Impressario Da Silva: Zorgen om zigeuners Het „eigen speeltje" van Jos Brink en Frank Sanders MUSICALWERKGROEP HOUDT JEUGD VAN DE STRAAT Nieuwe Komedie met nieuw stuk Uilenspiegel en Tovenaarsleerling als jeugdconcerten op cassettes KUNST CeidóeSou/tfwt Regisseur Frank Sanders brengt met eindeloos geduld en zichtbaar plezier „zijn jon gens" de finesses van het vak bij. AMSTERDAM In Amster dam-Noord is het afgelopen jaar de Stichting Star opge richt, een musicalwerkgroep voor jongeren vanaf 12 jaar. Met dit initiatief worden meer dan tachtig jongelui van de straat gehouden in een stads deel waar voor hen bedroe vend weinig te doen is. Hele gezinnen zijn aan het werk ge zet om kostuums te fabriceren en met veel vereh en glitter zal de amateurmusical worden opgeklopt tot een geweldige show. Een amateurmusical on der professionele leiding, waarmee deze werkgroep aan zienlijk betere kansen dan normaal heeft om in dit doem- denkende stadsdeel te overle ven. Want de stichting werd uit puur idealisme opgericht door theaterman Jos Brink, die ook de musicals voor de groep schrijft. Robert Greuter, de pas aan het conservatorium afgestudeerde broer van hoofdrolspeler Thom, maakt de muziek en arrangeert het geheel, samen met amateur-di rigent Herman Hoedemaker. Frank Sanders regisseert de musical en wordt daarin bijge staan door Ans Keyzer, een moeder die vier dochters in de musical heeft spelen. De pre mière van de musical „Mid- winternachtsdroom" is ge- Kepetities pland op 20 december 1984. steld om zoveel mogelijk kin deren te laten meedoen en de continuïteit van de werkgroep te waarborgen, zodat ze na de musical niet opnieuw in een zwart gat vallen. De jongeren zelf zijn razend enthousiast over de repetities, waar Frank Sanders heel wat vrije zondagen in steekt. „We hebben enorme mazzel met zo'n professioneel iemand", zeggen Sonja, Annemieke, Hendrina, Thom en Ine, sa men de Kerngroep van de stichting. Om hen vast te laten wennen aan de hoofdrollen heeft Jos Brink allerlei num mers uit bestaande musicals vertaald en bewerkt als repeti- tiematerieel. Want omdat het allemaal amateurs zijn moeten ze leren om te lopen op ritme en tegelijkertijd te zingen en te dansen. Vooral de overgangen van gezongen naar gesproken tekst blijkt nogal eens moei lijkheden op te leveren. Met eindeloos geduld en zicht baar plezier doet Frank San ders voor hoe het moet en hij is vol lof als het goed gaat. Hij leert hen vol zelfvertrouwen de zaal in te kijken. „Kijk ar rogant!", roept hij dan, „zo van: hier ben ik, vreet me maar op!" Compensatie Voor Jos Brink en Frank San ders, gezworen levenspartners, betekent het werken met jon geren een soort compensatie voor hun kinderloosheid. „Ons eigen speeltje", zegt Jos Brink, die persoonlijk garant staat voor alle financiële tekorten. Alles wordt in het werk ge- Behalve de zondagse repetities met Frank Sanders, wordt elke maandagavond geoefend met het uit veertien jongeren bestaande amateurorkest on der leiding van sociaal werker Herman Hoedemaker. Deze repetities, die ook nog niets van doen hebben met de ei genlijke musical, zijn bedoeld om de stem te scholen. Hoedemaker was jarenlang di rigent van het Stephanus Jon- De kerngroep (Ine, Thom, Hendrina, Sonja en Annemieke) aan het oefenen in het buurthuis in Amsterdam-Noord, gerenkoor, waaruit de stich ting min of meer is voortgeko men. Met dit koor wilde hij een paar jaar geleden de Paas- mucial „Jesus Christ Super star" opvoeren. Hij riep daar bij de hulp in van Frank San