naie
„Ik haat
alles wat
naar
discriminatie
riekt"
Een miljoen
brieven:
het archief
van
een sociaal
werkster
„Ik ben
niet
zielig
wel blij
en
dankbaar'
f/'J
MARY
%ngeres zonder Naam
J SERVAES:
Muis«o<
grieven.
.[ks
Tud
iche
itte
is. B|
lim een kwart eeuw geleden zette zij met „Kindergebed"
n ijs&r eerste succesnummer op de plaat. Straks, ergens in 1984,
it zij vijftig jaar op de Bühne. Naast een indrukwekkende
Jks aan platina- en gouden platen ontving zij de Gouden
p voor het Nederlandse lied, werd zij onderscheiden met de
iden Leeuw van België en „sloeg" men haar en passant tot
bidder in de Orde van Oranje Nassau. Kortom, een vrouw
e. ar je niet omheen kunt: Mary Servaes-Bey, de Zangeres zon-
r Naam.
miljoenen aanbeden, door
jnen verguisd. Een verschijn-
at voor veel simpele zielen
pide tot een regelrechte ver
ing. Er wordt voor haar gebe-
men roept haar te hulp biji
Ta/fende sterfgevallen, men
haar en gros rozenkransen
arsen uit het bedevaartsoord
(es en men bedelt haar, al
liet onder valse maar altijd
jntimentele voorwendsels, het
noofd moe.
'at ze haar doen en laten ui-,
invoudig samen: „God heeft
ervif n
j 3 de wereld gezet om dit te
e Dat geeft me de innerlijke
om ondanks m'n handicap
meH gevorderde leeftijd blijmoe-
.or te gaan. Tot de dood er op
Sl-jarige zangeres als commu-
jmiddel.
j lommerrijkste stukje van de
*,ers Beatnxstraat
vuuimproy ligt het
.jk smetteloos
bl* paleisje van
z<en Jo Servaes.
van een
riante bun-
5. die in het en-
kilometers onder
tegen de Belgi-
ettewrens geplakte,
,r- (zend zielen tel-
'I~n dorp, vrijwel
Ue itraat nogal na-
elijk larderen.
me*ademt een ver-
de vrolijkheid
A druk ik met de
i scepsis op de
an het ijzeren
ikje. Immers,
kennis over de
res zonder
en haar om-
vanh repertoire be-
zich tot een
1 in het alge-
nogal zielig ge-
B verhaaltjes
ien onder louter
jer en kwel ge-
rk /aanc*e' wat ar8"
ide vrouw. Arg-
die ze naar
blijkt niet helemaal ten on-
en ook al ventileerde toen ik
iisch met haar een afspraak
e voor dit interview. Een-
binnen, voel ik me merk-
ig genoeg onmiddellijk op
Binak. De bekende zuidelijke
jheid straalt je tegemoet.
haar roestbruine poedel,
in aanvankelijk identieke re-
koesteren als zijn bazin, na
llaf- en snuffelwerk hoor ik
wat hem betreft, al spoedig
lal bij. De antieke koffiekan
nd, de koekjes komen op ta-
de lla:
Correct
P°ea
tijd voor
teit in feite niets te betekenen heb
ben. Je vergeet de hele wereld. Al
laten dat soort tragische gebeurte
nissen je nooit meer los. Ik heb het
al eerder gezegd; ik ben inderdaad
een gevoelige vrouw. Ik ben helaas
nooit moeder geworden, maar toch.
ik ben en blijf een vrouw. Ik heb
er nachten van wakker gelegen.
Echt. Ook van andere gevallen.
Mensen, die mij belden en me ver
telden dat ze voor de gaskraan zou
den gaan liggen als ik ze niet hielp.
En dan maar weer elke dag in de
krant kijken of ze het werkelijk ge
daan hadden. Nachtmerries heb ik
ervan gehad. Ja, en wat die brie
ven betreft, ze kwamen en komen
niet alleen uit Nederland of België.
