Van geluk gesproken", bittere roman van Marijke Höweler Detective-schrijver Dick Franciè in nieuwe thrillers op zijn best g DE KRANT. OMDAT U NIET IEDERE DAG OPHET BINNENHOF KUNT ZIJN. Creatieve fotografie Inventarisatie van de mime in Nederland Dodelijke Primeur" over corruptie in krantenland SKIN der 4 eft e enser mrs h llenen Qtater blgen [oral happ. }er [t lan eisch t>ep ;iefk] leeg por jezori pods De vraag „Is fotografie kunst heeft al heel wat dis cussies uitgelokt. Er van uit gaande dat kunst een schep pend ambacht is kan gesteld worden dat de fotograaf, die met zijn aparte visie of techni sche manipulaties foto's „cre ëert", tot die scheppende am bachtslieden gerekend kan worden. Dat een fotograaf voor het maken van een crea tieve of kunstzinnige foto di verse technische hulpmiddelen tot zijn beschikking heeft is van ondergeschikt belang om dat de visie van de fotograaf bepalend is voor het uiteinde lijk rersultaat. Met als doel het creatief foto graferen te bevorderen schre ven redacteuren van Eastman Kodak het „Handboek creatie ve fotografie" en zetten daarin 100 technieken op een rij om de beginnende ën enigszins ge vorderde amateur wegwijs te maken in het woud van moge lijkheden om tot creatieve fo tografie te komen. Het boek valt in drie hoofd stukken uiteen en begint met het belangrijkste onderwerp: „Het creatief denken". In dit hoofdstuk vooral tips en ie- deeën die moeten leiden tot het ontwikkelen van een visie en het doorbreken van zeker heden, hetgeen wil zeggen het vervormen of veranderen van de voor de hand liggende wer kelijkheid. Voorbeeldfoto's il lustreren hoe men met experi menteren op eenvoudige wijze tot boeiende resultaten kan komen. Het tweede hoofdstuk „Crea tief werken" behandelt vooral de technische mogelijkheden van de camera, de lenzen, het werken in kleur en zwart wit bij bestaand licht en met kunstlicht. In hoofdstuk drie komt de praktijk aan de orde in „100 technieken voor meer creatieve foto's. Dit hoofdstuk bevat oefenstof die voorname lijk betrekking heeft op het fo tograferen en in mindere mate op het afwerken in de doka. In onderwerpen als vormen, lijnen, structuren en composi- site zijn talloze foto's van be kende fotografen voorzien van duidelijk geschreven tekst waarin uitleg over het ont staan van de foto's en de ge bruikte films. Uiteraard in ruime mate aanL~ dacht voor het gebruik van fillj ters en voorzetlenzen. Daari naast o.a. voorbeelden va» aardige trucs met spiegels dubbeldrukken, meervoudig® opnamen en een beschrijving van het werken met infral rood-film. Ook het inkleureii C van foto's is niet vergeten. F" Een geheel nieuwe techniek ij de laser-isohelie. Een techniek die berust op het principe varpEN de toonscheiding. Door toepasjijn i sing van laserstralen wordt, iijien< samenwerking met een comLzu puter, een dia omgezet in eetioO kleurenfoto waaruit de tussenpnu tinten zijn verdwenen zodaWori een foto ontstaat die is opge-He 1< bouwd uit volle kleurvlakkenkow In Amerika bevinden zichjjng' reeds enige centrales waar&ue men een dia kan inleveren eri^,, tevens via een scherm vooraljkezi kan bekijken hoe het eindre-ieVe sultaat zal zijn. jner Geen technisch boek, dit 270he i pagina's tellende „Hóndboek&ak creatieve fotografie", maaibrijs wel een boek waar de amateurj>fnf nog heel wat van kan opste-t ken en dat er bovendien j verzorgd uitziet. „Handboek creatieve fo grafie". Uitg.: Kluwer. Prij ƒ59,50. Aardige trucs met spiegels. BOEKEN LEIDSE COURANT DONDERDAG 2 DECEMBER 1982 PAGIN. „Van geluk gesproken" als een roman zo'n titel draagt weet je als lezer bij voorbaat al dat narigheid, ellende, onder gang, dood en verderf het lot van de personages in dit ver haal zal