ders. Het beviel deze zo goed, dat hij het na de uitvoering enorm miste, hoewel hij toch ook les gaf aan de Kleinkun stacademie. Sanders: „Het jongerenkoor heeft een totaal andere moti vatie. Die kinderen zijn zo blanco, ze staan zo onschuldig tegenover het vak. Het was iets wat mij enorm aansprak". Voor Jos Brink reden genoeg om een musical voor de groep te schrijven. Het werd „A star was born", eveneens gebaseerd op een bijbels thema en het werd een regelrechte hit. Op het toneel, dat dwars over het altaar van de Stephan Kerk in Amsterdam-Noord moest worden gelegd, werden vijf voorstellingen gegeven voor een uitverkochte kerk. Zelfs de televisie kwam er aan te pas. Brink: „Dat werd dus een heel gesnik op die laatste voorstelling, want iedereen dacht dat het weer afgelopen was. Dus heb ik op het slot feest maar weer een nieuwe musical aangekondigd, „Star- ring Peter". Het heeft hele ge zinnen weer bij elkaar ge bracht, maar andere volkomen ontwricht". Stichting Om de belangen van de deel nemers veilig te stellen werd op 2 juni de stichting Star op gericht. Jos Brink is als voor zitter de grote regelaar, de an dere bestuursfunkties worden bekleed door de jongeren zelf. Als penningmeester is een ju rist aangetrokken. Er is sinds dien meer veranderd, want de stichting heeft haar werkter rein van de kerk verplaatst naar het buurthuis. Ook heeft de nieuwe musical geen reli gieus thema als basis, maar speelt zich ditmaal af in een bar; een situatie waarin Jos Brink heel wat van zijn vroe- fere nachtclubervaring kwijt an. Voor de jongeren betekent het een uitdaging te meer. „Dit is leuker", zeggen ze, „want vroeger was het koorwerk af hankelijk van het kerkgebeu ren en nu niet meer". Ook voor dirigent Herman Hoede maker was het een duidelijke keus. Na tien jaar legde hij de leiding van het Stephanus Jongerenkoor in andere han den en sloot zich aan bij de stichting. Zichzelf Jos Brink wil de jongeren een musical geven waarin ze opti maal zichzelf kunnen zijn. Daarom speelt het verhaal zich af in Amsterdam-Noord, waardoor het dialekt dat eerst een bezwaar vormde, nu een funktie krijgt. De sfeer tijdens de repetities is die van vrien den onder elkaar. De groepen ontwikkelen een enorme on derlinge band en er wordt heel wat afgelachen. „Het is zo'n enorme stimulans in je leven", meent Annemieke. „Toen de vorige musical was afgelopen lag ik elke avond in mijn bed te snikken. Toen ik hoorde dat Frank doorging, heb ik me on middellijk opgegeven". „Het werkt verslavend", vinden ze allemaal en sommigen gaan zelfs zo ver dat ze voor een reis naar Londen sparen om daar de echte beroemde musi cals te zien. Het verhaal van „Midwinter- nachtsdroom" moet nog ge schreven worden, maar de in houd staat al vast. Omdat het de bedoeling is dat uit Amster dam-Noord hele gezinnen ko men kijken, wordt de toe gangsprijs straks heel laag ge houden. Als er acht voorstel lingen worden gehouden, be druipt de musical zichzelf. Mo menteel draait de stichting nog op giften, maar aan het einde Jos Brink, oprichter van de stichting Star en de grote re gelaar achter alles. van de maand wordt er een grootscheepse donateursaktie gestart. Want de werkgroep voorziet in een duidelijke be hoefte. Vanuit hun turbulente miljoenenbedrijf steken Jos Brink en Frank Sanders heel wat vrije tijd in de opbouw. Waarom? Jos Brink: „Omdat het verschrikkelijk leuk is met deze jeugd te werken. In ons bedrijf is alles gericht op busi ness en carrière. We moeten onze shows duur verkopen, want daar leven