Bedevaart weer helemaal terug fnaie Katwijkse reder met haring op avontuur in Spanje ZATERDAG 15 JANUARI 1983 naast je toegestane quotum platvis een paar harinkjes vangt. Of je op je netten het bordje „verboden toe gang voor haring" kunt zetten Heb ik een paar maal fikse boetes voor gehad. Maar over Spaanse vis i gesproken ik verkoop hier ge rookte paling, die afkomstig is uit de rijstvelden rondom Valencia. Smaakt beter dan IJsselmeerpa- ling, echt waar. Als ik het wel heb, wordt die paling zelfs naar Neder land geëxporteerd. Zo goed van smaak". Eerste vaatje Nooit meer terug naar Nederland dus? „Absoluut niet. Ik wil niet meer groot worden. Voor m'n gezin heb ik hier een uitstekend bestaan op gebouwd. We kunnen er goed van leven. Ook dank zij de lagere belas tingen. Hier betaal ik maximaal drieëndertig procent belasting, in Nederland achtenveertig procent. De loonbelasting gaat hier niet ho ger dan vijftien procent. Proble men ken ik niet. Kopzorgen heb ik niet. De laatste jaren in Nederland waren sombere jaren. Nu zing ik weer de hele dag. Heb ik weer ple zier in mijn leven. Al kan ik nog steeds niet begrijpen, waarom Ne derland binnen de EG zijn haring vloot verkwanseld heeft". „Wij Nederlanders haalden nooit meer dan vijf procent vis uit de Noordzee, de Denen veel meer. En die mogen wel doorvissen. Jam mer. Vóór Van der Stee, „Rampen- Fons" dus, het voor het zeggen had, deed Barend Biesheuvel op die landbouwstoel veel betere zaken. Danken we nog de zogeheten Bies heuvel-kistjes aan. Daarin werd en wordt de vis kant en klaar aan wal gebracht. Maar dat gebeurt nu nog door louter gesubsidieerde reders. Op eigen krachten kan een Neder lands visserijbedrijf niet langer draaien". „Misschien ligt het ook wel een beetje aan de vissers zelf. Ze vor men geen eenheid. In mijn Kat- wijkse tijd heb ik me ontzettend in gespannen voor de Stichting Visre- geling. Had ik in één jaar negenen twintig vergaderingen met de vak bonden en evenzoveel met de colle ga-reders. Dat werk deed ik alle maal pro Deo, maar als puntje bij paaltje kwam, lieten ze je bijna al lemaal zakken. Nee, als ik nu te rugkijk naar de achtentwintig jaar, die ik van mijn leven in de haring visserij heb doorgebracht, dan blijft er slechts één mooie herinnering over. Die stamt uit het jaar 1975. Toen mocht ik het eerste vaatje ge vangen haring aan koningin Juliana op paleis Soestdijk over handigen. Koning Juan Carlos zit daar bepaald niet op te wachten, maar dat hoeft ook niet. Elke dag zon en geen kopzorgen, dat is ook een heel mooi leven". KEES JAGERS Jiwee naar de mystieke praal van vroeger. d«n Duik lijkt een meer dan mens. En hij is dat ook. hij 's morgens een paar uur- zijn kantoortje achter de te- bestellingen heeft genoteerd, bestelwagentje vanuit met vis en snacks en be- aan zijn dagelijkse rondreis de talrijke restaurants. Wel ci anders dan moeizame onder- delingen met banken en andere ellingen om een rederij in stand t kun je wel zeggen ja. Ons be- tfijf in Katwijk had een miljoe- ning in het op een steenworp van Benitachel gelegen Portet en de volgende dag al startte reder Den Duik zijn nieuwe bestaan als ha ringman. Zijn enige bagage was naast de nodige kennis van de vis handel een stoomcursus Spaans. „Kort voor ik naar Spanje verhuis de, heb ik een week lang elke dag van negen tot twee Spaanse les ge had. Meer dan een zeer smalle basis leverde dat natuurlijk niet op. Maar ik ben nu eenmaal leergierig