ONDERWIJS - LESSEN OPLEIDINGEN DE NIEUWE VAART Langzaam groeiende interesse voor lees problemen van kinderen Middenschool combineert plezier met goede resultaten „BOSHUIZEN" EERSTE EXPERIMENTEN WIJZEN UIT: INFORMATIEAVONDEN IIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIillHIlllllllllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHII Chr. School voor Lager en Middelbaar Beroepsonderwijs Toussaintkade 51, 2321 VX Leiden - tel.: 071-310661 Dir.: Tj. van ffcrden AANMELDING NIEUWE LEERLINGEN LAGER BEROEPSONDERWIJS (L.B.Ó.) - LAGER HUISHOUD- EN NIJVERHEIDSONDERWIJS (L.H.N.O.). Toegelaten kunnen worden: leerlingen die het zesde leerjaar van een basisschool met goed gevolg hebben doorlopen. - INDIVIDUEEL HUISHOUD- EN NIJVERHEIDSONDERWIJS (I.H.N.O.). Toelating geschiedt op advies van het hoofd van de basisschool en na psychologisch onderzoek. MIDDELBAAR BEROEPSONDERWIJS (M.B.O.) - INTERIM ALGEMENE SCHAKELOPLEIDEING (INTAS) - duur 2 jaar. - KINDERVERZORGING/JEUGDVERZORGING (KV/JV) - duur 3 jaar, met inbouw Opleiding Pedagogisch Medewerk(st)er (O.P.M.). Toelating tot de bovengenoemde opleidingen is mogelijk voor bezit ters van de diploma's Mavo-3 of Mavo-4 en voor bezitters van een LB.O.-diploma met 2 vakken volgens C-programma. - VOOROPLEIDING HOGER BEROEPSONDERWIJS (V.H.B.O.) - duur 3 jaar. Het VHBO-diploma is gelijkwaardig aan het HAN/O-diploma. Toelating is mogelijk voor bezitters van een L.B.O.-diploma met 3 theoretische vakken volgens C-programma, w.o. Nederlands en een moderne taal; bezitters van een Mavo-4 diploma. Aanmelden kunt u dagelijks van 9.00 - 16.00 uur bij de administratie. Inlichtingen kunt u winnen bij mw. A. van Dorp of mw. L. Arts. DOR WERKING TOT HOGE LEEFTIJD aal nummer één voor dblinde kinderen ver in in 1962. Wolters dhoff gaf in dat jaar als fe uitgeverij met de let- tndige mevrouw Kern- 5-JBiegel als buitenboord - ïr werk voor deze nau- ks onderkende groep Eren uit: twee delen Olie len, die door mevrouw ykamp waren bewerkt. ilfde jaar verschenen drie de- ïaron van Milnchhausen en dee was de basis gelegd voor eeks, de Wenteltrap-serie, die 67 echt bekendheid kreeg en ia volledig tot bloei kwam. De |sse voor leesproblemen bij iren groeide echter langzaam: Jg jaar later werd uitgeverij Tboek wakker met de serie De »ft. Uitgeverij Zwijsen komt ar met een serie Zoeklicht en Ploegsma neemt dit iaar de I op met De Streepboekjes. inde factor: tenminste tien nt van alle schoolgaande kin- i heeft leesproblemen. Daar m bij: dove kinderen en (zeer) lijk lerende en/of opvoedbare |ren. En buitenlandse kinde- potaal: honderdduizenden, hoeveel kinderen het precies is niet uit te vissen. Soms t woordblindheid niet onder en weten kinderen niet beter lat ze dom en lui zijn. Dat dit vaar is, voelen zij zelf wel aan, ze hebben zich neergelegd bij Bning van anderen. In andere vallen deze kinderen op n leeftijd door de mand als sollicitatiebrief zo'n groot taalfouten maken dat zij im al niet voor die baan in lerking komen. itactadres ouders die de indruk hebben Jin kinderen niet dom zijn en Moeilijkheden op school heb- fcestaat een contactadres. Dat landelijke vereniging De Pij- foor ouders van kinderen met en opvoedingsmoeilijkheden, Us 146, 1970 AC in IJmuiden, 2550 - 30599. iteur G. Iwema: „Onze vereni- |die in september tien jaar be- telt vijfduizend leden, maar I het topje van de ijsberg. Als jjaat dat er op de lom-scholen 30.000 kinderen zitten en de lere kleuter- en lagere scholen )0 kinderen tellen met lees- of Sdingsmoelijkheden, dan kom een totaal van 200.000 kinde- Een deel van de ouders van Snderen weet dat er met hun iets mis is. Maar anderen aar- van hen krijgen we in de tijd de rapporten worden uitge- I zo'n vijf tot zes telefoontjes dag. Daar ben je per geval dan een uur mee bezig. We n nooit iets vast, we verwij- Soms naar een van onze hon- contactadressen, die verspreid over het hele land. Dat zijn ®en van mensen die met de ^emen van hun kind hebben leren leven, het probleem hebben geaccepteerd of overwonnen". Moeilijk kunnen lezen heeft een doorwerking die veel