Pfrommer mist persoonlijkheid bij de tegenwoordige schaatstop ir „Ik voel me een echte militair" u Bijna twintig jaar gele den „klapte" Ard Schenk met zijn grote slagen de toen door An ton Huiskes bestierde en door Kees Verkerk aangevoerde nationale schaatsploeg binnen. Het zou de aanloop worden tot een voor Nederland tot dan toe ongekende goldrush op de glad geslepen ijspis- tes. Het waarschijnlijk nimmer meer te over treffen „tijdperk van Ard en Keessie". Tien duizenden schaatsgek- ken, met als voornaam ste wapenuitrusting rood-wit-blauw geverf de klompen, een tot de kurk toe gevulde heupfles met cognac en een onblusbaar enthou siasme, trokken naar alle grote nationale en internationaltoernooien. Of die nu in het legen darische Bisletstadion van Oslo dan wel op de heel wat jongere Thialf- baan van Heerenveen werden gehouden, het Oranje-legioen was er bij. En de thuisblijvers? Zij lagen met miljoenen voor de aanvankelijk nog zwart-wit getinte tv-buis om van de in middels ook al met pensioen vertrokken Bob Spaak de rondetij den te vernemen en die vervolgens met grote nauwkeurigheid in de daartoe door de kran ten aangereikte sche ma's te noteren. Passie ve sportrecreanten, die een heel weekeinde ak- tief bezig waren. Nu telt Nederland ander maal een alleszins res pectabele wereldkam pioen: Hilbert van der Duim. Ook voor hem stromen de onder hand bereik liggende ijssta dions nog redelijk vol, maar de ondertussen gekleurde tv beperkt zich in de meeste geval len tot samenvattingen en ook het persoonlijk bijhouden van de ron detijden is door de elektronische inventivi teit van Omega, IBM en Philips helaas geschie denis geworden. Kort om, het topschaatsen is al lang geen winterse bestseller meer. Op de eerste dag van de schaatsinterland Noor- wegen-Nederland pu- cliceert deze krant een uitvoerig gesprek met majoor Leen Pfrommer, beter bekend als voor malig trainer-coach negen jaar op een rij van toppers als Schenk, Verkerk, Bols, Kuipers, Van Helden en Kleine. Veelal werkend in de anonimiteit is Leen Pfrom mer ook nog beroepsmilitair. Geworden, omdat hij als dienstplichtige door bij te tekenen de kans kreeg, zich als sportinstructeur te bekwamen. Via de militaire sportschool in Hooghalen en de burger Academie voor Lichamelijke Opvoeding in Den Haag kwam hij als sportofficier op de Koninklijke Militaire Academie in Breda terecht en bivakkeer de daar maar liefst dertien jaar. Nu, als regionaal LO-sportofficier Oost gestationeerd in Apeldoorn, zegt hij in z'n nieuwe in Wenum-Wiesel gelegen op trekje: „Denk niet, dat ik me door al dat werk in de sport geen echte militair voel. Toen generaal Von Meyenfeldt nog gouverneur van de KMA was en zich openlijk voor eenzijdige ontwapening verklaar de, heb ik met een aantal collega's fel tegen die op stelling geprotesteerd. In de eerste plaats vind ik, dat je je als vertegenwoordiger van een leger niet zó mag opstellen, ten tweede is eenzijdige ontwape ning naar mijn gevoel een zeer slechte zaak. Na tuurlijk, ook een militair mag zijn bezwaren tegen kernbewapening best in de openbaarheid brengen, maar niet zoals Von Meyenfeldt dat deed. Hebben we hem ronduit gezegd. „Generaal, wij hebben ont zettend veel moeite met uw opstelling. Als u achter uw woorden staat, zou u beter onmiddellijk de dienst kunnen verlaten". Maar dat deed hij niet. Een goed pensioen laat je niet zo gauw lopen". „Ik ben niet uit roeping in