Ik heb post uit Australië en Nieuw
Zeeland ontvangen. Van emigran
ten in nood. Of ik hun doktersre
kening maar even wilde betalen. Ik
ben altijd nog van plan om er een
boekje van samen te stellen, maar
in m'n hart durf ik dat niet zo
goed. Want ook al verander je de
namen, situaties blijven altijd her
kenbaar. En als er iets is waar ik
ontzettend de pest aan heb, dan is
het wel het kwetsen van mede-
mensen. Daar er
ger ik me dood
A aan. Ik begrijp
- best dat er men
sen zijn die bij
voorbeeld niet
van mijn liedjes,
levensliedjes,
houden. Niet ie
dereen lust spi
nazie, niet waar?
Maar als ze niet
van m'n liedjes
houden, dan hoe
ven ze nog niet-,
kwetsend over
mij als vrouw te
praten of te
schrijven. Ik ben
een mens als ie
der ander en al
begrijp ik mis
schien beter dan
wie ook. dat als
je in de schijn
werpers van de
belangstelling
staat er veel pu
bliciteit op je af
komt, dan nog
mag die publici
teit toch wel eer
lijk zijn? Dat is
toch niet te veel
gevraagd?".
I Z€j—
oodlL
baar
n d(nog bewaart Mary Servaes
idelijk aangeleerde terughou-
cene'd en laat ze het initiatief
aar in sappig „Mestreechts"
dwalende echtgenoot Jo. Dan
i plotseling, direct mijn voor-
ofl duidelijk ontkennend:
i er alsjeblieft niet weer zo'n
os eferhaaltje van. Laten we het
g houden. Ik ben niet zielig,
i met Jo geniet ik elke dag
iw blij en dankbaar van het
Natuurlijk sta ik voor hon-
>rocent achter de inhoud van
edjes, die inderdaad, dat er-
l volmondig, niet altijd even
t zijn. Levensecht, zal ik
zeggen. En daarbij hoort nu
|1 dat verdriet. Maar achter
'anen kan wel degelijk een
erborgen zitten. En die over-
I bij ons thuis. Wij zijn dank-
ba4at God ons de mogelijkheid
bm te doen wat we doen. En
- nJ zijn we in ons persoonlijke
e. Pj niet voor problemen ge-
cirCf gebleven, we hebben ons
juwen altijd behouden. En,
en ïrtrouwen heeft, is per defini-
s^eenmaal een optimist. En die
veel!",
lijs trijdvaardigheid straalt van
"°fcrg lieve gezicht. Maar toch-
it leed. Zelf staat ze aan de
vooravond van een nieuwe opera
tie „Ik krijg binnenkort een
plastic heup" terwijl echtgenoot
Jo na drie hartinfarcten nog on
langs getroffen werd door een
hardnekkige hernia. Voeg daarbij
de negen jaar die Mary als kind, na
een noodlottige val in haar geboor
teplaats Leiden, onafgebroken in
bed moest doorbrengen. Daarna
nog eens een zware operatie op
haar achttiende met andermaal een
vol jaar bedrust. Haar handicap
al huppelt ze als een jong kalf be
drijvig door de kamer dat man
ke been, achtervolgt haar al vanaf
het moment dat ze met enkele van
haar broers ze komt uit een ge
zin van tien kinderen als lid van
de plaatselijke amateurtoneelvere
niging voor de eerste maal op het
podium stapte.
Roddels
„Wat er in het begin van m'n zang
carrière niet allemaal verteld werd!
Ik zou blind zijn. Ik zou in een rol
stoel zitten. Ik zou een houten been
hebben. Ik zou op krukken lopen.
