Impressario Da Silva:
Zorgen om zigeuners
Het „eigen speeltje" van
Jos Brink en Frank Sanders
MUSICALWERKGROEP HOUDT JEUGD VAN DE STRAAT
Nieuwe Komedie
met nieuw stuk
Uilenspiegel en Tovenaarsleerling
als jeugdconcerten op cassettes
KUNST
CeidóeSou/tfwt
Regisseur Frank Sanders
brengt met eindeloos geduld
en zichtbaar plezier „zijn jon
gens" de finesses van het vak
bij.
AMSTERDAM In Amster
dam-Noord is het afgelopen
jaar de Stichting Star opge
richt, een musicalwerkgroep
voor jongeren vanaf 12 jaar.
Met dit initiatief worden meer
dan tachtig jongelui van de
straat gehouden in een stads
deel waar voor hen bedroe
vend weinig te doen is. Hele
gezinnen zijn aan het werk ge
zet om kostuums te fabriceren
en met veel vereh en glitter
zal de amateurmusical worden
opgeklopt tot een geweldige
show. Een amateurmusical on
der professionele leiding,
waarmee deze werkgroep aan
zienlijk betere kansen dan
normaal heeft om in dit doem-
denkende stadsdeel te overle
ven. Want de stichting werd
uit puur idealisme opgericht
door theaterman Jos Brink,
die ook de musicals voor de
groep schrijft. Robert Greuter,
de pas aan het conservatorium
afgestudeerde broer van
hoofdrolspeler Thom, maakt
de muziek en arrangeert het
geheel, samen met amateur-di
rigent Herman Hoedemaker.
Frank Sanders regisseert de
musical en wordt daarin bijge
staan door Ans Keyzer, een
moeder die vier dochters in de
musical heeft spelen. De pre
mière van de musical „Mid-
winternachtsdroom" is ge- Kepetities
pland op 20 december 1984.
steld om zoveel mogelijk kin
deren te laten meedoen en de
continuïteit van de werkgroep
te waarborgen, zodat ze na de
musical niet opnieuw in een
zwart gat vallen.
De jongeren zelf zijn razend
enthousiast over de repetities,
waar Frank Sanders heel wat
vrije zondagen in steekt. „We
hebben enorme mazzel met
zo'n professioneel iemand",
zeggen Sonja, Annemieke,
Hendrina, Thom en Ine, sa
men de Kerngroep van de
stichting. Om hen vast te laten
wennen aan de hoofdrollen
heeft Jos Brink allerlei num
mers uit bestaande musicals
vertaald en bewerkt als repeti-
tiematerieel. Want omdat het
allemaal amateurs zijn moeten
ze leren om te lopen op ritme
en tegelijkertijd te zingen en te
dansen. Vooral de overgangen
van gezongen naar gesproken
tekst blijkt nogal eens moei
lijkheden op te leveren.
Met eindeloos geduld en zicht
baar plezier doet Frank San
ders voor hoe het moet en hij
is vol lof als het goed gaat. Hij
leert hen vol zelfvertrouwen
de zaal in te kijken. „Kijk ar
rogant!", roept hij dan, „zo
van: hier ben ik, vreet me
maar op!"
Compensatie
Voor Jos Brink en Frank San
ders, gezworen levenspartners,
betekent het werken met jon
geren een soort compensatie
voor hun kinderloosheid. „Ons
eigen speeltje", zegt Jos Brink,
die persoonlijk garant staat
voor alle financiële tekorten.
Alles wordt in het werk ge-
Behalve de zondagse repetities
met Frank Sanders, wordt
elke maandagavond geoefend
met het uit veertien jongeren
bestaande amateurorkest on
der leiding van sociaal werker
Herman Hoedemaker. Deze
repetities, die ook nog niets
van doen hebben met de ei
genlijke musical, zijn bedoeld
om de stem te scholen.
Hoedemaker was jarenlang di
rigent van het Stephanus Jon-
De kerngroep (Ine, Thom, Hendrina, Sonja en Annemieke) aan
het oefenen in het buurthuis in Amsterdam-Noord,
gerenkoor, waaruit de stich
ting min of meer is voortgeko
men. Met dit koor wilde hij
een paar jaar geleden de Paas-
mucial „Jesus Christ Super
star" opvoeren. Hij riep daar
bij de hulp in van Frank San
ders. Het beviel deze zo goed,
dat hij het na de uitvoering
enorm miste, hoewel hij toch
ook les gaf aan de Kleinkun
stacademie.