militaire dienst gegaan en een rang zei en zegt mij dus ook niet zo veel. Van huis uit ben ik echter een fanatieke vent. De solda ten vonden me streng. Waarom? Omdat ik vind, dat als je iets doet, wat dat dan ook mag zijn, je er het beste van moet proberen te maken. Maar daar is je uitmonstering niet bepalend voor. Dat bepaal je als mens. Of je nu een uniform draagt of niet. Respect kun je wel degelijk afdwingen, maar niet door een ster of een balk. Zo is het in de militaire dienst, zo is het in de schaatsenrijderij, zo is het overal". ZATERDAG 18 DECEMBI APELDOORN Die middag zijn er in een Utrechts ziekenhuis twee plastic schotjes uit zijn neus verwijderd. De laat ste erfenis van een ui terst pijnlijke operatie, waardoor hij een week of drie uit de roulatie was. Maar Leen Pfrommer wil er nauwelijks een woord aan wijden. We zouden het immers over het schaatsen hebben? Zonde dus van de tijd, dat overigens ongeschon den gebleven gezicht. Zijn eeuwige pretogen, die in het ij- selijk verleden altijd net onder de rand van de wollen puntmuts-met- pluim uitstraalden, staan nog im mer jeugdig. Je ziet hem z'n leef tijd, 47 jaar inmiddels alweer, niet Zo min je je kunt voorstellen tegen over een beroeps-majoor van de landmacht te zitten. Want al is de huidige inwoner van Apeldoorn sinds één jaar ruim een kwart eeuw min of meer toevallig in het leger blijven hangen, verderop in ons gesprek maakt hij nadrukkelijk kenbaar zich ondanks zijn door topsport bestemde loopbaan wel de gelijk een echte soldaat te voelen. Niettemin zou je Leen Pfrommer de Jan Zwartkruis van het schaat sen kunnen noemen. „Of", zo corrigeert hij bliksemsnel, „Zwartkruis is de Pfrommer van het voetballen. Toen de KNVB hem een paar jaar geleden als bondscoach wilde inlijven en daar toe uiteraard medewerking van Defensie nodig had, gebruikte men mijn vroegere positie als breekijzer. Het ministerie had aan mij buiten gewoon verlof verleend om me met de kernploeg van de schaatsbond bezig te houden en dus was het niet meer dan billijk dat Zwartkruis alle ruimte zou krijgen om Oranje te gaan trainen. Inwendig ben ik daar destijds nogal boos om ge weest. Om die manier van afper sing. Voor mij werd daarmee na melijk ogenblikkelijk de deur dichtgeslagen ooit nog eens op top niveau in de schaatsenrijderij terug te keren. Iets, dat ik in m'n hart echt nog wel zou willen. Defensie geeft daar na het geval Zwartkruis echter absoluut geen toestemming meer voor. Gelukkig heeft ons we derzijds respect daar nooit onder geleden. Misschien wel doordat er inderdaad nogal wat parallellen door de carrières van Zwartkruis en mij lopen. Allebei beroepsoffi cier, al is Jan inmiddels met pensi oen gegaan, allebei landelijke be kendheid door een trainersloop baan in de, zoals wij militairen dat plegen te noemen, burgermaat schappij. Alleen met dit verschil en dan glimmen zijn pretoogjes pas echt dat ik het met mijn negen seizoenen bij de kernploeg heel wat langer heb volgehouden dan Jan bij het Nederlands elftal". Het vingertje Negen jaar onafgebroken inder daad trainde en coachte Leen Pfrommer de vaderlandse schaats top. Na de eigenlijke opbouw van Anton Huiskes en een rumoerig seizoen onder de ordeloze Wim de Graaf, stapte de toen net op de Bre dase KMA geplaatste Pfrommer in 1968 het wereldje van Ard en Keessie binnen. Meestal stond-ie met z'n vingertje omlaag voor de kruising. Aan te geven, dat het wéér