Kondrashin Stichting organiseert
volgend jaar dirigenten-concours
Brinkman ziet geen heil in gelijke
bezuinigingen voor alle orkesten
IN EN OM DE KAS
Witlo(o)f: groente voor
winterse maanden
na-
Gaan tulp en freesia stuivertje wisselen?
„VERSNIPPERING LEIDT TOT KWALITEITSVERLIES"
LAND EN TUINBOUW /KUNST
SaidMOowuwl
DINSDAG 18 JANUARI 1983 PAGlj]
Ongerustheid na EIM-rapport
Er is dezer dagen nogal wat ongerustheid ontstaan naar aan
leiding van een rapport van het EIM, het Economisch Insti
tuut voor het Midden- en Kleinbedrijf, in het bijzonder wat
de positie betreft waarin de bloemenhandel in ons land ver
keert. Niet dat het rapport op zichzelf zulke schokkende me
dedelingen doet op genoemd terrein, want het is meer dan
genoegzaam bekend dat momenteel de middenstand het hard
te verduren heeft en steeds meer lasten krijgt opgelegd.
Maar de teneur van het rapport raakt tevens de gang van za
ken in de bloementeelt, die immers in sterke mate afhanke
lijk is van de handelaren, welke groep die ook moge zijn. Ui
teraard staat onze export op de eerste rij, maar de diverse
bloemenhandelaren welke die ook moge zijn, bepalen mede
de prijs van het door de kweker aangeboden produkt. Daar
mee verband houdt ook de opmerking van de voorzitter van
de VBN, de Vereniging van Bloemenveilingen Nederland,
waarin de gedachte wordt gelanceerd aan de regering te ver
zoeken een heffing in te stellen op de import van bloemen,
die vooral op bepaalde momenten het eigen produkt in de af
zet belemmert. Dat is vooral het geval met de anjers uit ande
re landen, die in dezelfde tijd ons land wordt ingevoerd als de
eigen produktie een hoogtepunt heeft bereikt.
Over die import van bloemen bestaat vooral in kringen van
de kwekers nogal ongerustheid en verschil van inzicht. Maar
er is ook in de binnenlandse bloemenhandel de laatste jaren
een harde strijd om het bestaan gaande, waarin reeds menige
handelaar de strijd heeft moeten opgeven. Een feit is evenwel
dat menig „ongeschoold" handelaar zich in de bloemen werpt
om er na korte of lange tijd weer uit te verdwijnen. Dat be
treft niet alleen de bloemist-winkelier, maar vooral de nogal
wilde straat- en markthandel.
Het miljard gulden die volgens de gegevens jaarlijks in ons
land wordt besteed in de bloemen-, planten- en materialen-
handel, heeft zich tot nu toe aardig weten te handhaven,
maar de economische teruggang demonstreert zich ook in die
handel en er worden groter klappen verwacht. Uiteraard is
verweer niet eenvoudig. Als belangrijk wordt in de eerste
plaats vakmanschap genoemd, plus hard werken. Volgens het
rapport houden in ons land tegen de tienduizend bloemist
winkeliers en diverse straathandelaren zich met de bloemen
en plantenverkoop bezig. Een onderzoek vorig jaar ingesteld
door het Adviesbureau voor de Nederlandse groothandel gaf
te zien, dat de situatie er alarmerend moet worden genoemd
en de ene bloemenhandelaar na de andere moet opgeven, om
dat de uiteindelijke resultaten negatief zijn. Merkwaardig is
dat de zogenoemde „lijnrijders", die dus op eigen risico bloe
men en planten aan de veilingen inkopen en de handelaren
in steden en dorpen verkopen, er nog het beste uitkomen met
een winstsaldo van 1,5%. Belangwekkend zijn ook de geluiden
uit kringen van de markt- en straathandel. Men ziet daar al
leen voor de „knokkers" nog een boterham in de bloemen en
planten. De bloemisten hebben hun winkel- en andere lasten,
de straat- en markthandel heeft te kampen met weersomstan
digheden en onverwachte situaties. En er bestaat ook een
scherpe concurrentie op dat terrein.