Sanders: „Het jongerenkoor
heeft een totaal andere moti
vatie. Die kinderen zijn zo
blanco, ze staan zo onschuldig
tegenover het vak. Het was
iets wat mij enorm aansprak".
Voor Jos Brink reden genoeg
om een musical voor de groep
te schrijven. Het werd „A star
was born", eveneens gebaseerd
op een bijbels thema en het
werd een regelrechte hit.
Op het toneel, dat dwars over
het altaar van de Stephan
Kerk in Amsterdam-Noord
moest worden gelegd, werden
vijf voorstellingen gegeven
voor een uitverkochte kerk.
Zelfs de televisie kwam er aan
te pas. Brink: „Dat werd dus
een heel gesnik op die laatste
voorstelling, want iedereen
dacht dat het weer afgelopen
was. Dus heb ik op het slot
feest maar weer een nieuwe
musical aangekondigd, „Star-
ring Peter". Het heeft hele ge
zinnen weer bij elkaar ge
bracht, maar andere volkomen
ontwricht".
Stichting
Om de belangen van de deel
nemers veilig te stellen werd
op 2 juni de stichting Star op
gericht. Jos Brink is als voor
zitter de grote regelaar, de an
dere bestuursfunkties worden
bekleed door de jongeren zelf.
Als penningmeester is een ju
rist aangetrokken. Er is sinds
dien meer veranderd, want de
stichting heeft haar werkter
rein van de kerk verplaatst
naar het buurthuis. Ook heeft
de nieuwe musical geen reli
gieus thema als basis, maar
speelt zich ditmaal af in een
bar; een situatie waarin Jos
Brink heel wat van zijn vroe-
fere nachtclubervaring kwijt
an.
Voor de jongeren betekent het
een uitdaging te meer. „Dit is
leuker", zeggen ze, „want
vroeger was het koorwerk af
hankelijk van het kerkgebeu
ren en nu niet meer". Ook
voor dirigent Herman Hoede
maker was het een duidelijke
keus. Na tien jaar legde hij de
leiding van het Stephanus
Jongerenkoor in andere han
den en sloot zich aan bij de
stichting.
Zichzelf
Jos Brink wil de jongeren een
musical geven waarin ze opti
maal zichzelf kunnen zijn.
Daarom speelt het verhaal
zich af in Amsterdam-Noord,
waardoor het dialekt dat eerst
een bezwaar vormde, nu een
funktie krijgt. De sfeer tijdens
de repetities is die van vrien
den onder elkaar. De groepen
ontwikkelen een enorme on
derlinge band en er wordt heel
wat afgelachen. „Het is zo'n
enorme stimulans in je leven",
meent Annemieke. „Toen de
vorige musical was afgelopen
lag ik elke avond in mijn bed
te snikken. Toen ik hoorde dat
Frank doorging, heb ik me on
middellijk opgegeven". „Het
werkt verslavend", vinden ze
allemaal en sommigen gaan
zelfs zo ver dat ze voor een
reis naar Londen sparen om
daar de echte beroemde musi
cals te zien.
Het verhaal van „Midwinter-
nachtsdroom" moet nog ge
schreven worden, maar de in
houd staat al vast. Omdat het
de bedoeling is dat uit Amster
dam-Noord hele gezinnen ko
men kijken, wordt de toe
gangsprijs straks heel laag ge
houden. Als er acht voorstel
lingen worden gehouden, be
druipt de musical zichzelf. Mo
menteel draait de stichting nog
op giften, maar aan het einde
Jos Brink, oprichter van de
stichting Star en de grote re
gelaar achter alles.
van de maand wordt er een
grootscheepse donateursaktie
gestart. Want de werkgroep
voorziet in een duidelijke be
hoefte. Vanuit hun turbulente
miljoenenbedrijf steken Jos
Brink en Frank Sanders heel
wat vrije tijd in de opbouw.