Uiteraard zeer vervelende roddels,
die ik me destijds heel erg heb aan
getrokken. Die me wel eens schuw
maakten. Maar uiteindelijk ook
roddels, hoe gek dat ook mag klin
ken, die de mensen nieuwsgierig
maakten. Achteraf gezien zijn al
die verhalen een goede reclame
voor me geweest. Daar, in die ka
mer. daar hangt het resultaat. Tien
platina en 58 gouden platen". As
tronomische verkoopcijfers dus,
maar niet die door veel mensen
veronderstelde rijkdom. „Jo en ik
hebben het goed. In een klein huis
je begonnen en nu al weer heel wat
jaartjes hier in die mooie bungalow.
Toch hebben ze in de platenindus
trie vaak misbruik van me ge
maakt. Dat heeft ons veel, héél
veel geld gekost. Maar ik treur er
niet om. Wat geweest is, is geweest.
We zijn gelukkig met het leven zo
als het op ons afkomt".
En er komt inderdaad nogal wat op
haar af. Zoals bijvoorbeeld in no
vember 1978, toen zij zich tijdens
de destijds geruchtmakende, „Mia
mi Nightmare" de door veel va
derlandse topartiesten gedragen
protestnacht in het Amsterdamse
Concertgebouw tegen de keiharde
discriminatie-methoden van de
Amerikaanse homo-haatster Anita
Bryant met het intrigerende
„Luister Anita" onverwacht maar
dankbaar ontpopte tot „The Sweet
heart" van deze overigens uiterst
minzame „Forces".
„Ja, ik heb toen dat lied tweemaal
moeten zingen, zo enthousiast
ren ze. Er is een elpee van dat pro
gramma uitgebracht, maar daar
hebben ze de ovatie voor mij uit
moeten knippen. Anders had er op
die plaat alleen maar applaus ge
staan. Zo lang hebben ze voor me
geklapt, die schatten. Sindsdien
treed ik ontzettend vaak op in
homo-clubs. Overal in het land.
Het is het meest correcte publiek
dat een artiest zich maar wensen
kan. Nooit rotzooi. En weet je wat
zo leuk is? Er komen ook veel echt
paren in die clubs om naar me te
luisteren. Die voelen zich er beter
op hun gemak dan in een disco of
in een dancing. Net als ik. Natuur
lijk sta ik vaak in Top-Pop op de
tv, maar dat is alleen een gevolg
van m'n platenverkoop. Eigenlijk
hoor ik er natuurlijk niet thuis,
maar trots ben ik er wel op. Inder
daad, ik ben zo'n beetje de onge
kroonde koningin van de homofie
len geworden. Niet dat ik me aan
die minderheidsgroep meer ver
want voel dan aan -welke andere.
Denk dat alsjeblieft niet. Ik haat al
les wat maar enigszins naar discri
minatie riekt. Een mens is een
mens, wat z'n godsdienst, politieke
overtuiging, huidskleur of gedrags
patroon ook mag zijn. En voor al
die mensen wil ik op mijn manier
in de bres springen. Van politiek
heb ik geen snars verstand. Wel
weet ik, dat ik met mijn liedjes
vaak in drie minuten meer posi
tiefs aan het begrip verdraagzaam
heid bijdraag, dan al die heren in
Den Haag, Washington of Moskou.
Ze spreken een taal die het volk al
lang niet meer verstaat".
Haar zelfverzekerdheid lijkt on
aantastbaar. Als Jo, na een kort
voetbalintermezzo, dat voorname
lijk over het inmiddels al lang ter
ziele gegane Fortuna '54 van Faas
Wilkes, Cor van der Hart en de
„Witte" Ravesteijn handelt, de
drankjes inschenkt, haakt Mary
onmiddellijk op dat Geleense ge
spreksthema in.
Citroentje mét
Het is inmiddels overduidelijk:
Mary Servaes is allerminst die zie
lige, gehandicapte vrouw zoals men
haar uit commerciële overwegin
gen maar al te gretig voor het voet
licht wil brengen. Ze is lief en ge
voelig, dat wel, maar ze heeft bo
vendien niet alleen een groot ge
voel voor humor, ze kan ook wel
degelijk hard zijn. Haar zelfspot is
zelfs nu en dan verbijsterend. Als
ze bijvoorbeeld ergens middenin
het gesprek plotseling uitroept „Dat
mankerdje, dat is m'n handelsmerk
geworden" durf ik, terwijl Mary en
Jo zich schaterend op de knieën
slaan, nauwelijks te glimlachen.