en als je elke dag vijf nieuwe Spaanse woorden leert, breidt je woordenschat zich in één jaar toch al met 1825 woorden uit. Momen teel kan ik me uitstekend redden. Dat blijkt ook wel uit de uitbouw van ons bedrijfje. Toen ik de zaak overnam, hadden we bijvoorbeeld in Calpe maar negen klanten. Nu heb ik er dertig. Buiten het door mezelf bediende gebied lever ik nu Vergunning Is het eenvoudig om in Spanje een zaak op te zetten? „Zeker niet. Ook hier heeft de bu reaucratie zo langzamerhand toege slagen. Op m'n vergunning van het Ministerio de Commercio heb ik meer dan een jaar moeten wachten. Acht maanden heb ik rondgereisd zonder die vereiste papiertjes. Maar als de politie weet, dat de vergun ningen onderweg zijn, dan knijpen ze wel een oogje dicht. Laten ze je met rust. Dat is wel gebleken. Ik rij met m'n autootje zo'n slordige veer tigduizend kilometer per jaar, dus onopvallend kon ik gewoon niet blijven. Maar problemen heb ik niet gehad. Je moed gewoon een beetje lef hebben". Spaanse vis Eigenlijk is het een vreemde zaak: Nederlandse vis importeren naar een land, dat zelf als grote vissende natie bekend staat. „Ja, en daarbij moet je dan nog be denken dat de kwaliteit van de vis in Spanje absoluut beter is dan in Nederland en dat ook het assorti- .ment veel gevarieerder is. Al ple gen ze hier zo nu en dan wel een beetje kindermoord. Tussen de tap pa's zie je vrijwel overal van die nietige, gefrituurde stekelbaarsjes liggen en ook op ander vlak wordt veel ondermaatse vis verkocht, 's Lands wijs, 's lands eer, denk ik dan maar, al dpet dat wel eens pijn. In Nederland grijpen ze je al als je meest verbazingwekkend zijn de massale kinderzegeningen. TILBURG Bedevaartplaat sen zullen dit jaar hoogstwaar schijnlijk meer bezoekers trekken dan heel het betaalde voetbal bij elkaar. De volks devotie nog maar kort gele den op sterven na dood ge waand beleeft een weder- ontluiking. Keren de tijden weer, dat het uit volle borst zal galmen (oud pelgrimslied uit Casteren): „Bussen vol met vrome vrouwen met een snoepje en gebed trekken waardig, vol vertrouwen op naar Sint-Elisabeth"? De 25-jarige student in de middel eeuwse geschiedenis Peter-Jan Margry kan de vraag beantwoor den. Hij heeft het fenomeen van de wederontluiking uitputtend door vorst, hetgeen de voldragen vrucht van een naslagwerk opleverde. „Bedevaartplaatsen in Noord-Bra bant", luidt de titel. „Maar het verschijnsel van de toe nemende volksdevotie blijft niet tot dat gewest beperkt'haast hij zich te zeggen. „Je ziet het overal: Het is universeel. Je merkt het aan de stroom bedevaartgidsen die er opeens verschijnt. In Duitsland, Frankrijk, België, Zwitserland. De tweede beeldenstorm want zo noem ik de na-oorlogse periode toen alles wat met devotie te doen had, taboe werd verklaard en de heiligenbeelden naar de zolder werden verbannen is uitgewoed en nu zwaait de slinger weer door naar de andere kant". Snel wezen Geschiedenisstudent Margry kwam op de gedachte om het bedevaart- gebeuren te inventariseren uit vrees, dat dit culturele erfgoed on- geboekstaafd voor het nageslacht verloren zou gaan. „Ik ben geen gelovig mens. Ik wist hoogstens, dat er zoiets als Lourdes bestond. Van pelgrimsoorden in Nederland had ik geen flauwe notie. Maar door mijn studie van de middeleeu wen kwam ik met het verschijnsel in aanraking en toen dacht ik: als er van die tradities nog sporen over zijn, moet je snel wezen; anders is het