Wel wordt geconstateerd dat juist in die handelskringen toe
nemend aandacht bestaat voor het leveren van een goed pro
dukt, zodat de kopende huismoeder met haar bloemen er
planten niet bedrogen uitkomt en soms zelfs een vaste klant
wordt.
Volgens schatting zijn er in ons land zo'n 3.000 marktkramen
voor de bloemen- en planténhandel en deze nemen gezamen
lijk ongeveer 40% van de binnenlandse verkoop voor hun re
kening. Velen van hen kan men dan ook regelmatig op onze
bloemenveilingen aantreffen. De lijnrijders bedienen zowel
het binnen- als buitenland en nemen dan ook een belangrijke
plaats in, zoals men ook in de CCWS kan vaststellen.
Er moet ongetwijfeld worden geconstateerd dat de bloemen
en plantenhandelaren in welke catagorie dan ook tot de
„knokkers" gerekend mogen worden, hetgeen niet zonder
slachtoffers kan blijven. De rapporten kunnen dat slechts on
derstrepen.
Zo geeft het Centraal Bureau voor de tuinbouwveilingen in
Nederland aan hoe men met de witlof verschillende kanten
uit kan.
Hoewel witlof door verbeter
de teeltomstandigheden nu
vrijwel het gehele jaar ver
krijgbaar is, gebeurt de echte
grote consumptie toch nog
steeds in de winter. Van on
geveer half november tot en
met maart is er volop witlof.
Zo hartje winter als de witlof
even mooi is als pas gevallen
sneeuw, dan is ook deze
groente veelal op een vrien
delijk prijspeil aangeland. Zo
dat iedereen kan genieten van
deze zeer aparte groente met
zijn karakteristieke smaak.
Wie wel eens in Vlaanderen
van witlof heeft genoten, zal
het wellicht zijn opgevallen
dat onze Zuiderburen spreken
over witloof, met twee o's dus.
Dat is dan geen leuke Vlaam
se verbastering van ons wit
lof, maar feitelijk de enig
taalzuivere benaming. Want
de groente waarover wij het
hier hebbem, is inderdaad het
loof, dat wordt getrokken uit
een wortel. Gezien de kleur:
witloof dus en géén witlof.
De wortels worden in de zo
mer verbouwd en in het na
jaar gerood. Het dan groene
loof (de bladeren) wordt ver
wijderd en de witlofwortels
(pennen) zelf worden in een
witlofkuil geplaatst. Onder in
vloed van onder meer de tem
peratuur (forceren) groeien
dan uit de wortels de gewen
ste kroppen. Dat gebeurt al
tijd in het donker want an
ders verdwijnt de mooie witte
kleur en kunnen we niet
meer praten over witlof.
De tuinders zijn bezig met ar
beidsbesparende methodes bij
het „trekken" van de krop.
Zo wordt de kuil nu vaak af
gedekt met plastic in plaats in
aarde en gebeurt de trek ook
wel in bakken op water. Wie
kent niet de benaming „Brus
sels lof" voor witlof? Nu in
Frankrijk spreekt men van
„Chocorée de Bruxelles". En
als u chicorée leest, denkt
men ongetwijfeld aan onze ci
chorei, waarvan een surro
gaatkoffie kan worden ge
maakt. De witlof\frortel waar
mee onze tuinders werken, is
inderdaad nauw verwant aan
de cichorei zoals trouwens
ook bijvoorbeeld de groenlof
dat is en de andijvie (cichori-
um endivia).
De naam Brussel duidt op de
plaats van oorsprong van het
witlof, beter gesproken van
de ontdekking ervan. Want
bij toeval zijn wij aan deze
kostelijke groente gekomen.
Zo rond 1850 ontdekte men in
Schaarbeek nabij Brussel dat
op cichoreiwortels, opgeslagen
in een donkere kelder, witte
blaadjes groeiden. Gelukkig
was men zo slim die ontdek
king te „vertalen" in de rich
ting van groenteteelt, van
„witlof" dus. Logisch u.
