook dat je
troetelkind definitief weg is.
Je zult hem nooit meer terug-
Je i
gen, voorgoed afscheid
zeg-
Ratelslangen
Het was in elk geval een spec
taculair en luidruchtig af
scheid. De lancering vond
plaats kort na zonsondergang,
toen de meeste genodigden
zich al zo'n anderhalf uur op
de uitgestrekte basis bevon
den, met in hun achterhoofd
nog steeds de waarschuwing:
„Ga niet te ver van uw plaats,
want het wemelt hier van de
ratelslangen
Het is best mogelijk dat die
slangen inderdaad „gerateld"
hebben, maar dat ging dan wel
volledig verloren in het geraas
van de opstijgende raket, die
als een straaljager-met-inge-
schakelde-naverbrander van
uit het hoge wolkendek letter
lijk naar de sterren klom. Die
wolkendeken verhinderde de
mensen op Vandenberg en in
Lompoc overigens wel om ook
nog het afwerpen van de klei
ne, op vaste brandstof werken
de steunraketjes van de Delta
te zien. Nee, dan trof men het
is Los Angeles beslist béter,
want daar op toch zo'n 350
km afstand was de hemel
op dat moment sterhelder en
kon het schouwspel aanzien
lijk langer worden gevolgd.
Maar goed, je kunt niet alles
hebben. En op zichzelf was het
al heel mooi, dat men kans zag
de lancering tijdig doorgang te
laten vinden, min of meer tus
sen twee gigantische stormde-
pressies in.
Pas een paar uur na de lance
ring bleek dat niet alleen de
raket foutloos had gewerkt
(ondanks fikse windstoten op
grote hoogte maar dat ook
zijn kostbare lading vrijwel
exact deed „wat haar de afge
lopen jaren geleerd is", om
technisch projectleider ir. Jan
de Koomen van Fokker nog
maar weer eens te citeren.
Spanning
Jan de Koomen werd die dag
weer een totaal ander mens.
De dag vóór de lancering was
hij duidelijk gespannen, het
was hem van het gezicht af te
lezen. Hij leek heel begrij
pelijk overigens nog maar
door één ding beheerst te wor
den: zijn satelliet, IRAS, waar
aan hij tien jaar lang zijn beste
krachten had gegeven onder
omstandigheden die lang niet
altijd even gemakkelijk wa-
De lancering van de Deltaraket met in zijn neuskegel de
IRAS.
Enkele u
was hij
straalde e
a de lancering
de oude. Hij
hem gevraagd
werd hoe hij zich voelde, zei
hij: „Geweldig! Het was toch
zeker ongelooflijk Alleen,
toen Jurrie van der Woude
de twintig jaar geleden uit Ne
derland naar Amerika geëmi
greerde voorlichter van het
befaamde Jet Propulsion La
boratory in Pasadena een
soort oer-Nederlandse polonai
se op gang dreigde te brengen
tijdens een fuif in de „Royal
Coach" te Lompoc („Zeg Jan,
één ding heb ik nu nog gemist:
En datte me toffe jon
gens zei De Koomen:
„Dat flik je me niet hoor
Een andere Fokker-official,
dr. Reinder van Duinen, had
ook duidelijk gemengde ge>
voelens. Ruim tien jaar gele
den was hij als hoofd
het Laboratorium voor Ruim
teonderzoek aan de Rijksuni
versiteit te Groningen z<
ongeveer de „geestelijke va
der" van het IRAS-program
ma, maar enkele jaren geleden
stapte hij over naar Fokker,
waar hij hoofd van de ruimte-
Kijkje in het Engelse vluchtleidings- en controlecentrum
te Chilton (Oxfordshire), waar alle IRAS-gegevens wor
den ontvangen en vanwaar de satelliet ook nieuwe op
drachten krijgt toegezonden.
vaartdivisie werd. Op de vraag
wat hij nu belangrijker zou
vinden goede meetresulta-
ten of een perfect werkende Toekomst
satelliet kon hij overigens
met een gerust hart antwoor
den: „De resultaten". Immers,
als de resultaten goed zijn, be
tekent dat automatisch dat de
satelliet waarin Fokker én
Hollandse Signaal (Philips)
zo'n belangrijk aandeel lever
den óók uitstekend werkt.
Het
eenmaal onlos-
Bij Van Duinen tijdens de lan
cering géén tranen; waar
schijnlijk toch te veel een
noorderling. Van Duinen is
trouwens een bijzonder prak
tisch denkende man en nu
IRAS alweer zo'n anderhalve
week in zijn veilige baan om
de polen cirkelt, houdt hij zich
bezig met de toekomst.