verdwenen. De mensen hebben het te druk met het wassen van hun auto, met de verworvenheden van de consumptiemaatschappij, om nog op bedevaart te gaan". Op zijn speurtocht ontdekt Margry, dat hij niet alleen stond in zijn vrees. Het bange gevoel werd ge deeld door de provinciale overheid van Npord-Brabant en die stelde prompt een flink subsidiebedrag ter beschikking om te inventarise ren wat er nog te inventariseren "jïlTACHEL Aan de Costa Erfca tussen Denia en Benidorm ®nen ze de al dan niet Spaan- lorecamensen hem zo langza- rhand allemaal: Kees den Duik, ollandse haringman uit Beni- •1. Wat de meesten echter niet i is het feit, dat deze goedlach- ftiger vier jaar geleden nog als igreder vanuit Katwijk met t loggers en een ultra-moderne Jtrawler de Noordzee beviste, [entig man personeel stonden er tijds op de loonlijst. Nu kan hij' eipts rekenen op de medewer- van zijn gezin: echtgenote Nel, Jiter Marike en zoon Japor. Tuit een minuscuul kantoortje in nietige Benitachel voorziet hij rnamelijk door niet-Spanjaar- m gerunde restaurants van on- Iralste Hollandse haring, ma- el, paling, zalm, bitterballen, quetten, loempia's en kaassouf- Een eenmansbedrijf, dat wel, ir niettemin bereikte Den Duik n zijn tweede Spaanse jaar een jet van rond de twee ton. Kort- een Nederlandse ondernemer nadat zijn uit 1898 stammende tilierederij aan de beruchte ha- rtrquotering ten onder was ge il, de moed opbracht in het ver in voor hem destijds vrijwel on- pnde Spanje opnieuw te begin- Rechts: Het pronkstuk van de ter ziele gegane rederij C. den Duik, de Katwijk 141, een moderne hektrawler. VANGSTBEPERKING DEED HEM HIER DE DAS OM nenomzet, totdat Fons van der Stee landbouwminister werd. Voor mij heeft hij onze haring verkwanseld. Van de ene dag op de andere gin gen we van een vangst v5n hon derd procent terug naar nul. Quote ring noemde-ie dat. Voor mij blijft die man „Rampen-Fons" heten. Zat ik met drie loggers, een prachtige hektrawler en een stoot personeel. We hebben het nog even kunnen rekken, maar toen de omschake ling op het vangen van platvis en rondvis dreigde te mislukken, heb ik de knoop doorgehakt. Dat was in 1979. Uit de boeken bleek dat er in plaats van de nodige miljoenen al leen nog maar rode cijfertjes uit de Noordzee gevist werden. Hadden we doorgevist, dan was de zaak on herroepelijk failliet gegaan en had den mijn crediteuren naar hun cen tjes kunnen fluiten". „Na de liquidatie kon ik ze nu ten minste nog vijfenzeventig procent bieden. Vergelijk je dat met de Ne derlandse toestanden van nu, dan durf ik te zeggen dat ik mijn zaken netjes afgehandeld heb. Ik kan ie dereen nog recht in de ogen kijken. Ben van die hele liquidatie geen cent wijzer geworden. Alleen dank zij het feit, dat ik m'n huis in Ne derland goed heb kunnen verko pen, kon ik in Spanje starten. Eer lijk gezegd liep ik als reder al tien jaar met de gedachten rond: hoe kan ik in Spanje haring gaan ver kopen? Nu importeer ik ze zelf. Het kan gek lopen in een mensenleven, nietwaar?" Stoomcursus Spaans Op 10 januari 1981 arriveerde het gezin Den Duik in zijn nieuwe wo- In 1975 stond Kees den Duik (links) op paleis Soestdijk oog in oog met koningin Juliana: het eerste vaatje Hollandse nieuwe werd overhandigd. ook aan klanten in Malaga, aan de Cost§ Brava en op Mallorca". „De vis komt uit Holland met vrieswagens naar Spanje en voor zover ik ze zelf niet kan distribue ren, gaat de handel met het vlieg tuig