Waarom? Jos Brink: „Omdat
het verschrikkelijk leuk is met
deze jeugd te werken. In ons
bedrijf is alles gericht op busi
ness en carrière. We moeten
onze shows duur verkopen,
want daar leven veertig men
sen van. Het is een soort mal
lemolen, waar je op gezette tij
den dol van wordt. Dit werken
met dilettanten, die het op
recht leuk vinden en overal zo
fris tegenover staan, is voor
ons een verademing. Het geeft
een bepaalde sfeer, die voor
ons is wat ezelinnenmelk voor
Cleopatra was. We doen het
niet voor de poen, maar om
het werk en dat is een leuk
uitgangspunt. Het geeft ons
bovendien de mogelijkheid
een ander deel van onze mo
gelijkheden aan te boren. We
kijken door hen, bij wijze van
spreken, weer nieuw tegen ons
vak aan".
CORRY VIS
de la troupe Nieuwe Komedie in het seizoeje
DEN HAAG De met opheffing bedreigde Nieuu
Komedie laat het niet bij aardige stunts, maar gaat oo
gewoon verder met het instuderen van nieuwe stul
ken. Voor komende zaterdag is minister Brinkman ui
genodigd de 10.000ste voorstelling te komen bijwoni
(De liefdesgeschiedenis van de eeuw) en donderdag
februari gaat in het Theater aan de Haven „Sugar ar
spice" in première.
Henze Pegman voor dit gezelschap: „We hebben alle vertro
wen in de politiek en met name de amendementen die zijn inj
diend tegen het plan-Brinkman, waarin wordt voorgesteld
subsidie aan ons en aan de Eindhovense groep Proloog in
trekken.
Het zou duidelijk moeten zijn dat het niet zonder meer gaat o
de opheffing van een toneelgezelschap als de Nieuwe Komedi
die meer dan welke andere groep ook het land in gaat. Van „S
gar and spice" worden in ons eigen Theater Aan de Haven
voorstellingen gegeven. In veertig andere plaatsen in Nederla^'
zijn we inmiddels gecontracteerd, van Terneuzen tot Apping t
dam. Maar vaststaat, dat als we de rijkssubsidie kwijtrakeiti
daarmee 90 procent van onze inkomsten vervalt. Waardoor r
natuurlijk moeten stoppen".
De Nieuwe Komedie heeft 30 man in vaste dienst, waaronder
acteurs. Pegman: „Maar daar komen nogal wat free-lance medi11
werkers bij, zoals vertalers, decorbouwers en -ontwerpers, teki.
schrijvers en kostuummakers. Ze komen zonder werk als
subsidie stopt".
Pegman ziet zijn gezelschap geen vrije produkties maken. „Da
waren we niet voor. Als je aan een vrije produktie begint, d;
moet je een of twee kopstukken aantrekken en een spel instud
ren dat bijvoorbaat volle zalen trekt. Wij moesten het hebb<
van de vernieuwende stukken die we spelen".
„Een stuk als „Twee op de wip" zal ons gezelschap niet spele
We kregen de subsidie juist, omdat we stukken brachten wa
enig risico aan was verbonden, die discussie opleverden. V
brachten vernieuwende stukken. En juist dat genre zou moeta
verdwijnen. Maar we hebben er het volste vertrouwen in,
dit niet gebeurt. Twee februari, als de Vaste Kamercommi:
bijeenkomt, weten we meer."
FIESTA GITANA VOOR 26STE EN LAATSTE MAAL?
DEN HAAG De heer
Da Silva heeft zorgen om
zijn zigeuners. Want het
gaat niet goed met Fiesta
Gitana, het spektakel van
Spaanse flamenco-virtuo
zen dat hij nu al voor de
26ste maal naar Neder
land brengt. „Ik weet echt
niet of er straks nog een
27ste Fiesta Gitana inzit"
stelt H.J. Da Silva, „uit
vinder" van deze theater-
versie van een flamenco-
feest. „Ik moet op z'n
minst 25 voorstellingen
aan theaters in Nederland
kunnen slijten, wil ik mijn
zigeuners noch zo gek
krijgen dat ze hier naar
toe komen. En dat ging
dit jaar maar moeizaam.
Ik geloof zo langzamer
hand dat Nederlanders
liever iets onbekends heb
ben dat niet goed is, dan
iets bekends dat bewezen
heeft kwaliteit te bezit
ten".