Brussel het eerste produlih
gebied werd, vandaar de L
torische naam „Brussels lor
Vanuit Brussel breidde
teelt zich uit naar Frank
en Nederland. Vooral
Tweede Wereldoorlog
teelt in Nederland echt
langrijk geworden. Per
zo'n 30 35 miljoen kg, i
grotendeels in eigen 1,*
wordt geconsumeerd. N
omdat wij per sé alles
ons zelf willen houden, m
de Duitsers zijn b.v. nog 1
zo gek op witlof. Want
wij Nederlanders zo'n 200
2500 gram per persoon
jaar, de Duitser komt nog
verder dan zo'n 220. grj
Wel is het zo dat de laatste
ren de export is toegenori
tot zo'n 15 van de toi|
produktie, die dan grotendF
naar Duitsland gaat (90 %)f
En dat is tóch sterk: van de
totale Nederlandse bloemen-
produktie nemen de bolbloe-
men maar liefst 25% voor hun
rekening. Met andere woor
den: van iedere honderd bloe
men die worden geveild, zijn
er 25 getrokken uit bollen of
knollen. Geen wonder dat het
binnenland tegenwoordig de
allerbeste klant van de Ne
derlandse bloembollenkweker
is. Toch heeft niet de tulp de
belangrijkste plaats in het bol-
bloemassortiment, maar de
freesia. De produktie van dit
knolgewas bedroeg nl. ruim
600 miljoen stuks, al bleven
de tulpen daar met 595 mil
joen stuks niet ver van af. Zó
was de situatie vorig jaar,
maar het is bepaald niet uit
gesloten dat de tulp en de
freesia dit jaar stuivertje zul
len gaan wisselen. Want vol
gens de prognoses zullen er
tot half mei zo'n 675 miljoen
snijtulpen op de veilirigkarren
worden gelegd. Dat is 8%
meer dan in 1982 en daar de
freesiakwekers hebben laten
weten dat ze het areaal met
een paar procent zullen krim
pen, ziet het er naar uit dat de
tulp straks nummer één van
de Bolbloemen Toptien zal
worden.
Het aanbod van irissen zal de
komende maanden zo'n 110
miljoen stuks bedragen en dat
is pakweg 13% meer dan in
dezelfde periode van het vo
rig jaar. Ook het aanbod van
taklelies, dat in 1982 130 mil
joen stuks bedroeg, zal fors
toenemen. Een groei van 10%
ligt in de lijn der verwachtin
gen. Narcissen blijven met
een aanvoer van 170 miljoen
stuks per jaar hun partij be
hoorlijk meeblazen. Verder
zijn er nog de gladiool, de
Hippeastrüm (Amaryllis) en
de hyacinth. Het aandeel van
dat laatste bolgewas is met 6
miljoen stuks bepaald niet in
drukwekkend. Hippeastrums
zijn bijv. goed voor 50 miljoen
stuks. De freesia is dus koplo
per. Het is een belangrijk ge
was ook al zal men het in de
produktiecentra van de
bloembollen niet zo veel te
genkomen. De massaproduk-
tie vindt plaats in het West-
land en Aalsmeer plus in de
omgeving van Rijnsburg. In
het totale bloemenassortiment
is de plaats van de freesia zó
belangrijk dat dit knolgewas
de derde plaats opeist. Dank
zij gunstige klimatologische
omstandigheden voelt de
freesia zich in Holland prima
thuis. Rond 70% van het Eu
ropese freesia-areaal staat dan
ook hier opgeplant. Concu-
rentje van andere landen is er
nauwelijks en zal er vermoe
delijk ook niet komen.
Daar komt nog bij dat dit
knolgewas relatief gezien een
geringe energiebehoefte heeft.
Vergeleken met de producen
ten van bijv. rozen of chry
santen zitten de freesiatelers
op fluweel. Voor de export
naar West-Duitsland nog
altijd afnemer nummer één
voor de bloemkwekers is
de freesia niet zo'n groot arti
kel. Het is in de Duitse filoso
fie: te weinig volume voor te
veel geld.
De tulp is ook een gewas dat
weinig energie vraagt. Dat
geeft de tulpentelers een ijzer-
sterk uitgangspunt. Toch gaat
de stijging van de gasprijzen
ook hier een verschuiving
veroorzaken. Het aandeel van
de vollegrondsteelt neemt af.
Steeds meer kwekers schake
len over naar de kistjesbroei.
Eigenlijk moet worden ge
sproken van een terugschake
ling, omdat men in het verle
den tulpen haast uitsluitend
in kistjes broeide.