verder. Dat is in Spanje niet zo'n kostbare zaak. Twintig dozen voor Mallorca kosten me maar zes tig gulden luchtvracht. M'n hoofd opslag, een grote vriescel, staat vlakbij Benidorm in Villajoyosa. Nadat ik aanvankelijk alleen met vis begonnen was, heb ik later het assortiment met snacks uitgebreid. Door de medewerking van een aantal koks kan ik nu ook bitter ballen, croquetten, kaassoufflés en loempia's verkopen. En dat loopt fantastisch. Niet alleen aan restau rants, maar ook aan supermarkten en particulieren verkoop ik mijn handel. Je moet niet vergeten, dat er alleen in de provincie Alicante steeds meer klachten. Waar is die mooie troon? Het werd zo sterk, dat de plebaan dacht: hier moet iets ge beuren. Op zolder gekeken, in het rommelhok gezocht. Geen troon. Uiteindelijk is hij uitdragerijtjes in België af gaan stropen, totdat hij een soort neo-barokke troon op de kop kon tikken. Daar zetelt de Zoe te Lieve Moeder nu op en alle pel grims zijn weer tevreden". Hang naar de pracht waarmee het mysterie werd verzinnebeeld en tastbaar gemaakt, dat is één ele ment. De behoefte aan oude, mooie, geheimzinnige gebruiken. Wat Margry echter tijdens zijn speur tocht vooral opving, was deze ver klaring: „De mensen voelen zich weer tot de bedevaart aangetrok ken vanwege de economische we reldcrisis en de kernwapendrei ging". In tijd van nood leert men bidden, wisten grootmoeders al. Peter-Jan Margry: „De pastoors in sommige pelgrimsoorden knopen daar welbewust bij aan. Neem een plaats als Reek. Daar brandden in de achttiende eeuw als gevolg van blikseminslag de meeste huizen af. Uit vrees voor herhaling koos de bevolking zich de „donderheilige" Sint-Donatus als patroon. Uit Rome arriveerden relikwieën en er ont stond een bedevaart. Maar anno 1983 hoor je in de preek op de feestdag van Donatus dat zijn be scherming tegen onweer en blik sem is uitgebreid tot kernenergie, kernbewapening en milieuvervui ling". Een bedevaart als die van Valkens- waard dankt zijn sterk groeiende populariteit aan zijn sportieve ka rakter; hij schrijft een voettocht van niet minder dan 76 kilometer voor. Niet massaal t„In tegenstelling tot vroeger", zo heeft Margry ondervonden, „wor den verreweg de meeste bedevaar ten gekenmerkt door een gebrek aan massaliteit, aan organisatie. Natuurlijk tref je groepen bejaar den aan in gehuurde bussen. Maar algemeen gesproken kent de mo derne pelgrim geen bepaalde tijd. Iedereen arriveert met zijn eigen auto op het moment, dat hem zelf het beste schikt. Even tussendoor, 's Morgens bij oma op de koffie, 's middags surfen op de plas en daartussen in- en uitwippen om wat te bidden of een kaarsje te ont steken". Snel wezen, want over vijf jaar is er niks meer, dacht Margry toen hij aan zijn inventarisatie de eerste tot dusver in Nederland begon. Ondertussen weet hij beter. Over vijf jaar zal er meer zijn dan de aanstichters van de tweede beel denstorm ooit voor mogelijk had den gehouden. wat moest ik? Nadat ons be- f was geliquideerd, stond ik r de keus. Ik kon drie dingen n. Bij een voormalige concur- t gaan werken, de ww induiken benieuw beginnen. Ik heb voor laatste gekozen. Via kennissen ik een tip, dat er in Spanje SA Sociedad Anonima, ver- ikbaar met een Nederlandse BV e koop was. Ik heb de gok ge- igd. Dat was natuurlijk wel een omschakeling. De laatste —elf jaar van onze rederij trad ik nils directeur, had ik de algeme- lt)eiding. Nu ben ik mijn eigen iper, boekhouder