zijn. In het boek onder deze titel, een nieuwe roman van Marijke Höweler, is dat dan ook het geval. Anderzijds treft deze auteur, met wie ik door dit boek voor het eerst kennis maak, een merkwaar dige lichte toets en een ironi sche sfeer, die de gruwel van de gebeurtenissen, die ge schetst worden, op merkwaar dige wijze verzacht. „Van geluk gesproken" be schrijft een episode nog geen jaar uit het leven van tien a vijftien personen, die op allerlei manieren iets met el kaar te maken hebben, ook al beseffen ze dat meestal niet. Centraal daarin staat het dra ma van een meisje, Martje, dat aan het slot zelfmoord zal ple gen een gebeurtenis die tus sen neus en lippen door wordt verteld, maar die tegelijk een dramatische afsluiting is van een afschuwelijke en wrede reeks van gebeurtenissen. Zij is niet het enige slachtoffer van allerlei narigheid. In meer dan veertig korte epi sode's verhaalt Marijke Höwe ler van de misère in het leven van haar vele hoofdpersonen. Een centraal punt in het ver haal is een Amsterdamse wo ning, waarin drie etages zijn bewoond. Op elke. etage een of meer mensen die van belang blijken te zijn, rond wie zich een drama ontwikkelt. Het einde van dat drama is niet al leen de dood, ook de totale ontreddering, waar geen uit zicht meer is. In de eerste epi sode van het verhaal wordt dit al duidelijk gesteld, waarmee het thema van het boek vast ligt: een zekere Wouter, die een van de drie etages be woont, redt het niet. Niemand in het boek redt het. „Van geluk gesproken" is een erg somber boek. Laat me een paar gebeurtenissen noemen, zonder de samenhang daartus sen in kaart te brengen en vooral zonder alle nadere as pecten ervan aan te geven. Het meisje Martje woont met haar broer Martijn op een van de drie etages. Hun vader woont met een nieuwe vrien din in Italië. Hij is werkzaam geweest aan de universiteit van Amsterdam, waar zijn twee kinderen nu studeren. Martje gaat in de kerstvakan tie naar hem toe, rijdt mee met een collega, Leo, die toch die kant op moet. Leo is ook een ontredderde man, al heeft hij op het moment een veelbelo vende relatie met een vrouw, Rosa. Als Martje na de vakan tie terugkeert in Amsterdam eist zij van Leo dat hij met haar naar bed gaat. Dat heeft een verschrikkelijke reeks ge volgen. Leo krijgt de grote ru zie met zijn Rosa hierover Martje raakt in verwachting en totaal in de war, hetgeen voor haar vader weer aanlei ding is de ergste maatregelen te nemen: hij herkent immers in haar ziektebeeld de psychi sche stoornis van haar moeder, zijn overleden echtgenote. Dat is een aspect van het ver haal, dat op subtiele wijze wordt uitgewerkt en geanaly seerd. Wat karikaturaler gaat het met andere figuren uit die Amsterdamse etage-woning: Het echtpaar de Bruin, dat in een groot conflict belandt. Hij heeft namelijk een van zijn maten, Sjef, in de gelegenheid gesteld een bed-avontuurtje met zijn vrouw te beginnen. Shef had wel eens zin in Truus en Sjef zou ook nog zorgen dat de Bruin wat werk kreeg: De verbouwing van een badka mertje in Buitenveldert in de woning van een van de an dere personen in het verhaal, maar dat wordt pas gaande weg duidelijk. Dan is er nog Wouter, ik noemde hem al. Hij komt in de eerste episode ter sprake, kort daarna nog even en daarna verlies je hem uit het oog, tot hij in de psychiatrische kliniek zit, die opnieuw een trefpunt is van de hoofdpersonen van het verhaal. Daar blijkt een zeker cynisme uit, dat de schrijfster wel moet koesteren over het bittere lot, dat zij haar romanfiguren laat tref fen. Het is een knap boek. Een gro te verrassing. In de traditie van het Hollandse realisme, de vertelkunst van de kamertjes zonden, weet Marijke Höweler een aangename