In de inleiding van zijn pro
gramma voor de 26ste Fiesta
Gitana, waarvoor de rondreis
door Nederland 27 januari a.s.
in het Haagse Diligentia be
gint, heft Da Silva zelfs ver
baal de handen ten hemel:
„Waar is de tijd gebleven dat
er van Fiesta Gitana zeker
honderd voorstellingen per
toernee gebracht konden wor
den?" En in een rondschrijven
aan de theaterdirecteuren,
gaat hij verder: „In 1984 gaat
Fiesta Gitana weer naar het
Théótre de Champs Elysées in
Parijs, misschien wel het
moeilijkste theater van de we
reld. Wat is er toch met Ne
derland aan de hand? Is Fiesta
Gitana te vaak gekomen of is
het te goed? St Nicolaas komt
toch ook ieder jaar één dag!"
Een klaagzang waarop hij pri
vé in zijn ruim met Oostere
kunstschatten bemeten wo
ning in Den Haag zelfs wel en
kele antwoofden weet: „Ik heb
het idee dat de jeugd denkt:
Ach, Fiesta Gitana, dat is iets
van onze ouders. Daar gaan
we niet heen. Dat is verou-
Eerste danser en choreograaf Curro Ve-
lez.
derd. Maar dan vergeet men
dat de flamenco nooit verou
derd. Dat is een kunst die
slechts 32 vormen kent en die
liggen al 500 jaar vast. De ma
nier waarop die gedanst wor
den is elke keer nieuw. Omdat
de zigeunerdanser die vormen
elke keer persoonlijk invult
met zijn emoties. Want fla
menco is pure emotie. En emo
ties zijn tijdloos. Ik wilde dat
ik een manier wist om dat jon
ge publiek naar de schouw
burg, of naar wat voor plek
dan ook te halen orti het daar
van te ovërtuigen. Desnoods
voor een rotprijsje".
Een ander merkwaardig pro
bleem is dat het massa-toeris-
me naar Spanje op den duur
fnuikend heeft gewerkt voor
de belangstelling voor de fla
menco. Da Silva: „In het begin
traden de echte zigeunerdan
sers van klasse nog wel op
voor de toeristen. Maar op den
duur werden ze ook een beetje
moe van wéér een bus met
Hollanders, Duitsers of Engel-
t
H.J.Da Silva: „St Nicolaas
komt toch ook één keer
per Jaar?".
sen en de beste flamenco-ar
tiesten gaven er de brui aan.
In de toeristenclubs zag je
voortaan alleen maar commer
cieel nep-werk. Wie de laatste
jaren in Spanje is geweest,
Eerste danseres Carmen Albeniz.
heeft daar vast wel eens wat
van gezien. En het publiek
denkt helaas dat dót de fla
menco is. En dat Fiesta Gitana
ook wel weer zoiets zal- zijn.
Maar het programma dat ster-
danser Curro Velez op mijn
verzoek samenstelt, telt alleen
topmensen. Die in Spanje op
privé-feesten, of in exclusieve
clubs optreden of die je op de
„festivales" kan bewonderen.
Dat zijn een soort „flamenco
wedstrijden" voor de artiesten
onderling, die zes tot zeven
uur duren. Zonder enig uiter
lijk vertoon gebracht, op een
kaal toneel met alleen twee
stoelen. Daarop nemen twee
zangers-gitaristen plaats en
dan komen de dansers met elk
vier onderwerpen. Nieuwko
mers en reedsgeaccepteerde
sterren, wie is de beste."
Eerlijkheid
„Eigenlijk zou juist een volk
als de zigeuners de jeugd moe
ten aanspreken. Want zij zijn
het enige volk dat nog echt
ners ook boeken lezen, auto's
besturen en zeggen hun ouders
hoofdschuddend: Mijn zoon of
dochter kan toch niet meer zo
dansen als ik kon. Maar nog
altijd hebben ze een soort eer
lijkheid die je niet vaak meer
tegenkomt. Zo'n danser als El
Toro (de stier), die gaf bij het
applaus na een solo een trap
achteruit in de richting van
het publiek. Alsof-ie zeggen
wilde: 'Denk maar niet dat ik
dit voor jullie doe, ik dans hier
voor mezelf'. Ik ben met Fies
ta Gitana deze zomer in Boe
dapest geweest. Zes keer in
een openluchtstadion, vier
maal uitverkocht. We gaan
daarna uit elkaar, maar de
meeste zigueners zeiden me
niet eens gedag. Dan kan je
zeggen: Wat een onbeleefde
horken. Maar zij gaan er van
uit dat ze hebben gedaan wat
er van hun verwacht werd en
dat verdere plichtplegingen of
bedankjes dus niet nodig zijn.
