Luther - vrome monnik
l
tot rebellie gedreven
ZATERDAG 18DECEM1
t
he<
MAARTEN LUTHER 1483-1546
1501:
1505:
1510:
1512:
1517:
1519:
1520:
1525:
1546:
10 november in Eisleben geboren als zoon van een
mijnwerker.
studie in de rechten aan de universiteit van Erfurt,
na een plechtige belofte tijdens een verschrikkelijk
noodweer intrede in het Augustijnenklooster te Er
furt en spoedig daarna priesterwijding,
bedevaart naar Rome.
promotie tot doctor in de theologie.
31 oktober bevestiging van de 95 stellingen aan de
deur van de Slotkerk in Wittenberg,
verdediging van de stellingen in Augsburg ten
overstaan van kardinaal Cajetanus.
dispuut met de hoogleraar Johann Eek in Leipzig,
publikatie van de belangrijkste geschriften („Aan
de christelijke adel van de Duitse naties" en „Over
de vrijheid van een christenmens"). 10 december
verbranding van de boeken van het kerkelijk recht
en van de pauselijke bulle waarin Luther met de
ban wordt bedreigd.
3 januari de paus spreekt de banvloek over Luther
uit. 17 april Luther voor de Rijksdag van Worms
(„Hier sta ik, ik kan niet anders. Zo helpe mij God.
Amen".) 3 mei-1 maart 1922 verblijf op de Wart-
burg (Bijbelvertaling in het Duits).
13 juni huwelijk met de voormalige non Katharina
von Bora.
18 februari overleden in Eisleben.
Maarten Luther.
Luthers werkkamer in de Wartburg. Links naast de tegelkachel de door zeventiende-*
toeristen beschadigde muur met de „inktvlek".
Rebellen worden niet geboren
maar gemaakt en Maarten Lu
ther bezat van nature aller
minst de heldhaftigheid om
barricaden te beklimmen. Wie
als hij in de zomer van 1505
hij was toen 22 jaar zo bang
wordt van een noodweer, dat
hij een plechtige belofte doet
monnik te worden, heeft ei
genlijk niet het postuur om
keizer en paus te weerstaan.
Daarmee is fabel nummer een over
deze augustijner theoloog uit Eisle
ben uit de wered: een held was hij
niet; hij wilde het ook niet worden.
Er zijn overigens nog meer verha
len over Maarten Luther in omloop
die de toets van de geschiedeniskri
tiek niet kunnen doorstaan. Zo
heeft hij waarschijnlijk zijn stellin
gen nooit zelf gepubliceerd op het
aanplakbord dat aan de deur van
de Wittenbergse slotkerk was be
vestigd, hoewel het in die tijd zeer
gebruikelijk was, dat professoren
op die manier hun wetenschappe
lijke mening ter discussie stelden.
Twintig jaar geleden heeft de
rooms-katholieke Duitse kerkhisto
ricus Iserloh vrijwel onomstreden
aangetoond, dat Luther, in 1517
nog steeds een bescheiden klooster
ling, de weg van het gezag heeft
gekozen en zijn protest tegen de
praktijken van de aflatenkoper
Tetzel keurig aan zijn bisschop
Hieronymus van Brandenburg en
aan aartsbisschop Albrecht van
Maagdenburg en Mainz heeft ge
stuurd „met het verzoek de
schaamteloze handel en lasterlijke
uitspraken van de aflatenprediker
te verbieden". En het verhaal dat
Luther op de Wartburg zo getergd
werd door de duivel dat hij hem
een inktpot naar zijn kop slingerde,
blijkt ook niet op waarheid te be
rusten. Luther heeft slechts gezegd:
„Ik heb de duivel met inkt bestre
den", daarmee doelend op zijn
schitterende en onmiddellijk popu
laire vertaling van de Bijbel in het
volksduits. De inktvlek in zijn
Wartburgkamer is pas later aange
bracht en sinds een paar honderd
jaar ook weer verdwenen, want
reeds in de zeventiende eeuw had
den toeristen de onaangename ge
woonte stukken uit de muur als
souvenir mee te nemen, zoals trou
wens ook Luthers schrijftafel splin
ter voor splinter uit de Wartburg
mee naar huis werd genomen.