„Jammer", zegt hij, bepaald
niet voor de eerste keer, „dat
Nederland voorlopig geen na
tionaal ruimtevaartprogramma
meer zal hebben of een nieuw
project in samenwerking met
de Amerikanen. Met onze eer
ste kunstmaan, ANS, leerden
we destijds de eerste stappen
te zetten, met IRAS hebben
we zelfs goed leren lopen,
maar wat ons ontbreekt is een
derde project dat had de
Tixte kunnen zijn dat ons
de kans zou hebben geboden te
leren ongeschonden door het
steeds drukker wordende ver
keer te komen".
Van Duinen is bepaald niet de
enige die er zo over denkt. Ir.
Piet van Otterloo (Hollandse
Signaal) houdt eenzelfde soort
betoog, al voegt hij daar wel
meteen aan toe dat de ontwik
keling van belangrijke onder
delen voor de grote Westeuro-
pese communicatiesatelliet L-
Sat natuurlijk ook niet hele
maal niks is. Bovendien blijkt
hij mogelijkheden te zien in de
bouw van een (eigen) commu
nicatiekunstmaan; een mening
die niet door iedereen wordt
gedeeld.
Geld
Bij de lancering op Vanden
berg waren mensen aanwezig
die bij de beleidsbepaling een
rol van betekenis zouden kun
nen spelen. Ze bleken toch wel
onder de indruk van het hele
gebeuren en zeker van de uit
bundige Amerikaanse lof voor
de Nederlandse prestaties. Zo
iets zou eigenlijk toch geconti
nueerd moeten worden. Ja,
dat wél, maar de cénten
Prof. dr. Harm J. Habing van
het Leidse Huygens Laborato
rium leider van het Neder
landse IRAS-wetenschappers-
gilde liet met de (uiterlijke)
rust die hem eigen is, alles
over zich heen komen. Maar
toch„Ik denk dat ik de
eerste tijd niet te genieten zou
zijn geweest als het was misge
gaan", geeft hij achteraf eer
lijk toe. „Voor het gezinsleven
is het wel zo goed, dat het een
succes werd". Daar staat dan
wel weer tegenover dat Ha
bing de komende maanden
aanzienlijk meer in het Engel
se Chilton zal zijn dan thuis.
Daar, in Chilton waar het
jtt:
ederl
in he
jn di
vluchtleidings- en controff,eS^,
centrum staat zal Habi!
zich intensief bezighouden nfr
de eerste, voorlopige anal)'1
van de door IRAS naar de a/er
de overgeseinde meetresulfnê J
ten.
erke
Teleurstelling
Mensen als Habing werden I
Pasadena en Lompoc v|
vreemd, bijna ongelovig zeil
bekeken door de meeste Anj
rikaanse journalisten, die te)
slotte maar eens bij hun I\|
derlandse collega's gingen
formeren of Nederland
vaker wat aan astronom
onderzoek doet"(!). Daar stai
dan toch wel even van t
ken. Eerst een tikkeltje
baasd (verkeerd
steld. „Hebben jullie wel ee|.
gehoord van astronomen a-
Kuyper, Schmidt, Van i.
Kamp en Bok? Stuk voor sti
mensen die hier bij jullie
Amerika naam hebben j"
maakt op hun werkterrein,
sterrenkunde. Stuk
ook Néderlanders".
De namen blijken over het i
gemeen redelijk bekend
zijn. Dat wél.
Iemand mompelt (beleef
heidshalve overigens in ban
Nederlands) wat pinnig: „To<
jullie nog jacht maakten op Il^N
dianen, waren wij al eeuw^
bezig met de bestudering v|n
sterren en planeten Btsb
Op Vandenberg hebben de rtnce
telslangen zich intussen h^me
steld van de schrik die \eer
nachtelijke lancering
IRAS teweegbracht. Nu zwii
pen zware stormen de gri/1^
groene watermassa's van <plen
Stille Oceaan (wat héét „stilkt
in huizenhoge golven op tuk
kust, op slechts een paar ho^g^l
derd meter van de plek vaj
waar de Nederlands-Amer®
kaanse kunstmaan zijn r<^ s*
naar de ruimte aanving; tuss£ 1,'
twee lang niet kinderachtig loi
stormdepressies door. onci
„Ik denk", zegt een astronooru^pe
„dat over een jaar of wat son
mige sterrenkundeboeken het
lemaal zullen moeten wordier c
herschrevenantei
De verwachtingen ten aanzifelde
van de IRAS-observaties zigndal
inderdaad zeer hoog gespaj-ijf a
«en. fet or
'et r,
1st v
Overleven in tfonoi
Verenigde Stattéie h,
anno 1983. Öj al:
economische rpril
cessie en de dotferd
de regeringan R
Reagan drastis<2 twt
doorgevoerde b*P- K
zuinigingen in dSV
sociale secWtra
dringen het Ifigv
venspeil van edng i;
groeiend aantge
Amerikanen teruandl
tot op of zelfs oiet pr
der de armoeders v
grens. Hier opeisak
een jonge moedtfed.
de deur van has
„huis", dat is op^
getrokken vai\e<
plastic- en ande
afvalmateriaal.