en loopjon- Maar ik heb er geen spijt van. e(jit meer een groot bedrijf. Nooit 6jr echte kopzorgen. Ik moet 1 in Spanje hard werken, maar Bng de hele dag. De zon schijnt wel altijd. Wat wil ik nog Links: Kees den Duik poseert met zijn bestel wagentje voor de Spaanse Middellandse- Zeekust. al zo'n dertigduizend Nederlanders permanent wonen. En die vinden het uiteraard leuk zo nu en dan eens iets echt Hollands op tafel te zetten. Mijn parool luidt dan ook: iedereen die betaalt, kan bij mij te recht". Geschiedenisstudent Margry: bedeva viel. De verrassing was compleet. „Terwijl ze, om iets te noemen, bij het bisdom Breda officieel niet eens wisten, dat er vlak naast de deur, in Chaam, een volksdevotie be stond, stuitte ik maar liefst op vijf enzestig verschillende plaatsen waar het fenomeen bedevaart springlevend was, om niet te zeg gen: volop bloeide. Inderdaad bleek er tijdens de „tweede beelden storm" sprake te zijn geweest van een inzinking. Maar die was men allang weer te boven en de opgaan de lijn zet duidelijk door". In Eindhoven twintigduizend Nico- laasbroodjes verkocht die heten te> helpen voor een goede bevalling en tegen onvruchtbaarheid, registreer de Margry met een pen die uit schoot van verbazing. Tijdens de viering van St.-Christoffel in El- sendorp meer dan duizend auto's langs de zegenende pastoor. Te Ommel gedurende de Mariamaand mei vijftigduizend maal de commu nie uitgereikt. Te Weebosch waar Gerardus Majella wordt vereerd, op diens feestdag achthonderd ruiters irten zijn onverwoestbaar. gezegend. Sint-Machutus (ook pa troon van de parochie in het West- landse Monster) brengt bij de bede vaart in Eschharen duizend pel grims bijeen. Everard Witte, het „heilig bruurke" van Megen? De kapel blijft dag en nacht open voor bedevaartgangers uit heel het land. Veel jongeren „Maar wat me het meest heeft ver baasd", zegt Peter-Jan Margry, „dat zijn de kinderzegeningen in Gastel bijvoorbeeld, op de feestdag van Sint-Cornelis, een heilige nota bene wiens voorspraak specifiek wordt ingeroepen tegen de stuipen. Duizenden en duizenden jonge ou ders met hun kinderen. Ze laten zich groepsgewijs besprenkelen. Ze kussen de relikwie. Werkelijk heel ongelooflijk. Wat me trouwens in al die pelgrimsoorden is opgeval len, dat zijn de grote aantallen jon geren, zo tussen de vijftien en vijf entwintig jaar. Je zou denken, dat Kaars tegen de crisis, hang naar het mysterie die zich het minst aangesproken voelen door de hernieuwde devo tie. Helemaal mis. Overal zie je ze heel vroom hun kaarsjes opsteken". Maria-ommegang in Bergen op Zoom: 40.000 toeschouwers. Bloed processie in Boktel: 12.000 belang stellenden. Meimaand in Handel: 25.000 pelgrims. De Zoete Lieve Vrouwe van 's-Hertogenbosch 'spant natuurlijk de kroon: 250.000 bedevaartgangers per jaar. Daarover weet Margry een verhaal te vertellen, dat illustratief is voor een van de redenen waarom waar schijnlijk de volksdevotie weer bloeit: het heimwee naar de mys tieke praal van vroeger toen alle uiterlijkheid nog niet overboord was gezet. „De Zoete Lieve Moe der", vertelt Margry, „was eertijds in de Sint-Jan gezeten op een prachtige neo-gotische troon. Die werd tijdens de tweede beelden storm weggedaan, met het grof vuil mee, weet ik veel. In plaats daar van kwam een strak, kil, stenen troontje. Maar in de loop van de ja ren zeventig kreeg de plebaan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1983 | | pagina 15