Driehonderd Achterhoekers in
laatste oorlogsdagen „Canadees"
„Een mens uit
de weg
ruimen is
een
afschuwelijke
zaak"
ZATERDAG 8 JANUARI 1983
jaar heeft hij gezwegen. Nooit wilde Bob Krul,
een van de Achterhoekse verzetsleiders en commandant van
iupet inderhaast gevormde Dutch National Battallion (onjuist ge-
in officiële stukken) willen praten. „Geen heldenvere
we deden slechts onze plicht",
hogelijk daarom is in de officiële geschiedschrijving van prof.
ttfr. L. de Jong met geen woord gerept over het toch waarlijk
vfyiet onbeduidende Achterhoekse verzet en de „pilotenhulp".
De Jong zei van niets te weten. De Canadezen weten het wél
zij hebben heel duidelijk van hun waardering blijk gegeven.
>r£ij hebben de meer dan driehonderd mannen van het Dutch
esftfational Battallion uitvoerig bedankt en onderscheiden.
tr)Mlen kregen de Medal of Freedom, behalve de commandant.
i,Je zet toch niet jezelf op een lijst voor onderscheidingen"?,
;^egt Bob Krul nu. Mondeling is hem wel de zeer hoge Canade
se onderscheiding Distinguished Service Order toegezegd, maar
van een uitreiking is nog niets gekomen.
in 1952 ontving Bob Krul uit handen van prins Bemhard de
Sronzen Leeuw, hoewel dat volgens velen de Militaire Willems
Jrde had moeten zijn. „Is niet belangrijk. Het waren mijn
Menden die de onderscheidingen verdienden", verklaart hij
iu met nog evenveel nadruk als toen.
•[let Dutch National Battallion bestond uit Achterhoekse boe
uit oud-militairen en onderduikers. Allen hielden
lach tijdens de oorlogsjaren met verzetswerk bezig.
Jet DNB speelde zijn rol bij de bevrijding van de Veluwe. Het
Verd ingezet ter beveiliging van de flanken van de oprukken-
le Eerste Canadese Divisie. Drie compagnieën van ongeveer
londerd man en een stafcompagnie vormden dit Dutch Natio
nal Battallion. Officieel werd het op 15 april 1945 opgericht.
Reeds de volgende dag werden de mannen in Canadese unifor
men gestoken en in de richting van Doesburg gedirigeerd. Ze
hoesten helpen die plaats te bevrijden, maar de Duitsers had-
jen zich al overgegeven. Daarna trok een deel van het DNB
|het het Canadese leger nabij Wilp over de IJssel om de Velu-
i^e te bevrijden. Een ander deel trok met de Canadezen Zut-
||hen binnen. Vlak voor de algehele overgave van nazi-Duits-
gind, werd het DNB langs de westrand van de Veluwe gele-
Herd, mede om te voorkomen dat Nederlandse SS'ers naar het
«tosten, naar Duitsland, uitbraken.
Bet volgend jaar hoopt Henk Krozenbrink, directeur van het
in Doetinchem de geschiedenis van het DNB in
Hen boek vast te leggen.
|§EVENTER Midden in zijn
Herhaal zwijgt Bob Krul plot
Hij verlaat de kamer.
;0fenkt hij terug aan SD-verho-
g^n? Of aan die afschuwelijke
eslissing landwachters uit de
jreg te moeten ruimen? Of
de zinloze dood van veer-
gijzelaars? Is dit gesprek
m toch te vol met emoties of
kcht het hem op na zovele ja-
en van stilzwijgen? Zelf vindt
pj z'n verhaal over het Ach-
prhoekse verzet, waarvan hij
ïn der leiders was en dat
ver het inderhaast gevormde
utch National Battallion
|jraarvan hij commandant was,
demaal geen heldenstory.
Bob (eigenlijk Lubbertus) Krul
entwintig jaar oud is, breekt de
veede Wereldoorlog uit. Na zijn
had hij zo graag remonstrants
dikant willen worden. Hij deed
zelfs de staatsexamens Grieks en
atijn voor. Het is er nooit van ge-
jjmen.
1934 was hij als dienstplichtig
hjrgeant afgezwaaid. Beroepsmili-
aiir had hij nooit willen worden,
eils plaatsvervangend commandant
an het Dekkingsdetachement in
besburg werd Bob Krul in 1938
5ij>geroepen. Als er vijandelijkhe
den met nazi-Duitsland zouden uit
breken waaraan hij overigens
ti>pit had getwijfeld moesten hij
(i zijn mannen de schipbrug over
6 oude IJssel opblazen.
aDp 8 april 1939 die datum ver-
>et ik nooit; mijn verjaardag
''jas het zover. Ik werd 's nachts
nlt bed getrommeld. Mussolini was
list Albanië binnengevallen. De
pS-mogendheden begonnen de oor-
,pk kwam als kwartiermaker naar
ajOesburg zo rond de Paasdagen in
9. De troep kwam een week later
pj». Langs de IJssel maakten we de
3jaterlinie klaar. Overal langs de
'ens van Dinxperlo tot Neede-Ei-
^rgen lagen kleine groepjes van
"ze mensen om de bewaking op
ch te nemen".