Lelie
De lelie is een onstuimig
groeiend artikel. Voor de ko
mende vijf maanden wordt,
vergeleken met vorig jaar,
een toename in het aanbod
verwacht van 10%. Men mag
zich terecht afvragen hoe lang
het kruikje te water zal gaan.
voor het (opnieuw) breekt.
Van de taklelies bedraagt het
aanbod zo'n 130 miljoen stuks
per jaar. Rond eenderde gaat
weg voor export. Vooral in
West-Duitsland is de taklelie
een zeer gevraagd artikel
voor wat men noemt de
„Bunte Strauss". Ook in de
USA heemt de vraag naar
goede snijlelies toe.
kwekerij spitst men zich in
hoofdzaak toe op blauwe cul-
tivars. Eén daarvan is Prof.
Blaauw, een prachtig genti-
aanblauwe iris die helaas wel
eens problemen geeft bij het
openkomen van de knoppen,
omdat de bloemkweker veel
te onrijp oogst. Ook de houd
baarheid is niet om over naar
huis te schrijven. Een andere
blauwe is Ideal. Niet zo mooi
van tint, maar wel minder
problemen gevend bij het
openkomen en ook beter
houdbaar. Uit deze Ideal zijn
intussen enkele donkerder
blauw getinte mutanten ont
staan, die men Blue Diamond
en Blue Sail heeft gedoopt.
Het zal echter nog geruime
tijd duren voor men van deze
sporten een groot aanbod op
de bloemenveilingen zal zien.
Vooral in de winter zijn er
weinig andere blauwe bloe
men en dat heeft de positie
De freesia voert de kopgroep van de bolbloemen aac
van de iris niet weinig ver- één blijft dat de kweker^,
sterkt. De import van blauwe voor moeten zorgen datj,
Statice uit Israël heeft de on- niet te veel irisbloemen op
aantastbaar lijkende positie veilingen gaan komen. I
van de iris toch wel eens aan het vele is goed, maar
het wankelen gebracht. Punt goede is veel!...
-e
AMSTERDAM Aan de
naam van de Russische di
rigent Kirill Kondrashin
wordt een concours ver
bonden, door de Kondras
hin Stichting in samen
werking met de NOS.
Hiermee wordt de Russi
sche dirigent die lange tijd
in Amsterdam werkte,
alsnog eer bewezen.
Kondrashin verwierf zich
door toernees met zijn Mos-
kouse Philharmony een inter
nationale reputatie, maar met
de première van de 13e symfo
nie van Shostakowitch ver
wekte hij in zijn vaderland
een schandaal, vanwege het in Hartaanval
dit werk aan de kaak gestelde
anti-semitisme. Hij week in
1978 naar het Westen uit.
het Concertgebouworkest leid
de en waaraan hij toen, naast
chef-dirigent Bernard Haitink,
als vaste dirigent werd ver
bonden.
Nadat Kondrashin zich in Am
sterdam had gevestigd, ont
plooide hij velerlei aktivitei-
ten. Hij dirigeerde alom in Eu
ropa en Amerika orkesten van
internationaal niveau en be
reidde met Jan van Vlijmen
voor het Haagse Koninklijk
Conservatorium een dirigen-
tenschool voor. In het najaar
van 1982 zou hij Kubelik gaan
opvolgen aan het hoofd van
het orkest van de Beierse Om
roep.
jaardag, overleed hij 's avonds
aan een hartaanval, nadat hij
's middags voor een zieke col
lega was ingevallen en in zijn
plaats onvoorbereid de eerste
symfonie van Mahler had ge
leid. Nog in hetzelfde jaar
werd te zijner nagedachtenis
een stichting in het leven ge
roepen, die zijn naam draagt
en die wil voortzetten en af
maken waar hij mee bezig
was, ook wat betreft steun aan
musici, die om politieke rede
nen hun vaderland moesten
verlaten.
