)eense „dorpsgekken" fluiten
net Mozart de melk uit de koe
Crfelijkheidsbegeleider weinig bekend bij arts en leek
11 H H K
Si §S II >1 II 3* 18
II 5» f» si
«s
II
OE GROOT IS DE KANS OP ERFELIJKE HANDICAP?
ZATERDAG 15 JANUARI 1983
een aantal bedrijven in
-ïemarken worden uitvoeri-
I [praktijkproeven genomen
k een elektronisch appa-
^je van nog geen vijf tien-
Wanneer de verdere
-even zich naar verwach-
Jl ontwikkelen zal het ap-
Jaatje, dat inmiddels „de
lkfluit" als werknaam
ft gekregen, zorgen voor
complete omwenteling in
de melkveehouderij. Voor de
melkveehouder die het appa
raat gebruikt, zal het beteke
nen: minder werk, lagere kos
ten, een hogere melkproduk-
tie en het vrijwel uitbannen
van de zo gevreesde melk-
ziekte mastitis (uierontste
king). De enkele deskundigen
die op de hoogte zijn van de
ontwikkelingen zijn nog zeer
terughoudend. Zij wijzen erop
dat eerst uitvoerige praktijk
proeven het effect van het
nieuwe apparaat moeten aan
tonen en vooral dat het niet
bekend is, welke negatieve
kanten er aan zitten voor wat
betreft de gezondheid van de
koe. Een vraag is verder wel
ke gevolgen het steeds weer
prikkelen van de onderher-
senklier heeft op de vrucht
baarheid van de koe. Verslag
gever Bert Uri had een ge
sprek met Nis Jorgen Larssen,
veearts uit Ulkebolskov. Hij is
de man die samen met Erich
Sunesen van het Deense staats-
sproefbedrijf te Hillerud het
„melkapparaat" heeft ontwik
keld. Een verhaal, dat klinkt
als een sprookje van een be
roemde Deen.
IXERUD „Het is alle-
jtl in de varkensstal begon-
J", vertelt Nis Larssen. „U
""fet weten dat ik als dieren-
J een aantal varkensbedrij-
veterinair begeleid. Dat
met name een drietal top
bedrijven. Deze door de
jnse staat erkende zoge-
imde „avkscentre" worden
jr mij intensief begeleid.
- het topfokbedrijf „Lang-
wordt al een aantal jaren
i groot gedeelte van de dag
ïe stallen muziek gedraaid,
ervaring is, dat de varkens
A muziek op de achtergrond
h rustiger zijn, een betere
■deropname hebben en
ral ook minder last heb-
van het beruchte staart-
muziek op de achtergrond
ien we indertijd overgenomen
de Tsjechen, die daar nogal
hebben geëxperimenteerd. Die
ien zelfs muziek in tomaten-
en en de tomaten schijnen dan
Ier te groeien. Het merkwaar-
is, dat varkens kennelijk ook
uitgesproken voorkeur hebben.
1 popmuziek houden ze per se
Hun voorkeur gaat uit naar
antische klassieken: Vivaldi,
del. Mozart, Haydn. Strawin-
in de stal kun je wel vergeten",
kom twee keer per week op
agdel" en op een gegeven mo-
t viel het me op dat bij bepaal-
nuziekstukken de varkens ex-
ustig waren. Dat viel sterk op
nuziek van Handel, waarin een
-gedeelte voorkwam. We heb-
toen eens eigenlijk min of
ir voor de grap een cassette-
dje gemaakt van vooral langza-
delen uit klassieke stukken. We
>en het helemaal niet bewust
'zocht of zo, het was veel meer
at wij wilden zien hoe de var-
er op zouden reageren. Om
lang verhaal kort te houden,
iet Concerto Grosso nr. 6,6 van
del waren de varkens niet al-
zeer rustig, maar er gebeurde
nog iets heel opvallends. Een
of vijf, zes varkens met biggen
n spontaan hun melk schie-
waren echt stomverbaasd toen
dat zagen. De volgende dag
we alleen dat Concerto
gedraaid. En weer zagen we
een aantal varkens reageerde,
t was er een soort attent luiste-
dan leek het of er een rilling
door het dier heen ging en prompt
ging dan bij een aantal varkens de
melk uit de uiers stromen. Niet een
paar druppeltjes, neen, het liep er.
met stromen uit bij een paar zeu
gen".
Telefoontje
„Dat gebeurde al in 1977 en in het
begin maakten we er een grapje
van als er bezoekers kwamen. We
hebben het ook al eens laten zien
aan een groep Nederlandse boeren,
die hier in „Langdel" op bezoek
waren. Succes verzekerd. We
draaiden een stukje Handel en hup,
daar ging de melk stromen".