harder ging. In 1973, het jaar waarin Schenk, Verkerk en nog een handvol toppers naar de reeds bij voorbaat ten dode opgeschreven profbond (ISSB en later WISO) overstapten, stond diezelfde Pfrom mer plotseling met de vingertjes omhoog. Het ging langzamerIn- Leen Pfrommer (links) temidden van enige pupillen tijdens èèn van de vele trips die hij maakte t zijn periode als bondscoach. In oosterse kleding Atje Keulen-Deelstra. cidenteel kwamen er dankzij Harm Kuipers, Hans van Helden en Piet Kleine nog wel successen, maar de jus, het door gans Nederland gretig verorberde sausje van Ard en Kees, was er af. Voorgoed. Als we over de oorzaak van die enorme terugval in publieke be langstelling praten, wijst Pfrommer andermaal met het vingertje. Maar nu in horizontale richting. En met als nadrukkelijk doel het in de hoek van de kamer grijs in het niet starende vierkante oog. „Daar ligt de schuld", zegt hij on omwonden, ofschoon hij er zo nu en dan als tv-commentator een aar dige bijverdienste aan heeft. „De televisie heeft mét Ard en Kees het schaatsen in Nederland tot een na tionale zaak verheven. Het medi um activeerde aanvankelijk de thuisblijvers om zelf ook eens een kijkje te gaan nemen in Deventer, Heerenveen of misschien zelfs wel in Oslo. Inmiddels zijn de mensen door datzelfde medium overvoerd. Verwend geraakt. Ze blijven liever thuis. Lekker lui in een stoel voor de buis. Met een borreltje en een zak chips binnen handbereik. Eerst bij Feyenoord en bij Ajax. Later bij het Nederlands elftal. Met z'n tien duizenden naar Düsseldorf. Naar de WK. Altijd volle bakken. Nu zit ten er bij Nederland-Frankrijk nog geen tienduizend man. De liefheb bers krijgen het allemaal gratis thuisbezorgd. Compleet met herha lingen in slow-motion. De wereld kampioenschappen, de Olympische Spelen, de Europa Cupwedstrijden, het schaatsen". Robotten Het lijkt een dooddoener, ook al schuilt er wel degelijk een grond van waarheid in. Maar toch De uitstraling van de teruggekeerde Johan Cruijff bewijst op z'n zachtst gezegd iets van het tegendeel. Overal in het land waar de oude voetbalmaestro verschijnt, is het stadion binnen de kortste keren uitverkocht. Zoals dat het geval was met Kees Verkerk. Zijn on doorgrondelijke mythe. Het bont mutsje van zijn vroeg gestorven moeder, de te pas en te onpas te voorschijn getoverde trompet, zijn orgelspel in allerlei tv-program- ma's. Zoals het ook Ard Schenk verging. De Nederlandse Viking met z'n im ponerende verschijning, z'n zinnige en dus afwijkende standpunten Zij bezitten en bezaten het begrip uit straling en wisten dat ieder op hun eigen manier ten gunste van hun sport aan de massa te verkopen. Publiek-bindende- persoonlijkheden. En plaats daar dan tegenover met als enige gunstige uitzondering misschien Hans van Helden kampioenen als Harm Kuipers, Piet Kleine en Hilbert van der Duim. Ze reden en rijden harder dan Verkerk en Schenk in hun beste dagen, maar het blijven voor het grote publiek schaatsrobotten, die op het ijs wel iswaar mooie plaatjes opleveren, maar die geen aansprekende bab bel in huis hebben. Ze zijn topspor ter, maar geen echte vedette. Per soonlijkheden op het ijs, maar niet daarbuiten. Niet dat ondefinieerba re extraatje. Dat massa-bindende. Onvoorspelbaar „Ik weet wat wordt bedoeld en ik begrijp het ook. Laatst toen die kleine Olsen van Ajax vier tegen spelers voor schut zette en nog scoorde ook, moest ik