En daar heb ik dan toch res
pect voor".
Kippevel
„Voor Fiesta Gitana hier in
Eremière gaat, krijgen we van
et Nederlands Dans Theater
de gelegenheid in hun studio's
te repeteren. Carel Birnie zei
daar eens tegen me: „Wat een
voorrecht voor het nederland-
se publiek dat het Fiesta Gita
na heeft. Want de flamenco is
de enige kunst die me nog kip
pevel bezorgt."
Fiesta Gitana Da Silva afleve
ring 26 gaat in elk geval van
start met naast Curro Velez
nog zeven dansers, plus drie
zangers en twee gitaristen. Met
een „bambera" de „tarantos"
(Andalusische fandango), met
de „bulerias" (de spottende
versie van de soleares), met de
vurige roffels van de „zapatea-
dos" waarbij de handen tradi
tioneel het vest strak langs het
bovenlichaam trekken
waarbij niet gezongen wordt
en een „cuadro flamenco" met
de hele serie topdansen van
„sevillanas" tot „alegrias" en
„romeras". Het publiek mag
het zeggen. Impressario da Sil-,
va zucht voorlopig: „Ik weet
het niet meer".
BERT JANSMA
een aankomend muziekjourna-
list aan de toen zowel beroem
de als beruchte componist Wil
lem Pijper de vraag: „Wat ver
wacht u van de jeugdconcer
ten?" Het antwoord was ont
hutsend en wekte verontwaar
diging: „Hier in Nederland
hebben de jeugdconcerten een
funeste invlöed; de schade die
zij aanrichten is nog niet ge
heel te overzien maar zij zal
zeker aanzienlijk blijken. Zo
als men ze in Holland opvat,
zijn het versimpelde uitgaven
van gewone concerten met een
al dan niet interessant cause
rietje vooraf. Zij hebben het
deplorabelste resultaat dat on
derwijs kan hebben: na een
paar keer denken de jongelui
dat ze het nu wel weten. De
enig juiste methode om een ge
neratie te kweken die meer
gevoel voor en kennis van
muziek heeft dan de tegen
woordige, is de muziek te
brengen op de lagere en mid
delbare scholen. Zowel theore
tisch als praktisch. Het vak is
minstens zo belangrijk voor de
culturele ontvankelijkheid van
de leerling als bijvoorbeeld te
kenen. De zelfwerkzaamheid
op muzikaal gebied moet
noodzakelijk worden bevor
derd, wil een volgende genera
tie niet de nadelige invloed
ondervinden van onze laks
heid."
het Nederlands werd vertaald
en gesproken. Ook de driedeli
ge Muziekgeschiedenis in
stripverhalen, vertaald door
Ernst van Altena en begeleid
door drie Philips-platen, heeft
het wel gedaan. Moeilijker in
gang vond hier de Franse Har-
monia Mundi-serie met Réper
toire pour les jeunes pianistes,
violistes, flutistes enz. maar
polulair werd, zoals in alle lan
den, Prokofiews Peter en de
Wolf en Babar van Jean Fran-
gaix met als typisch Neder
landse nakomelingen De
Nachtegaal van Loevendie en
Eriks wonderbaarlijke reis van
Willem Frederik Bon.
In de trant van die verhalen-
bij-muziek hebben nu de
RCA-platenmaatschappij en de
uitgeverij Uniepers een nieuw
projekt op stapel gezet om de
NIEUWE KLASSIEKE PLATEN
Pijper heeft, gedeeltelijk, zijn
zin gekregen. Op veel lagere
en middelbare scholen wordt
nu „aan muziek gedaan" maar
de uiteenlopende manieren
waarop dat gebeurt, staat nog
volop ter discussie en de resul
taten ervan zijn hooguit indi
vidueel maar nog nauwelijks
collectief meetbaar. Intussen
gaan jeugd- en schoolconcer-
ten op de door Pijper gehekel
de manier ook gewoon door
maar dat daar nu zulke pedan
te betweters mee zijn ge
kweekt, is nooit gebleken. Ik
heb op de middelbare school
ook maar heel oppervlakkig
kennis gemaakt met letter
kunde, beeldende kunst, to
neel, film en architectuur
maar in mijn geval was die
kennismaking stimulerend ge
noeg om er blijvende behoefte
en belangstelling aan over te
houden.