„Erich Sunesen van het staats-
sproeibedrijf had dat ook een paar
keer gezien en hij nam op een ge
geven moment telefonisch contact
met me op. Het eerste wat hij zei
was: „Als die muziek bij varkens de
melk laat stromen dan zal het vast
ook bij melkkoeien gebeuren". Ik
had eerst niet door wat hij bedoel
de, maar toen zei Erich: „Wanneer
je met muziek de melk uit de uier
kunt krijgen, waarom zou je dan
nog al die moeite doen met dure en
ingewikkelde melkmachines?" We
waren allebei even stil. Maar het
gevolg van dat telefoontje was wel,
dat we gingen experimenteren".
„Ik zal maar niet ingaan op de
vreemde indruk die we gemaakt
hebben hier in de buurt van Agu-
sutenborg. Moet je je voorstellen,
twee kerels die op een melkveebe
drijf klassieke muziek gaan draai
en. Er gebeurde niet bar veel. Laat
ik dat maar eerlijk zeggen. Alleen
bij een hoornconcert van Mozart
waren er wat koeien die inderdaad
zo reageerden als indertijd die var
kens. Echter geen forse melk
stroom, maar wat druppeltjes en
soms een straaltje. Er was geen peil
op te trekken. Wat we aan het
doen waren werd zoiets als een
kermisattractie en wij waren de
twee dorpsgekken".
Hormoon
„Het liet mij echter niet los en ei
genlijk ben ik toen pas gaan bestu
deren waarom of wat de oorzaak
kon zijn dat een varken of een koe
de melk liet schieten. Het is name
lijk zo, dat hormonen de ontwikke
ling van de uier regelen en daarna
het begin en het op peil houden
van de lactatieperiode, de afschei
ding van de melk dus. En tenslotte
het schieten van de melk. Dat laat
ste, dat schieten van de melk, daar
ging het mij vooral om. De oorzaak
daarvan heeft te maken met de
verhouding tussen oestrogeen en
progesteron, die voor een belang
rijk deel de activiteiten van de uier
bepaalt. Het hormoon prolactine
regelt de vorming van de melk".
„Er zijn zoveel zaken die we ge
woon accepteren, dat we ons het
waarom eigenlijk niet meer afvra
gen. Dat betekende ook voor mij
toen een herontdekking, namelijk
dat door het zuigen aan de tepel
het moederdier wordt geprikkeld,
waardoor de onderhersenklier het
hormoon oxytocine afscheidt in het
bloed. Dit hormoon werkt op de
bloeddruk in de uier en op de
melkblaasjes en melkkanalen,
waardoor de melk naar de melk-
boezem en tepelholte vloeit; het
Wat hoor ik? Popmuziek hoeft voor mij niet. Ik ben een uitgesproken liefhebber van klassiek.
dier laat dan de melk schieten".
„Waar het dus om ging was, dat we
op de een of andere manier er voor
moesten zorgen dat de onderher
senklier het hormoon oxytocine
zou gaan afscheiden. In feite doet
iedere melkveehouder dat al jaren
zonder er bij na te denken, want
als zijn koe in het melklokaal komt
om gemolken te worden, dan geeft
hij elke koe een hoeveelheid
krachtvoerbrokken of -korrels in
het bakje, dat voor de neus van de
koe hangt. Iedere boer doet dat,
omdat hij weet, dat de koe daar
rustig van wordt. Maar tegelijker
tijd gebeurt er nog iets anders. Het
slotgat in de tepel ontspant zich na
melijk een beetje en dat betekent
dat het melken met de melkmachi
ne wat gemakkelijker gaat. Dat ge
beurt al tientallen jaren en is zo ge
woon geworden, dat niemand er
nog lang bij stilstaat. Via die mu
ziek hadden we ontdekt, werd die
ontspanning gestimuleerd; als ge
volg dus van een extra afscheiding
van oxytocine".
Melkfluit
„Erich Sunesen kwam toen op het
idee om niet langer met cassette
banden te werken en met klassieke
muziek, maar om eens te proberen
of we die onderhersenklier konden
prikkelen via geluid. Hij maakte
toen een heel simpele toon-genera-
tor. Inderdaad een fluitje van een
cent. Iedereen kan het zelf maken
als hij een eenvoudig printplaatje
heeft en naar de elektronicawinkel
stapt en voor drie tientjes aan on
derdeeltjes koopt. Met dat toon-ge-
neratortje zijn we gaan experimen
teren. En het werkte boven ver
wachting".