Vervelende klussen en daarom
ng ik meedoen aan ontspannings
avonden, ook al omdat ons deta-
iement op Dieren werd terugge-
We gingen ook kantines
(richten en gaven de jongens de
jins zich te ontwikkelen door mid-,
fl van cursussen, zoals voor het
laire
zij i
ONBEKENDE EPISODE UIT VERZET
Twee dagen na de officiële oprichting trok een deel van het Dutch National Battallion met het Canadese leger nabij Wilp over de IJssel om de Veluwe te bevrijden.
was ik in Aalten beland,
aar werd reeds de basis voor het
efdergrondse werk gelegd. Op dat
(joment wisten we natuurlijk niet
er nog stond te gebeuren, maar
contacten waren uiterst waar
dvol".
vMÉêêëë
„Fijn vond ik het de Bronzen Leeuw van prins Bernhard te krijgen"
Onder vuur
Als op 10 mei 1940 de Duitse hor
den ons land overspoelen wordt
Bob Krul naar Woudenberg over
geplaatst. Hij vormt met zijn man
nen de tweede linie van de Greb-
beberg, waar zo moedig tegen een
overmachtige vijand werd gevoch
ten. „Ach ja, dat gebroken geweer
tje, hè? Hoeveel jongens zijn daar
niet gesneuveld juist door die ge
brekkige bewapening?"
Op de eerste pinksterdag wordt
Bob Krul in zijn geboortestad Rot
terdam ingezet bij het Maasstation.
„Vier dagen lagen we onder mor
tiervuur. We moesten stand hou
den. Enkele jongens sneuvelden.
En toen was het voorbij. Krijgsge
vangen".
Dat gevangen zitten zint Bob aller
minst. Hij knijpt er tussenuit en
duikt in Arnhem op. Onderduiken
is (nog) niet nodig. Hij wordt lid
Canadese oud-strijder, die In april 1945 samen met Kruis mannen de
sel overstak, kan bij het weerzien zijn emoties niet meer de baas.
van de Bijzonder Vrijwillige Land
storm, gevormd uit oud-militairen.
Daar leert hij de veldprediker
ds. H. J. Groenewegen en overste
Schuurmans kennen. Ze richten de
Oranjewacht op.
„Dat was het begin, ja. Maar de
Oranjewacht werd al gauw opge
rold. Nog in 1940. Ik werd in De
Koepel (het huis van bewaring in
Arnhem) vastgezet. Ik ben ont
snapt andere Oranjewachters
zijn nooit teruggekeerd".
„Toen werd het tijd onder te dui
ken en natuurlijk werd dat Aalten,
waar ik zoveel mensen kende. Er
kwamen meer onderduikers en
hun aantal werd vanaf januari 1941
tot midden 1944 steeds groter".
Bob Krul wordt aan de gewestelij
ke commandant van de Orde
Dienst, overste W. A. van den Wall
Bake, toegevoegd. In die tijd wordt
de naam van Bob Krul een begrip,
al wil hij dat zelf niet toegeven.
Meer dan duizend onderduikers
(arbeiders, middenstanders, joden,
studenten, marechaussees, beroeps
militairen en dienstplichtigen)
schaarden zich achter hun leider.
Verzetswerk
In een na de oorlog geschreven
brief, waarin Bob Krul door ds.
Groenewegen voor een hoge on
derscheiding wordt voorgedragen
staat, dat onder leiding van Krul
zeer omvangrijk verzetswerk is
verricht. Overvallen op distributie
kantoren, verzet bij razzia's, onder
duikers beveiligen, gevangenen be
vrijden, sabotages uitvoeren en
meer dan vijfhonderd „piloten"
verbergen, kleden, voeden en via
vluchtroutes laten ontsnappen.
Ds. Groenewegen schrijft: „Krul
was steeds de bezielende leider en
aanvoerder, die onder groot per
soonlijk risico wist te bereiken, dat
allen steeds veilig aan de handen
der speurhonden ontkwamen. Nog
groter was het aantal krijgsgevan
genen van verschillende nationali
teiten, dat vaak van over de grens
werd gehaald en aan de Witte Bri
gade (die voor onderduikadressen
en doorzending zorgde) overgele
verd".
„Ook de plannen voor het uit de
weg ruimen van collaborateurs,
landwachters, SD'ers en verraders
werden door Krul ontworpen en
meestal onder zijn persoonlijke lei
ding uitgevoerd. Voortdurend werd
hij door de SD gezocht en vele ma
len achtervolgd. Enige malen viel
hij in SD-handen, maar telkens
wist hij door handig manoeuvreren
weer vrij te komen".