Ergernissen
.Wat er na aftrek van de fabels
overblijft is dit: rond 1517 doceerde
er aan de universiteit van Witten
berg een uitzonderlijk begaafd
theoloog die zich als weinigen in
zijn tijd vertrouwd had gemaakt
met de Bijbel. De studenten hingen
aan zijn lippen, zijn augustijner me
debroeders hadden een hoge dunk
van hem, want hij had zijn sporen
verdiend als visitator van enkele
orde-nederzettingen, hij genoot het
vertrouwen van de bisschop en van
de keurvorst, en de Wittenbergse
gelovigen konden de preken hij
hield er drie, vier per week be
grijpen, want hij verstond de kunst
heilige zaken in de mijnwerkers
taal van zijn vader te zeggen. Dat
blijft zo tot het einde van zijn le
ven: zijn toehoorders konden be
grijpen wat hij zei, ook al uitte hij
zich soms vrij grof, bijvoorbeeld in
zijn preek van 8 november 1528
wanneer hem ter ore is gekomeh
dat de gelovigen niets meer in de
collectezak willen doen: „Ik heb er
spijt van dat ik jullie heb bevrijd
van de tirannen en van de papis
ten. Jullie, ondankbare beesten, jul
lie zijn de schat van het Evangelie
niet waard. Indien jullie niet tot in-
getuigt daar reeds van: „Toen onze
Heer en Meester Jezus Christus zei:
doet boete, wilde Hij dat heel het
leven der gelovigen een boete zou
zijn". Daardoor kwam Luther al di
rect in conflict met Erasmus die
vertrouwde op de fundamentele
mogelijkheid van de mens om door
vrije wil tot zijn eigen heil bij te
dragen. Want voor Luther gold
weliswaar „door het geloof alleen",
hij kon zich niet voorstellen hoe
mensen konden geloven zonder te
gelijkertijd goede werken te doen.
De preekstoel in de Andreaskerk in Eisleben. Hier hield Lu
laatste preek. Het huis waarin hij kort daarna overleed, staal
lijks dertig meter van de kerk.
keer komen zal ik niet meer voor
jullie preken, want ik ga geen paar-
len voor de zwijnen werpen". Wan
neer Luther deze preek houdt,
spreekt hij weliswaar nog dezelfde
gespierde taal die hij ook als vrome
jonge monnik gebruikte, maar hij is
inmiddels een ander geworden,
niet minder vroom, wel opstandi
ger.
Want het waren niet alleen de
schaamteloze en later door
Rome zelf veroordeelde aflaat-
praktijken die Luther en veel van
zijn tijdgenoten ergerden. En het
ging de Wittenbergse monnik ook
niet slechts om de luxe en rijkdom,
de macht en wereldse status waar
mee de paus en de meeste bisschop
pen zich omringden. Dat alles was
natuurlijk kerk-onterend en het
spreekt met name tot de verbeel
ding van degenen die eeuwen later
op dit stuk geschiedenis terugblik
ken. Maar dit betrof niet de wezen
lijke ergernis van dr. Maarten Lu
ther. Waar het hem in wezen om
ging was, dat hij een intuïtieve en
onstuitbare drang had, de in het
Middeleeuwse slop geraakte theolo
gie te bevrijden van haar enge
grenzen.
Luther stond daarbij niet alleen,
maar bevond zich eigenlijk in het
groeiende gezelschap van humanis
ten, onder wie Erasmus van Rotter
dam de meest geestelijke was, een
geleerde die door Luther zelf overi
gens bestreden werd en die op zijn
beurt ook weigerde Luther te ver
dedigen, hoewel hij in feite zijn
leer kon onderschrijven.