aan hetzelfde denken. Zo'n jongetje, want dat is het nog, doet iets, dat buiten het normale voetbalpatroon valt. Iets, dat onvoorspelbaar is. Wat-ie deed zou volgens de huidige voetbalwet ten helemaal niet mogen, maar Ol sen deed het toch. Dat spreekt de mensen aan. Zoals die krankzinni ge strafschop van Cruijff tegen Helmond Sport. Over dergelijke dingen praat iedereen. Dat werkt na. Werkt door. Kees en Ard had den dat zesde sport-zintuig ook. Ik ben ervan overtuigd, dat wanneer ze nu nog zouden schaatsen, er op nieuw zo'n zuigkracht van hun op treden zou uitgaan. Maar vergis je niet. Dergelijke extra's zijn slechts weggelegd voor super-sporters". „Neem Hilbert van der Duim. Traint zestienmaal per week. Soms driemaal op een dag. Veertig uur in de week. Ja, en dan blijft er weinig ruimte over voor flierefluiterij. Ard trainde hooguit 2,5 uur per dag. In z'n grootste succesjaar, het seizoen 1971-1972, kwam-ie nauwelijks aan serieus trainen toe. In de zomer maakte hij een langdurige reis naar Australië, eenmaal terug in Neder land moest hij dag-in dag-uit blok ken voor zijn examen fysiothera pie. Aan de nationale kampioen schappen kon Ard zelfs niet eens deelnemen, omdat-ie de volgende dag examen moest doen. Twaalf dagen later de Europese kampioen schappen in Davos. Ard op het hoogste treedje. Daarna, in februa ri, Sapporo, de Olympische Winter spelen. Wint-ie driemaal goud. Nog nooit vertoond in de schaatsenrij derij. Start op eigen verzoek in de laatste, de ongunstigste groep op de 10 kilometer. Heb ik nog ruzie over gehad met chef d'équipe Jacques de Koning. Maar Ard wilde dat zelf. Had al twee gouden medailles op zak en zocht doelbewust naar een nieuwe uitdaging. Dus schaatsen op ijs met uitgetrapte bochten. Zei-ie doodgemoedereerd: „Leen, dan rij ik om dat uitgetrapte ijs heen". Pikte per rondje een tiental meters extra. Hij verlegde willens en we tens zijn grenzen. Wilde weten waar hij uitkwam. Weer goud. Nog voor de sluiting van de Spelen vlo gen we terug naar Bislet. Het we reldkampioenschap. Won-ie ook. Voor de derde keer in successie. Vrijwel ongetraind en dan zo'n sei zoen!". „Ja, waar blijf je dan als trainer met je zorgvuldig uitgeplozen en doortimmerde trainingsschema's? Op zo'n moment nergens. Duikelen al je theorieën ondersteboven. Even maar. Want Ard was als schaatsenrijder natuurlijk een su permens. Een uitzondering.. Eric Heiden werd z'n opvolger, maar kon dat alleen worden door acht uur per dag bloedserieus te trainen. En dat is ook voor Van der Duim noodzakelijk geworden. Het gaat steeds harder. Al moet ik wel er kennen, dat Van der Duim best wat meer aandacht aan z'n presta tie buiten de ijsbaan zou kunnen besteden. Heb ik in mijn tijd altijd op gehamerd. Bij een Kleine bij voorbeeld. Werd me niet in dank afgenomen. Maar ja, zoiets zit in je. Dat heb je of dat heb je niet. De één wint wedstrijden in supersnelle tijden, maar kan het grote publiek niet aan zich binden, de andere wordt nooit wereldkampioen, maar kan dat wel. En dan doel ik op Hans van Helden. Met Kees Ver kerk de beste technische schaatser die de wereld ooit bezat. Hans, een genot, ook nu nog, om naar te kij ken. Daarnaast een moeilijk han teerbaar buitenbeentje. Een soort Verkerk. Mensen, die op het juiste ogenblik dingen doen die niet voorspelbaar zijn. Zoals de goal van Olsen of die penalty van Cruijff. En juist dat onvoorspelbare, ik heb het al gezegd, jaakt