Deur van doolhof valt niet vanzelf in het slot communicatie! curiositeiten „Slavernij" valt mee Eén generatie de tijd om te leren leven met nieuwe vormen van massa communicatie hoor'n Marktonderzoek wordt bij de Nederlandse omroepen meestal vertaald in cijfers van kijk- en luisterdichtheid. Waarna de coryfeeën van beeldbuis en microfoon zich de percentages mogen aanmeten alsof het nieuwe kleurige toiletjes zijn. Toch valt er wel iets meer uit te halen. Dat bewees de onderzoeker Paul Hendriksen, wiens speurwerk onlangs werd weergegeven in een collegedictaat voor de massacommunicatie aan de Rijksuniversiteit in Utrecht. Hij stelde achtereenvolgens vast dat de kijker zich niet van de wijs laat brengen, dat de kijker zich niets laat wijsmaken en dat de kijker zich niet wijs laat maken. Wat het eerste aangaat, zelfs onder bijzondere omstandigheden rea geert de Nederlandse televisiekijker tamelijk onverstoorbaar. Toen er eens een staking bij de televisie was bleek, dat niet meer dan een kwart van de bevolking dat echt vervelend had gevonden. En bij gro te zaken, zoals bijvoorbeeld de gijzelingsacties, keek men niet veel meer naar het journaal dan anders. Dan: de kijker laat zich niets wijs maken. Hiermee doelde Hendriksen- op het geringe effect van bepaalde uitzendingen. Debatten tussen po litici, vlak voor de verkiezingen, waren niet in staat het stemgedrag merkbaar te doen verschillen van de prognoses. Tenslotte: de kijker laat zich niet wijs maken. Het educatieve karak ter met name van de televisie moet niet worden overschat, aldus Hendriksen. Na afloop van een journaaluitzending kon niet meer dan de helft van de geënquêteerde kijkers een goed antwoord geven op de vraag naar de inhoud ervan. Zo gezien schuilen we inderdaad nog lang niet allemaal onder de gro te paraplu, waarover Anne van der Meiden sprak. k ZATERDAG 15 JANUARI lfi 1983 HET JAAR VAN DE COMMUNICATIE UTRECHT Déór hebben we dus achthonderd genera ties over gedaan, maar bin nenkort kan het zo ver zijn: elke uithoek van de wereld bereikbaar voor de communi catiemiddelen van onze tijd. Of we die mensen in nauwe lijks ontdekte gebieden iets te vertellen hebben, is punt twee. De tijd zal het leren. Maar hopelijk zijn we er voor die tijd in geslaagd, er achter te komen wat we elkaar te vertellen hebben via de mas sacommunicatie. Een avond televisie kijken of een dagje radio luisteren is niet voor ie dereen even bemoedigend. Maar is dat nu helemaal maat gevend? De werkkamer van professor Anne van der Meiden grenst aan de bi bliotheek van het instituut voor massacommunicatie, waar hij we tenschappelijk hoofdmedewerker is. Staat er nou tussen al die boeken niet één handzaam werkje met een antwoord op de vele vragen? Nee. Niet voor de wetenschapper en nog minder voor de leek. Als het alle maal vertaald zou worden voor da gelijks gebruik, zouden we alleen maar te weten komen hoe weinig we eigenlijk weten. Toch blind varen dan, naar een toekomst waarin de massacommu nicatie onze maatschappij kan ma ken en breken? Nieuwe golven Tja, het is waar, dat nieuwe golven van technisch vernuft in aantocht zijn, terwijl we nog niet helemaal zijn opgedoken uit de vorige. En dat we hooguit één generatie lang de tijd hebben om te leren leven met nieuwe middelen van massa communicatie. Technologisch zijn we intussen alweer een generatie vooruit. Maar Anne van der Mei den verwerpt toch met grote be slistheid de gedachte, dat we blind varen en aan het zwalken raken. Het is waar dat we op dit moment geen vaste koers kunnen uitzetten, maar hoopgevend is het feit „dat we er zelf bij zijn". Je moet in mensen geloven, om zo iets te kunnen zeggen. Anne van der Meiden maakt de indruk, dat wel