verder gaat dan: „Ik houd niet van lezen". Een woordblind kind heeft moeite met samengestelde woorden: „Hij ging naar beneden"; met woorden die meer dan één betekenis hebben: „Het is weer slecht weer". Om nog maar niet te spreken van woorden als „bommelding", waarmee ieder één moeite heeft of had. Boeken die voor moeilijk lezende kinderen worden geschreven zijn voor alles duidelijk, in elk opzicht; per woord, per zin, per alinea en wat (hoofd)personen betreft. Als zo'n boek dan ook nog spannend is en leuk, dan is dat meegenomen. En dan heeft een uitgever nog een aardige taak. Woordblinde kinderen laten zich niet bedotten. Ze lezen slecht en daarom liever helemaal niet en dat weten ze, maar ze zijn niet dom. Dat weten ze óók. Een veer tien-jarige wil lezen over onder werpen waarover alle veertien-ja rigen lezen. Vindt een schrijver zo'n onder werp, dan moet de uitgever dat verhaal niet in koeieletters afdruk ken, want dan vraagt een veertien- ae zich giftig af of hij een klein van acht is. De uitgever heeft lettertypen die er „gewoon" uit zien, maar meer ruimte vragen dan een gebruikelijke letter. Als het goed is, dan verschilt een boek voor een woordblind kind uiterlijk niet van een normaal boek. De schrijver heeft moeilijke woorden vervangen door een gemakkelijker synoniem, andere constructies ge bruikt. In plaats van „moest Jan toegeven" staat er: „Gaf Jan toe". En nog zo wat. Resultaat De resultaten met dergelijke boe ken zijn omvangrijk. Er zijn „dom me" kinderen die voor net eerst van hun leven trots roepen dat ze een boek hélemaal uit hebben. En er nóg een willen. Dus doorgaan met lezen, er plezier in krijgen, hun woordenschat vergroten en kruipenderwijs hun achterstand in halen. En dan gaat het niet alleen om het leesplezier en de vergroting van kennis. Hun rekenwerk gaat erop Vooruit, want ze kunnen de berede- neersommen beter en sneller lezen; en dat gaat op voor alle teksten, of het aardrijkskunde betreft of ge schiedenis. Het NBLC (Nederland se Bibliotheek en Lectuur Cen trum) in Den Haag plakt voor alle duidelijkheid op sommige boeken die voor woordblinde of andere moeilijk lezende kinderen zijn ge schreven het etiket „makkelijk le zen". De ouder die een boek met dit etiket oppakt en doorbladert naar de bladzijde met de leeftijds aanduiding, zit redelijk veilig. FRITS BROMBERG LEIDSE SCHOOL VOOR MEAO Directeur: C.E. van Oort Spreekuur: maandag van 14.30-16.00 uur Wil je na de MAVO/LEAO doorstuderen, wil je na HAVO-5 een beroepsgerichte opleiding in een van de vijf richtingen? KOM DAN NAAR HET MEAO. Vraag de school om inlichtingen of richt je recht streeks tot de MEAO. Je krijgt gegarandeerd vol doende en juiste voorlichting wanneer je met ons contact opneemt. Wil je meer weten, kom gerust eens praten. middenschool is in Nederland niet onomstreden. „Links" is )r, maar de VVD wil de plannen voor „het stokpaardje van Ijn Kemenade" de prullenmand ingooien. De middenschool ij de goede leerling afremmen en het kind zou er niet genoeg en. Het CDA loopt ook niet over van geestdrift. De discussie ■V de middenschool is niet een discussie zonder vooroordelen. Onsen zijn vaak óf fel voor, óf fel tegen. En de strijd om in dring van de middenschool is een ideologisch en politiek con- »it geworden. Een besluit over vorm en inhoud van de mid- Ijischool komt op z'n vroegst in '88. Dat heeft het CDA-VVD- binet Lubbers bewerkstelligd. Maar de eerste middenschool- '^erimenten zijn succesvol; de eerste 1300 afgestudeerde mid- Dfoschoolleerlingen vonden het middenschoolonderwijs leuk, tlfloren geen extra jaren op school, stroomden makkelijker jjbr, terwijl de kansen in het onderwijs voor bijvoorbeeld bui- ilandse kinderen en meisjes beter waren. En voor de VVD jngt de middenschool ook nog wel wat goeds: kinderen uit de ifygere" milieus profiteren nóg meer van doorstroming naar i hoger schooltype dan kinderen uit „lagere" milieus. Dat ;<jkt uit het recente rapport „De middenschool uit" van het n(tituut voor Toegepaste Sociologie in Nijmegen. Minister 1 jetman van onderwijs, die de middenschool in