Kondrashin kreeg toen poli
tiek asiel in ons land, waar hij
als gast al vele jaren geregeld
Helaas mocht Kondrashin
deze en andere plannen, ook
ten aanzien van grammofoon-
opnamen, maar zeer ten dele
verwezenlijken. Op 7 maart
1981, een dag na zijn 67ste ver-
De Kondrashin Stichting is
pas nu voor het voetlicht ge
treden omdat pas kortgeleden
werd beslist, dat de bandopna
men, die de NOS van de con
certen van de meester maakte,
gebruikt mogen worden voor
handelsplaten, waarvoor zich Concours
twee platenmaatschappijen
hebben aangemeld. Alle band
opnamen zijn heel kritisch op
kwaliteit beluisterd en een
strenge selectie daaruit zal
over enige tijd naar alle waar
schijnlijkheid voor het publiek
beschikbaar komen.
Dit jaar verschijnt in elk geval
nog de Westerse versie van
Kondrashins Russiche publi-
katies over de psychologie en
de techniek van het dirigeren,
waarvan hij het manuscript al
geruime tijd vóór zijn dood in
handen gaf van mevrouw drs.
Nolda Broekstra, zijn Neder
landse vriendin die de eindre-
daktie en de vertaling ver
zorgde.
Mogelijk komen er later nog
meer geschriften van de diri
gent in vertaling uit, zoals zijn
boek over.de symfonieën van
Tschaikoski.
De Kondrashin Stichting en
de NOS zullen samen in de
laatste week van september
1984 ter ere van de overleden
dirigent, die zoveel jongere
collega's bij de start van hun
carrière heeft geholpen, een
concours organiseren voor or
kestleiders tot 35 jaar. Op
grond van de antecedenten en
eventueel video-opnamen van
de gegadigden worden er
maximaal dertig geselecteerd,
die elk twintig minuten in de
Hilversumse VAR A-studio
hun vaardigheid mogen tonen.
De jury kiest daar acht kandi
daten uit, die mogen meedoen
aan de openbare voorronden,
waar elke uitverkorene een
vol uur het Radio Philharmo-
nisch Orkest mag dirigeren.
Op grond van de daarbij be
reikte resultaten kiest de jury
tenslotte drie finalisten uit, die
in het Amsterdamse Concert
gebouw een compleet open
baar avondconcert moeten
verzorgen, op 28, 29 en 30 sep
tember.
Jury
De jury, die wordt voorgezeten
door Haitink en verder bestaat
uit de dirigenten Franco Fer
rari en Jean Fournet, de diri
gent-pianist Wladimir Ashke-
nazy, de violist Herman Kreb-
bers en drs. Hein van Royen,
de artistieke leider van het
Concertgebouworkest. Voor de
winnaars zullen er geen geld
prijzen zijn, maar de uitverko
renen zullen mogen optreden
met beroemde orkesten, zoals
het Concertgebouworkest, de
orkesten van San Francisco,
het Gothebörg Orkest, drie
Nederlandse omroeporkesten
en verder nog orkesten waar
mee op het ogenblik onder
handelingen worden gevoerd.
Het ligt niet in de bedoeling
elk jaar een dirigentencon
cours te houden. In 1983 is er
nog de gebruikelijke NOS-di-
rigentencursus, in 1984 komt
daarvoor in de plaats het be-
Klrill Kondrashin.
sproken concours en in 1985 is
er waarschijnlijk weer een
cursus. Wanneer het tweede
concours zal plaats hebben,
hangt uiteraard af van het suc
ces van het eerste, en ook van
de mogelijkheden die de stich
ting krijgt door het aantal do
nateurs dat financieel bij
draagt. De Engelse diril
Colin Davis en de pij
Krystian Zimmerman gi
het goede voorbeeld door|
honoraria voor hun optri
in Amsterdam op 14 jan
aan de Kondrashin stichtirj
te staan.
JOHN KASANI
DEN HAAG Minister
Brinkman (Welzijn,
Volksgezondheid en Cul
tuur) ziet weinig heil in
het in gelijke mate bezui
nigen op alle orkesten.
„Er blijft dan een te groot
aantal orkesten bestaan
die qua omvang niet lan
ger berekend zijn op hun
symfonische taak. Boven
dien rijst dan nog de
vraag of die orkesten op
een kwalitatief goed peil
blijven functioneren" zo
schrijft de bewindsman in
een toelichting op zijn
plannen om per 1 septem
ber 1984 geen rijkssubsie
meer te verlenen aan Het
Gewestelijk Orkest, het
Frysk Orkest, het Noord-
hollands Philharmonisch
Orkest, het Utrechts Sym-
phonie Orkest en het
Limburgs Symphonie Or
kest.