veertig men sen van. Het is een soort mal lemolen, waar je op gezette tij den dol van wordt. Dit werken met dilettanten, die het op recht leuk vinden en overal zo fris tegenover staan, is voor ons een verademing. Het geeft een bepaalde sfeer, die voor ons is wat ezelinnenmelk voor Cleopatra was. We doen het niet voor de poen, maar om het werk en dat is een leuk uitgangspunt. Het geeft ons bovendien de mogelijkheid een ander deel van onze mo gelijkheden aan te boren. We kijken door hen, bij wijze van spreken, weer nieuw tegen ons vak aan". CORRY VIS de la troupe Nieuwe Komedie in het seizoeje DEN HAAG De met opheffing bedreigde Nieuu Komedie laat het niet bij aardige stunts, maar gaat oo gewoon verder met het instuderen van nieuwe stul ken. Voor komende zaterdag is minister Brinkman ui genodigd de 10.000ste voorstelling te komen bijwoni (De liefdesgeschiedenis van de eeuw) en donderdag februari gaat in het Theater aan de Haven „Sugar ar spice" in première. Henze Pegman voor dit gezelschap: „We hebben alle vertro wen in de politiek en met name de amendementen die zijn inj diend tegen het plan-Brinkman, waarin wordt voorgesteld subsidie aan ons en aan de Eindhovense groep Proloog in trekken. Het zou duidelijk moeten zijn dat het niet zonder meer gaat o de opheffing van een toneelgezelschap als de Nieuwe Komedi die meer dan welke andere groep ook het land in gaat. Van „S gar and spice" worden in ons eigen Theater Aan de Haven voorstellingen gegeven. In veertig andere plaatsen in Nederla^' zijn we inmiddels gecontracteerd, van Terneuzen tot Apping t dam. Maar vaststaat, dat als we de rijkssubsidie kwijtrakeiti daarmee 90 procent van onze inkomsten vervalt. Waardoor r natuurlijk moeten stoppen". De Nieuwe Komedie heeft 30 man in vaste dienst, waaronder acteurs. Pegman: „Maar daar komen nogal wat free-lance medi11 werkers bij, zoals vertalers, decorbouwers en -ontwerpers, teki. schrijvers en kostuummakers. Ze komen zonder werk als subsidie stopt". Pegman ziet zijn gezelschap geen vrije produkties maken. „Da waren we niet voor. Als je aan een vrije produktie begint, d; moet je een of twee kopstukken aantrekken en een spel instud ren dat bijvoorbaat volle zalen trekt. Wij moesten het hebb< van de vernieuwende stukken die we spelen". „Een stuk als „Twee op de wip" zal ons gezelschap niet spele We kregen de subsidie juist, omdat we stukken brachten wa enig risico aan was verbonden, die discussie opleverden. V brachten vernieuwende stukken. En juist dat genre zou moeta verdwijnen. Maar we hebben er het volste vertrouwen in, dit niet gebeurt. Twee februari, als de Vaste Kamercommi: bijeenkomt, weten we meer." FIESTA GITANA VOOR 26STE EN LAATSTE MAAL? DEN HAAG De heer Da Silva heeft zorgen om zijn zigeuners. Want het gaat niet goed met Fiesta Gitana, het spektakel van Spaanse flamenco-virtuo zen dat hij nu al voor de 26ste maal naar Neder land brengt. „Ik weet echt niet of er straks nog een 27ste Fiesta Gitana inzit" stelt H.J. Da Silva, „uit vinder" van deze theater- versie van een flamenco- feest. „Ik moet op z'n minst 25 voorstellingen aan theaters in Nederland kunnen slijten, wil ik mijn zigeuners noch zo gek krijgen dat ze hier naar toe komen. En dat ging dit jaar maar moeizaam. Ik geloof zo langzamer hand dat Nederlanders liever iets onbekends heb ben dat niet goed is, dan iets bekends dat bewezen heeft kwaliteit te bezit ten". In de inleiding van zijn pro gramma voor de 26ste Fiesta Gitana, waarvoor de rondreis door Nederland 27 januari a.s. in