degelijk te doen. „We zijn er zelf bij". Al zou de techniek een doolhof kunnen scheppen, de deur valt niet vanzelf in 't slot. Om te beginnen zet Van der Mei den een vraagteken bij het gdge- ven, dat technologisch straks alles mogelijk is. Op papier is dat zeker het geval en het is goed uitgere kend ook. Maar de economische ontwikkeling zal voor een belang rijk deel bepalen, hoe ver het alle maal zal gaan. Althans in afzienba re termijn. Voor 't overige is het interessant eens te bekijken welke gegevens de geschiedenis van de communicatie tot nu toe heeft opgeleverd. Tegenwicht In de eerste fase van die geschiede nis, zo'n vijftig jaar geleden, werd vooral gedacht aan de macht van de media. Ze zouden de mensen tot alles kunnen brengen, in het goede en ook in het kwade, want het pes simisme ligt toch wel een beetje verankerd in onze volksaard. In de loop van de jaren is die gedachte gebleven, maar ze moest wel een beetje opschikken voor andere ideeën, die daarnaast opkwamen. Uit niets, waar ook ter wereld, is namelijk gebleken dat de media de '-onsen helemaal konden maken of n. De media zelf gaven tegen- het werd gegeven door de Huis de consument zo- uat is zo gebleven. Niet over de hele linie uiteraard. Het komt wel degelijk voor dat in kleine of grote re groepen mensen de „prioriteit van het gespreksonderwerp" wordt bepaald door sommige media. Hoe ver dat doortrekt in het denken blijft weer een vraag. Géén vraag is het voor Van der Meiden, waar het Achthonderd generaties moet de mensheid ongeveer hebben gekend in de „bewuste geschiedenis". De holen- mensen, Neandertalers en andere vage voorvaderen dus niet meegeteld. Maar de massale communicatie van men sen onder elkaar is tot dusver een zaak van één generatie geweest. Zeker, de televisie bestaat al honderd jaar en de telefoon tweehonderd jaar. Toch is het intensieve ge bruik ervan echt niet meer dan één generatie oud. Als je 't zo bekijkt is het eigenlijk een wonder dat we er niet helemaal mee over de kop geslagen zijn. Zó'n ont wikkeling in zo'n korte tijd. En intussen gaat de stroom versnelling door. De handelsbeurzen waarop nieuwe vin dingen aan de man worden gebracht, zijn talrijker dan de symposia, waarop men kan mediteren over de toepassing van die vindingen. Toch is er wel degelijk bezinning, met name in sociaal wetenschappelijke kring. Alleen, je hoort er weinig van. Nogal paradoxaal: bezinning over communicatie komt nauwelijks naar buiten via de media, die het hart van de communicatie vormen. Een vakman op dit gebied is prof. dr. Anne van der Mei den, die in de loop van de jaren al heel wat sporen in communicatieland heeft gevolgd. Hij is verkoopleider ge weest en adjunct-directeur van het Instituut voor Weten schappelijk Toerisme in Breda. Vervolgens promoveerde hij tot doctor in de theologie en nu is hij onder meer buitengewoon hoogleraar in het vak van de public re lations aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Van jongsaf aan en in al die functies is hij gewend ge weest klare taal te spreken. Ook als wetenschapsman wijkt hij geen duimbreed van dat standpunt af: wie met hem te maken krijgt verbaast zich erover, hoe hij er in slaagt in een uur tijd een verhaal te vertellen, waar me nig ander een halve dag voor nodig heeft. Op deze pagina zijn visie op de communicatie in onze ja ren tachtig. Met name de massacommunicatie. Is het een vloedgolf waarin we dreigen te verdrinken of varen we zegevierend verder op de hoogste toppen van de baren? Een oervorm van communicatie...: de ontmoeting op straat. Maar-juist in die sector van ae samenleving is neiaas veei verioren gegudn. Langste brie£ 1 De langste persoonlijke bh ét (gebaseerd op een woorden