„Het was dus voor ons het ei van
Columbus. We hebben proeven ge
nomen in de ligboxenstal en in de
melkstal. We draaiden aan de toon-
generator en bij een bepaalde fre
quentie lieten veel koeien spontaan
de melk schieten. Dat was begin
1980. Het werkte, maar in de prak
tijk waren er nogal wat bezwaren.
In de eerste plaats merkten we dat
lang niet al het melkvee op die
prikkels reageerde. We ontdekten
dat als er acht koeien in het melk
lokaal stonden er bijvoorbeeld
drie wel hun melk lieten schieten,
maar de andere vijf niet reageer
den. Het vervelende was boven
dien dat die trillingen kennelijk zo
ver doordrongen, dat er gelijkertijd
ook in de ligboxenstal weer koeien
waren, die hun melk spontaan op
de grond lieten lopen. En dat was
natuurlijk niet de bedoeling".
„Om te beginnen hebben we toen
een bedrijf ingeschakeld om voor
ons een soort open melkemmers te
maken. De koeien kregen een bre
de band om en daar hingen we dan
die melkemmer aan, precies onder
de uier. We konden toen de melk
opvangen, maar het is natuurlijk
erg onpraktisch om, als je wilt gaan
melken, eerst tachtig koeien een
melkemmer aan te binden. Dat
gaat gewoon niet. We hadden dan
wel dat ei van Columbus, maar we
konden er nog weinig mee begin
nen".
„We hebben toen eerst de melkstal
van de ligboxenstal geïsoleerd, zo
dat de trillingen niet bij alle tachtig
koeien tegelijk kwamen. Dat lukte
na verloop van tijd. Daarna hebben
we bij de generator van Sunesen
inmiddels hadden we het ding de
„melkfluit" gedoopt nummertjes
gezet. We hadden namelijk ontdekt
dat veel koeien verschillend rea
geerden op de toonhoogte. Aan de
hand van experimenten hebben we
toen de koeien genummerd van
een tot en met acht. Van de tachtig
koeien konden we er toen 51 on
derbrengen in groepen van hetzelf
de nummer. En die werden dan te
gelijk gemolken. Het resultaat was
werkelijk verbazingwekkend. De
melkproduktie op het bedrijf ging
met ongeveer twaalf procent naar
boven, maar we moesten wel in
plaats van twee keer per dag, drie
keer per dag melken".
„De geluidsprikkeling hoefde niet
langer dan ongeveer vijftien secon
den te duren en dan kregen we on
geveer vijfentachtig procent van de
melk. Dat is geen nadeel, want juist
die achtergebleven melk stimuleert
weer de aanmaak van nieuwe
melk. Drie keer per dag melken
dus, maar het was allemaal veel
minder tijdrovend, minder zwaar.
Je had de melkmachine niet meer
nodig, hoefde dus ook niet elke
keer de tepelhouders schoon te ma
ken en je hoefde ook niet meer op
te letten of de koe „uit" was".
„Misschien wel de allerbelangrijk
ste ontdekking die we hebben ge
daan het afgelopen anderhalf jaar,
is dat op „Langdel" bij de koeien
die via de „melkfluit" gemolken
worden, er geen mastitis (uieront
steking) meer voorkomt. Als die
renarts vind ik dat misschien nog
wel het belangrijkste van de
„melkfluit", want mastitis veroor
zaakt in Denemarken, maar ook bij
jullie in Holland, voor honderden
miljoenen schade per jaar. Die mas
titis wordt vooral veroorzaakt door
micro-organismen die binnendrin
gen via het tepelkanaal en met
name via verwondingen van de te
pel. Eigenlijk wordt die mastitis al
tijd overgebracht door de melkma- j
chine. Bij ons komt er geen melk-
machine meer aan te pas en kun-
nèn geen ziekten meer via de te
pelhouders worden overgebracht.
Dat is een enorme winst voor de
boer".
„We hebben een zeer belangrijke
stap gezet op het terrein van de
melkwinning. Ik ben er van over
tuigd dat over enige jaren als we er
ook in slagen om honderd procent
van het melkvee te prikkelen, de
melkmachine uit de boerderij zal
verdwijnen en plaats zal maken
voor een apparaatje, dat iedere
boer zelf in elkaar kan zetten. We -
zijn nog steeds aan het experimen
teren met de „melkfluit" en wer- »v
ken met verschillende apparaatje?,
die die trillingen veroorzaken die v
de onderhersenklier moeten prik- A
kelen. We zitten al op vijfenzeven-
tig procent op dit moment. Eigen-
lijk is dat al voldoende om het ap-
paraat in praktijk te gaan bren- r
gen". -i
„Sinds kort hebben we onze onder-
zoekingen wat verlegd. We willen
er naar toe dat we elke koe onder V
alle omstandigheden individueel^
kunnen prikkelen zonder dat de^!