Zoals ik, nadat haar uiterst elegant
aangepaste schoeisel tevoorschijn is
gehaald en ik met de nodige verba
zing de prijs f 1400,- per paar
aanhoor, evenmin de moed heb om
te lachen als Mary er spontaan uit
gooit „Dacht je nou echt, dat ik met
zo'n strijkijzer aan m'n poot ging
Om vervolgens in dezelfde seconde
vertederd de betekenis te gaan uit
leggen van een erg mooi schilderij,
waarop Jezus een van zijn wonde
ren verricht.
Museumpje
Tegenstellingen, contrasten. Voor
wat Mary zelf betreft, maar ook-
voor de inrichting van haar bunga
low. In de zitkamer waan je je als
in een miniatuur-meubeltoonzaal.
Veel meubels dus, ook veel meu
belstijlen. Een Frans ogend velours
bankstel in licht-blauw, een reus
achtig leren zitgroep, omgeven
door veel geschilderde en gefoto
grafeerde portretten van de vrouw
des huizes. Het geheel gecomple
teerd door twee hoogreikende en
van glazen deuren voorziene kas
ten, waarin de ontelbare geschen
ken, die ze in de loop der jaren van
haar bewonderaars ontving, zorg
vuldig zijn gerangschikt. Glaswerk,
porseleinen herderinnetjes, ondefi
nieerbare gipsen beeldjes, zilveren
schalen en andere, al dan niet
waardevolle snuisterijen. Achter
elk voorwerp schuilt een verhaal
en hoewel Mary die maar al te
graag vertelt, zou het te ver voeren
om daar nader op in te gaan. Inte
ressanter is de inhoud van een
reeks ordners op rij, die in een an
dere kamer, haar „museumpje",
wat droogjes tussen de enorme col
lectie platina en gouden platen,
vaantjes en podiumfoto's staat te
vergelen. In die ordners immers
heeft Mary vele tienduizenden van
de inmiddels meer dan één miljoen,
brieven gesorteerd. „Dat is net het
archief van een sociaal werkster",
duidt Jo Servaes aan als we over
Mary's tweede roeping, het daad
werkelijke bijstaan van medemen
sen, gaan praten
Mensenkennis
„Misschien is dat wel de moeilijkste
zaak in m'n leven", opent ze pein
zend. „Het is voor mij, ondanks de
mensenkennis die ik door schade
en schande heb opgedaan, nog al
tijd een hele opgave om het kaf
van het koren te scheiden. Ik be
doel er zijn mensen die je in een
brief alles eerlijk opbiechten, die
echt hulp nodig hebben. Maar er
zijn er ook die zich via een zeer
sentimenteel gesteld briefje aan je
proberen te verrijken. Die zo maar
keiharde bedragen noemen. Ik heb
eentje gehad, die vroeg me
zonder blikken of blozen acht ton
om een restaurant te beginnen. Heb
ik teruggeschreven, dat ik slechts
één ton voorhanden had. Was ook
goed. Heb ik weer teruggeschre
ven, dat die ene ton van mij een re
genton wasDaar kun je om la
chen, maar ik bedoel maar. Of
neem die boer wiens vee in beslag
was genomen. Vroeg me om één
koe, om tenminste melk voor z'n
gezin te hebben. Wat moet je daar
mee? Natuurlijk doen we wel eens
wat. Anoniem. Helpen we mensen,
maar ook dat wordt niet altijd in
dank afgenomen. Een vrouw met
vijf kinderen zonder inkomsten
ziet er geen gat meer in. Heb ik de
minister geschreven. Om bijstand.
