Vijftig jaar geleden g muiterij op de „Zeven Provinciën"! WILLEM SNEL: „Wist ik veel; ik was voor het avontuur bij de marine gegaan" J2i 2WIJNDRECHT Mist omfloerst de vensters van de flat vijfhoog in Zwijndrecht, even wattig als de kitsch van rook- flarden dat met de on derstukken van zange ressen in Avro's Top Pop probeert te doen. Ergens beneden moet de Oude Maas stromen, maar hij valt niet waar te nemen, laat staan de toren van de grijze Grote Kerk in Dordrecht aan de overzij de. Mist, zo massief dat men hem gelijk kruit damp zou kunnen snij den. En over kruitdamp gaat dit verhaal. Herin neringen aan de muiterij op de „Zeven Provin ciën", die uit de mist der tijden komen boven drij ven totdat de contouren uitgestoken zijn als de groeven in het geloogde gelaat van Wilhelmus Snel zelf. Hij was erbij, van 4 tot en met 10 februari 1933, precies een halve eeuw geleden. Hij was in de ter men van die koloniale dagen een „Europese hoofdmuiter", wes halve de Krijgsraad ter Zee hem tot vierentwintig maanden cel veroor deelde, met verbeurdverklaring van al zijn militaire rechten, inclu sief pensioen. Nu woont hij 74 jaar oud, maar kwiek gecoiffeerd en fier overeind als opa in bij zijn dochter. Een drie-generatie-ge- zin, op de Zwijndrechtse flat al een vanzelfsprekendheid, waar sociolo gen zich nog in bochten wringen om het tot toekomstmodel te ver klaren. De dochter gaat discreet boodschappen doen, teneinde het interview de vrije loop te laten. Een meegebrachte fles spraakwa ter, uit dubbel graan gestookt, blijft onaangeroerd. Pas veel later, wan neer de flarden herinnering zijn opgetrokken, zal hij schuldig roe pen: „Had u niet een bakkie koffie gebliefd?" Die muiterij van vijftig jaar gele den, afgestraft met een bom die 23 doden zaaide. Wereldnieuws dat de net aan de macht gekomen Hitier van de voorpagina's verdrong. „Daar lagen ze. Jongens, kinderen nog, met vaneengereten ledematen. Enigen stonden in brand, anderen wentelden zich met afzichtelijke wonden rond in hun bloed. Een tamboer had een vuistgroot gat in de borst. Een ontzettende ravage was aangericht: stalen platen ver bogen, dekbalken aan splinters en om en boven dit alles speelden kleine vlammetjes van een blauw- f;ele kleur". Minister-president Co- ijn had geen pardon gekend. Des noods zou hij „de brallende, bezol-, digde opruiers „met een torpedo" naar den bodem van den oceaan" gezonden hebben. Maar de tegen partij, het communistische kamp, roerde even duchtig de trom. „De muiterij heeft de kracht bewezen van het bondgenootschap tussen de werkende bevolking van Neder land en de onderdrukte volkeren van de Indische archipel. Hij zal onuitwisbaar gegrifd staan in het geschiedenisboek van de bevrii- dingsstrijd der koloniale volkeren Loonrel Waar het om ging? De oorzaak was niet ongelijk aan wat zich heden ten dage afspeelt. Een loonrel. Het crisiskabinet Colijn had besloten de salarissen van het overheidsperso neel in Nederlands-Indië met 7 procent te verlagen. De veront waardiging daarover mondde uit in massale dienstweigeringen op de schepen van de Koninklijke Mari ne en bij de marine-instellingen aan de wal te Soerabaja. Ruim 500 Indonesische matrozen werden ge arresteerd en gevangen gezet op het eiland Madoera. De „Zeven Provinciën" zelf was overigens niet ter plekke. Hij maakte een reis rond Sumatra voor oefening en vlagvertoon. Maar ook daar broeide het tussendeks, niet zozeer onder de 30 Nederlandse officieren en 33 Hollandse en Indonesische onder officieren als wel onder hun min deren, bestaande uit 141 „Europea nen" en 256 „inlanders". Op de rede van