De kern van Luthers prediking en
theologie bestond hierin, dat hij de
mensen op geheel nieuwe wijze
over boete en straf liet denken.
Zijn eerste „Wittenbergse stelling"
De stellingen-deur van de slotkerk in Wittenberg.
Misverstanden
Voor de Wittenbergse gelovigen die
zich om Luthers preekstoel ver
drongen en voor de studenten die
ademloos aan zijn voeten zaten,
klonken Luthers woorden als een
lang verwachte boodschap die ove
rigens zo dachten ook keurvorst
Frederik de Wijze en bisschop
Hieronymus geheel in de lijn
van de kerk lagen. Dat meende ook
Luther zelf, die zich steeds meer
beijverde zijn denkbeelden met Bij
belteksten te schragen; en in de
hantering van de Heilige Schrift
was hij inmiddels een meester ge
worden die in de Katholieke Kerk
nauwelijks zijn gelijk had.
Wellicht is dat ook een van de re
denen geweest die de breuk tussen
Luther en Rome heeft veroorzaakt.
Tijdens zijn disputen met kardinaal
Cajetanus in Augsburg en prof.
J. Eek in Leipzig die hem wer
den opgedrongen bleek Luther
telkens de gelijke van zijn tegen
standers; als uitlegger van de Bijbel
was hij echter hun meerdere. En
daardoor werd ook zijn theologi
sche taal langzamerhand een ande
re dan die van Rome. Na de Rijks
dag van Worms, die eindigde met
Luthers wanhopige kreet: „Hier sta
ik, ik kan niet anders. Zo helpe mij
God. Amen", waren alle ingrediën
ten voor een definitieve breuk
voorhanden.
De daaraan voorafgaande misver
standen heersten aan beide zijden.
In Rome begreep men niet, dat
men hier te doen had met een
monnik die trouw wilde blijven
aan de kerk, wiens theologie welis
waar niet in de traditie van Tho
mas van Aquino paste en op de
duur zelfs niet in die van zijn ei
genlijke geestelijke vader Augusti-
nus maar die toch een bijdrage
zou kunnen leveren aan het nieu
we denken waaraan de katholieke
kerk toen zo'n behoefte had.
Luther van zijn kant begreep het
onvermogen van de keizer, paus en
kardinalen en de hun gehoorzame
theologen slechts als een bewuste
onwil om hervormingen door te
voeren; welbegrepen: vooralsnog
hervormingen in het theologische
denken, en natuurlijk afschaffing
van de aflatenprediking.
Wat er in feite geschiedde was een
botsing tussen twee werelden, want
juist in de jaren na de wisseling
van de vijftiende naar de zestiende
eeuw, probeerde Europa zijn Mid
deleeuws gewaad te wisselen voor
modernere kledij. Rofne bleef zich
echter vastklampen aan het be
staande; overigens niet alleen om
wille van de verworven macht en
luxe, maar ook omdat de oude the
ologie inderdaad enkele eeuwen
lang uiterst bevredigend had ge
functioneerd. Maarten Luther beet
zich echter vast in het nieuwe.
Overigens en dat wordt hem
door historici eri sociologen verwe
ten zonder daaruit consequenties
te trekken voor maatschappelijke
ontwikkelingen. Luthers bevrijding
was slechts een bevrijding in gods
dienstig opzicht, bevrijding van
Rome, bevrijding van de goddelijke
dwang: het geloof alleen rechtvaar
digt de mens. Revolutie, een we
reldlijke bevrijding, bijvoorbeeld
die van de boeren onder leiding
van Thomas Mutzer, veroordeelde
hij.
Verwijdering
Naarmate Maarten Luther zich
door de kerkelijke overheid min
der begrepen voelde en in feite
ook minder begrepen werd
raakte hij steeds meer los van de
Moederkerk waartoe hij zeker nog
tot 1521 heel bewust wilde behoren
en waarvan hij een groot aantal
tradities nog tot 1530 in ere hield.