de massa. Trekt de mensen naar de stadions". Domme fout Het tegenstrijdige daarbij is, dat de toptrainerscarrière van Leen Pfrommer in feite door een groepje nietszeggende rijders abrupt werd afgebroken. Piet Kleine, toch ook een wereldkampioen maar dan zonder „teksten", Jan Derksen, een nimmer volgroeid talent met een fikse babbel, en door diezelfde Hans van Helden? „In feite lag de oorzaak bij mezelf. Toen ik pas bij de kernploeg begon, zei Anton Huiskes tegen mee: „Leen, als je het goed wilt doen, dan moet je de conditietraining in de zomermaanden aan een ander overlaten. Die jongens krijgen de hele zomer op hun donder van één vent, worden afgebeuld en zijn als een kind zo blij dat ze op het ijs een ander zien". Daarin had Huiskes het grootste gelijk van de wereld. Ik heb z'n raad dan ook opgevolgd. Deed eerst Ben Holleboom, daarna Henk Gemser die conditie-training. De laatste twee jaar was er echter plotseling geen geld meer voor. Vroeg de bond of ik die zomerse training erbij wilde doen. Ben ik ingetrapt. Oerdom. Het gelijk van Huiskes kwam al snel boven water. Eerst geklets achter je rug. Geruch ten. Jan Derksen, goed bevriend met Charles Taylor van De Tele graaf, liet in die krant de bom bar sten. Zei dat ze me helemaal als trainer kwijt wilden. Ik woedend. Ben ik ook te kortzichtig geweest. Wilde op slag nooit meer wat met die gasten te maken hebben". „Ik vond dat plotselinge afscheid zo gênant, zo onverdiend ook, dat ik er nooit meer op teruggekomen ben. Ja, één keertje nog. Met Hans van Helden. Ik zat in m'n caravan in Langweer. Lekker een week endje zeilen. Stapt ineens Van Hel den, die toen in Heerenveen woon de, van z'n racefiets en roept: „Ik ben hier zeker niet meer welkom hè? Mag ik nog wel binnenko men?". Kwam z'n excuses aanbie den. Vond achteraf gezien die hele gang van zaken niet zo netjes. Ik zag op hetzelfde moment Kees Ver kerk weer voor me. Ook wel eens laaiende ruzies, maar daarna samen aan de pils. Hans was in dat opzicht misschien iets introverter. Maar hij kwam! Had een hekel aan geklets achter iemands rug. Toen ie weg ging, zei Hans iets dat ik nooit van m'n leven zal vergeten. „Bedankt Leen, ik besef nu pas wat je in die zes jaar voor me hebt betekend". Kees en Hans, niet alleen twee technisch voorbeeldige schaatsers, maar ook als mens soortgelijke ty pes. Kijk, hier op die foto. Staat Kees Verkerk met m'n dochter op z'n arm. Deed Hans ook. Die ande re jongens? Ben je gek, die zagen dat kind niet staan". Lager niveau Nog vrijwel dagelijks staat de fami lie Pfrommer op het ijs. Leen is trainings-coordinator van de De venter IJs Club, z'n vrouw, de vroegere schaatsenrijdster Ietje Louwen, traint de jongste meisjes, en hun dochter wórdt getraind. Het werken in de top mag dan voor de regionale LO-sportofficier Oost voorgoed voorbij zijn, Pfrommer zal het ijs altijd trouw blijven. „Ik ben niet zoals Tjaard Klooster boer. Werd van een goede conditie- trainer van de ene op de andere dag de grote man van de kern ploeg. Maar nadat ze hem aan de kant gezet hebben, zie je hem ner gens meer. Doet niets meer aan het schaatsen. Zo'n man houdt niet van de schaatssport. Dan heb ik heel wat meer respect voor Egbert van 't Oever. Ook kernploegtrainer ge weest, maar nog altijd op een lager niveau aan de gang. Dat zijn de echte liefhebbers. En daar hoor ik kennelijk ook bij". KEES JAGERS Ike. 1 *6 Samen Oran begeleiden V( „Met