Olehleh bij Kota Radja aan de noordwestpunt van Sumatra waar het pantserschip voor anker was gegaan, barstte de bom. Commandant P. Eikenboom die aan wal was gegaan voor een receptie te zijner ere, wilde het nieuws aanvankelijk niet geloven en schoot in een bulderende lach. „Die zwijnen zouden er met zo'n groot schip vandoor gaan? Kom, kom, ze kunnen nauwelijks bak boord van stuurboord onderschei den". Maar de „Zeven Provinciën" ging er vandoor. Willem Snel, sober te rugblikkend: „Ach, zo'n glorieus feit was het niet dat een oorlogs schip er zonder kapitein of eerste officieren tussenuit kneep. Een rot streek eigenlijk. Een zwarte blad zijde. Maar wat deed je eraan? Er viel niet veel aan te veranderen". Hij was indertijd 25 jaar oud en diende als stoker-olieman. Van so ciale bevlogenheid om de salaris- vermindering blijkt althans bij hem geen sprake te zijn geweest. „Hoeveel katje ik kreeg? Ons ka tjezo noemden we bij de mari ne het tractement. Ik zou het niet weten. In elk geval maakte die ze ven procent minder voor mij niks uit. Ik was vrijgezel en hoefde mijn ouders in Rijswijk geen geld te stu ren. Het ging eigenlijk om de in landers. Die verdienden maar de Vijftig jaar geleden: muiters gingen er met de „Zeven Provinciën" (hier <regeii archieffoto) vandoor. De commandant, die voor een receptie op de wal wi binn wilde het nieuws aanvankelijk niet geloven: „Die zwijnen zouden er met zoren e groot schip vandoor gaan? Kom, kom, ze kunnen nauwelijks bakboord v(? z(°" stuurboord onderscheiden". f/r p, ■eigro Iecht op vi Mien der ndom Miei \dietij ïerige fill e, tonei i de i frr en Willem Snel: „Wij van de machinekamer werden als hoofdmuiters aangemerkt". (Foto: Cees Ve kerk). helft van de Europeanen. Als je te rugkijkt, hebben we dat volk toch wel geknecht. Soms zit ik in de Max Havelaar van Multatuli te bla deren en dan denk ik: erg netjes zijn we niet geweest. Maar wist ik veel in die tijd. Ik was voor het avontuur bij de marine gegaan. Ik leefde in het wilde weg". Oud karkas De „Zeven Provinciën". Hij moet er nog om lachen. „Het schip was vast in de Indonesische wateren ge stationeerd. Naar Holland kon dat oude karkas niet eens meer komen. De vaart was eruit en gevechts- waarde had hij ook niet. Hij werd gebruikt voor de opleiding van in landse schepelingen. Toen de mui terij uitbrak, was er net zo'n klas aan boord. Maar de „Zeven" was bewapend met twee 28 cm-kanon- nen, toevallig wel even het zwaar ste geschut van de hele vloot. Daar om hebben ze het schip ook niet vanaf het water durven aanpakken en zijn er vliegtuigen aan te pas ge komen. Want luchtafweergeschut had de „Zeven" weer niet. Of ja, er was één dingetje, maar dat moest op de rug van een marinier vastge bonden worden voordat je er mee kon schieten, zo ouderwets". Die 4e januari 1933. „Ik zweer dat ik niets van de plannen voor de muiterij geweten heb. Gezien de handelingen van verschillende schepelingen moeten anderen wel op de hoogte zijn geweest. Door het hele schip heen liep de zogenaamde walegang met waterdichte deuren in de tussenschotten. In die gang stonden geweerrekken en die zijn opengebroken, ook door Hollan ders. Maar niet door mij. Het is me later verteld. Ik ben niet gek. Als ze tegen mij hadden gezegd dat ze gingen muiten, zou mijn reactie ge weest zijn: ben je nou belazerd;, muiterij is toch geen protestactie; zoiets moet fout gaan, dat weet een kind. Ik heb nergens een hand naar uitgestoken, niet naar het in bezit nemen en niet naar het stoomklaar makpn van de ..Zeven". Kolenschop Toen de inlandse matroos Kawila- ran 's avonds om precies