tei' ling) bevatte 1.113.747 wooi* den, geschreven in acht maart- den (eindigend in mei 1976 door de Amerikaanse Jacquelk ne Jones uit Lindale, Texai aan haar zuster, mrs. Jean Sté1 wart in Springfield. Maine. Het langste bekende ingezonj den schrijven is een brief vat 23.513 woorden, geschrevef door John Sultzbaugh uit Lyi kens, Pennsylvania, VS, en get publiceerd in acht nu mme# (augustus-november 1979) va4 de Upper Dauphin Sentinel Pennsylvania. Misschien de meest volharden de schrijver van ingezondet brieven aan kranteredacties f Raymond L. Vantwell uit Om ford, Engeland. Voor hem een aantal van 28.549 brievet sinds 1948 genoemd. Zijn claiit op het kampioenschap is in orv derzoek. Tokkelaars In het „tokkelen" (via de MC) zijn in Nederland de voï gende records gevestigd: Eenpersoons record: Leen Mei er (Blue Eagle), geboren 2 janu ari 1942, uit Ellewoutsdijk foA kelde van 19 tot 26 septemb 1980 168 uur en 17 minuti (pauze van vijf minuten per uur). Tweepersoons record: Henf Heyink (De Vrijbuiter), gebf ren 5 juni 1938, uit Enscheef en Jacky van Duiven (Blue Tr ger) geboren 17 december 1951 uit Hengelo, tokkelden van I april tot 20 mei 1981 1200 uul Er werden 35.454 verbindinge| tot stand gebracht. Zij wisse) den elkaar per uur af (geel pauzetijden). Driepersoons record: Joke val Brakel, geboren 6 april 1931 Maria Pompe (Lady Blue Bet ry), geboren 31 juli 1942, ej Klaartje van Veen (Lady Bol relnoot), geboren 24 oktobè 1940, allen uit Nijmegen, tol keiden van 23 tot 30 septembt 1980 222 uur. De dames wisse den elkaar per uur af (gee pauzetijden). Rook en vuur als signaal Rook als boodschap. De oorlog voerende Grieken lieten ee paar honderd jaar voor de gt, boorte van Christus het thuii front door rook weten dat overwinning voor hen wai Ook de Indianen informeerde\ elkaar door rook de lucht in zenden. En de pauskeuze woi nog altijd aangekondigd di een rookpluimpje boven Sixtijnse Kapel. Communicati zonder taal, maar veelzeggen Dat is ook de dialoog die c| vuurtoren mogelijk maakt tu\ sen kustwacht en stuurmani kunst. Een teken langs de kus een inlichting voor de navigi Prof. Anne van der Melden: „Zolang we allemaal nog verschillende kanten op kunnen, zijn we niet zo gauw te vangen onder één grote paraplu". En toch, ook dit hoeft weer niet de poorten te openen van een doolhof, waarin de zon niet ondergaat maar waarin je toch niks ziet. Van der Meiden wijst met enige hoop in 't hart op een nieuwe tak van sociale wetenschap, die zich mag sieren met de benaming: media-agogiek. In vrije vertaling zou je kunnen zeggen: samen met de mensen be kijken, waar we mee bezig zijn. Voordat de kreet: „Alweer een paar gogen erbij" weerklinkt, is het goed te bedenken dat instellingen zoals de Plattelandsvrouwen en het Katholiek Vrouwengilde daar al ja ren lang mee bezig zijn. Dat klinkt allerminst „gogisch" en de waar heid is dan ook inderdaad, dat de verontrusting een tijd geleden al begonnen is aan de basis. Bij instel lingen, die heel dicht bij gezin en maatschappij staan. Dat de weten schap daar een ruggesteuntje aan gaat geven is een gegeven, dat vast wel positief kan worden benaderd. De nieuwe agogen moeten trou wens toch al geen kamergeleerden worden, die alleen maar in boeken en in tijdschriften met sombere kaften neerschrijven, hoe wij met onze media dienen om te gaan. Van der Meiden denkt aan vormings werk bij het onderwijs en de op voeding in het algemeen. In die richting is men trouwens al bezig. Paraplu Nu is het wel weer zo, dat werken aan de basis tijd vraagt, veel tijd. Zou dit werk het tempo kunnen bijhouden, waarin de beeldmedia in al hun vormen zich aan het ont wikkelen zijn? Van der Meiden spreekt van „ge duld", een begrip