de toekomst enige schooltype in het voortgezet onderwijs ziet, is blij met resultaten, maar wil de vlag nog niet uitsteken. Het rapport Ird door enkele hoogleraren flink bekritiseerd. Het zou een- iiig, niet objectief, zijn en de eerste resultaten zouden nog »n duidelijke conclusies rechtvaardigen. Drs. Jan Coopmans, socioloog die het onderzoek naar de experimenten met de iddenschool leidt: „Ik zeg niet dat de middenschool al een ;ces is. Maar je mag optimistisch zijn over het slagen van het periment met de middenschool. Het is net als met experimen ten met planten: als ze het goed doen, nou dan ga je ermee je een kind al op 12-jari- eftijd laten kiezen welk rwijs het wil volgen? Is ;ind dan al in staat een tiveerde keuze te doen? denkt socioloog Coop- t En met hem vele ande- Een belangrijke vraag is Verbeteren de kansen op poiing en doorstroming eerlingen uit de „lagere" e milieus door de mid- hool? En de kansen van bs? En ook: kunnen de tipels" tussen bijvoor- lager beroepsonderwijs flavo lager worden? Dat /ragen waar de experi- .en antwoord op moeten nans' onderzoek heeft betrek-' jp oud-leerlingen van de vier i middenschoolexperimenten, luijsen (een gemeente in Lim- I en de Open Bijlmerschool en in 1976, Lelystad en iht in 1977. In 1979, 1980 en 1981 kwamen de eerste 1300 leer lingen met een diploma van de middenschool. Hoe deden die leer lingen, 12 tot 16 jaar oud, het op de school waar je niet kunt blijven zit ten en waar de leerlingen in princi pe drie iaar (of vier, dat is nu nog afhankelijk van de keuze die de school maakt) bij elkaar blijven? Enthousiasme Coopmans zegt onder de indruk te zijn van het enthousiasme van de kinderen. „Ze vonden het onder wijs leuk en zijn tevreden over de manier waarop ze zijn opgevan gen". De socioloog somt op verzoek de belangrijkste (positieve) resulta ten van de experimenten op: „Het aantal kinderen dat voortijdig van school gaat, de „drop-outs'is veel lager dan in het gewone onderwijs, één procent tegen vijf tot achttien procent. De leerlingen hebben voor het onderwijs niet meer tijd nodig, integendeel. Dus: leerlingen ver spelen géén tijd door de midden school. Ze stromen zonder vertra ging door". „De kans dat leerlingen naar een hoger (of een lager) schooltype doorstromen is groter. Veel leerlin gen kiezen (natuurlijk na overleg met ouders en de school) voor een hoger schooltype dan aanvankelijk (na de lagere school) de bedoeling was. De leerlingen vonden de ma nier van lesgeven positief. Ze den ken er veel aan gehad te hebben. En er is sprake van een duidelijke verbreding van het aantal vakken. In drie of vier jaar krijgt de leer ling zo'n dertig tot veertig vakken. De leerling heeft, als hij klaar is, zo'n tachtig procent van die vak ken gehad", aldus Coopmans. Spelenderwijs Het aanbod van vakken varieert van wiskunde en Nederlands tot foto, film, typen, koken, Spaans, wereldoriëntatie, oriëntatie op de natuur, de samenleving, bouwtech niek, toneel, muziek, dans, agra risch practicum enzovoort. Er is op de middenschool ook veel meer sprake van integratie van vakken. Wiskunde met dramatische expres sie of ritmiek bijvoorbeeld. „In rit miek zit iets wiskundigs", legt Buitenlandse kinderen hebben op de middenschool betere kansen dan In het „gewone onderwijs". Coopmans uit. „Het wordt spelen derwijs of tekeningsgewijs gedo ceerd aan de hand van de prak tijk". De waardering voor het werk van de middenschoolleerlingen gebeurt niet in cijfers. De kinderen moeten, in groepjes* opdrachten vervullen. Kan een kind het niet, dan moet het op een andere manier worden uitgelegd of besproken, of moet het, kind in een ander groepje gaan zit ten. Het is belangrijk dat andere kinderen de helpende hand kun nen of willen bieden. Coopmans: „Competitie op de middenschool is er wel, maar de competitie is men selijker". De goede leerlingén kun nen dus worden opgehouden, maar dat gebeurt in het gewone onder wijs ook. De iuf en de meester moe ten dan ook op „achterblijvers" wachten. „Meer geleerd" Coopmans concludeert: „Het lijkt er op dat de leerlingen op de mid