afstand te scheppen tot het geknoei van de vreselijke en ontroerende mensen die zij in haar verhaal laat optreden. Weldadig is de manier waarop zij het psychia trisch dan wel psycho-analy- tisch gebeuren, dat in deze ro man zo centraal staat, in het ridicule trekt. De vrouw die Martje na een crisis opvangt in een „crisis-centrum" is een vermakelijk pèrsonage, omdat ze haar eigen walging van de wereld geheel oplegt aan Mar tje. Zij dwingt haar patiente tot allerlei wraakgedachten die lichamelijk geweld dat nauw grenst aan sadistische voorstellingen, inhouden. Ook is die ironie te vinden in de figuur van de vader, Tho mas. Een man die van grote zorg vervuld is over het lot van zoon en dochter. Maar die met geen van beiden kan om gaan. De manier waarop hij zijn affectie of wat het dan ook is, tegenover zijn zoon uit; de manier waarop hij zijn dochter de vernieling injaagt, omndat hij zich niet los kan maken van het idee, dat zij erfelijk belast is: Haar moeder werd toch ook gek na de geboorte van deze dochter. De titels die Marijke Höweler aan de episodes van haar boek geeft, laten dezelfde ironie, hetzelfde cynisme zien: „Van liefde en gezelligheid" of „Geef opoe een kusje" of „Het prettige van de hemel". Het laatste is de titel van het slot hoofdstuk. waar in uiterste korte, heftig schrijnende scè netjes, het verhaal wordt afge rond. Marijke Höweler presenteert zich met „Van geluk gespro ken" als een auteur in de grote Nederlandse traditie van bij voorbeeld Vestdijk, Reve en Heeresma. De traditie van het onthullende realisme, met alle ironie die daarbij hoort. JAN VERSTAPPEN Marijke Höweler: „Van ge luk gesproken", Amsterdam, uitg. De Arbeiderspers. Prijs ƒ28,50 Bestaat de pantomime in onze dagen nog wel als zelfstandige kunst bij het grote publiek? Waarschijnlijk niet en dat mag ook niet verwonderen als men de bijna dertig groepen en groepjes ziet, die zich en na tuurlijk weer elk op haar ei gen individuele wijze bezig houden met de vergeten en weergevonden kunst om met het lichaam te spreken. Geen zwijgende kunst meer in vele gevallen, want terwijl de pan tomime, al dan niet met mas kers stoelt op mensentypen uit een eeuwenlange overleve ring, gaat de mime uit van de gewone mens in het dagelijkse leven. Beide vormen zijn te genwoordig hecht verstren geld en men kan het uiteraard betreuren, dat de pure mime, zoals o.a. Decroux die ontwik kelde en waarbij de mimespe- ler in het verlengde van de vi sie van Von Kleist een mario net van zijn eigen lichaam is, geen of bijna geen doel meer op zichzelf is. Formeel kan men de pantomime aan andere kunsten ondergeschikt maken aan spreektoneel, film en cabaret bijvoorbeeld en ook de mime is een brugfunctie toebedacht tussen de verschil lende theaterdisciplines. Zoiets kan in een tijd, waarin Jos Veendrinck, voorzitter van het Nederlands Mime Cen trum traditie een loden last belieft te noemen. Dat cen trum heeft nu een overzicht uitgegeven Mime in Neder land geschreven door Jan Baart, die er inderdaad in ge slaagd is de organisatorische chaos in deze sector van de be wegingskunsten overzichtelijk en met steun van instructieve foto's te ordenen. Na een be knopte, maar gelukkig niet te oppervlakkige historische in leiding, passeren de vele en- sembles, die in ons land onder veelal intrigerende namen als Funhouse, Bewth, Grifteater, Cabamime, Waste of Time e.d. opereren, de revue. Dat revue kan men bij Rob van Houtens „Funhouse", waarin de mime nog maar een dun rood draad je is, ook letterlijk nemen. Ook de benaming „Waste of Time" de misprijzende opmerking van een bezoekster na de voorstelling kan letterlijk worden opgevat. Vooral na tuurlijk voor diegenen, die naar een theater gaan