de VVCS, Karei Jansefl middag". A „Dag Karei, Vilé hier". „Oh, eh dag Ede, hoe gaat 1 „Eh, Karei, waar ik je ev^' wilde spreken, die begeleid? het Nederlands elftal. Ik d£ het goed is dat we vlak vooi Nederland de zaken nog e een rijtje zetten. By the waj me zaterdagavond nog met Napel zien praten op de tl wel aardig hè? Ha ha, c/j Evert kwam er niet zo bestoren Ik heb het later nog 'ns e%isi0i keer op de video bekekerle Z> wat zat ie vast. Het leek voetballer. Ha ha". „Ja Eric. Je had hem flin uBI de duim". bren „Ha ha, ja, eh ik was er zjvooi wel tevreden over. Wat liet (de gen zich met een kluitje in sturen. Het is toch wel verm om elke keer weer te merkel Ttf maar een paar ge meen ft hoeft op te lepelen en ze <Lren met de staart tussen de bexi^v Kijk, dat ze me benijden ol A spreekvaardigheid en vei om vergaderingen snel en te leiden, weet ik zo lane hand wel. Er zijn er bij \R, voortdurend in hun stukje ven. Maar ik had eigenlijk t>ren Ten Napel wel iets meer ve^uwi Vroeger, in dat sportcafé vijg, en Eddie Poelmann op de was hij veel doortastendef kreeg je nog wel enig wee •»- Maar hij is nu toch wel eenAx ingekapseld. Ongelooflijk, daar belde ik je natuurliPTen voortse is Idoo „Nee, Eric, je had het over d|ron< leiding van het Nederl"Is 19' „Ja, moet je even goed lend in de publiciteit te komi__ weet je. Je moet daar boveft Maar wat vorige week ger*e, toen bekend werd dat ik 4 L de i-lij] ?Pg rjar bet derlands elftal ga begeleide^jn richten gesuggereerd dat nffgC noeming niet geheel demoq-l j-j tot stand zou zijn gekomen. *1 weet wel beter hè Karelt kunnen we toch duidelijk o\ J-J hè?" „Maar natuurlijk Eric. A|ar hoef je niet te twijfelen. DafëP*1' overigens niet weg dat"sfee ,veri „Nee. dan is het goed. Ik wi nog maar even door jou be K1< hebben. Daar ging het n~e Kijk, dat ik die taken graaPI doen, staat hier even los valP°fd dat houden we gewoon in te Y31 geeft de minste problem moeten als sectiebestuur P e een gesloten front vormei^3"6 waar? Het heeft geen zin orès e' allerlei verwarde verhalen Jour wereld te hebben. Maar waar ik je natuurlijk echt vtF de is dat we even een paailu afspraken maken over hot begeleiding eh, samen - ken „Ja, je zegt het Eric, samen!* „Waar het me nu om gaatp^l we niet alleen als sectiebestoie gesloten front vormen, maPan wij tweeën. Als we samen P re interland zijn zal ik als piP8 naar de pers toe fungeren. ttr°K er altijd zijn, dus dan is er oagevv ke van continuïteit. Jij zit ri? w wat andere besognes, je paaMij' je fietsers, waardoor je er w* °F niet bij zult zijn. Dus, als w|nio< zondag bij Malta-Nederlandr*t bei zijn, dan doe ik naar bu£ral< het woord hè. Goed?". *ens ir et Ericik kan me er geheel f den. Hoewel het eigenlijk.dwii »en. „Oké, kerel, ik ben blij dat nie dezelfde golflengte zitten. /|t ee dat dit ook in het belang *ls il Nederlandse voetbal is, dafgeld elk geval uniform naar buitdig men. Goed, Karei, meer haf* j< genlijk niet te melden. Plezfcan we de afspraken nog even Ijper kunnen bevestigen. Ik zie foga dag. Overigens jammer dat met Cruijff niet doorging ,tha zou ons flink wat geld hebk scheeld. Maar ja, je kunt nr™ heben, nietwaar?" i pr „Nee, dat klopt Eric. Wat i'JÊn wel even wilde zeggen overf1^! menwerkingf hetzi „We werken dat al doerln verder uit, Karei. Oké? 71lf»e". zondag in Aken". „Goed, tot zondag, in Akenl^3-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 16