Natuurlijk maken jeugdcon
certen (en andere educatieve
projekten - om het eigentijds
en mooi te zeggen) ook ge
bruik van hedendaagse media
als plaat en band, radio en tv.
Als ouders het een beetje aan
moedigen, is er echt wel jeug
dige belangstelling voor platen
waarop de instrumenten van
het symfonieorkest worden
gedemonstreerd, bij voorbeeld
aan de hand van Brittens Pur-
cell-variaties (The Young Per
son's Guide to the Orchestra)
of aan de hand van Yehudi
Menuhin, wiens tekst destijds
door Paul van Westering in
jeugd als het ware spelender-
en horenderwijs met program
mamuziek uit de concertzaal
in aanraking te brengen. Het
gaat (bij wijze van proef) om
twee bekende laatromantische
stukken voor grote orkestbe
zetting waaraan vertellingen
ten grondslag liggen. De twee
symfonische gedichten in
kwestie zijn De Tovenaarsleer
ling van Paul Dukas, die zich
in 1897 voor zijn illustratieve
scherzo inspireerde op Goe
the's ballade, en om Tijl Uilen
spiegels guitenstreken naar
Charles de Coster, die Richard
Strauss in 1895 in de vorm van
een rondo uitbeeldde. Janny
de Jong heeft de verhalen op
een kinderlijke (maar geluk
kig niet kinderachtige) manier
in het Nederlands bewerkt.
Goethe's ballade wordt in ge
wone huis-, tuin- en keuken
taal in dezelfde natuurlijke
trant gesproken door Martine
Bijl en over de schelm Tijl
vertelt Martin Brozius met
jongensachtig enthousiasme.
Eerst geeft het bandje het ver
haal met de duidelijk hoorbare
muziek op de achtergrond, tel
kens met zodanige pauzes dat
de thema's en de terugkeer
van de thema's in andere ge
daanten tot volle gelding kun
nen komen. Daarna wordt
even stil gestaan bij de instru
menten uit het orkest die in
het stuk een voorname rol
speelden en tenslotte klinkt
dan nog eens het hele stuk zo
als het in de concertzaal
klinkt, dus zonder tekst of t(
lichting, in suggestieve uitvi
ringen van het Boston Sym
nie Orkest onder directie v
de betreurde Franse maes
Charles Münch die z
spreekwoordelijk elan gem<
kelijk op jeugdige toehoordl
overbrengt.
Bij elke cassette is een d<
Arne Zuidhoek levendig ge
lustreerd boekjé gevoe
waarin de tekst bij plaat
kan worden nagelezen
waarin ook nog wat wo
verteld over de componist
de instrumenten en waarin 1
orkest in zijn gebruikelijke
stelling wordt getoond.
Is het verantwoord de muz
eerst te presenteren tegen
achtergrond van gesproh
tekst? Ik heb er geen enkél
zwaar tegen want de them
worden wel zo markant n
voren gehaald dat ze in
juiste instrumentatie en in
juiste tekstkader gaan sprek
zonder leerboekjesachtige v
klaringen bij een piano,
dringen het geheugen binr
en zullen herkenbaar zijn
tenslotte naar het stuk z
wordt geluisterd. Het enige
vaar zou kunnen zijn dat
jeugd later wel herhaaldel
de tekst met de achtergroi
muziek maar niet de muz
sec afdraait.
In elk geval wordt hier 4
goede mogelijkheid gebod
om al betrekkelijk jonge kj
deren rechtstreeks met orj
nele orkestmuziek in aan
king te brengen en nog wel
een ongedwongen, ontspant
manier. Ik kan mij niet vo
stellen dat dit kwaad kan, i
bedenkingen van Pijper I
spijt.
Het nummer van de cass(
met de Tovenaarsleerling
GK-44033, die van de cass*
met Tijl Uilenspiegel G
44036. Het ligt in de bedoeli
dat er geregeld nieuwe casJ
tes verschijnen met werl
van componisten uit de 17e
en met de 20e eeuw.
JOHN KASAND