Is allemaal in de anonimiteit opge
lost, maar wat hoor je er dan nog
van? Niks, helemaal niks. Nou zit
ik niet op dankbaarheid te wach
ten, maar in dit soort gevallen ga je
onwillekeurig denken, zou ik in de
maling genomen zijn? Vroeger,
toen we nog geen geheim telefoon
nummer hadden, was het nog veel
erger. Kreeg je bijvoorbeeld een te
lefoontje van een mevrouw uit
Utrecht. Of ik maar onmiddellijk
naar het ziekenhuis wilde komen.
Haar dochtertje, een leukemiepa-
tientje, lag op sterven en had daar
bij mijn troost en begeleiding nodig.
Na enig onderzoek bleek dat helaas
.juist te zijn. Ben ik naar Utrecht
gereden en heb aan het sterfbed
van dat meisje gezeten. Vreselijk
verdrietig, maar toch was ik ont
zettend dankbaar dat ik zoiets
mocht doen. Op dergelijke momen
ten besef je dat roem en populari-
Levensver
vulling^^
Praten we ten
slotte nog even
over haar levens
vervulling, het
levenslied. Hil
versum, de over
bekende zuilen. -
pruimen Mary -
Servaes niet. Nog
niet zo heel lang geleden, tijdens de
Dag van het Nederlandse lied,
werd er niet één nummer van haar
gedraaid. En zoals Willeke Albertï
verdrietig was om het feit dat ze na
twaalf uur luisteren slechts één
liedje van haar zelf had mogen ho
ren, zo is de Zangeres zonder Naam
zonder meer erg kwaad, dat de be
trokken discjockey's andermaal
achteloos aan haar voorbij gingen.
Uiterst fel reageert ze dan ook: „In
feite is het allemaal de schuld van
de piraten. Die zeggen ijskoud een
paar minuten voor ze jouw plaat
gaan draaien: „Luisteraars zet de
band maar vast op scherp". Dus ne
men al die luisteraars,- en vergis je
niet. dat zijn er vele honderddui
zenden, zo'n nummer op. Worden
er minder platen verkocht. Tel je
prompt niet meer mee voor de er
kende discjockey's. Daar vallen
mijn schoenen wel eens van uit.
Gelukkig zija er ook nog mensen
die erkennen dat ik een groot pu
bliek heb en dat ik dat publiek ont
zettend trouw blijf. Mies Bouwman
bijvoorbeeld. Bij haar had ik tijdens
een zaaloptreden in Tiel op de-
bank gezeten. Dat verliep zo leuk.
dat ik de zaterdag daarop ook op de
bank voor de buis zat. Ik ben niet
op m'n mondje gevallen. Ik heb
een eigen mening en steek die be
slist niet onder stoelen, dus ook
niet onder de bank van Mies. En.
het was fantastisch. Kijk, ondanks
alle tegenwerking ben ik wel met
m'n laatste liedje „Denk heel goed
na voor je scheiden gaat" in een
paar weken doorgestoten naar de
top. Daaruit blijkt eens te meer, dat
de jeugd, die meestal voor onver
staanbare buitenlandse groepen
kiest, het niet alleen voor het zeg
gen heeft. Ook mijn publiek heeft
z'n rechten. Het is een trouw pu
bliek en daar ben ik trots op. Mag
dat alsjeblieft!".
Als we weer bij het tuinhekje
staan, zegt ze ten afscheid: „Elke
keer denk ik, het was een gezellig
interview. Dank u wel Maar als ik
het dan later lees, dan viert de zie
ligheid weer hoogtij. Waarom? Het
was tóch gezellig?".
Ik kan het alleen maar beamen.
Een plaat zal ik nooit van haar ko
pen. maar haar humor, vechtlust,
zelfspot en haar gastvrijheid zal iV
niet gauw vergeten. Een lief mens
En gezellig!.
KEES JAGERS
ZATERDAG 18 DECEMBER 1982
SER"