tien uur het fluitsignaal gaf „om met het schip naar Soerabaja te varen, de gevangen genomen dienstweige raars aldaar te verlossen en de we reldopinie te mobiliseren", had Willem Snel wacht in de machine kamer. „Als ik die eerste wacht van 8 tot 12 niet had gehad, was ik met de anderen aan de wal geweest en zou ik nooit een muiter gewor den zijn. Muiter? Wat heet! Mijn enige wapens bij de marine zijn de kolenschop en de vet-dot geweest. Ik heb nooit een geweer in handen gehad. Ja, die ene keer. Toen moest generaal Van Heutz, de held van Atjeh die in Zwitserland overleden was, met militaire eer in Amster dam herbegraven worden. Ze kwa men mariniers te kort voor de plechtigheid en daarom hebben ze mij opgetrommeld. Maar ze hebben me eerst een dag moeten leren hoe ik een geweer vast moest houden, zo'n muiter was ik". Willem Snel had de opdracht tij dens zijn wacht de dynamo te be dienen, die de hulpwerktuigen aan boord van stroom voorzag. „Ik wou net de ijsmachine aanzetten omdat de temperatuur boven nul dreigde te komen, toen een stelletje inlan ders en ook Nederlanders de ma chinekamer binnenstormden en stoom begonnen te maken. Ik was te verbouwereerd om iets te doen. Ik heb zeker een half uur zwijgend aan de kant gestaan. Uiteindelijk ben ik op ze afgestapt en heb ik ge vraagd wat er aan de hand was. Toen hoorde ik pas dat de inlan ders in opstand waren gekomen en dat ze met de schuit naar Soerabaja wilden varen. Ze wilden hun ka meraden uit het gevang halen of ze wilden erbij gaan zitten. Ik weet nog dat ik gezegd heb: dat eerste lukt je nooit, dus ga er meteen maar bij zitten, want daar hoor je volgens mij thuis". Hoe stoker-olieman Willem Snel zijns ondanks toch muiter werd? Een pion in „de vrijheidsstrijd van het Indische volk en de solidariteit daarmee van de werkende Neder landers", zoals de communistische Waarheid juichte? Lange blik op het raam waarachter niets te zien valt. Dan, schouderophalend: „Tja, ik bleef die hulpwerktuigen nalo pen. Daarvoor was ik neergezet en dat bleef ik dus doen. De korporaal Eelman, mijn meerdere in de ma chinekamer, is de volgende morgen nog naar de officier-machinist De WUde gegaan toen de verschansing van het achterschip, waar de offi cieren zich hadden teruggetrokken, opgeheven was, om te vragen wat we moesten doen. De Wilde zou ge antwoord hebben: probeer de zaak zo goed mogelijk draaiende te hou den en zorg ervoor dat er niks in de soep loopt; dat is jullie wel toe vertrouwd". Wat moest ik? Terwijl de inlandse matroos Kali- waran die het commando op zich had genomen, de „Zeven Provin ciën" langs de westkust van Suma tra navigeerde „op een wijze, waar aan zeer veel marine-officieren een lesje konden nemen", deed Willem Snel gewoon zijn werk. „Zorgen dat er geen warmlopers kwamen. Wat moest ik? Er waren 195 gewa pende inlanders aan boord. Ze stonden overal op wacht, met het geweer in de aanslag. Ook de offi cieren lieten het allemaal lijdelijk gebeuren, omdat de overmacht te groot was. Eigenlijk ging het leven die zes dagen dat onze strooptocht duurde, zijn normale gangetje, tot en met de gebruikelijke vlaggepa- rade 's ochtends en 's avonds. Als de trompet klonk, maakte iedereen aan dek halt en front naar de vlag en salueerde. Ondertussen voer die schuit daar maar. Hoogst eigenaar dig". Commandant Eikenboom had aan boord van de Aldebaran de achter volging ingezet. „We zagen hem voortdurend aan de einder. Eén keer probeerde hij langszij te ko men en leek het erop, dat hij wilde gaan enteren. Maar de inlanders draaiden een 15 cm-kanon buiten boord en gaven het vlaggesein