om zich te amuseren dan wel cultureel te verrijken, maar niet om zich door een collectief zonder leider te laten beledigen. De- conditioneren heet dat. Mime- speler Will Spoor, die aan de wieg van dit ensemble heeft gestaan en die nog leerling was van de legendarische De croux, zal het aanvankelijk scènisch wel anders hebben bedoeld. En wist u, dat ook wijlen Wim Sonneveld een blauwe maandag bij Decroux in diens Parijse mime-Mekka studeerde? Over de self-made man Rob van Reijn geen Franse poespas maar direkte bewegingen zou men wel iets meer hebben willen lezen, o.a. over de wijze, waarop hij een fysiek inconveniënt trachtte te overwinnen. En hoe nu eigenlijk een mime- voorstelling ontstaat, op welke manier men de bewegingen vastlegt en waar men meent dat de grenzen lopen tussen bewegingstheater en een lou ter visuele voorstelling, zijn eveneens vragen, die dit boek onbeantwoord laat. Maar „Mime in Nederland" is ten minste een aanzet tot verdere studie en documentatie en als zodanig zeker belangrijk. FRANK DELBOY Jan Baart: Mime in Neder land. Uitg. Meulenhoff In formatief, Amsterdam, in samenwerking met het Ne derlandse Mime Centrum. ƒ29,50. aai iriMHS Dick Francis (I.) weet ontzettend veel van paarden en paardenraces. Ier Het misdaadgenre mag zich nog steeds in een groeiende belangstelling verheugen. In de stapel nieuwe thrillers en detectives die onlangs in de boekwinkels is gearriveerd, vallen vooral twee boeken op van de Brit Dick Francis. Francis heeft in ons land be kendheid gekregen door de te levisieserie „Misdaad op de Renbaan", die op zijn boeken was gebaseerd. Dick Francis weet ontzettend veel van paarden en paarden races. Dat is niet zo vreemd, want hij groeide op in de stal len van zijn vader en op zijn vijftiende maakte hij zijn de buut als jockey. In 1956 reed hij het paard van de koningin moeder in de Grand National. Die race betekende het einde van zijn race-carrière, waarna hij zich in de journalistiek stortte. In 1961 verscheen zijn eerste boek, daarna is er bijna jaarlijks een bijgekomen. Wie nu denkt „Oh, die boeken gaan over renpaarden. Daar houd ik niet van, dus daarom koop ik ze niet" maakt een ka pitale denkfout. Francis heeft zich ontwikkeld tot een van de meest originele detective schrijvers. Zijn stijl is glashel der, de plot steeds weer ver rassend nieuw. Verschillende literatuur-critici hebben na het lezen van zijn boeken hun vooroordeel jegens het mis daadgenre aangepast, althans, waar het Dick Francis betreft. „Topklasse", schreef Philip Larkin in de Times Literary Supplement. En John Leonard liet in de New York Times weten: „Francis niet lezen om dat je niet van paarden houdt, is hetzelfds als Dostojevski niet. lezen om dat je niet van God houdt". Het eerste van de twee boeken van Francis. „Reflex", is het verhaal van een jockjey, die na de geheimzinnige dood van een fotograaf in het bezit komt van mysterieuze negatieven. Die negatieven vormen de in zet van een spannend, goed geconstrueerd maar af en toe nèt niet meer geloofwaardig verhaal, dat een onverwacht einde kent. Opvallend in het werk van Francis is dat in zijn verhalen de uitleg van moderne tech nieken verweven zijn. In „Reflex" heeft hij het over moderne fototechnieken. Met behulp daarvan kan de mis daad worden opgelost. In het tweede boek „Een Gewaar schuwd Man", is Francis een stapje verder. Het verhaal gaat over het gebruik van compu ters bij het voorspellen van de uitslag van paardenraces. Op zich is dit al een heel aardig gegeven. Maar Francis heeft zijn boek een extra dimensie gegeven door een herhaling van de plot. Twee broers ra ken, vele jaren na elkaar, bij dezelfde zaak betrokken. De uitwerking hiervan maakt dit