De minister zal de plannen op
20 en 24 januari bespreken
met de orkestbesturen en de
problematiek komt op 2 febru
ari ook aan de orde bij het
overleg dat Brinkman dan zal
voeren met de Kamercommis
sie voor WVC.
Koppelsubsidies
De bewindsman voorziet dat
de bezuinigingen bij provincies
en gemeenten door het sy
steem van „koppelsubsidies",
waardoor de rijksbijdragen
ook minder worden, er toe
kan leiden dat de „gewenste
spreiding van voorzieningen
in gevaar komt en onherstel
bare schade wordt toegebracht
aan het Nederlandse muziek
leven". Daarom wijst hij de la
gere overheden op hun eigen
verantwoordelijkheid. „Invoe
ring van het nieuwe subsidie
systeem neemt niet weg dat
provincies en gemeenten op
net gebied van afname en
spreiding van symfonische
produkties en de instandhou
ding van „eigen" ensembles
verantwoordelijk blijven", al
dus de bewindsman.
Brinkman erkent ook de ver
antwoordelijkheid van het rijk
op dit terrein. Zijn plannen be
tekenen dat er één orkest (het
NFO) zal worden gevestigd in
de stad Groningen op basis
van 72 arbeidsplaatsen. Dit or
kest moet in de provincies
Groningen, Drenthe en Fries
land concerten verzorgen.
Door fusie van het Overijssel
Filharmonisch Orkest en Ope
en 36 koorleden gaat tellen
waarmee ook het symfonisch
repertoire in Overijssel wordt
verzorgd.
Nieuwe seizoen
Brinkman is bereid het rijks-
subdie voor deze nieuwe in
stelling al met ingang van het
nieuwe seizoen 1983-1984 te
verhogen. Verder komt er één
orkest voor Gelderlkand en
Utrecht in Arnhem en één or
kest voor Noord-Brabant en
Limburg in Den Bosch op ba
sis van 80 jaarsalarissen. De
minister praat met de drie gro
te steden Amsterdam, Rotter
dam en Den Haag praten nog
over de omvang van het Con
certgebouworkest, het Rottert-
dams Philharmonisch Orkest
en het Residentie-Orkest. Het
Nederlands Balletorkest moet
zorgen voor de begeleiding
van het Nationaal Ballet en
het Nederlands Dans Theater.
Het Amsterdams Philiharmo-
nisch Orkest zal worden inge
zet bij voorstellingen van de
Nederlandse Operastichting.
Elk orkestlid moet voortaan
350 diensten per jaar verrich
ten. Het nieuwe subsidiesys
teem moet ingaan op 1 septem
ber 1985. Tot die tijd is er spra
ke van een overgangsperiode,
waarin provincies en gemeen
ten financiële verantwoorde
lijkheid blijven dragen. De ge
meenten, waarin de orkesten
hun standplaats krijgen, moe
ten zorgen voor huisvesting en
accomodate. De gemeenten,
waar concerten worden ver
zorgd moeten bijdragen in de
variabele kosten. De minister
zegt dat hij deze plannen
uitgewerkt omdat het
van de Raad voor de Kuni
de rapporten van de
groepen in het Noorden
dere regio's niet tot een di
lijke conclusie en de beo
besparingen leiden.
De Nederlandse Toonkui
naars Bond spreekt van
„volkomen willekeurige k
van de minister, „die nock
tistiek, noch sociaal-kulti]
gerechtvaardigd is". De b
wijst erop, dat als de plail
van minister Brinkman d
gaan, de overheid voorop 1
bij het vernietigen van
gelegenheid in de toch al
ginale kulturele activiteit
„Het werk van vele genei
wordt vernietigd en helel
bieden in ons land zoi
worden beroofd van reel
die andere burgers in dit
wel bezitten, als de Tw|
Kamer de plannen van d<
nister overneemt", aldui
bond, die het er niet bij wj
ten zitten als de vijf ork(
moeten verdwijnen,
dit onverhoopt toch gebei
dan zal de N.T.B. alles
werk stellen om het vooi
staan van de orkesten te
borgen, aldus de bond.