dat ze zouden schieten. Toen liet die schuit zich snel afzakken. Achteraf heb ik gehoord dat we ook gevolgd werden door twee onderzeeërs. Maar die kregen we nooit te zien. Die kwamen alleen 's nachts bo ven. Bang voor dat zware geschut van ons. Ik bang? Nou, nee. Alleen erg benieuwd naar de afloop. Waht dat er een eind aan gemaakt zou worden, stond als een paal boven water, al werd er door niemand over gepraat. Het kon zo niet door gaan. Te gek toch dat zo'n grote prauw van de Nederlandse marine er tussenuit was geknepen en maar zijn gang ging? En ja: ik had ergens zo'n gevoel van: Willem, jongen, jij verricht hier je diensten; jij maakt je medeplichtig aan de diefstal van een oorlogsschip; dat loopt ver keerd af". Geweld Maar de „Zeven Provinciën", hij ploegde voort. De eilanden Simeu- loe, Nias, Mentaweih, Benkoelen verschenen en verdwenen. Totdat op 10 februari Straat Soenda naak te, de smalle doorgang tussen Su matra en Java, toegangspoort tot het einddoel Soerabaja met de ge vangen kameraden. Willem Snel spreidt de armen als gewerd hem een visioen. „En ja hoor, daar lagen ze. De kruiser Java. De torpedo- bootjagers Evertsen en Piet Hein. Twee onderzeeboten. Acht vliegtui gen. In een halve cirkel lagen ze ons op te wachten. Wij voeren recht in de fuik. Ik zag ze liggen en ik wist: hier eindigt onze stroop tocht, onze schending van de Ne derlandse vlag". De „Zeven Provinciën" kreeg de draadloze sommatie om te stoppen en bij te draaien. Zo niet, dan zou geweld worden gebruikt. Willem Snel herinnert zich de climax al dus: „Maar er zat nog gang in de schuit. We lagen recht op Straat Soenda aan. Dus gebruikten ze ge weld. Ach, meer dan een licht bommetje was het niet dat die Dor- nier van 1.200 meter hoogte af wierp. Vijftig kilo. En toch 23 do den. Dat was volgens mij nou ook weer niet nodig geweest. Ik stof.1* er vlak bij. Ik kreeg een opdur^ van de luchtdruk en ben gewo d®,,1 geraakt. Later hebben ze geschr331 ven dat die bom het schip per c VO(? geluk heeft geraakt, dat hij eige* ze J lijk bij wijze van waarschuwi® voor de boeg terecht had moer komen. Gelooft u het? Een bom d vlak bij de brug inslaat, vlak bij1 ze opslagplaats voor de munitie? J11®®' wilden ons gewoon voor zijn. 'n wilden ons vanuit de lucht uitsclrustl kelen voordat ze binnen het bert van die 28 cm-kanonnen van dHH zouden komen te liggen". Overgave Een letterlijk doeltreffende stral £2. gie. Onmiddellijk na de explol werd op de „Zeven Provinciën" i wel een witte vlag gehesen als t witte lap gespannen ten teken i onvoorwaardelijke overgave, uitval die de gezagsgetrouwe of eieren aan boord hadden beraai zodra er hulp van buiten zou gekomen, hoefde niet eens m<f f plaats te vinden. De muiters lien v zich als makke schapen afvoert zware gevangenisstraffen tegemcj*^^ Twee jaar voor stoker-olieman W lem Snel. „Ja, wij van de machir kamer werden als hoofdmuitt aangemerkt. Per slot van rekeni Ti hadden wij de schuit niet alleen[^f beweging gebracht, maar ook n zes dagen in beweging gehoudt Ik moest het er mee doen, al vo ik het onrechtvaardig wat ze I flikten. Ik heb de straf tot de la ste dag uitgezeten. Vervroegde vi lating op grond van goed gedi heb ik geweigerd. Ik wil een mens zijn, geen kruiper. Maar e voorvechter, zoals wij van de „J ven Provinciën" later door linl kringen zijn afgeschilderd? E baanbreker? Inluider van een ni< we tijd? Slachtoffer van een ree vaardige strijd? Daar ben ik 1 nooit mee eens geweest. Ik ben mijn leven nog nooit veel ree vaardigheid tegengekomen". PIET SNOER"'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 16