het Haagse Diligentia be gint, heft Da Silva zelfs ver baal de handen ten hemel: „Waar is de tijd gebleven dat er van Fiesta Gitana zeker honderd voorstellingen per toernee gebracht konden wor den?" En in een rondschrijven aan de theaterdirecteuren, gaat hij verder: „In 1984 gaat Fiesta Gitana weer naar het Théótre de Champs Elysées in Parijs, misschien wel het moeilijkste theater van de we reld. Wat is er toch met Ne derland aan de hand? Is Fiesta Gitana te vaak gekomen of is het te goed? St Nicolaas komt toch ook ieder jaar één dag!" Een klaagzang waarop hij pri vé in zijn ruim met Oostere kunstschatten bemeten wo ning in Den Haag zelfs wel en kele antwoofden weet: „Ik heb het idee dat de jeugd denkt: Ach, Fiesta Gitana, dat is iets van onze ouders. Daar gaan we niet heen. Dat is verou- Eerste danser en choreograaf Curro Ve- lez. derd. Maar dan vergeet men dat de flamenco nooit verou derd. Dat is een kunst die slechts 32 vormen kent en die liggen al 500 jaar vast. De ma nier waarop die gedanst wor den is elke keer nieuw. Omdat de zigeunerdanser die vormen elke keer persoonlijk invult met zijn emoties. Want fla menco is pure emotie. En emo ties zijn tijdloos. Ik wilde dat ik een manier wist om dat jon ge publiek naar de schouw burg, of naar wat voor plek dan ook te halen orti het daar van te ovërtuigen. Desnoods voor een rotprijsje". Een ander merkwaardig pro bleem is dat het massa-toeris- me naar Spanje op den duur fnuikend heeft gewerkt voor de belangstelling voor de fla menco. Da Silva: „In het begin traden de echte zigeunerdan sers van klasse nog wel op voor de toeristen. Maar op den duur werden ze ook een beetje moe van wéér een bus met Hollanders, Duitsers of Engel- t H.J.Da Silva: „St Nicolaas komt toch ook één keer per Jaar?". sen en de beste flamenco-ar tiesten gaven er de brui aan. In de toeristenclubs zag je voortaan alleen maar commer cieel nep-werk. Wie de laatste jaren in Spanje is geweest, Eerste danseres Carmen Albeniz. heeft daar vast wel eens wat van gezien. En het publiek denkt helaas dat dót de fla menco is. En dat Fiesta Gitana ook wel weer zoiets zal- zijn. Maar het programma dat ster- danser Curro Velez op mijn verzoek samenstelt, telt alleen topmensen. Die in Spanje op privé-feesten, of in exclusieve clubs optreden of die je op de „festivales" kan bewonderen. Dat zijn een soort „flamenco wedstrijden" voor de artiesten onderling, die zes tot zeven uur duren. Zonder enig uiter lijk vertoon gebracht, op een kaal toneel met alleen twee stoelen. Daarop nemen twee zangers-gitaristen plaats en dan komen de dansers met elk vier onderwerpen. Nieuwko mers en reedsgeaccepteerde sterren, wie is de beste." Eerlijkheid „Eigenlijk zou juist een volk als de zigeuners de jeugd moe ten aanspreken. Want zij zijn het enige volk dat nog echt ners ook boeken lezen, auto's besturen en zeggen hun ouders hoofdschuddend: Mijn zoon of dochter kan toch niet meer zo dansen als ik kon. Maar nog altijd hebben ze een soort eer lijkheid die je niet vaak meer tegenkomt. Zo'n danser als El Toro (de stier), die gaf bij het applaus na een solo een trap achteruit in de richting van het publiek. Alsof-ie zeggen wilde: 'Denk maar niet dat ik dit voor jullie doe, ik dans hier voor mezelf'. Ik ben met Fies ta Gitana deze zomer in Boe dapest geweest. Zes keer in een openluchtstadion, vier maal uitverkocht. We gaan daarna uit elkaar, maar de meeste zigueners zeiden me niet eens gedag. Dan kan je zeggen: Wat een onbeleefde horken. Maar zij gaan er van uit