waarmee de we tenschap gewend is te werken. Im mers, pluisjes kun je wegblazen, maar iets goed uitpluizen kost tijd. Pessimistisch is hij bepaald niet. Aan de ene kant is er een toene mende neiging om de regio meer te betrekken bij het hele communica- tiegebeuren en vanouds is de regio bij uitstek de plaats, waar de stem van de gewone burger wordt ge hoord. Daarnaast is er nog altijd een grote verscheidenheid in het aanbod. Dat wordt wel versnippe ring genoemd, maar er zit een dui delijke positieve kant aan: zolang we allemaal nog verschillende kan ten uit kunnen, zijn wij niet zo gauw te vangen onder één grote paraplu. De grote paraplu bijvoor beeld van pure commercie, van vervlakking of van een politieke ontwikkeling. Het is voor Van der Meiden ook nog de vraag, of de belangstelling voor het medium werkelijk zo groot is, dat één of meer van die factoren een heel volk in de greep kunnen houden. Weliswaar blijft op de achtergrond de ongewisheid, wat er zal gebeu ren als we dag en nacht beeld krij gen. Maar voorlopig weten de ma kers van dat beeld zélf ook nog niet helemaal, wat ze dan gaan doen. Zo is er toch nog wel wat tijd om elkaar kritisch te blijven begelei den. MASSACOMMUNICATIE VOERT NAAR ONBEKENDE VERTEN, MAAR TOCH Nu Is de televisie nog een soort getemde huisbioscoop, voor vrije avonden en In de weekends. Maar dag en nacht televisie kan onvoorspel bare gevolgen hebben op allerlei terrein. begin ligt van het kritisch denken. Het klinkt weer paradoxaal, maar de televisiekijker die de zendtijd voor politieke partijen wegdraait om lekker uitgezakt naar Dallas te kijken, is een bewuste kijker. Niet zomaar een ontvanger, die willoos consumeert wat hem wordt voorge zet. Hij selecteert, hoe dan ook. Patroon doorbroken Een selectie overigens, waarvan je niet altijd kunt zeggen dat zij voert tot verrijking van de geest. En on getwijfeld is er een tendens, met name bij een medium als de televi sie, om het de mensen maar zo ge makkelijk mogelijk te maken. Zijn er prognoses over dit gegeven, als we uitgaan van een aanbod dat in de komende jaren ongetwijfeld zal toenemen? Van der Meiden wil daar heel voorzichtig mee zijn. Nog vers ligt in het geheugen, hoe krachtig de voorspellers uit de eerste televisie- jaren door het behang gingen na hun bewering, dat er straks geen boek meer gelezen zou worden. Ie dereen weet nu wel, dat er meer gelezen wordt dan in het pre-tele- De bekende PTT-slogan „Laat eens wat van je horen" kan achtergronden krijgen, variërend van opperste vreugde tot diepste eenzaamheid. visionale tijdperk. Wat moet je dan zeggen van toenemende vervlak king, als straks het televisie-aanbod verder toeneemt? Om te beginnen is nu al vastge steld, dat het televisiekijken enigs zins afneemt. Met een paar minu ten per kijkdag, meer niet, maar toch Het kan betekenen dat er een bepaalde vermoeidheidsgrens is bereikt, of dat we inventief ge noeg zijn gebleken om uiteindelijk ook eens iets anders te gaan doen. Maar dat kan allemaal op slag weer veranderen, als de televisie straks vierentwintig uur per etmaal gaat uitzenden. In Amerika zijn de ge volgen van die ingreep al duidelijk waarneembaar, tot in het fysieke toe: oververmoeidheid van school kinderen bijvoorbeeld. Dat kan komen, zegt Van der Mei den, omdat bij zo'n uitbreiding het hele zorgvuldig opgebouwde televi siepatroon wordt doorbroken. Het kastje in de hoek is dan niet meer de getemde huisbioscoop voor vrije avonden en weekends. Het dode oog komt met dat akelig simpele drukje op de knop ook overdag tot leven en 's nachts. Wat daaruit voortkomt, in samenhang met com mercialisering en vervlakking, is onvoorspelbaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 18