Maar in de zomer van 1525 komt
de sluipende verwijdering in een
stroomversnelling: Maarten Luther
huwt de uitgetreden non Katharina
von Bora. Deze stap betekende
meer dan het verbreken van een
kloostergelofte en van een celi-
baatsplicht. Het was de onderstre
ping van Luthers stelling, dat het
priesterschap niet voorbehouden
was aan enkelen, maar dat heel het
volk Gods er deel aan had. Elke ge
lovige kon priester zijn, was in feite
ook priester; het huwelijk stond
daarbuiten. Over zijn huwelijk
schrijft Luther: „Het gerucht klopt,
dat ik plotseling met Katharina een
vlees geworden ben, voordat ik me
de moeite heb gegeven om, zoals
dat pleegt te gebeuren, naar opge
wonden geklets te luisteren. Ik
hoop dat ik nog enige tijd zal leven
en ik wilde mijn vader, die er mij
zo dringend om heeft gevraagd,
deze laatste gehoorzaamheid met
betrekking tot zijn hoop op nako
melingschap niet weigeren. Tegelij
kertijd heb ik het echter ook ge
daan om met een daad te onder
strepen hetgeen ik heb onderwe
zen. Ik ben niet tot over mijn oren
verliefd, maar ik houd van mijn
vrouw".
De 42-jarige ex-monnik had na
tuurlijk enige tijd nodig voordat hij
eraan gewend was 's ochtends na
het ontwaken twee vlechten naast
zich op het hoofdkussen te vinden.
Over Luthers latere leven is veel
gefantaseerd en onder invloed
van de publikatie van zijn „Tafel
gesprekken" zeer veel onver
kwikkelijks naar boven gekomen.
De Deense lutheraanse filosoof-te-
gen-wil-en-dank, Kierkegaard,
schreef bijvoorbeeld: „Enige jaren
lang was hij het zout der aarde.
Maar zijn latere leven is niet vrij
van de smakeloosheid waar zijn ta
felgesprekken een voorbeeld van
zijn: een priester die er behaaglijk
kleinburgerlijk bij zit, omgeven
door bewonderende aanhangers die
iedere scheet van hem voor een
openbaring houden, of voor het re
sultaat van inspiratie". Luther zelf
zal zich er waarschijnljk niet aan
geërgerd hebben, want hij zei eens
op de voor hem in zijn latere jaren
zo karakteristiek-boerse wijze met
trots, dat wanneer hij in Witten
berg een wind liet, dit in Rome ge
roken kon worden.
Wie was Luther?
De grote vraag is, hoe men de in
Eisleben geboren en gestorven Wit
tenbergse theoloog en prediker,
hervormer en rebel nu eigenlijk
moet waarderen. Wie is de ware
Luther? De monnik die deemoedig
zijn bedenkingen tegen een ridicule
aflatenpraktijk naar voren brengt?
(Er staat in de aanbiedingsbrief in
derdaad „modeste" bescheiden).
Of de oudere Luther die zich vro
lijk maakt over zijn eigen winden?
Is hij de theoloog die serieus ge
zocht heeft naar de verhouding tus
sen God en mens en daarop aan
sluitend naar de relaties tussen
mensen onderling? Of de kerk-cri-
ticus die paus en keizer tart door
hun ware en onware misstanden in
de schoenen te gchuiven, maar
vooral door hun macht te ontne
men doordat hele steden zich tot
het nieuwe geloof bekeren en zich
daarmee aan het gezag van paus en
keizer onttrekken?