dat ze hebben gedaan wat er van hun verwacht werd en dat verdere plichtplegingen of bedankjes dus niet nodig zijn. En daar heb ik dan toch res pect voor". Kippevel „Voor Fiesta Gitana hier in Eremière gaat, krijgen we van et Nederlands Dans Theater de gelegenheid in hun studio's te repeteren. Carel Birnie zei daar eens tegen me: „Wat een voorrecht voor het nederland- se publiek dat het Fiesta Gita na heeft. Want de flamenco is de enige kunst die me nog kip pevel bezorgt." Fiesta Gitana Da Silva afleve ring 26 gaat in elk geval van start met naast Curro Velez nog zeven dansers, plus drie zangers en twee gitaristen. Met een „bambera" de „tarantos" (Andalusische fandango), met de „bulerias" (de spottende versie van de soleares), met de vurige roffels van de „zapatea- dos" waarbij de handen tradi tioneel het vest strak langs het bovenlichaam trekken waarbij niet gezongen wordt en een „cuadro flamenco" met de hele serie topdansen van „sevillanas" tot „alegrias" en „romeras". Het publiek mag het zeggen. Impressario da Sil-, va zucht voorlopig: „Ik weet het niet meer". BERT JANSMA een aankomend muziekjourna- list aan de toen zowel beroem de als beruchte componist Wil lem Pijper de vraag: „Wat ver wacht u van de jeugdconcer ten?" Het antwoord was ont hutsend en wekte verontwaar diging: „Hier in Nederland hebben de jeugdconcerten een funeste invlöed; de schade die zij aanrichten is nog niet ge heel te overzien maar zij zal zeker aanzienlijk blijken. Zo als men ze in Holland opvat, zijn het versimpelde uitgaven van gewone concerten met een al dan niet interessant cause rietje vooraf. Zij hebben het deplorabelste resultaat dat on derwijs kan hebben: na een paar keer denken de jongelui dat ze het nu wel weten. De enig juiste methode om een ge neratie te kweken die meer gevoel voor en kennis van muziek heeft dan de tegen woordige, is de muziek te brengen op de lagere en mid delbare scholen. Zowel theore tisch als praktisch. Het vak is minstens zo belangrijk voor de culturele ontvankelijkheid van de leerling als bijvoorbeeld te kenen. De zelfwerkzaamheid op muzikaal gebied moet noodzakelijk worden bevor derd, wil een volgende genera tie niet de nadelige invloed ondervinden van onze laks heid." het Nederlands werd vertaald en gesproken. Ook de driedeli ge Muziekgeschiedenis in stripverhalen, vertaald door Ernst van Altena en begeleid door drie Philips-platen, heeft het wel gedaan. Moeilijker in gang vond hier de Franse Har- monia Mundi-serie met Réper toire pour les jeunes pianistes, violistes, flutistes enz. maar polulair werd, zoals in alle lan den, Prokofiews Peter en de Wolf en Babar van Jean Fran- gaix met als typisch Neder landse nakomelingen De Nachtegaal van Loevendie en Eriks wonderbaarlijke reis van Willem Frederik Bon. In de trant van die verhalen- bij-muziek hebben nu de RCA-platenmaatschappij en de uitgeverij Uniepers een nieuw projekt op stapel gezet om de NIEUWE KLASSIEKE PLATEN Pijper heeft, gedeeltelijk, zijn zin gekregen. Op veel lagere en middelbare scholen wordt nu „aan muziek gedaan" maar de uiteenlopende manieren waarop dat gebeurt, staat nog volop ter discussie en de resul taten ervan zijn hooguit indi vidueel maar nog nauwelijks collectief meetbaar. Intussen gaan jeugd- en schoolconcer- ten op de door Pijper gehekel de manier ook gewoon door maar dat daar nu zulke pedan te betweters mee zijn ge kweekt, is nooit gebleken. Ik heb op de middelbare school ook maar heel oppervlakkig kennis gemaakt met letter kunde, beeldende kunst, to