koeien in zijn nabijheid daarop rea-
geren. Dat kunnen Sunesen en ik
niet meer zelf, daarom hebben we M
vakmensen op het gebied van de t
elektronica ingeschakeld. Op het
ogenblik wordt geëxperimenteerd
met de door de Weense onderzoek-
ster Ingeborg Hochmair-Delsoyer
ontwikkelde „Mochmair-elektro-
de". In feite zijn we dan bezig met
een elektrode, een ontvangertje -
kun je zeggen, die we in een koe
achter het oor inplanten. Via een -
zendertje willen we dan een prik- 1
kelingssignaal overbrengen. Op dit
moment wordt gewerkt met een
ontvangertje met een vier kanalen 1
transmissiesysteem. De resultaten
zijn hoopvol".
„Ik zelf vind dit echter te ingewik-
keld en vooral ook te duur, want
elke koe zou dan eerst een ontvan
gertje ingeplant moeten krijgen en
dat wordt een kostbare zaak. Ik j
houd het voorlopig op onze melk
fluit", zegt de heer Larssen. Die er -
aan toevoegt dat het er naar uitziet
dat volgend jaar vlak voor Pasen
ook op een tweetal Nederlandse be
drijven met de „melkfluit" geëxpe- -
rimenteerd zal gaan worden. Hij
wil echter niet kwijt waar. De
vraag waar het op het ogenblik om
draait is: hoe lang zal het duren j
voordat dit Deense sprookje werke
lijkheid wordt?.
BERT R. URf
1 2 3 4 5
J. Paalman
Soms is het leven een harteloze lote
rij. De een valt vanaf zijn geboorte
onverdiend in de prijzen, de ander
sukkelt al even onverdiend vanaf zijn
eerste geboortedag. Per jaar worden
10.000 kinderen met een handicap ge
boren. Speling van de natuur? Een
lot dat je nu eenmaal dragen moet
De klinische genetica is wat minder
berustend. Wonderen kan ze meestal
niet verrichten, maar nodeloos leed
voorkomen vaak wel en met raad en
daad bijstaan altijd.
Jklinische genetica houdt zich
g met de erfelijkheid van aan-
•ren handicaps. Om dat te be
ien eerst even terug naar de
'oen we nog maar een cel groot
;n: de bevruchte eicel. Toen
we niet meer dan een
iwdruk van hoe we later zou-
I worden. Die blauwdruk, het
[lijk materiaal in onze chromo-
jen, kregen we deels van ma, de
pre helft was van pa. In 50 pro-
J van de gevallen blijkt dat een
(leerde combinatie te zijn en is
Vrucht niet levensvatbaar. Bij 1
le 20 kinderen is de combinatie
levensvatbaar maar helaas niet
lal: in dat geval komt het kind
,J een aangeboren handicap ter
eld.
Jlijkheid is min of meer voor-
dlbaar. Iedereen lijkt een beetje
fijn ouders, de appel valt zo-
bekend niet ver van de.
%i. We erven niet alleen de goe-
dimaar helaas ook de slechte ei-
fchappen. De klinisch genetici
J buitengewoon geïnteresseerd
Jbepaalde handicaps overerven,
"lommige gevallen laat zich dat
£t in cijfers uitdrukken. Een
-hter van een kleurenblinde va-
i bijvoorbeeld, van haar zal de
mjt van de zoontjes ook kleuren-
>.(|d zijn. Meestal erven handicaps
IsSuisterder wijze over. Dat komt
omdat iedereen ook de „allerge-
zondsten" onder ons barst van
de fouten in zijn erfelijk materiaal.
Die komen alleen in bepaalde ge
vallen aan het licht maar meestal
gelukkig niet.
Ook „zo"?
Wat hebben wetenschappers aan
die informatie? Stel dat er in een
familie geheimzinnige geruchten
rondgaan dat er „iets mis" is met
de familie: een achternicht heeft
een „ongelukkig kind" en met het
zoontje van oudtante was het ook al
niet pluis. Een telg uit dat geslacht
wil huwen. Die zou graag willen
weten of al die Indianenverhalen
waar zijn, en zo ja, wat de conse
quenties voor hem of haar zullen
zijn. Of neem een ouderpaar dat al
een gehandicapt kind heeft. Voor
hen is de vraag of een volgend
kind ook „zo" zal zijn allesover
heersend. Maar bij wie, o wie kun
je voor advies terecht
Sinds een jaar of tien heeft elke
medische faculteit een afdeling kli
nische genetica waar ze aan „gene
tic counseling" doen. Voor „genetic
counseling" is nog steeds geen goe
de vertaling maar „erfelijkheidsbe
geleiding" dekt het begrip aardig.