Bob Krul nu: „Die brief is sinds
kort boven water gekomen. Ik wist
van het bestaan niets af. Ach, het
zijn ook wat overdreven zinnen.
Het staat er alsof het gewoon was,
maar het uit de weg ruimen van
een mens is een afschuwelijke
zaak".
„Maar het moest gebeuren. Land
wachters en verraders waren een
zeer groot gevaar voor vele, vele
anderen. Het nemen van zo'n be
slissing is vreselijk. Die neem je
niet voor de aardigheid. Maar ja,
die mensen waren levensgevaar
lijk".
Koud kunstje
Bob Krul slikt en er blinkt een
traan in zijn ogen. Hij zwijgt. Dan
gaat hij, alsof dat deel van zijn ver
haal maar beter kan worden verge
ten, over op de overvallen op dis
tributiekantoren.
„Een koud kunstje hoor, die over
vallen. Daar was niks heldhaftigs
aan. Onze mensen, die op die kan
toren werkten, legden de bonkaar
ten gewoon klaar. Niet wii maar zij
namen de grote risico's. Zij waren
de helden. Heel veel voedsel heb
ben we zo voor de onderduikers
kunnen versieren. Zelfs Franse en
Russische krijgsgevangenen, die wij
van over de grens hadden gehaald,
deelden mee".
Als in 1943 de moffen steeds dries
ter en levensbedreigend gaan op
treden, wordt het voor Krul en de
zijnen tijd vuurwapens te krijgen.
Drie „droppings" twee bij Aal
ten en één bij Laren-Lochem
worden uitgevoerd. De Orde Dienst
is tegen deze bewapening, maar de
Raad van Verzet geeft Krul alle
medewerking. Krul wordt districts
commandant in de Achterhoek.
„In die Raad zaten veel communis
ten, maar dat zei me niets. Het wa
ren betrouwbare mensen en daar
ging het om. We kregen als taak
radiocontacten met Londen te on
derhouden, bombardementsop
drachten door te geven, tellingen
van Duitse konvooien te doen en
de aanstormende bevrijders van in
lichtingen te voorzien".
„Intussen oefenden we in het ge
heim met de stenguns, bazooka's,
mitrailleurs en pistolen. We vorm
den secties om in kleine groepjes
verzetswerk en sabotage te kunnen
plegen. Bij Zieuwent lieten we een
trein ontsporen".
De moffen maken intussen inten
sieve jacht op Bob Krul. Ze pakken
hem enkele keren, maar hij weet
zich door handig te smoezen te red
den. Een keer bij Eefde lijkt hij in
de val te lopen. Hij vlucht van
adres naar adres. Juist voordat de
jachthonden hem zullen grijpen,
weet hij te verdwijnen. Hij waar
schuwt anderen voor de op handen
zijnde razzia's.
„Schandvlek"
Elders doen zijn mannen alle moei
te de vijand te dwarsbomen. Ook
ex-korporaal Jan K. Deze zal de
oorzaak zijn van wat Krul nu een
„schandvlek" op het verzetswerk
noemt.
„Deze man was een avonturier. Hij
zat met dertig anderen in een lege
boerderij bij Aalten. Een wildebras,
die Indiaantje wilde spelen. Na de
oorlog heeft hij mij opgebiecht hoe
hij vier Duitse officieren had ge
vangen genomen".
„Op een dag waren die vier aan de,
deur gekomen en hadden om eie
ren gevraagd. Niks bijzonders,
maar K. en zijn groep namen hen
Mr. J. Meynen, destijds verbin
dingsofficier van prins Bernhard, la
ter minister van oorlog, kwam bij
Krul met de mededeling dat de Ca
nadezen graag diens mannen wil
den inschakelen voor onderSteu-
ningswerk. Zij zouden tot het eind
van de oorlog het Canadese uni
form dragen.
COMMANDANT
BOB KRUL:
gevangen. Ze wisten echter geen
raad met hen. Ze werden in een
auto geladen en men reed richting
Varsseveld. Onder de auto was een
stuk trottiel gebonden en bij de
ontploffing werden de vier officie
ren gedood. Toen ontketenden de
Duitsers een enorme jacht. Voor
één gedode officier namen ze tien
gijzelaars uit de Kruisberg van
Doetinchem. Dus veertig onschul-
digen werden vastgezet. Later wer
den die veertig gefusilleerd. Door
het optreden van K. stierven veer
tig onschuldige mensen. Dat zit me
nog steeds vreselijk hoog. Dét flikte
me die korporaal. Nog altijd staat
er een monument bij Varsseveld.