Een steeds nrefrgj-
voorkomend
beeld in de at,AC1i
menwijken van er j
grote steden. P
AMSTERDAM Tot 6
piaart is in het Stedelijk
Museum in Amsterdam
ëen kleine tentoonstelling
te zien van werk van Fons
Brasser, die zich afvroeg
óf mensen, die voortdu*
l*end met vaste afstanden
bezig zijn, die ook in hun
tevoelswereld verwerken,
rasser vroeg een aantal van
deze mensen - schakers, schrij-
smid en een paar bekende bil
jarters - een geometrisch pro
bleem op te lossen. Kortom,
deze mensen moesten op het
oog een vlak indelen, waarna
Brasser met lineaal en potlood
zou nagaan of 'hetoog van
deze mensen even nauwkeurig
was als zijn lineaal. Brasser is
niet bedrogen uitgekomen, al
kan men zich afvragen of zijn
bedoelingen iets met kunst te
maken hebben. De biljarter
Christ van der Smissen bleek
nog de meest vaste hand te
hebben, zoals uit inspectie
blijkt.
Onder het motto „Schatten en
tneten" is een deel van vijftig
tekeningen in het Stedelijk
ondergebracht. Men kan zien
de schattingen van o.a. de
schrijver Louis Ferron, de
schaker Jan Timman en de
biljarter Van der Smissen.
Kunst? Nee. Ferron mocht
twee keer proberen uit de
vrije hand de snijpunten aan
te geven van de denkbeeldige
lijnen, die het gegeven vlak
van 50 x 50 cm verdelen. De
eerste keer zat hij er voortdu
rend aan de linkerkant naast,
de tweede keer deed hij het
niet goed aan de rechterkant.
Vaste hand
Biljarters doen het kennelijk
beter. Christ van der Smissen
tekende met vaste hand in één
keer de kruising op de juiste
plaats, exact en met gevoel
voor verhoudingen.
De schaker Jan Timman deed
iets soortgelijks, al was zijn
werk niet subliem. Hij zette op
drie niveaus kruisjes, conse
quent verkeerd. Of steeds iets
ie laag, of steeds iets te hoog.
Alleen in de middelste punten
benaderde hij de werkelijk
heid. Het is niet duidelijk wat
de kunstkenner er mee aan
moet; psychologen zullen er
meer mee kunnen doen. Maar
dat professionele vlakverde-
lers een lineaal nodig hebben,
blijkt uit deze kleine expositie
wel.
Van geheel andere aard is de
grote expositie van Philip
Guston, in het Stedelijk onder
gebracht onder het kopje
„Paintings 1969-'8
tot 6 maart.
Guston lijkt een geboren grap
penmaker, die weinig lijkt no-
■dig te hebben voor schilderijen
van imposante afmetingen. Hij
is bezeten van merkwaardige
constructies, die de gemiddel
de huiskamer niet zullen ha
len. Zijn werk is niet mooi, in
de zin van: er lang naar kun
nen kijken en er van kunnen
genieten. Maar zijn werk laat
de kijker niet los, er is iets
Ogenschijnlijk zijn de schilde
rijen van Guston in een snel
treinvaart op het doek gewor
pen: een roker, een houtcon
structie, een hoofd met fles,
een paar benen - als het geen
buizen zijn - of een vloerkleed
met rare dingen erop. Geen
landschapjes dus, of een stille-
We hadden moeite met een
bepaald werk, dat niets leek
uit te beelden. Dat mag na
tuurlijk ook, maar omdat elk
werk op deze expositie van
„De studio" (1969) van Philip Guston.
een verklaring
wilden we die verklaring le
zen. Dat deden we, kort voor
een echtpaar hetzelfde over
kwam, dat evenmin in één
oogopslag de figuur op het
doek kon ontraadselen. „Ja,"
zei de lezende vrouw, „het is
een achterkant". Waarop de
echtgenoot tevreden zei: „Nu
zie ik het ook". Dat klopte met
onze waarnemingen. Vooraf:
een betekenisloos doek. Na het
lezen van de verklaring: na
tuurlijk, de achterkant van
een heer.