boek meer dan de moeite waard. De „Kiem van het Kwaad" van William March is een thriller voor mensen met ster ke zenuwen. Niet dat er in het boek zulke afschuwelijke din gen gebeuren, maar de sfeer is beangstigend luguber. Rhoda, een buitengewoon intelligent meisje, wordt door iedereen in haar omgeving verwend. Dat gaat allemaal goed, totdat haar moeder tot de ontdekking komt dat het lieve, zachte meisje in werkelijkheid een moorddadig monstertje is. In de hoek gedreven door deze afschuwelijke wetenschap be sluit zij tot een wanhoopds- daad, met een onverwacht ge volg. „Duffy en de Pornokoning" van Dan Kavanagh werd in Engeland heel positief ont vangen. Dat was niet zo vreemd, want het verhalf J geeft een zeer levendige kijpn geeft op het Londense uilen gaanscentrum Soho. Maar oo|ech1 Nederlandse lezers die van hfooet wat stevigere werk houdeiLze kunnen bij Kavanagh terechL u De hoofdpersoon is een gé sjeesde politieman, die als prlfT5 vé-detective aan de kost prdiem beert te komen. Bij zijn onder zoek begeeft Duffy zich in dDit \i wereld van de sex-shops, dprtsl peep-shows en de massage-imgen stituten. In eerste instantie jermt hij zelfverzekerd, omdat htiein denkt dat hij zijn zaakjes kenverp! Maar op het eind van het venerda haal moet hij rennén, om hef*lei< er levend vanaf te brengen. berv< De hierboven genoemde boaer v ken verschenen in de sertyatië Crime de la Crime van de Ai^ord beiderspers in Amsterdam. I^elar dit fonds zijn inmiddels zo'ferpl 100 toppers uit het misdaadjn o genre verschenen. Mj. c lerin Dick Francis: Reflex en Eelt Gewaarschuwd Man. Vani beide boeken is de prijiies I 29,50. Willam March: Dtok Kiem van het Kwaad, prijdergr 19,50. Dan Kavanagh: Du» fy en de Porno-koning, prijs 21,50. Alle vier de boekei! uitgegeven door de Arb derspers in Amsterdam. John Denson is de hoofdper soon in „Dodelijke Primeur", het tweede boekje van de Amerikaan Richard Hoyt in de serie Prisma-detectives. I Denson is een ex-journalist, die als privé-detective op de redactie van een krant komt werken om uit te zoeken wel ke verslaggever zich laat om kopen. Hoyt, die zijn loopbaan in de journalistiek begon, heeft met kennis van zaken een vlotte detective op papier ge zet, die zich vlot en goed laat lezen. Heel anders is dat in „Zwaar Vergif" van Dorothy Sayers, waarin hoofdfiguur Lord Pe ter Wimsey zich dit maal het lot aantrekt van een jonge vrouw. Zij wordt ervan ver dacht haar ex-geliefde met ar- Dorothy Sayers is een van de bekendste vrouwelijke mis daadschrijfsters. Maar zij heeft een stijl, die je moet liggen. De uitgebreide beschrijvingen en breed uitgesponnen dialogen maken dat het verhaal traag verloopt. Daar staat tegenover dat de plot doorgaans knap is geconstrueerd, zo ook in „Zwaar Vergif". De oplossing waarmee Lord Peter Wimsey komt aandragen is weliswaar niet erg veraassend, maar wel tot in de details uitgewerkt. En die eigenschap siert Dorothy Sayers. John Franklin Bardins „Lief de Maakt Dood" is het verhaal van een jonge middelbare scholier in een klein plaatsje in de VS, die wordt verdacht van de moord op zijn vrien dinnetje. Het is voor de lezer snel duidelijk dat de jongen niet de dader is. Maar onder druk gezet legt hij toch een be kentenis af. Hoewel het boek nooit spannend is, blijft het verhaal je toch bezighouden. Als lezer kun je echter niets doen om de jongen te redden, de schrijver kon dat wèl, maar heeft het niet willen doen. Richard Hoyt: Dodelijke Primeur, prijs: 8,-. Dorot hy Sayers: Zwaar Vergif, prijs 8,-. John Franklin Bardin: Liefde maakt Dood, prijs: 8,75. Alle drie de boeken uitgegeven door Prisma-Detectives, Utrecht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1982 | | pagina 6