Ik kan er niet langs gaan. Ik kén
het niet
Hij onderbreekt zijn verhaal. De
emoties zijn te groot. Bob Krul laat
zijn vrouw ooit koerierster
een borrel inschenken. Hij is diep
in gedachten verzonken en „ziet"
niets. Zijn tekkel wordt onrustig en
begint te janken. We gaan over iets
anders praten om even het verle
den te laten rusten.
Als muziek
Als de oprichting van het Dutch
National Battallion ter sprake
komt, veert Bob Krul op.
„Zuid-Nederland was bevrijd toen
de verbindingsofficier van prins
Bernhard (majoor Meynen, de late
re minister van oorlog) bij mij ver
scheen. Hij zei dat mijn mensen al
bij de Canadezen waren opgeval
len. Zij wilden graag dat mijn men
sen als lichte infanterie ondersteu-
ningswerk gingen doen. Dat klonk
me als muziek in de oren. We haal
den drie compagnieën bij elkaar en
staken de mannen in uniformen.
Officieel werd het bataljon op 15
april 1945 opgericht".
„Het werd opgedeeld en langs de
IJssel (Doesburg, Zutphen, Deven
ter) gelegerd. De Canadezen waren
intussen bij Kleef de Rijn overge
stoken en hadden de Achterhoek
grotendeels bevrijd. We hadden
hun waardevolle inlichtingen kun
nen geven".
Bob Krul wordt tot kapitein be
noemd en is commandant van on
geveer 350 man. De mannen ruk
ken op met de Canadezen. Zij trek
ken bij Zutphen (via een bailey
brug) en bij Deventer-Wilp de IJsel
over. In Apeldoorn wordt Bob Krul
bij de Canadese staf ingedeeld. Bij
Kootwijk hebben zijn mannen in
de bossen halt gehouden.
„Daarna moesten we de Veluwe
zuiveren. We zochten vooral naar
NSB'ers en landwachters. Een deel
van het bataljon beveiligde prins
Bernhard. Toen kwam de opdracht:
neem vluchtende SS'ers gevangen.
Dat was een riskante onderneming.
We liepen weliswaar in uniform
rond, maar oorlogservaring hadden
we nauwelijks. Desondanks konden
we tientallen Duitsers gevangen
nemen".
„Daarna moesten we naar het Bel
gische Knokke om te leren hoe je
mijnen en dergelijk tuig kon oprui
men. Later werden we bij Laag
Snoeren ingezet om dumptuig on
schadelijk te maken. Te léten ma
ken, want twee compagnieën Duit
se soldaten, die precies wisten hoe
hun mijnen in elkaar staken, deden
het werk. Dat waren ook mijn
mensen, die Duitsers. Nette kerels
over het algemeen".
Eruit
Na de oorlog wordt het Nederland
se bataljon omgezet in het tweede
bataljon achtste regiment infante
rie. Bob Krul is de oprichter.
„Dat tweede, evenals het eerste ba
taljon, zou naar Indië gestuurd
worden. Daar voelden mijn mensen
niet zo veel voor. Het eerste ging;
het tweede bleef in Nederland.
Gaandeweg wilde ik eruit. Ik was
geen beroepsmilitair, ook al wilden
ze dat ik bleef. In augustus 1947
stapte ik er uit".
„Dat kwam zo: bij een oefenaanval
op het vliegveld Teuge, waarbij de
verdediging door mijn mannen
werd gespeeld, zei ene generaal
Tams mij: „Meneer Krul, de oefe
ning is geslaagd, maar u staat er bij
alsof u zo uit de kerk komt. U ziet
er te keurig uit; u behoort uw men
sen vóór te gaan". Ik antwoordde:
„Generaal, die tijd heb ik gehad en
dat weten mijn mensen". Ik moest
toen op het matje komen en na
heel veel pijn en moeite kon ik, de
dienstplichtig sergeant uit 1934, de
dienst verlaten. En de kapitein
werd weer sergeant. Handig, hoef
den ze ook geen militair pensioen
te betalen
„Vanaf die tijd heb ik geen contac
ten meer onderhouden. Toen ik in
1967 ernstig ziek werd, bezochten
veel oude vrienden me. Toen heb
ik weer enkele contacten gezocht
en gevonden. Maar neen, mijn ver
haal liever het verhaal van het
Achterhoekse verzet vond ik
niet waard na te vertellen".
„Ik wilde het liefst alles vergeten
door hard te werken (personeelchef
van een verzekeringsmaatschappij)
en me in te zetten voor het Rode
Kruis. Fijn vond ik het ereburger
van Toronto (Canada) te worden en
de Bronzen Leeuw van prins Bern
hard te krijgen. En nurust
graag als het enigszins kan".
BOB BIRZA
De Canadezen trekken samen met manschappen van het Dutch National Battallion Zutphen binnen. De IJssel
werd hier via een baileybrug genomen.