denschool meer geleerd hebben dan anders het geval zou zijn ge weest". Hij geeft aan dat hij niet kan beoordelen of de gegeven in formatie van voldoende niveau is. Dat is ook de kritiek van de VVD: De kinderen leren niet genoeg, ste ken althans per vak te weinig op. De VVD zegt ook: „Ja, gek dat de leerlingen het leuk vinden; ze eten liever taart (hebben liever leuke vakken zoals foto en film) dan brood". Dat de informatie van on voldoende niveau zou zijn, is vol gens Coopmans niet hard te ma ken. Bepaald niet onbelangrijk op de middenschool zijn ook de „mense lijke" vaardigheden. Coopmans: „Er is veel aandacht voor persoon lijke ontplooiingsmogelijkheden. En: kunnen de kinderen goed met elkaar opschieten? Hebben ze eigen initiatief, kunnen ze zelfstandig le ren werken en beslissen? En hoe zit het met hun creativiteit? Hoe leer je met elkaar omgaan? Helpen ze elkaar goed? Déér wordt ook naar gekeken én er wordt wat aan ge daan". Ook kritiek De leerlingen hadden ook kritiek op het onderwijs: De leraren had den hen wel wat meer achter de broek mogen zitten, want ze den ken dat ze toch niet zo erg veel ge leerd hebben. En ze zijn ook niet te spreken over het laatste jaar, waar in opeens de zweep erover moest, om hen klaar te stomen voor het vervolgonderwijs. Coopmans meent dat het met die kritiek wel mee valt. „Het kan te maken hebben met de andere manier van leren: niet in je hoofd stampen, maar spe lenderwijs. Dan kan een leerling zich afvragen: heb ik wel genoeg geleerd?" Cruciale vraag is hoe de leerlingen met middenschooldiploma het op vwo, havo, mavo, lbo, lts doen. (de mavo moet overigens wellicht ver dwijnen als de middenschool er eenmaal is) Het antwoord kan Coopmans nu al geven, want er zijn leerlingen die het vervolgonderwijs net achter de rug hebben. Maar hij wil het (nog) niet. „Ik heb de vori ge keer voortijdig gegevens uit het rapport aan de pers gegeven en ben daarvoor op het matje geroepen, nu doe ik dat niet meer". Coopmans werd er trouwens ook van beschul digd „het succes van de midden school" te stellig in de publiciteit te hebben gebracht. De middenscholen zelf kunnen wél iets zeggen over de prestaties van hun leerlingen in het vervolgon derwijs. Mevrouw L. Scargo van de Openbare Scholengemeenschap Bijlmer vindt dat de middenschool- leerlingen het redelijk tot goed ge daan hebben. „Het ziet er gunstig uit, het is moeilijk om negatieve punten te noemen". Van de 25 vwo-leerlingen zakte er één, van de 61 havo-leerlingen ook, terwijl 2 van de 54 mavo-scholieren het niet haalden. Daar komt nog bij dat de leerlingen gemotiveerd waren. De resultaten op de middenschool in Lelystad zijn iets minder goed. „Maar", aldus een medewerker van de school, „altijd nog iets beter dan die van de andere scholen hier. Het is bepaald niet tegengevallen, al zijn er natuurlijk altijd nog „kin derziekten" en al bleek toch' wel dat er te weinig herhaling van stof van de kennisvakken was gegeven. Frappant is ook, dat de motivatie van de leerlingen groot was. Dat is moeilijk meetbaar, maar wel merk baar. Ze waren nieuwsgierig, vroe gen steeds naar „het waarom". Ja, de kinderen vonden het wel leuk". MARTIN VOORN scholengemeenschap voor lavo leao Ihno en ihno De scholengemeenschap heeft een gemeenschappelijke brugperiode van twee jaren. Voor LHNO en IHNO 24 januari 1983 19.30-21.30 uur Sumatrastraat 120 2315 BD Leiden Tel. 071-133775 Opleiding voor verzorgende en textiel verwerkende beroepen, uiterlijke verzorging, kantoor- en verkooppraktijk en een vrije afstudeerrichting voor doorstroming naar het middelbaar beroepsonderwijs. Voor LAVO en LEAO 25 januari 1983 19.00-21.00 uur Lammenschanspark 3 2321 JK Leiden Tel. 071-769205 Opleiding voor dienstverlening in winkelbedrijven en handelsondernemingen en voor administratieve funkties in bank-, reis- en verzekeringswezen en bij de overheid, alsmede voor doorstroming naar het middelbaar beroepsonderwijs. Aanmelding van leerlingen kan geschieden via de hoofden van de basisscholen of dagelijks aan de school.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 27