neel, film en architectuur maar in mijn geval was die kennismaking stimulerend ge noeg om er blijvende behoefte en belangstelling aan over te houden. Natuurlijk maken jeugdcon certen (en andere educatieve projekten - om het eigentijds en mooi te zeggen) ook ge bruik van hedendaagse media als plaat en band, radio en tv. Als ouders het een beetje aan moedigen, is er echt wel jeug dige belangstelling voor platen waarop de instrumenten van het symfonieorkest worden gedemonstreerd, bij voorbeeld aan de hand van Brittens Pur- cell-variaties (The Young Per son's Guide to the Orchestra) of aan de hand van Yehudi Menuhin, wiens tekst destijds door Paul van Westering in jeugd als het ware spelender- en horenderwijs met program mamuziek uit de concertzaal in aanraking te brengen. Het gaat (bij wijze van proef) om twee bekende laatromantische stukken voor grote orkestbe zetting waaraan vertellingen ten grondslag liggen. De twee symfonische gedichten in kwestie zijn De Tovenaarsleer ling van Paul Dukas, die zich in 1897 voor zijn illustratieve scherzo inspireerde op Goe the's ballade, en om Tijl Uilen spiegels guitenstreken naar Charles de Coster, die Richard Strauss in 1895 in de vorm van een rondo uitbeeldde. Janny de Jong heeft de verhalen op een kinderlijke (maar geluk kig niet kinderachtige) manier in het Nederlands bewerkt. Goethe's ballade wordt in ge wone huis-, tuin- en keuken taal in dezelfde natuurlijke trant gesproken door Martine Bijl en over de schelm Tijl vertelt Martin Brozius met jongensachtig enthousiasme. Eerst geeft het bandje het ver haal met de duidelijk hoorbare muziek op de achtergrond, tel kens met zodanige pauzes dat de thema's en de terugkeer van de thema's in andere ge daanten tot volle gelding kun nen komen. Daarna wordt even stil gestaan bij de instru menten uit het orkest die in het stuk een voorname rol speelden en tenslotte klinkt dan nog eens het hele stuk zo als het in de concertzaal klinkt, dus zonder tekst of t( lichting, in suggestieve uitvi ringen van het Boston Sym nie Orkest onder directie v de betreurde Franse maes Charles Münch die z spreekwoordelijk elan gem< kelijk op jeugdige toehoordl overbrengt. Bij elke cassette is een d< Arne Zuidhoek levendig ge lustreerd boekjé gevoe waarin de tekst bij plaat kan worden nagelezen waarin ook nog wat wo verteld over de componist de instrumenten en waarin 1 orkest in zijn gebruikelijke stelling wordt getoond. Is het verantwoord de muz eerst te presenteren tegen achtergrond van gesproh tekst? Ik heb er geen enkél zwaar tegen want de them worden wel zo markant n voren gehaald dat ze in juiste instrumentatie en in juiste tekstkader gaan sprek zonder leerboekjesachtige v klaringen bij een piano, dringen het geheugen binr en zullen herkenbaar zijn tenslotte naar het stuk z wordt geluisterd. Het enige vaar zou kunnen zijn dat jeugd later wel herhaaldel de tekst met de achtergroi muziek maar niet de muz sec afdraait. In elk geval wordt hier 4 goede mogelijkheid gebod om al betrekkelijk jonge kj deren rechtstreeks met orj nele orkestmuziek in aan king te brengen en nog wel een ongedwongen, ontspant manier. Ik kan mij niet vo stellen dat dit kwaad kan, i bedenkingen van Pijper I spijt. Het nummer van de cass( met de Tovenaarsleerling GK-44033, die van de cass* met Tijl Uilenspiegel G 44036. Het ligt in de bedoeli dat er geregeld nieuwe casJ tes verschijnen met werl van componisten uit de 17e en met de 20e eeuw. JOHN KASAND

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 8