X X
De chromosomen van een mongooltje keurig op een rijtje. Van elk chro
mosoom heb je er normaal twee, een mongooltje heeft van chromosoom
21 drie exemplaren.
U komt daar voor advies: allereerst
wordt nagegaan om welke handi
cap het gaat. Sommige ervan zijn
niet eens erfelijk en geven geen
kans op herhaling, een hele gerust
stelling. Is de handicap wel erfelijk
dan kan vaak worden nagegaan
wat de herhalingskans is, men be
rekent dan het risico voor ieder
volgend kind.
Prenataal
Tot zover het technische gedeelte,
nu komt de „counseling", de weg
uit een oeroud dilemma. Wie zeker
weet dat hij 100 procent kans heeft
op het krijgen van een zeer ernstig
geestelijk en lichamelijk gehandi
capt kind, zal waarschijnlijk afzien
van nageslacht. Een risico van
1 procent is acceptabel want dat ri
sico neemt élk ouderpaar. Maar
wat te beslissen in het grijze gebied
tussen 1 en 100 procent Bij een ri
sico van 20 procent wel een zwan
gerschap aandurven, maar bij 30
procent niet. Hier houdt de weten
schap op en begint de counseling.
De klinisch genetici begeleiden
aanstaande ouders in hun keuze
zonder enige druk uit te oefenen op
de -richting van die keuze. De ou
ders beslissen.
Een nieuwe ontwikkeling is de
prenatale diagnostiek, het opsporen
van een handicap vóór de geboorte.
Rond de 16e week van de zwanger
schap kan men vruchtwater aan
prikken. Dit vruchtwater kan uit
sluitsel geven over een aantal han
dicaps. Mongooltjes kunnen zo wor
den opgespoord, net als „open rug
getjes" of afwijkingen in de stof
wisseling. De Gezondheidsraad
vindt dat alle zwangere vrouwen
boven de 38 jaar in aanmerking ko
men voor dit onderzoek. Die heb
ben namelijk een veel grotere kans
op het krijgen van een mongooltje.
Een teer punt, want abortus ligt
vaak in het verlengde van dit on
derzoek en het standpunt van de
katholieke kerk is welbekend. Zo
kon het gebeuren dat de afdeling
verloskunde van de Katholieke
Universiteit Nijmegen verklaarde
ook in dergelijke gevallen niet te
aborteren en de afdeling klinische
genetica een steenworp verder
op deze vrouwen naar elders
verwijst. Merkwaardig genoeg
blijkt de kerkelijke gezindte nau
welijks invloed te hebben op een
dergelijke keuze. In de overwegend
katholieke regio Nijmegen vindt 74
procent van de ouders met een
mongooltje dit onderzoek met aan
sluitend abortus aanvaardbaar. In
Maastricht liggen de cijfers niet an
ders.
Niet op de hoogte
Wonderen kan de klinische geneti
ca niet verrichten, wondertjes heel
soms wel, maar op zijn minst kan
deze wetenschap bij heel wat men
sen een einde maken aan een mar
telende onzekerheid. Helaas zijn de
mogelijkheden van dit vak weinig
bekend. Professor Galjaard, geneti
cus aan de Erasmus Universiteit:
„Ondanks alle voorlichting blijken
veel echtparen met een verhoogde
kans op een gehandicapt kind nau-
Zwart gedeelte van elke cirkel: percentage vrouwen van boven de 38 jaar
die een vruchtwateronderzoek laten doen. Met dit onderzoek kun je onder
meer nagaan of het vruchtje een mongooltje is.
welijks op de hoogte te zijn". Nog
erger: „Helaas geldt dat ook voor
vele artsen en psychosociale des
kundigen in de gehandicapten
zorg".
Toch is de weg naar een afdeling
klinische genetica niet moeilijk te
vinden. In elke universiteitsstad
(Amsterdam, Rotterdam, Utrecht,
Leiden, Groningen, Nijmegen en
in oprichting Maastricht) is er
een. Gewoon de universiteit bellen
en vragen naar de afdeling klini
sche genetica. Een verwijsbriefje is;
niet nodig en de verzekering
(AWBZ) dekt alle schade. Uiter
aard is er een patiëntenvereniging,
in dit geval een zeer actieve:
VSOP. Vereniging Samenwerken
de Ouder- en Patiëntenorganisa
ties, Postbus 343, 3740 AH Baarn.