"Waarschijnlijk begon voor Luther
het leven opnieuw toen de wereld
zich gretig meester maakte van zijn
95 stellingen, die evenals zijn
Bijbelvertaling en zijn andere ge
schriften dankzij de boekdruk
kunst binnen de kortst mogelijke
tijd een maximale verspreiding
kregen. Zowel de kerkelijke als de
wereldlijke macht dwongen hem
voortdurend meer in de rol van re
bel, reformator en het moet ge
zegd geestelijke dictator. Want
zeker in zijn latere levensjaren, te
beginnen in de vrqege jaren twin
tig, duldt hij steeds minder tegen
spraak. Luther weet, en de grond
van zijn weten ligt in de kern van
zijn theologie, alleen door de
Schrift. Als Bijbelvertaler en Bij
belkenner bij uitstek had
een machtig wapen in hai^are
zijn gelijk, een wapen wa
keizer en paus, maar nii
hen, maar zelfs theologen|se
wen na hem, kon weerstain 1
Toenadering
Kan wat in het begin vaifet
bulente zestiende eeuw ai,
lijk slechts langzaam en ni^s
merkbaar, maar dan tulelH
en 1530 zo abrupt en og_ J
lijk zo definitief uiteengesLj.
vijf eeuwen later weer wlJ
wmd7h h on"
Wie het betreurenswaard
schriftje leest dat twee jaa£esf
bij gelegenheid van het b^s
de paus aan de Bondsrepi4r v
der verantwoordelijkheid! ZVj
Westduitse episcopaat we|or(
geven, wordt het droef tj„er
Maarten Luther, die toch
voor de Duitse taal en <Ln
cultuur (men denke sleL^
Bach) grote betekenis heer
in dat pamflet slechts als fcn
gedaan. Menig Westduits |e^ j
heeft daartegen overigen,^
aangetekend.
Van officiële Vaticaanse 1 ki
de Lutherse Wereldbond l
„De persoon van Maarten Syï
van katholieke zijde niet
gewaardeerd en zijn thé)jor
niet altijd op de juiste w w;
terpreteerd. Daarmee h?aaj
noch de waarheid, noch gjsc
gediend, en derhalve ooljiev
eenheid". En, zo ging |êrit
Willebrands verder, „Wi^r
den ten dage nog willenn
nen, dat Maarten Luther {h0(
religieuze persoonlijkhe^t*
dat hij eerlijk en met ov<j00j
boodschap van het f V
trachtte te begrijpen? Wi^aai
durven ontkennen dat hifc or
hij de rooms-katholieke k£ i
Heilige Stoel in het nau|ge,
een opmerkelijk deel van(ien
katholieke geloof jde
heeft?". a a
Tien jaar later, in 1980, aj
Johannus Paulus II in vi
ontmoeting met een vertej
diging van de Westduitse |n
sche Kirche. Luther speelije j{
een centrale rol omdat deer
Luthers universiteitslezinjns j
Romeinenbrief citeerde: hc
loof aan Christus waardoifette
rechtvaardigd worden, befj_
slechts daarin dat men aaneen
of preciezer aan de peqngt
Christus gelooft, doch o<Je c
dat men aan datgene gejr
van Christus is". Lutherjujgi
daarmee de Kerk en haal /y;
tieke verkondiging. De pi ej£
er daarbij op, dat dit ookl ac
menten (die Luther voorLpng
heeft afgeschaft) en het ai0al
Luther ontkend) betreft. [tjn
voegde er optimistisch aaiLw'
sinds het concilie gevoer(|jsij(
heeft ons in dit opzicht (rge
stuk verder gebracht. Wt,it
in gesprek blijven". jnjj
Wat zal de paus daar volk
aan toevoegen? Zal in hejen
jaar blijken, dat Rome rifoit.
deze reformator en dat lpac
de reformatie rijp is vod be
Vermoedelijk niet. Het en
eeuwen heen afgeschernj0f
heeft zeer veel zon nodiLei
gezonde kleur te krijgen.^jg(
nog heel wat stappen vanj[eit
den nodig zijn voordat erjjd
is geslagen tussen de refoiLgt
gen-wil-en-dank en de ljSt
zich zo lang door hem getége'n
LEO VAN 1
,tn