Zo is er nog veel meer, hoewel
minder moeilijk. Eenvoudiger
is het een jas te onderscheiden,
hoewel die jas uit schoenzolen
met dikke noppen lijkt te zijn
samengesteld. Wanneer men
wat verder kijkt, bijvoorbeeld
naar de man „Pratend", dan
blijken de achteloze strepen
verf heel nauwkeurig te zijn
samengeteld, wat betreft
vorm, compositie en opbouw.
Philip Guston heeft zo zijn ei
gen stijl, waaraan het advies
van niemand lijkt vooraf te
zijn gegaan. De schilder had
plezier in zijn werk en handel
de daarnaar, vaak met goed
resultaat, soms met minder.
Hij laat op de bezoekers van
zijn expositie een vrolijke
stemming achter, hoewel een
verklaring daarvoor ont
breekt. Want vrolijk is het
werk van Guston, op het eer
ste gezicht, allerminst, zeker
wat betreft kleuropbouw.
Rode doos
Sommig werk is zelfs angst
aanjagend, zoals het doek dat
„Rode doos" heet, maar waar
op een meer dan levensgrote
hamer voorkomt, boven een
armzalige kopspijker. En wat
te denken van „Geschar
nierd"; een feilloze constructie'
die niets zinnigs inhoudt, en
toch in het geheugen blijft ge
grift.
Zo is het met veel van Gustons
werk. Het lijkt weinig voor te
stellen, maar het nestelt zich
in de herinnering van de be
zoeker. Weinig is geschikt
voor boven de schoorsteen,
door de afmetingen al, in de
meeste gevallen. Maar indruk
wekkend is deze expositie wel,
zeker op het tweede gezicht.
FRITS BROMBERG
NEW YORK Het aan
tal daklozen in de Vere
nigde Staten is nu groter
dan ooit sinds de crisis
van de jaren dertig. Ge
meentelijke opvanginstan-
ties en particuliere liefda
digheidsorganisaties mel
den een grote toeloop van
verkleumde daklozen.
Daarnaast zijn er ernstige
problemen bij de „nieuwe
armen", de mensen die
nog maar kort geleden
werkloos zijn geworden
en die te trots zijn om
hulp te vragen.
In de stad New York maken
4.668 daklozen gebruik van de
elf gemeentelijke nachtverblij
ven. De toeloop is groter ge
worden nu de temperaturen
zijn gedaald tot beneden het
vriespunt, tussen de -2 en -11
graden celsius. Sinds de de
pressie van de jaren dertig
hebben zich niet zoveel daklo
zen gemeld, aldus een zegsman
van de gemeente. In de jaren
dertig moest New York per
nacht aan gemiddeld tiendui
zend daklozen onderdak bie
den. Daarnaast zijn er nog ar
men die hun toevlucht zoeken
bij kerken en liefdadigheidsin
stellingen. Een onbekend aan
tal rondzwervende mensen
zoekt een onderkomen in ge
bouwen, stations en metrosta
tions. In het gebied van Was
hington zijn naar schatting
tussen de 5.000 en 10.000 dak
lozen. In een telefooncel in
Washington werd donderdag
een man doodgevroren gevon-
laaldi
den. Een onofficiële schattin0^31
vermeldt meer dan 12.000 dalfhre'
lozen voor het gebied van Chian
cago. Particuliere opvangceir,°,r
tra in Cleveland zitten ovepd^
vol. Het Leger des Heils oper£ A
hier dit weekend een noodoif1,6.
derkomen voor vrouwen ^ollai
kinderen. De burgemeeste
van San Francisco wil 6(L|
bedden zetten in een leepU
staande school, voor de opvan
van daklozen. Ook de kerke
en particuliere organisaties
gevraagd onderkomens te
schaffen.
De directeur van een crisïfl
centrum voor werklozen
Flint, Michigan, een streek d^(
zwaar is getroffen door de
sis in de auto-industrie, zei
het grootste probleem hier I
dat de werklozen te trots
om hulp in te roepen.
Meer Nederlandse
muziek bij
symfonie-orkesten
AMSTELVEEN De dertien Neder
landse symfonie-orkesten die het
Contactorgaan van Nederlandse Or
kesten vormen, speelden vorig sei
zoen aanzienlijk meer werken van
hedendaagse Nederlandse componis
ten dan in '80-'81. Voor deze opbloei
zorgden componisten als O. Ketting,
R. Escher, H. Andriessen, W. Pijper
en W. F. Bon. Uit gegevens van Bu-
ma-Stemra over het repertoiregebruik
blijkt voorts onder meer, dat het aan
tal uitvoeringen van symfonie-orkes
ten toenam van 1133 tot 1175 podium
beurten.